1898. N°. 9789. Tweede Blad. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BINNENLAND. EEN AARDIG PRENTENBOEK. Uit de Staatscourant. Asoknbksbtspbub vaar Schiedam, pet kwartaal f 0.90 n omliggende plaatsen, p. kwart. -1.05 franco per post, p. kwartaal, - 1.80 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAU: BOTEKSTRAAT 70, Telephoon Ulo. 133. ADTEKTENTrarmjB; van 15 gewone regels mot inbe grip van cone Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnemont wordt korting verleend. Staatsbogrooting 1899. Oorlog. Bij heb afdeelingsonderzock van Hoofdstuk VIII dor'Staatsbegrooting voor 1899, verklaar den vele leden mot groote bezorgdheid te heb ben kennisgenomen van deze begroofcing, waar bij, in vergelijking met die voor 1898, eene be langrijke vermeerdering der gewone defensie- uitgaven valt te constateercn. Men had ver trouwd dat, bij den tegenwoordigen toestand der financiën, vooral bij dit hoofdstuk der be grooting en door dezen minister, die bij de be- handeliug van Hoofdstuk VIII ten vorigen jare, zoo ernstig zijn voornemen daartoe heeft te kennen gegeven, zooveel mogelijk naar be zuiniging zou zijn gestreefd. Nu daarvan niet is gebleken, maakten verscheidene leden tegen dezo begrooting ernstig bezwaar. Voor bezuinigingsmiddelen werd o. a. gewe zen op het groote aantal officieren in bijna alle rangen tegenwoordig. Ook konden do provin ciale staven zonder bezwaar worden opgeheven, en wellicht ook de plaatselijke staven. Weder om drong men aan op de instelling eener staats commissie tot onderzoek naar ©ventueole bezui nigingen. Verscheidene leden vroegen of het juist is, dat een eigenlijk plan voor de verdediging van Nederland niet bestaat en of heb departement van Oorlog met dat van Marine omtrent do eventueele verdediging van ons land overleg heeft gepleegd, Gewraasrd. werd of aan plannen tot hervor mingen onzer levende strijdkrachten wordt ge werkt en of op d© indiening van een wetsont werp reals uitzicht kan worden gegoven. Op nieuw gaf men te keainen, dat invoering van een stelsel van legerorganisati© als het Zwitser- sche, hier te lande wenschelijlc is. Het zenden in heb vervolg van eenige stafofficieren naai de Zwitsersche revues, ter beoordeeling van dit stekel, verdiende aanbeveling, meende men. Daartegenover werd betoogd, dat het bedoelde stelsel voor ons land niet bruikbaar is. Men meende algemeen, dab bij gelegenheid van de leger-rovuo te Renkuin is gebleken van een zoodanig gebrek aan organiseerend talent, dat daarop met nadruk behoort te worden ge wezen. Men klaagde omtrent de ontvangst en de behandeling der leden van de Staten-Geno- raal en omtrent het vervoer van troepen, dat men zeer onvoldoende geregeld noemde. Indien het legerbestuur, zoo vroeg men zich met groote bezorgdheid af, reeds thans, hij een lang to voren voorbereide revue, niet weet te zorgen dat de spoorwegmaatschappijen tijdig voldoend materieel voor troepentransport beschikbaar hebben, welke zullen dan, waar omstandighe den van ernstiger aard plotseling troepenver voer op groote schaal noodig- maken, van zoo danig gebrek aan organisatie niet do treurige gevolgen kunnen zijn. Er zijn in Duitecliland varscheiden Hoff mann's geweest; maar do bekendst© onder hen over de grenzen van „Heimat" was Heinrich, de dichter en kinderschrijver, dio den 21 Juni 1809 in Frankfort geboren werd. Hij was geneesheer in zijn vaderstad; tot het jaar 1889, dus tot zijn 80sto jaar was hij daar werkzaam, in een kraidczinnigengesticht. Tal van kinderwerkjes sohreef