N°. 9794.
52"" jaargang
Dinsdag 29 November 1898.
DE GELDDUIVEL.
Het amendcment-Gouka op de
voorgestelde inkomstenbelasting.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
UITGEVER: II. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND.
SSHSPSifows
V AsoimBMiurrspaus voer Schiedam, pei kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. -1.05
franco per pest, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommew- 0,02
Men weet, dat de ontweip-vm*ordening op de
heffing eoner belasting naar liet inkomen nog
niet definitief is aangenomen, maar dat dit
wacht op heb nog eons d tttt reposêe overwegen
en eventueel daarna bespreken van een paar op
dat ontwerp ingediende amendementen.
In ons blad van Vrijdagavond jl. deelden wij
die mede.
Do hoeren mr. W. H. Jansen en M, C. M.
de Groot hebben een drietal amendementen in
gediend, die wij zeer verwerpelijk achten, be
halve die beide, welite een weinig beteckenende
redactiewijziging bedoelen, nl. liet veranderen
van het woord "„periodieke" in „verschuldigde"
uitkeeringen; liever zouden wij „contractueel©"
leizen. „Verschuldigd" heeft een actief, „con
tractueel" kan een passief karakter dragen, wat
hier de bedoeling is.
Van meer belang is heb amendement-Gouka,
dat echter ten deele van een volstrekt averecht-
8che oeconomische leer uitgaat en ten cloole ons
niet volkomen duidelijk is.
Door B. en W. is voorgesteld zekere inkom
sten vrij te stellen van belasting; hieronder
vallen o. a. volgens art. 6d, die uit loterijen,
kansovereenkomsten, erfenissen, legaten, schen
kingen. Voorgesteld is door B. en W. alleen de
renten en vruchten hiervan als inkomen te be
schouwen.
Volkomen terecht; immers zij doen in heb
leven treden eene vermogens vermeerde
ring.
Dit is geheel volgons eene ge-zan.de ooeo-
nomie. De heer Gouka echter redeneert aldus,
en wij willen niet ontkennen, hierin ligt iets
aantrekkelijks, ode als is het volstrekt onjuist.
Hij zegt: „Alle bespaarde gelden (bij ruime in
komsten uit bedrijf), die voortkomen uit eerlijk
verdiend geld, waarvoor vaak hard en inspan
nend is moeten gewerkt worden, worden eerst
als inkomen, later- in rijn interest, als vermogen
belast, terwijl die gelden uit loterijen, kansover
komsten enz. vrij blijven van belasting, hoe
wel daarvoor niets gedaan is en deze baiten ge
heel als toevallige zijn te beschouwen."
Er is in die redemeerimg iets aantrekkelijks,
ook al treedt meu niet in eene beoordeeling van
het ee rlij k-zijn van. baten uit loterijen en der
gelijke. Echter de redeneering is, zooals wij
reeds zeiden onzuiver. Eene bate uit eene loterij
geeft slechts i n k o rn sten vermeerdering,
voor zooverre hare vruchten of rente betreft,
overigens is zij kapitaalsi- of vermogens
vermeerdering en kan dus ais zoodanig niet
worden getroffen door een inkomstenbelasting.
Het heffen van een vermogensbelasting is aan
de gemeente niet geoorloofd volgens de wet.
Met het tweede gedeelte van het amemd'e-
menhGouk», voor zooverre ons dit duidelijk is,
kunnen wij ons vereenigen.
DOOR
S. WÖRISHÖFFER.
BUREAU s BOTERSTttAAT SO, "ïclephoon Ho. 123.
Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inho-
grip van eene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Hier wordt in tegenstelling mot het eerste
eene gezondo oeeonomie gehuldigd. Het strekt
hiertoe om verliezen van kapitaal of vermogen
niet als inkomsten-derving te berekenen. Volko
men terecht.
