N°. 9835. 52"? jaargang. Dinsdag 17 Januari 1899. Strijdige Werelden. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. i UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. iMinraMSirrspiin vmi Schiedam, pei kwartaal f 0.90 r omliggende plaataen,p. kwart - 1.05 franco pot poit, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijks nommere0.02 BUREAU s BOTERSTRAAT 90, Telephoon Wo. 133. Ajovbetbsttrpeijb: van 16 gewone regels met inbe grip van eeno Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 16 Januari '99. Men verwacht dat het Hof van Cassatie zijn onderzoek spoedig zal beëindigen. Du Paly de Clam is door het Hof gehoord, maar of Esterhazy het voorbeeld van zijn waardigen collega-intri gant zal durven volgen, nl. in persoon voor het Hof verschijnen, blijft twijfelachtig. Tegen morgen is hij gedagvaard, maar voor- loopig blijkt de lust bij den majoor niet groot om naar Pargs te gaan, schoon Berlulus thans op verzoek van den voorzitter der strafkamer van het Hof verklaard heeft dat Esterhazy, indien hij te Parijs komt, daar, zoolang als de strafkamer het noodig oordeelt, volledige vrij heid zal genieten. Wat Esterhazy te zeggen heeft, kan men vinden in het tweede deel zijner mémories, waarvan wij in ons vorig nummer reeds in 't kort een en ander mededeelden, en in een brief aan Mazeau, den eerste-voorzitter van het Hof. In dat schrjjven zet hij uiteen dat hg alleen aan de dagvaarding gehoor wil geven, wanneer hij niet gearresteerd wordt op grond der be schuldiging van oplichting, tegen hem inge bracht door zijn neef Christian. Wij zullen zien of hij zich dan nu ter be schikking van het Hof zal komen stellen. Voorts geeft hij een beknopt overzicht van wat in het pas gepubliceerde tweede deel zijner onthullingen door hem over de zaak-Dreyfus wordt gezegd. Wij zullen uit dat schrijven weer het voor naamste resumeeren. Esterhazy zegt gedurende achttien maanden, van 1894 tot 1895, op verzoek van kolonel Sandherr (die dood is ers het verhaal dus niet kan tegenspreken. R e d.), toenmaals chef van den spionnage-dienst, dien hij te Tunis had gekend, betrekkingen te hebben onderhouden met een buitenlandschen agent. Over die be trekkingen zou de majoor het Hof bijzonder heden hebben onthuld, wanneer men liera van het ambtsgeheim had willen ontslaan. Dank zq deze betrekkingen, die aan zijn chefs bekend waren en door hen werden goedgekeurd, had de majoor, zooal uit het onderzoek tegen Picquart was gebleken, aan kolonel Sandheir inlichtingen vao het hoogste belang kunnen verstrekken en levens de intriges met vrucht bestrijden, waarTan de hoofdpersoon zeer goed bekend was; men durfde evenwel niet openlijk tegen hem optreden. Dan vertelt de majoor hoe hg een maand voordat Malhieu Dreyfus hein aanwees als den schrijver van het borderel, gewaarschuwd werd voor hetgeen tegen hem, op aanstoken van Picquart, op touw werd gezet door officieren van den generalen staf of met toestemming van DOOR IDA BOY-ED. 13) Het deed Charlotte goed. Zdj sloeg haar oogen op en. keek in zijn schoont*, schitterende oogen, „Ik ga nu aan Martina schrijven," zei nij. „Mag ik haar schrijven dat je er in toestemt?" „Daar ik niet hot recht heb te verbieden, moet ik wel toestemmen. Maar ga nu. Wij spre ken er later nog over." Cliaflotte bleef alleen. Zij stond op, belde, beval het medsje het thee goed weg te ruimen en maakte nog eenige an dere huiselijke beschikkingen, als vond geen an dere gedachte plaats in liaar geest, dlan om hot liaar lieven gast zoo behagelijk mogelijk te ma ken. Toen zocht zij liaar slaapkamer op, die aan de zaal grensde. Een met doek bekLeedb deur in •dlan achterwand, die men bijna niet kon, zien, iedddfe er heen. Het groobe venster van de slaapkamer zag uit op het Noorden en bood een heerlijk uit ziekt aam op de reuzen met hun witte koppen, die aan de westzijde boven het dal der Passeier opreizen. Charlotte stak geen licht aan. Zij ging bij het venster zitten en keek door het heldere glas Mar buiten. Het kon inmiddels acht uur zijn geworden. De maan was opgegaan. Een nachtelijk landschap van mystieke beko ring ontrokte