hij, maar hot beroemdste het woord is niet te sterk is wei zijn „der Struwwelpeter", dat in 1847 uit kwam. En thans gaven wij het woord aan. den heer H. A. M. Roelants, die in eene inleiding op een zijner jongsteuitgaven, dc jubilaeum-uitgaaf van „Een aardig prentenboek met leerzame ver tellingen" het volgende schrijft: „Een jubileum-uitgaaf van een prentenboek on dan nog wel eon 50-jarig, mag zéker tot de zeldzaamheden gerekend worden. En toch is dit werkelijk zóó 1" „Ziehier in 't kort do gekeele gesoliicdemis. Door een collega-uitgever, den heer J. H. Geb- hard, te Leiden, werd op 25 Maart 1847 mij welwillend tor hand gestold „Lustige Geschicli- ten und drollige Bilder, mit 20 schön colorirten Tafebi fiir Kinder von 36 Jahren", door Hainrioh Kinderlieb, met de verzekering, dat, Wanneer het op zijn weg kon gelegen zijn, der gelijke uitgaven te bezorgen, hij geen oogenblik zou aarzelen een Nederlandsche bewerking te ondomemen, daar z. i, het succes verzekerd I-Iet instellen van een streng onderzoek, bij welke personen in dozen de schuld heeft gele-_ gen, werd algemeen der Regeering aanbevolen Was men vrij algemeen van gevoelen, dat er gegronde klachten zijn gerezen over de onvol doende verzorging der soldaten, die bij do in- huldigingsfeesten dienst déden, bovendien werd van verschillende zijden opgekomen tegen de wijze, waarop bij de oedoekle feesten te 's-Gra- venhago van de militairen tot handhaving cleir orde is gebruik gemaakt. Men wenschte te weten of in deze vooraf gaand overleg van. den burgemeester mot de militaire autoriteiten heeft plaats gehad. Yestingbegrooting. Blijkens het Voor! Verslag over de begroe ting van uitgaven ten behoeve van de voltooiing van het Vestingstelsel, dienst 1899, werd even als in vorige jaren door verscheidene leden met klem aangedrongen op spoedige herziening dei- Vestingwet. Ten aanzien van de stelling van Amsterdam vroegen enkele leden of 't juist is dat deze stel ling uitgebreider is dan die van Parijs. Zij kon den zich niet voorstellen dat wij ooit genoeg troepen of kanonnen, zouden hebben om naar eisch de stelling te bezetten, laat staan haar te verdedigen. Ware het daarom niet beter, zoo vroegen zij, ons daarvan .goed rekenschap te geven, en van de verdere voltooiing af te zien? Betoogd werd, dat, indien wij ons bepaalden tot het aanschaffen van licht en gemakkelijk vervoerbaar geschut om dit te bezigen achter vluchtig opgeworpen, werken, wij niet, als thans, 4/5 van het land behoeven prijs te go- ven, tón einde het overige 1/5 gedeelte, do zes ting Holland, te kunnen verdedigen. Verschillende inlichtingen, wei-den gevraagd, o. a. wanneer de stelling inderdaad verdedig baar is; of zij bij een onverwacht opkomen den oorlog op voldoendo wijze kan. worden ge approviandeerd en van steenkolen voorzien, hoe 't thans staat met de drinkwater-quae3tie enz. Ook vroog men een nieuw© opgave van kos ten van de totale inrichting der depots; en of het aangevraagdo bedrag voor tolegraphische en telepbonisohe verbinding alleen strekt teil be hoeve van het leger. Mllitie-Vereeniglngen en keuring. Door dr. H. W. A. M. Nuyens, voorzitter van de Mihtie-Vereeniging te Westwoud, is aan de leden der Tweede Kamer een aches ge zonden, waarin hij het goed recht bepleit van de thans opgerichte vereemigingen tot hot be vorderen van vrijwillige dienstneming bij de militie, en voorts wijst op verschillende gebrui ken en misbruiken bij bet leger, waardoor in ernstige mate het raoraliteitsbegrip van den militair wordt geschokt. Hij