Met een voorbeeld maken wij dit duidelijk,
en gaarne doen wij dit omdat in dit opzicht in
Schiedam telkens zoo gelreol in strijd wordt ge
handeld mot een juist inzicht in deze. Wij ont-
leonen ons voorbeeld aan hot banldersbodrijf,
omdat daarbij het duidelijkst ons bezwaar m
het oog springt.
Stol, men heeft oen kastierszaak waar mon
gemiddeld f 10,000 's jaars medo verdient. Men
wordt d'an in de 22s.to ldasso aangeslagen, cm-
dab de b e d r ij f s inkomsten (wij letten hier nar
tuurlijk niet op inkomsten uit anderen hoofde)
in die klasse doen vallen. Nu doet zich echter
heb geval voor dat deze bankier in zeker jaar
10,000 bij een failliet laat zitten. Hij radei-
iioort nu aldusWol bedraagt als vroeger mijn
inkomst uit bedrijf 10,000, maar daartegen
over staat een verlies bij een failliet van even-
groot bedrag; derhalve ik heb dit jaar geen
inlmnsten.
Eene redeneering die geheel onjuist is.
Zeer zeker, verdiend hoeft do man niet,
maar inkomsten heeft hij wel gehad, zelfs vrij
belangrijke. Slechts is zijn kapitaal of ver
mogen achteruitgegaan, en hiervoor zal hij in
de vermogensbelasting wel vermindering erlan
gen.
Dat eene r el encoring als bovenstaande abso
luut ondeugdelijk is, zullen wij nog duidelijker
aantoonen, Do bankier verdient f 10,000. Hij
valt dus in klasse 22. Maar nu verbrandt bom
een huis van f 10,000, hetwelk hij niet verze
kerd heeft. Volgons zijn stelsel redeneert hij
nu: 10,000 inkomen, 10,000 verlies door
brand, resultaat f 0 inkomen.
Niemand zal deze redeneering wonschen te
verdedigen, omdat daaraan een nieb-begrijpen
van inkomsten-derving tm kapitaal-verminde
ring ten grondslag ligt.
Immers, ware lrot verbrande huis voor enkele
guldens 's jaars verzekerd' geweest, het kapitaal
ware intact gebleven ovenals de inkomsten.
Ilat is wonderlijk hoe menschen, die men
voor ontwikkeld mag houden, eene redeneering,
waarvan wij hierboven de fout hebben aange
wezen, als juist blijven verdedigen; rij kunnen
of willen goen scheiding maken tussohen inko
men en vermogen, waar do eenvoudigste oeeo
nomie dat gebiedt.
En juist van dit euvel onder-vindt men te
Sciiiedam bij de invordering eeuer inkomsten
belasting zooveel bezwaren, zoodat wij al eens
gewanhoopt hebben aan d® levensvatbaarheid
to Sclüedam van dezo overigens allerbillijkste
van alle belastingen.
Alen redeneert hier met een effen gezicht:
mijn branderij gaf ƒ3000 winst, maar mijn
pand ging ƒ3000 achteruit of met speculatie
in granen heb ik 3000 verloren, in de inkom
stenbelasting val ik dus niet.
71)
ars zou nu van den eenetn ambtenaar naar
dear andoren loopen en overal, waar hij kwam,
zou hij trachten het onmogelijke te bereiken,
allerlei Weina draaierijen voorslaan en dienst
aangelegenheden verwarren met persoonlijke op
vattingen. Zoo deed hij altijd, en geen teleur
stelling ontmoedigde hem, geen nog zoo harde
leering vond ingang bij hem.
Aj-mo Hans hoe zou 't einde eens zijn?
En een natuurlijke gedachtengang bracht
haar op de nalatenschap van haar oom.
Al zou Hans het groote vermogen krijgen en
naar allo windhoeken verstrooien zooals zijn
vroeger vermogen, dat hinderde niets. Zij had
X het zich. altijd alsjebs heerlijks voorgesteld het
geld in zijn schoot te werpen tijd noch ver
anderde omstandigheden zouden daarin wijzi
ging brengen.