zich aan gene zijde van het in hun chef, hetgeeD hij (Esterhazy) kan bewijzen van dat oogenblik af, had bij in voortdurende relatie gestaan tot zijn meerderen van wie hij direct of indirect zijn instructies kreeg, waar aan hij zich ook strikt had gehouden. De in structies de majoor zegt het niet te behoeven vertellen en waartoe ook, waar toch de gansche wereld het weet die instructies hadden ten doel, de ^monsterachtige intriges" te beslrgden, waaraan hij bloot stond, en om de veroordee ling van een officier te beletten van wiens onschuld de generaal, chef van den generalen staf, en diens ondergeschikten overtuigd waren. Al wat de majoor sedert September 1897 gedaan of geschreven heeft, is hem bevolen door zyn chefshq had dit ook voor den raad van onderzoek bewezen, die zich op dat punt voldaan had getoond. Zelfs had men hem den 26slen Augustus 1898 uitgenoodigd (de majoor zegt er de officieele bewijzen van te bezitten) afstand te doen van zekere in zijn bezit zijnde bewijzen. Hij had geweigerd, en hij wenschte te kunnen gelooven, dat die weigering zonder invloed was geweest op zijn ontslag uit den dienst. Hij vreest dat hij daardoor Cavaignac, den minister van oorlog, en den chef van den generalen staf tegen zich heeft ingenomen. Esterhazy beweert met bewijzen te kunnen aantoonen dat ook na zijn vrijspraak door den krijgsraad (12 Januari 1898) zijn chefs hem tot den Isten Juü toe steeds gezegd hebben wat hq moest doen. Eerst toen had men hem laten vallen, omdat hij geweigerd had er toe mede te wei ken, van sommige personen de verant woordelijkheid af te wentelen. De majoor verklaart nog niet zonder vrijge leide naar Parijs te willen komen, omdat men gemakkelijker in de gevangenis komt dan er uit Bovendien denkt hij aan Lemercier-Picard en Henry, die beiden te veel wisten. En beiden hebben zich van kant gemaakt (I?) A Dat Esterhazy in dienst heeft gestaan van den spionnage-dienst, meer speciaal door Sand herr gebruikt werd om Von Schwartzkoppen valscbe documenten ia handen te spelen, wordt niet alleen beslist ontkend door de ïSiècle", maar even krachtig door het blad van den generalen staf, de Eclair", die er aan herin nert dat Picquait, Sandherr's opvolger, Ester- nazy's naam eerst door het -opelit bleu" te weten kwam. Ook de nSsècle" vraagt hoe Picquart dan in Esterlmzy den verrader kon zien. Of Esterhazy, nu hem een vrijgeleide ten dienste staat, voor het Hof van Cassatie zal komen getuigen, is zeer twijfelachtig. Ziehier wat het sHbi." daarvan in zijn nummer van heden zegt jiEsterhazy heeft nog geen gevolg gegeven aau de dagvaarding van het Hof van Cassatie, Hij bevindt zich op het oogenblik weder te Amsterdam, en gisteravond ontmoetten wij hem toevallig. Wij hebben hem dadelijk gevraagd of hij nu naar Parijs terugkeert, nu rechter Bertulus de verklaring heeft afgegeven dat hij, wat deze rechter betreft, vrijelijk kan komen zonder lastig gevallen te worden. Maar tot onze groote veibazing moesten wij hooren dat Esterhazy van deze beslissing nog niets wist. Het kwam ons voor dal hij een dergelijke tegemoetkoming niet had verwacht. Hij ver zekerde ons dat hg naar Parijs zou terugkeeren, zoodra hij de bevestiging van ons bericht had ontvangen." Now verrons. Ook generaal Mercier ontkent, naar de »Soir" mededeelt, van Esterhazy's betrekkingen tot kolonel Sandherr ooit iets te hebben geweten. Tevens zegt de ongeloofwaardige oud-mi nister van oorlog dat Dreyfus liegt, wanneer hij zegt dat hij (Mercier) geweten heeft dat de kapitein stukken aan het buitenland leverde oin er belangrijker voor in de plaats te krijgen, sik heb hem laten vragen", zegt Mercier, sof hij tegen vermindering van straf het getal en de waardij der stukken wilde opgeven, die hij geleverd had. Dreyfus weigerde, hetgeen zijn schuld bewijst.'" De logica dezer gevolgtrekking ontsnapt ons en zal zeker onze lezers even onduidelijk zijn. Maar bovendien berust deze bewering van Mer cier op een voorafgaande mededeeling der sSoir" die van kapitein Lebrun-Renault, schoon deze nog in aclieven dienst is en dus niets mag zeggen, pretendeert vernomen te