beroept zich in zijn adres voor de plan nen zijner militie-vereeniging o. a. op de Grond wet, clie, volgens hem, zegt, „dat 't leger zoo veel mogelijk uit vrijwilligers bestaat". Blijk baar is het, zegt de „N. R. Ct." den adressant onbekend, dat het artikel 180 der Grondwet was. De goede vriend meende, dat dit zaakje beter door mij kon worden uitgevoerd, omdat ik, als jeugdig uitgever, mijn. weg op dit ge bied nog had af te bakenen. (De tweede en volgende drukken van „Lustigo Goschichten" verschenen onder den titel van „Der Struwwel peter"). „Het besluit was spoedig genomen. Roods den, 26 Maart 1847, werd dit werkje, naar do toenmalige Rijkswet, aan hot gemeentebestuur van Schiedam, ter vertaling aangeboden, des voormiduags te olf ure, officieel geteokend, na- van 1848, waarin bepaald werd, dat de natio nale militie zooveel mogelijk was samen te stel len uit vrijwilligers, in de Grondwet van 1887 niet is overgenomen. De tegenwoordige Grond wet bepaalt slechts (in art. 181), dat er eono zee- en eene landmacht is, bestaande uit vrij willig dienendon en uit dienstplichtigen. Echter schijnt de oud-minister Seyffardt in dezon aan de zijde van don lieer Nuyens te staan, immers in de „Telegraaf" van gisteren avond schrijft hij De Regeering noodigde als 't ware de Ge meentebesturen opnieuw uit, zooveel mogelijk vrijwilligers bij clo militie to verkrijgen. Het Koninklijk Besluit van 17 December 1861 („Staatsblad" no. 127) houdende voorschriften tot uitvoering vaar de drio cor&te hoofdstiikken van de in Augustus te voren ingevoerd© Miü- tiowet, bepalende in artikol 8„Do Gemeente besturen stellen alle middelen in hot werk, welke hun. geschikt voorkomen, om het door cle gemeente in de jaarlijksche ligting te leveren aandeel zooveel mogelijk samen te stellen uit vrijwilligers", werd zeer onlangs gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 26 September 1898 („Staatsblad" no. 72) on in verband gebracht met do gewijzigde militieiwet. Maar art. 8, dat aan de gemeentebesturen voorschrijft om alle middelen in het werk te stellen, welke hun ge schikt voorkomen, om liet door de gemeente to leveren jaarlijksche militie-contingent zooveel mogelijk uit vrijwilligers samen to stellen, bleef opzettelijk of bij vergissing ongewijzigd. De middelen, die een gemeentebestuur ten dienste staan om vrijwilligers te verkrijgen, kun nen moeilijk andere zijn dangold en goede woorden. Aan geweld of hst kan niet worden gedacht; voor goede woorden alleen zijn geen vrijwilligers te verkrijgen; de Regeeiïng had dus bij eenig nadenken kunnen bevroeden, d'at een gemeentebestuur, hetwelk gevolg zoude ge ven aan den aandrang der Regeering zelve, ge bezigd in artikel 8 van het Koninldijk Besluit, daarvoor geld noodig had, en dat het dus op den weg van zulk een gemeentebestuur lag, om dit op de gemeenteuitgaven te brengen. Hoe echter is hiermede de schorsing der desbetref fende hesluiten der gemeentebesturen van Til burg en Helvoirt overeen te brengen?" Veredeling van het Ambacht. Door de Vereeniging tot veredeling van liet Ambacht door pioeven van bekwaamheid zullen gaandeweg de toegelichte opgaven worden gepu bliceerd van de vereischten die gesteld worden voor het verkrijgen van het bewijs van bekwaam heid als gezel en als meesier in verschillende vakken. Reeds zijn thans verschenen de opgaven be treflende het timmer- en het meubelvak. Wie zich aan de proefaflegging wil onder werpen, moet zich daarvoor schriftelijk aan melden bij een der leden van de commissie, uiterlijk vóór of op 