52"°, jaargang. Zaterdag 5 November 1898, ;N°. 9774. DE GELDDUIVEL. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. AsoJommuresPHMi voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 n omliggende plaatsen, p, kwart. - 1.05 franco por post, p. kwartaal. -1.30 Afzonderlijke nommera0.02 BUREAUBOTERSTRAAT ff©, Tciepltoon No. 123. AnYTOTBNTrarauBvan 1—B gewone regels met Inho- grip van ccno Courantf 0.53 Iedere gewone regel moer 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 4 November '98. Keizer Wilhelm beperkt rijn. reis nog meer. Nazareth, Thabro, het moor van Tiberias zullen niet bezocht worden. lieden verlaat het keizer lijk paar Jeruzalem, en den 12den November wordt van Syrië uit do thuisreis aanvaard. Staat die haast om naar Duitschland terug te keeren in verband met den politieleen toe stand in Europa? Voortdurend wordt verzekerd van niet; alleen do hitte, die reeds vele slacht offers heeft geëischt onder de paarden, wordt als do reden van do bekorting van 's Keizers reis genoemd. Te Berlijn riet men dan ook geen gevaar in do wolken aan den poliüeken hemelook de on rustbarende telegrammen over de krijgstoerus tingen in de Engelsche liavons kunnen niet da overtuiging verzwakken dat de vrede zal be houden blijven. Men gelooft dat Frankrijk en Rusland door Engeland's machtsvertoon ter zee alleen wel geïntimideerd zullen worden, voor zoover dat noodig is. Ook te Londen ziet men de zaken niet meer zoo donker in. Als de oorzaak der gespannen verhouding tusschen de twee overburen aan het Kanaal maar is weggenomen, m. a. w. wanneer Fashoda door de Franschen. is ontruimd, dan zal de gelegenheid worden geopend om vriend schappelijk te onderhandelen, zooals in gewone omstandigheden pleegt te gebeuren. Do „Pall Mall Gazette" zegt: Wij zullen niet gaan snoeven wanneor Frankrijk Fashoda ver laat; wij zullen integendeel ons best doen de vriendschappelijke verhouding volkomen telier- stellen. Nu is Fashoda nog niet ontruimd, en even min is het bevel daartoe door de Fransche re geering gegeven. De heer Hayes Fisher, lid van het Lagerhuis, heeft in een redevoering ver klaard dat, naar hij uit depêches aan het de partement van buitenlandsehe zaken had ver nomen, de Franscho regeoring Mareliand reods het hevel had gezonden om Fashoda te ontrui men. De „Temps" evenwel, wier officieus karakter bekend is, ontkent dit. Na hot verschijnen van het Fransche geelboek is er geen bevel gezonden aan Marchand, die bovendien op reis was; gis teren is hij te Kairo aangekomen. Misschien bestaat or een misverstand, gaat het blad voort, een verwarring met telegram men waarin de meening wordt uitgesproken dab Frankrijk wel tob ontruiming van Fashoda zal moeten overgaan, omdat Marchand zich van Maschra el Kek uit alleen kan voorzien v m het noodigo, terwijl die plaats niet minder dan 400 K.M. van Fashoda af ligt. Daarenboven acht do publieke opinie in Frankrijk Fashoda waarlijk goen oorlog waard. Wellicht zal Frankrijk ook wel kalmpjes Fa shoda ontruimon zonder dat feit zelfs tot een onderwerp van diplomatieke onderhandelingen te maken. DOOR S. WÖUISIlüFFER. 51) Cecilia's doorschijnend witte handen reikten haar het recept toe. „Blijf niet zoo lang weg, mijn lieveling," vroeg zij met weifelenden stem. „Voel je je zoo zwak, Chili? Zal ik üever voor vandaag het rijtuig weer wegzenden?" „Neen, neen, ga maar." Ruth verliet de kamer, en de barones lag on bewegelijk met gevouwen handen op haar bed. De sneeuw knarste onder den druk der wielen van het rijtuig; nu stierf het laatste geruisch weg; nu was het geheel weggevloeid. De ffijd geopende oogen der jonge vrouw staarden doel loos in het onbestemde niets. Een zachte, voorzichtige hand opende do deur. Adèle ging met een borduurwerkje aan het raam ritten. „Zal ik u iets voorlezen, mevrouw?" Cecilia huiverde als in koortskoude. „Heb jo den bijbel hier, besta Adèle?" Do gezelschapsjuffrouw koek plotseling op. „Neem mij niet kwalijk, mevrouw ik ver stond u niet." „Heb je den bijbel hier Dat werd op eenigszins