Een korte rule en, de paarden hielden st'il;
Ituth kromp ineen. Was hot de gevangenis?
Maar neen het gerechtsgebouw slechts,
gevangene zou allereerst voor don rechter
van instructie worden gebracht.
Zij moest een trap op, door lango gangen, en
bereikte eindelijk de kamer van den rechter
commissaris. Hot jongs meisje werd uitgenoo-
digd plaats te nemeneanige formaliteiten wer
den vervuld.; daarna werd de wachtende deur
waarder gewenkt.
Te prijzen is hot, dat do heer Gouka, indien
wij hem ten minste %vel begrijpen, aan dit ave-
rechtsche stolsel een einde wil makenoch ter
gelooven wij dat dit boter gaat door een zuiver
der formuleermg van art. G lilt. g, dan door
schrapping van dat artikel, bijv. zouden wij wil
len lezen als vclut
O
g. verliezen door vermindering van eigendom
men, kapitalen of vermogen geleden, wor
den slechts beschouwd als inkomsten-der
ving voor zooverre hunne vrachten of rente
betreft.
Dit klopt dan ook volkomen met art. 5. ter.
Op dit oogurbhk kunnen wij niet booordce-
len, of deze clausule wel aan alle eisobon vol
doet; het is uiterst moeilijk eene bepaling te
maken, waaronder alle gevallen, die mon
wcnscht, wel vallenin elk «mval is zij beter
dan eene schrapping van do geheolo litiera.
In verband mot de lijn, waaraan des hoeren
Gouka's voornaamste amendement ligt, zal hij
stellig liet eerste gedeelte daarvan, betreffende
de letter d wel intrekken.
Aigemcen overcicht.
Schiedam, 28 November '98.
De toestand is gespannen, meer gespannen'
dan velen gelooven aldus luidt een g,ster-
avond laat uit Parijs verzonden telegram en
inderdaad schijnt het aldus te zijn. De zaak-
Picquart, die een oogenblik de zaak-Dreylus op
den achtergrond geschoven beeft, houdt niet
alleen aller aandacht bezig maar neemt een zeer
ernstige wending, daaiom vooral zoo belangrijk
omdat zij in haar gewijzigde richting gestuurd
wordt door wat Frankrijk aan nobels on ge
leerds bezit.
Men weet de zaakPiequart, de standvastige
en fiere verdediger van Dreyfus wordt door de
militaire autoriteit o igegbeht om voor een krijgs
raad terecht te staan, voordat de hoofdzaak, de
Dreylus-quaestie, is opgelost. Men kent Piequart
niet andeis als den schevalier sans peur et saus
repioche"'; tegen deze militaire monstiuositeit
komt dan ook het gevoel van ieder weldenkende
in Frankrijk op.
Aardig zegt weer de ïFigaro", het wufte
blad, dat zoo geestig kan zijn
»Als ge een kind het volgende raadseltje op
geeft
Zie eens ventje, Piet is gestraft omdat
hij wat weggenomen heeft, maar Jan zegt dat
hij kan aantoonen dat Piet niet gekaapt heeft.
Wat moet ik nu met Piet doen dan zou
het ventje antwoorden
U moet eerst onderzoeken of het werke
lijk waar is, dat Piet gestolen heeft, en is dit
wèl waar, dan moet u Jan straffen omdat hij
gelogen heeftmaar als Piet niet heeft gestolen
dan moet u Jan een belooning geven."
Zoo is het, en volkomen ligt het dan ook in de
lijn van het gezond verstand om eerst de Dreyfus-
zaak af te doen en dan over bijkomstige zaken
te handelen.