1 October, óf bij den alge- meenen secretaris, uiterlijk vóór of op 1 No vember, met nauwkeurige opgaaf van naam, mens „Burgemeester en Wethouders der stad Schiedam" door den, Burgemeester S. Rijnben de, en „tor ordonnantie van dezelve" door den secretaris Vemède. „Dit was de oerste stap. Een tweede zou zijn: om iemand te vinden, die do typische, echt landelijke versjes van d© oorspronkelijke uitgaaf, in eenvoudig, voor kinderen begrijpe lijk en verstaanbaar Nederlandsok, zou over brengen! Een dichter ex-profssso durfde het niet aan, uit vrees voor mislukking; onze Jan Gouverneur, do algemeen zoo gunstig be kende auteur van „Fabelen en Gedichtjes voor Kinderen", zeide rondweg: „In vroegeren tijd zou ik het graag gedaan hebben, maar nu kan ik 't niet meer, en mag er mijn goeden naam niet aan wagon!" „Een slechte troost voor een jong uitgever, die toch het boek wilde doen verschijnen „In een kleinen vriendenkring, op zelceron avond tot dat dool genoodigd, las ik do versjes voor, dio zóó eenvoudig en zóó gemakkelijk schenen, dat men meende een ieder van ons do bewerking, van een of meer gedichtjes, best op zich zou kunnen nemen. Makkelijker gezegd dan gedaan! Dook werkehpv ontving ik van enkelen proeve van hun dichterlijk talent en was onze vriend W. P. Razoux, toenmaals Commies der Posterijen, zoo welwillend de ver talingen to herzien en te voltooien. De tekst kwam dus gelukkig gereed', die den titel zou dragon van „Een Aardig Prentenboek met Leerzame Vertellingen". „Een tweede zorg was nu dö uitvoering, waaraan vele bezwaren, verbonden bleken te zijn, omdat do steendrukkunst te dier dagen, in ons Vaderland nog ved te wensclien over liet; althans niob, dan tegen hoo-ge prijzen, die den verkoop zeer zouden bemoeilijken, wilde men do bewerking op zich nemen. „Het toeval bracht mij, in 't begin van 1848, in relatio met de firma Jos. Schok te Maiuz, die aanbood eene oplaag in de Nederlandsoho Taal te leveren, in alles gelijk aan het oor spronkelijk werk. De>ze was weldra voltooid en kon reeds in den nazomer van dat jaar „Een aardig Prentenboek" het publiek worden aan geboden. „Na verloop van eonigen tijd was detze eerste zeer belangrijke oplaag uitverkocht, en word een tweede, in. hetzelfde formaat, gedrukt ter steendrukkerij van H. L. van Hoogstraten, te Zwolle, die later, evenzeer in kwarto, gevolgd werd' door een derde editie, vervaardigd door de firma W. P. v. d. Weyer te Utrecht. „Duizenden Exemplaren zijn van deee kwar to-uitgaaf verkocht. „Om het debiet evenwel nog meer uit te bi ei- ouderdom, beroep en woonplaats, waaraan desverkiezende getuigschriften kunnea worden toegevoegd. llern wordt mededOeling gedaan van de adres sen, waar hij zich tot liet verkrijgen van nadere inlichtingen kan vervoegen, van de plaatsen, waar de proeven kunnen worden afgelegd, en van alles, wat verder moet woiden in acht genomen. In geval tegelijk op meer dan ëóne plaats gelegenheid wordt gegeven tot proefaflegging in een zelfde vak, is aan den kandidaat de keus, waar ter plaatse hij zijn proef wil afleggen. liet plan bestaat, de eerste pi oefaflegging te doen plaats hebbeu in den winter van 1899 op 1900. De examen-commissie, belast met het afnemen van hel onderzoek in den postdienst, bestaat uit de volgende lieeren: C. v. d. Veen, inspecteur der posterijen A. van Poeieren, hoofdcommies bij het hoofdbestuur J. W. Vorstel', directeur post kantoor Gouda; J. J. M. Bekaai',directeur post kantoor Vlissingi-n; J. A. van de Velde, directeur der posterijen bij het