stelligon toon gezegd, die alle tegenspraak bij voorbaat scheen te wil len afsnijden. Met aarzelend© vingers nam Adè- lo het gewijde boek en legde het vóór rieh op tafeL Want het is best mogelijk, zegt heb blad, dat Marchand to Kairo instructies vindt om too te laten dab de Egyptische bevelhebber Fashoda weer bezet. Daarentegen wil do „Libertó" weten dat Mar chand in ieder geval naar Fashoda teruggaat. Iloe dit zij, de minister-president CharlesDu- puy verklaarde gisteren na afloop van den mi nisterraad aan een journalist dat hij volstrekt niet hang was voor verwikkelingen om Fa shoda. Volgens de „Matin" is baron de Courcel weer naar Londen vertrokken met de laatste instruc ties zijner regeering. De gezant zal een onder houd hebben met lord Salisbury en daarvan, zegt het blad, zal_ de beslissing dor Fransche regeering afhangen. Maar waartoe dan die geduchte krijgstoerus tingen in de havens van het Kanaal niet alleen, maar te Hongkong, te Halifax enz. De eerste lord der admiraliteit die uibgenoo- digd was om hot woord te voeren aan een gast maal to Sheffield, liet weten dat hij niet weg kon; rijn tegenwoordigheid kon op do admira liteit niet worden gemist. En dit gaat boven ge noegen, voegde de beer Gorfien er aan toe. Overal wordt hard gewerkt, mot nam© te Portsmouth en te Devonport. Manschappen der kustbewaking worden tot aanvulling der be manningen naar beide plaatsen gezonden; men maakt zooveel het ruwe weer het toelaat, haast met het innemen van kolen en anderen voor raad. Tegen Zaterdag venvacht men met het nieuwe eskader gereed te zijn. Een deel van het Middellandsche-Zeo eska der, dat thans bij Korfu ligt, is naar Malta te rug gedirigeerd. Vóór de haven kruist een pant serschip, en de troepen rijn in de kazerne ge consigneerd. Te Halifax wordt nog altijd hard gewerkt, en vooral ook te Hongkong is men dmk in de weer. Alle schepen worden voorzien van levens middelen. en munitie. Do B o n a v e n t u r a, een van Manilla teruggeroepen kruiser, kwam Woensdag in de liaven aan en begon al spoedig haastig kolen in te laden. De artillerie is aan het oefenen met het geschut. Do autoriteiten te Hongkong laten zich ner gens over uit; men zegt dat Hongkong aange wezen is als verzamelplaats voor de kanomieer- booton; maar men kan niets met zekerheid te wrten komen. Kortom, met kooitsachtigo haast houdt En geland zich op alle punten der aarde gereed om zoo noodig slagen uit te declen of slagen te weren. En dat alles om Fashoda, het moerassige Nijl-schiereilandje? Daar steekt meer achter, zijn velen geneigd te zeggen. Do correspondent der „Morning Post" to New-York houdt het er dan ook voor, dab de dreigende oorlogstoerustingen niet Frankrijk geldon, maar Rusland, en wel wegens de uit breiding van den Russisehen handel in China, „Welk hoofdstuk, mevrouw?" „Lees den honderd-drio-en-veertigsten psalm." Toen sloot Cecilia de oogen; haar handen la gen luchtig gevouwen op den deken. „O Heere, hoor mijn gebed, neig de ooren tot mijne smeekingen, verhoor mij naar uwe waar heid, naar uwe gerechtigheid; „En ga niet in het gericht met uwen knecht, want niemand die leeft zal voor uw aangezicht rechtvaardig rijn. „Want de vijand vervolgt mijne ziele, hij vertreedt mijn leven ter aarde, hij legt mij in duisternissen als degenen die over lange dood zijn. „Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij." Adèle schoof het hoek van rich af; haar ge laat was verwrongen en aschgrauw, „Zulke din gen op een Novemberdag, als de wind den sneeuw tegen de ruiten jaagt en geen geluid tot ons doordringt, als alle3 in de natuur aan den dood herinnert!" Cecilia glimlachte droevig. „Ben je bevreesd voor den dood, Adèle?" „Wie vreest dien niet, mevrouw? Hot zijn onbekende verschrikkingen die zijn naam in on ze ziel brengt." „De dood is een vriend, een verlosser," zeido de barones nauw verstaanbaar. „Juist het leven bergt verschrikkingen in zich." „Moesik verder lezen, mevrouw?" „Nog do volgende verzen een paar maar." Adèle sprong op; een snik van haar meeste res