Picquart's vrienden zitten niet «tilvooral de
repubhkeinsclie gioepen in den Senaat leggen
hun machtigen invloed in de weegschaal. Gis
teren hebben zij eene vergadering gehouden,
die ongeveer den ganschen dag geduurd heeft
en waai in zij den stup hunner presidenten heb
ben goedgekeuid. Zaterdagavond hebben deze
zich bij den president van den ministeilaad, den
heer Dupuy vervoegd, bij vvien zij terstand
weiden toegelaten, zij brachten den lieer Dupuy,
die zich in gezelschap van de ministers van
oorlog en justitie be.om!, het bericht, dat de
bureaux der ivpubbkein-che groepen met vol
komen eenstemmigheid aan Imn, ith presidenten
hadden opgedragen om aan de regeering uitstel
te veizoeien van liet bijeenroepen eerier krijgs
raad, naar welke IuitenuM-kolonel Piequart is
vei wezen eo dat wel tot liet Ilof van Cassatie
eene beslissing had g. nomen.
De ministers luisterden naar dit vet toog zonder
eene enkele opmerking te maken; slechts merkte
de heer Dupuy aan, dat hij den Zondagochtend de
regeering over dit voorstel zou raadplegen.
Gisterenmiddag nu werd in de bovengenoemde
bijeenkomst van dit ondei houd mededeelmg ge
daan. Om vijf uur schorste men de vergadering
om den heer Baihey gelegenheid te geven aan
het ministerie van binnenlandsehe zaken liet
antwoord van den heer Dupuy te gaart vei nemen.
Deze zat op dit oogenblik voor in den minister
raad, Onmiddellijk weid de heer Barbey hier
binnengeleid. De heer Dupuy deelde hem daarop
mede dat de regeering de beide aangekondigde
interpellaties, waarvan wij melding gemaakt
hebben, die van de ltperen Bos en Mnssabeau
had aangenomen; hij voegde daarbij dat hij
heden (Maandag) in de Kamer op die beide
inter pellaties zou antwoorden en dat hij dan
tevens het gevoelen zou blootleggen der regee-
ncg omtiP-nt den stap, die de presidenten der
repubhkeinsche groepen in den Senaat hadden
gedaan.
Na het vet trek van den heer Barbey, hebben
Dupuy, de Freycinet en Lebret den text vast
gesteld der verklaring, die zij heden in de
Kamer zullen afleggen.
Op het oogenblik, waarop wij dit schrijven,
is er nog niets uitgelekt van de beraadslagingen,
die omtrent deze verklaring in den ministerraad
zijn gevoerd. Men weet niet mot zekerheid of
de regeering zal volhouden bij het eemmaal
ingenomen standpunt n.l. om de beslissingen
van de justitie te eerbiedigenen ter zelfder tijd
de regeering en de justitiede bevoegdheden
gescheiden te houden. Eene verklaring in dien
geest zou gelijk staan met de erkentenis door
de regeering van de onmogelijkheid, waarin zij
zich bevindt om thans een krijgsraad bijeen te
roepen, waarvoor overste Piequart zou moeten
vei schijnen. Indien er een wettelijk en bruik-
„Breng den getuige binnen."
"Ruth keok op „De getuige? Wie was dat?
Do Aster misiseliieii 1"
Een oogenblik vlogen haar gedachten naar
Dornau. Als Wolfram er eens was!
Maar dat was immers volstrekt onmogelijk.
Het volgende oogenblik bracht haar nieuwe
verbazing. Hot was do handelsraad Lissauer
dio nu de kamer binnentrad.
Stom van, verwondering keek Bufch in 't tril
lende gelaat van don financier. Hij Hij getui
ge in deze zaak?
Zij begreep het niet.
De handelsraad boog tamelijk koel.
„Mag ik vragen," zoo begon hij, „door welk
toeval mijn naam. betrokken wordt in de sme
rige gebeurtenissen op Aloldt?"
Do rechter nam uit het voor hem liggende
dossier een acte.
„Dat zal u dadelijk liooren, mijnheer de han
delsraad. Is dit uw schrift?"
„Wat?"
„Bekijkt u het maar eens."
Lissauer stak zijn hand uit, maar de rechter
trok tegelijk het papier terug. „Neem mij niet
kwalijk," zeddo hij op tamelijk stelligen toon.