hebben, dat Dreyfus wel voortdurend zijn onschuld heeft betuigd en zelfs, van zijn degradatie sprekende, had uitgeroepen»0, ik zou liever twaalf ko gels in mijn lichaam hebben dan die schande te ondergaan maar zich toch ook tegenover hem, Lebrun-Renault, afdus zou hebben uitge laten si)e minister weet wel dat ik onschuldig ben hij weet ook, daar hij mij dit door Du Paly de Clam heeft laten zeggen, dat zoo ik stukken heb geleverd, dit geschied is om er belangrijker voor in de plaats te krijgen. Binnen drie jaar zal men mqn onschuld inzien." Daarentegen heeft Dreyfus, volgens deulnd. Beige", aan het Hof geschreven lik heb gezegdDe minister weet wel dat ik onschuldig ben; hij heeft Du Paty de Clam naar mij toegezonden oin mij te vragen of ik geen stukken bad geleverd om er andere voor in de plaats te krijgen, en ik heb geantwoord dat ik niets geleverd had." Over dit punt, zoo goed als over vele andere, weet men echter niets met zekerheidwant het Hof, geërgerd over het feit dat toch som mige dingen ontijdig publiek zijn gemaakt, heeft zijn voorzorgen voor geheimhouding nog vei- meerderd. Er blijft dus de bladen niet anders over dan zich met gissingen te vermeien. Zoo vertelt de »Gau!ois" dat zes raadsheeren op het oogenblik duister verzonken Aal. Het was gelxeitrmnimg en vol majesteit als de dood. Door het zilveren licht met zaehten glans omgeven stonden de witte toppan voor den zwart-blauwen hemel. Klaar en rein vloeide hot maanlicht over de sneeuwvelden, die in plooien neerdaalden, zich verbreedden en dan weer door rotspunten, wer den onderbroken. In de witte grens der sneeuw velden scheurden scherpe schaduwen grillige zwarte gaten. In de Moven en afgronden drong het maanlicht nog slechts als een bleeko en grauwe schemering door. Alle lijnen schenen verzacht en vertakten, zich, uiteenloopend en weer samensmeltend, als ertsaderen, in de rots. Charlotte keek lang naar die wisseling van licht en schaduw. Dat stille kijken naar buiten in de natuur gaf haar innerlijke kracht, een grootere vrijheid van denken. Dan placht er bij haar steedis een grooten af stand te komen tusscben haar innerlijk zide- leven en de zorgen en vooroordeelen van het alkdaagscho leven. Zij bezag de dingen dan kalmer, maar daar om niet in vriendelijker licht. Alleen haar ver stand kreeg dan de overhand, niet geloof en hoop. Charlotte was zwaarmoedig van aard. Het was haar van nature onmogelijk een nieuwe ge beurtenis blijde 'te begroeten. Haar leven had dien aangeboren karaktertrek neg ontwikkeld, want voor Charlotte hald elke gebeurtenis altijd een onaangenamen keer in baar leven be- teekend. Zij was zich zeer wol bewust van die neiging om de zaken donker in to zien; Guy had haar genoeg daarmee geplaagd. Maar dezen avond' mocht rij zichzelve bekennen dat ook een luchthartiger natuur dan de hare verschrokken zou zijn van de beide tijdingen. Guy's verloving met een meisje uit een om geving die weinig vertrouwen kon wekken en Baumedster's nieuwe reusachtige onderneming. Ben uur koai ongeveer voorbij gegaan zijn, toen. het dienstmeisje aanklopte en haar aan tafel riep. Charlotte ging het salon door en trad de in één lijn daarmede liggende kamer binnen. Guy wachtte reeds op haar. Hij kon terstond aan haar zien dat zij een vast besluit had genomen want hij kende dien heldoren, diepen blik vol oneindige goedheid en die eenigszins scherpe trekken van haar bleek gelaat. Een opwelling van eerbied, ontroering en liefde vulde zijn hart met warmte. Het kwam liem voor dat bij nog nooit zooveel van Charlotte had gehouden, nog nooit zoo grooto dankbaarheid voor liaar gevoeld had, afe op dit oogenblik. Hij kliste liaar de hand, bijna voorzichtig, zooais men iemand aanraakt dien men ongaarne in zijn gediachten stoort. Zij gingen 2:tten. Het meisje bediende, en baai* tegenwoordigheid, verbood liet spreken over intieme dingen. Maar Guy bad daarmede ook volstrekt geien haast. Hij was blij dat liij weder bij Charlotte aan tafel, dat bij weer in liaar gezelschap was, Zij kondian zich voorstellen dat zij thuis, te Hamburg, waren. Het meisje in haar bdhtroodo japonnetje met