deed haar plotseling zwijgen; het gewijde bock vloog ruw in een hoek, Wellicht ziet men editor in do Vcrecnigdo Staten eigen wensehen voor feiten aan; im mers, 't is alleszins begrijpelijk dat de 'Vcreonig- de Staten, ook met 't oog op do Philippijuon, liever Engeland den baas zien spelen in China dan Rusland of Frankrijk of Duitschland. Een andere mogelijkheid bestaat er echter. In do laatste dagen is reeds herhaaldelijk ge sproken van de Egyptische quaestie in haar ge heel, en niet onwaarschijnlijk klinkt do mede- deolmg dat Engeland zich daarom op alle gc- beuilijkhedon voorbereid, omdat het van zins is zijn verhouding tot Egypte nog nauwer to regelen. Is dit zoo, dan zal Frankrijk vermoedelijk niet den steun missen, waarvan het in de Fa- shoda-quaestic lang niet zeker schijnt te zijn. De „Novosti" waarschuwt Frankrijk voor de buitengewone opgewondenheid in Engeland, en ook erkent het blad dat niemand er Frankrijk een verwijt van zal maken dat het Fashoda tracht te ruilen tegen een ander punt aan den Nijl dat de Fransche belangen waarborgt; maar alle mogendheden wensehen oprecht dat de" gedachte aan een botsing tusschen Frankrijk en Engeland vermeden worde. Do „Daily Graphic" beweert zelfs te kunnen verzekeren dat de Czaar het sterk afkeurt dab Frankrijk rich zoo lichtvaardig in de Fashoda- quaestie heeft gestoken; hij zou er dan ook niet aan denken om Frankrijk in geval van eon conflict bij te springen. Nicolaas II zou ook, naar het blad nog verzekert, geneigd rijn een bondgenootschap te verbreken met een volk dat op zoo onbedachte wijzo verstoringen in heb Europeesoh evenwicht uitlokt. In Frankrijk hoopt men niettemin op den Russisehen bondgenoot. Voordat Frankrijk in de Fashoda-quaestie toegeeft, wil de „Rappel" Rusland's hulp zien ingeroepen. Den Russisehen gezant te Londen zou kunnen gelast worden aan do Engelseho regeering mede te deelen dat Rus land in deze quaestie Frankrijk's zaak tot do zijne maakt, en dat een aanval op Frankrijk van de zijde van Engeland wegens Fashoda te gelijk als een aanval op Rusland zou worden beschouwd. De Fransche ministerraad heeft gisteren zijn eersto vergadering gehouden op het Elyséo on der voorzitterschap van president Faure. Behalve Fashoda, is daar natuurlijk ter spra ke gekomen do verklaring die het nieuwe Ka binet heden zal afleggen in de Kamer. Hedenmorgen een tweede kabinetsraad, en dan hedenmiddag de kennismaking mot de Ka mer. Terwijl intusschen de uitkomsten van het na der onderzoek van liet Hof van Cassatie dienen te worden afgewacht, doen over de wijze waar op liet zal worden gevoerd en don duur er van allerlei geruchten de rondo. Mits men liet onder alle voorbehoud aanvaar de, wiUon wij o. a. overnemen wat de „Matin" vertelt. liet blad zegt dan dat zelfs de griffier niet bij het verhoor der in het aanvullingson- „Ween niet, mevrouw! Dat komt van die huiveringwekkende, altijd alleen aan zonde en straf herinnerende woorden. Zal ik u iets voor spelen of een roman lezen? Er zij weer nicuwo boekon." Cecilia schudde het hoofd. „Neen, Adèle, neen. O, ik ben tob den dood bedroefd; een ver nietigende slag is op mijn hoofd neergekomen." „IJ is aan 't ijlen, mevrouw," De barones liield met haar heide gloeiende handen dc rechterhand van liet jonge meisje omklemd. „Waarom zou ik heb voor jo verzwijgen, Adèle? Dat alles zal toch wol spoedig aan den dag komen Mijn oude oom heeft mij ont erfd; Ruth krijgt zijn gansche vermogen." „Ruth?" De gezelschapsjuffrouw schreowde dit bijna uit; als een bliksemstraal lichtte toomolooze haat in haar zwarte oogen. „Dat is een schanddaad, mevrouw, een laag heid zonder weerga." Cecilia liet haar hoofd zwaar achterover val len in de kussens, „Ik weet het niet," zoide zij zuchtend. „Misscliien was do bedoeling goed; de stervende man meende te doen wat goed was. Maar ik ben zwaar, ontzettend zwaar getrof fen." En toen do gezelschapsjuffrouw zweeg, voeg de zij er aan toe„Ik heb mijn man geen kind gegoven; zijn naam sterft uit om mijnentwil; ik ben sedert het eerste