Do handelsraad haakle deschouders op. „Ik
bon tamelijk kortzichtig," zeide lüj, „maar dat
dit hier een brief van mij is, meen .ik niettemin
wel te kunnen zien. Aan wie is dio brief ge
richt
„Aan do beklaagde, juffrouw Assmann. Moot
ik li den inhoud voorlezen?"
Lfesauor verbleekte. Van rijn hand had de
jonge dame maai- één enkelen brief ontvangen
om rich dezen op een vreemde plaats to laten
voorlezen, daartoe ontbrak hem de moed.
„Edelachtbare," vroeg hij, „in hoeverre staat
mijn schrijven aan juffrouw Assmann in ver
band met de misdaad dio op Moldb is ge
pleegd V'
„Slechts indirect," luidde het antwoord. „De
brief op zichzelf is niet van belang; het komt
eigenlijk meer aan op den brief, dien u van do
beklaagde heeft ontvangen en' dat wellicht be
langrijke aanwijzingen geeft. Is dat sclirijven
vnog in uw bezit?"
„Neen 1" zeide de handelsraad met nadruk.
„Heeft u bij dat antwoord er aan gedacht
dat het wellicht later door u door een eed zal
moeten versterkt worden?"
„Zeker, edelachtbare."
„Goed dan. Maar u weot ongetwijfeld nog
wait dio, naar u zegt, niet meer bestaande brief
inhield
„Dat wel."
„Wil u dan den inhoud voorloopig mede»-
deelen
„Zeer gaarne. Vergun mij intusschen, voor
dat ik spreek, een vraag te stellen aan de be
klaagde."
„Heeft die ook op de zaak betrekking
„Natuurlijk. Ik zou willen weten, op welke
wijze mijn brief aan u in handen der justitie is
gekomen
Die vraag was deels tot don rechter, deels
tot do jonge dame gericht. Ruth's gelaat gaf
blijk van de verwarring waarin zij inderdaad
verkeerde.
„Ik weet het niet," stamelden do bleek© lip
pen angstig.
„Heeft u dan den brief dien ik in het volle
vertrouwen op uw kiescthheid tot u richtte, aan
een derde persoon ter hand gesteld?"
„Aan niemand, dat zweer- ik u, mijnheer Lis
sauer. Maar ik lreb in waarheid niet meer ge
dacht aan het schrijven de brief moet mij
ontstolen zijn."
„Hij is gisteren anoniem aan do rechtbank
gezonden."
„Zoodat mijn naam nu openlijk tot een voor-
worp van spot wordt gemaakt r riep de han
delsraad verbitterd uit. „Ik ben woedend1"
„Wij moeten nu weten wat üe inhoud van
den brief der beklaagde was," ging de rechter
voort. „Wees zoo goed het ons to vertellen,
mijnheer de handelsraad."
Lissauer haalde even de schouders op. „Ba
ron Meldt is mij een zeor belansrijke som schul
dig," zeide Irij, „een bedrag waarvoor het land
goed zou moeten verkocht worden. Juffrouw
Assmann wilde een goed woordje bij mij doen
voor haar zwager; zij smeekte en klaagde dab
do baron geen rustig oogenblik had en sprak
over een erfenis die haar cans zou toevallen.
Zij wilde mij dat geld als onderpand geven ten
behoeve van haar zwager. Een kinderlijk plan
netje waarop ik natuurlijk niet kon ingaan."
Die modedeeling werd in hot proces-verbaal
opgenomen, cn nu keek do rechte' Lissauer aau.
„Gaven do vorm en d© inhoud van don brief
aanleiding tot de gedachte dat de beklaagde
voor den baron een bijzonder levendige, mis
schien zelfs wel innige belangstelling koestert,
mijnheer do handelsraad?"
Om Lissauer's lippen trilde het heviger dan
te voren. „Ik geloof van wel," zeide hij in heb
bevredigende gevoel van verzadigden wraak
zucht.
IVtmU vervolgd.)