korte mouwen, die witte muts op liaar knap, blond kopje m bet mat kant om zette boezelaar was de welbekende Minna,, die vóór de herziening van het proces door een krijgsraad zijn drie zouden tot verwerping van het verzoek om revisie concludeeren, en drie anderen weifelen nog, maar zijn in ieder geval tegen de herziening door het Hof zelf. Volgens de Matin" is die laatste mogelijk heid dan ook reeds buitengesloten. De strafkamer zou niet concludeeren tot vrij spraak van Dreyfus, maar tot verwijzing van de zaak naar een nieuwen krijgsraad. Het Hof zou daarbij voegen eene instructie aan den krijgs raad, verklarende, dat het Hof de zekerheid heeft gekregen, dat er verraad is gepleegd, maar tevens, dat dit verraad niet kan zijn ge pleegd door Dreyfus en deze dus vrijgesproken moet worden. Hetzelfde blad vertelt ook dat Dreyfus, blij kens brieven aan zijn vrouw, indertijp door den minister-president Brisson kennis heeft gekregen van het besluit van den ministerraad om de revisie van zyn proces aanhangig te maken bij het Hof van Cassatie. Dreyfus, on bekend met al wat na zijn veroordeeling is voorgetallen, meent dat zijn c schuld is ont dekt door den generalen staf, en zijn brieven vloeien over van dankbaaiheid jegens zijn kame raden, in bet bijzonder jegens generaal De BoisdeflVe. En hg verwacht dat zijn terugkomst met blijdschap zal worden begroet Wat zal de ongelukkige staan kijken, wan neer bij eens heel deze rampzalige geschiedenis leert kennen I Quesnay de Beaurepaire, die van den minister van justitie bericht heeft ontvangen dat hij door een enquête-commissie zal gehoord worden, verklaart in de sEcho de Paris" dat hij zich ter beschikking der commissie stelt. De Versailler rechter Grosjean vraagt naar aanleiding van de openbaarmaking van zijn brief aan den minister van justitie, te mogen verschijnen voor den Raad van Tucht der rech terlijke macht, d, w. z. hel Hof van Cassatie in een vereenigde zitting van alle Kamers. De Li bert ontkent intusschen dat Picquart betrokken zou zijn geweest in een spionnage- zaak te Belfort. Twee op heeterdaad betrapte Italiaansche spionnen zijn indertijd veroordeeld, en van geheime stukken was daarbij geen sprake. Onder de gelukwenschen die Picquart op Nieuwjaar heeft ontvangen, was er volgens de »Cri de Paris" ook een van de ex-Keizerin Eugenie. De Duitsche gezant ie Parijs, graaf van Munster, is naar Berlijn vertrokken, volgens de sSoir" om over de zaak-Dreyfus te confereeren. Gemengde Mcdcdccllngen» Volgens de sRiforma" zal een der eerste daden der Spaansche regeering zijn een voorstel aan de Cortez om de Mariannen, de Carolinen en de Palaos te verkoopen. Tot burgemeester van Algiers is door den reeds verscheiden jaren bij de Baumeisler's dien de. En op do tafel stonden al die lekkere spij zen, die vlaesch- en visch-delicatessem. die men ook 's avonds bij d® Baumedster's te Hamburg vond. Ja, zelfs de eetkamer vertoonde, een be sliste gelijkenis met de eetkamer in de villa der Baumeïster's door zijn lidhb behang', zijn ver gulde kroon in empire-sli jl en zijn zware meu bels van mahoniehout mar don smaak van de jaren tusschen '20 en '30. Konrad. Peter Baumeister's moeder was een ziekelijke en verwende dame geweest. Haar man had, omdat zij zicih m een weldadig klimaat moest ophouden, het chatelet aan de benodeinheïLLng van dm iHafLintar voor haar laten bouwen, waarbij hij aan de imweaiidigo in richting een zekere huiselijko tint liad. moeten, geven. „Hoe leg je het toch aan, hier boven altijd zoo goed voorzien te zijn'" zei Guy. „Heb je dlan vergeten dat de knecht iederen morgen om zes uur met den. ceel naar Meran gaat?" vroeg zij. „O ja, die goeie ezel1 Is hob nog Loiscl Weet je nog hoe ik er ondanks mijn zestiende jaar, graag mee uit rijden ging?" „Loisel is dood. Zijn opvolger is koppig van aard en heet Naz." „Is hij ook te gebruiken voor fceigtoeren 1" „Ik weet het niet. Waarom vraag je diat?" vroeg Charlotte, „Wel, ik dacht, als Martina hier eens is zij kan zeker niet te voet de bergen op," zei Guy opgewekt. Charlotte zweeg. (Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1