jaar van ons huwelijk ziek geweest, overal voor hem een last, oen hin derpaal. Nu wordt ook het vermogen dat mij zou toebehooren, hem door de willekeur van een dorzoek op te roepen getuigen zal aanwezig zijn; do raadsheer Atthalin zal zijn functie waarnomen. Op die wijzo hoopt men allo onbe scheiden medcdeelingen over het onderzoek te voorkomen. Maar wat van meer belang isook inr. Mor- nard, do advocaat van mevrouw Dreyfus, zal volgons de „Matin" dit verhoor niet mogen bij wonen hij zal er zich mede te vergenoegen heb ben, Dreyfus ter rijde te staan wanneer liet Hof den ex-kapitein zal verhooren. De „Libertó" bevestigt dit en lieeft bet in verband daarmede over het geheime dossier. liet blad zegt oil het beweert clat zijn in lichtingen uit geloofwaardige bron komen dat do generaals en de officieren üio kennis h ebben genomen van het geheime dossier, be reid zijn voor liet Hof van Cassatie allo feiten to onthullen die tot nu toe onbekend zijn ge bleven, en waarop hun persoonlijke meening over de zaak-Drcyfus steunt. Mooi zooHoe meer er aan don dag komt, hoe beter. Over de volgorde van liet onderzoek weet de „Matin" te berichten dat liet Hof zal beginnen met de zgn. bekentenis van Dreyfus te onder zoeken. Hetzelfde blad heeft ook een zijner redac teuren naar hot fort Mont-V.ilérien gezonden om daar eens rond te snuffelen. Men weet dab cr allerlei geheimzinnige verhalen loopen over een gevangene, dio daarheen in allo stilte is overgebracht. De een vroeg in velband daarme de waar zit Louis Bonaparte toch, de Russi- scho kolonel? een ander weer: waai- is Du 1'at.y ile Clam toch gebleven? Do redacteur der „Matin" nu heeft een paar op liet fort dienst doende pesonen uitgehoord, o. a. den man die als cipier gefungeerd heeft, toen Picquard en Henry er gedetineerd waren. De man verklaarde dat er op het oogeablik nie mand op het fort gevangen zat, liet verhaal van het geheimzinnige binnenbrengen van ecu gevangene, 's nachts in een rijtuig, zou ont staan zijn doordat de commandant der gevan genis eens met zijn brik laat in den avond uit Parijs- was gekomen. Judet van liet „Petit Journal" heeft inder daad vervolgingen ingesteld wegens beleediging tegen de „Aurora", de „Siècle", de „Droits de 1'Hommo", de „Potite République" on een aan tal medewerkers aan die bladen. Cteuncngdc Bedcdeellngen. Naar de „Pol. Corr." uit St. Petersburg ver neemt zal de ontwapeningsconferentie niet vóór Februari a.s. en waarschijnlijk eerst in Maart te St. Petersburg worden gehouden. Italië heeft nu, volgons de „Hamb. Corr.", de uitnoodigingen verzonden voor do conferentie tegen de anarchisten die 24 dezer te Rome zal bijeenkomen. Opnieuw zijn in Egypte uit Italië gekomen anarchisten gepakt. vreenmde ontnomen. Dat is de laatste, do zwaar ste slag." Adèle huiverde. „Wat is het koud!" fluister de zij onwillekeurig. „Dat is van zenuwachtigheid. Ik heb oen ge voel of er ijs in mijn aderen is. O Adèle, Adè le als ik maar rustiger kon worden!" „Juffrouw Assmann heeft geen hart," zoido de gezelschapsjuffrouw. „Zij kan schertsen en lachenhaar oogen schitterden vanmorgen van blijdschap." „Omdat zij vrijwillig afstand doet van hot geld. De baron moet juist zoo over do erfenis beschikken alsof zo hem persoonlijk te beurt is gevallen mijn zuster denkt zeker wel 'tlaatst aan zichzelf." Adèle beet zich op de lippen. „Dan is immers alles in orde," zeide zij 021 veranderden, harden toon. „Alles!" klonk het als een zucht van het kus sen. „Alleen die vreeselijko onrust, dio angst die kan ik niet bedwingen." Do gezelschapsjuffrouw liet de gordijnen neer en stak een lamp aan, „Zal ik iets lezen, me vrouw „Vandaag niet, Adèle. Laat mij een urntje alleenmijn hart is onnoemelijk zwaar. Ik wil de wel wat slapen." Zonder een woord meer te zeggen verliet de gezelschapsjuffrouw de kamer, gehoorzamend aan den minsten wenk, als een schaduw zooals altijd. Op haar bleek gelaat lag een uitdruk king van hartstochtelijken, niet te verbergen haai (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1