hoofdbestuur, eri Arnold Janssen, hoofdcommies der posterijen te Utrecht (inspectie). Bij- Kon. besluit is de duur dor detaeheering bij do landwacht in Wcst-Indie van den tweede-luitenant der infanterie H. van Dam met één jaar en tweo maanden verlengd en alzoo nader bepaald op drie jaren en twee maanden. Bij Kon. besluit zijn benoemd bij hot wapen der artillerie, bij den staf van liet wapen, tot kapitein-magazijnmeester, do cerstc-luite- nant-magazijnmeestor H. W. van Bijlevoldt, werk zaam bij de stapel-magazijnen; bij het 2do reg. veïd-art. tot le luit., de 2e luit. A. H. van Andel, van het korp3; bij het 3de reg. veld-art. tot le luit. do 2o luits, E. G. de Klerck en F. B. Abbing, beiden van het korpsbij het lo reg. vest.-art., tot kapitein, do le luits. A. 0. M. Ridder Alewijn, van het le, en H. M. F. G.Poltzer, van het 2e reg. veld-art., tot lo luit., de 2e-luit. II. A. Seyffardt, adjudant bij het 3e reg. vesting-art. bij het 2o reg. vesting-art., tot kapitein, de le-luits. W. Vérboy, van hot 3e rog. veld-art., D. G. van der Voort Maarschalk, van het 4o reg, vest.-art. on C. E. Baud, van het korps rijd. art.; tot lc-luit, do 2e-luit. G. N. van Affelen van Saemsfoort, van het korps bij het 3e reg. vesting-axt., tot kapitein, do le-luit. N. K. Lasonder, van het le reg.; bij hot 4e reg. vest.-art-, tot kapt., de le-lnit. G. P. Bonten, van het le reg. veld-art.; C. Tromp, van de instr.-comp. en P. G. Verhaart, van het lo reg. veld-art.; bij het korps pantserfort-art. tot le-luit., do 2de luit. J. M. van den Bent, van het korps; bij het korps pontonniers, tot le luit., do 2e luits. J. liyatcn, W. M. Beijerinek, beiden v/U korps bij het korps torpedisten, tot kapt. de 1c Init.H. Q. de Bruyno, van het lo reg. vest. art., tot lo luit. de 2e luit, J. A. Snijders en J. F. G.Verhoeff, beiden van het korps. Bij Kon. besluit is bepaald, dat, terzake van hun gedrag bij het oprukken tegen Lam Pisang (Atjch) op 24 Hoi 1896, bij afzonderlijke dagorders, zoo in den en „Een Aardig Prentenboek" ook in ban den te brengen van ben, voor wie do prijs van f 1.25 te hoog was, besloot ik om het in. gedeel ten of stukjes verkrijgbaar te stellen, die voor 25 en 30 cents konden verkocht worden. Dit .plan mocht algemeen bijval vinden; er werden van 18481884, in verschillende formaten, niet minder verkocht dan ongeveer Honderd Zeventig Duizend exemplaren. „In laatstgenoemd jaar is dit artikel mot mijn geheelo fonds van Kindorboakjes, dat in veler handen, kwam aangekocht door den heer J. Vlieger, te Amsterdam, dio zich tob den liuidigen dag in een gewenschb debiet mag verheugen „Van tijd tot tijd evenwel ontving ik aan vragen, om dit Prentenboek te ontvangen in don vorm van den eersten druk, waaraan voor veleu, do grootouders van heb tegenwoordige jongo volkje, uit do dagen hunner jeugd, de aangenaamste herinneringen verbonden bleven. Daar dit, wegens totaal gebrek aan Exempla ren, ondoenlijk was, omdat zelfs het oopy-reclit mij ook niet meer toebehoorde, besloot ik om de mogelijkheid tot een dergelijke editie te be proeven en vond den lieer J. Vlieger gaarne bereid, mij het recht te verkoopen, om, uitslui tend in den vorm van 1848, het boek opnieuw uit to geven, en de Firma P. W. M. Trap, te Leiden, om heb to drukken." Met den wensch dab deze druk, di© op ver langen van velen thans verschijnt als Jubi- laeum-uitgaaf, een voortdurend succes ten deel zij, als voor vijftig jaren, besluit de heer Roe lants zijn aardige inleiding.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1