53"* Jaargang. Woensdag 5 April 1899. No. 9900. Eerste Blad. Strijdige Werelden» Kennisgeving:. UIT l> K P13 It S. BUITENLAND. SCHIEDAI1SCHI COURANT. Deze courant veischijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en Vlaar dingen 11. 1 .'25. Franco per post 11. 4.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Koterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 42!'° cents. Reclames 30 „ents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordcelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan hot Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Isleine deerttiihi opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Xo. 133. ]>E BURGEMEESTER VAN SCHIEDAM, Brengt bij deze ter kennis van de inp zetenen: Dat het kohier der Personeele belai ng No. 3 dezer gemeente, over hei dienstjaar .99, door den heer directeur der directe belastingen Ie Rotterdam op den 31 sten Maart 1899 executoir Verklaard, op heden aan den ontvanger dei- directe belastingen ter invordering is overge maakt. "Voorts wordt bij deze herinneid, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoenalsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welke de reclames tegen dezen aanslag behnoien te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 4den April 1899. üe Burgemeester voornoemd. .VISSER L.-B. Arbeidskerk. Wij namen onlangs over, wat de sSociaal- Demoeraat" naar aanleiding van het dooi den heer Hugenholtz omtrent eene Arbeids kerk geschievene, opmerkte. De lieer El. antwoordt in nOnze Kring" hietop nu het volgende Wat valt 't standpunt van den heer Troel stra niet anders schijnen kan dan heet- hoofdigheid, is van 'tonze gezien zeer ver- klaaibare droefheid. Hy toch vindt dat de beslissing over 'tal of niet stichten eener arbeidskeik op 't Congres der S. D. A. P. behoort genomen te worden, wij achten die zaak allereerst thuis in de aldeeüngen. En dat allerminst omdat niet ook wij in het Congres het hoogste gezag der party erkennen, maar omdat wij overtuigd zijn hier niet te doen te hebben men een een voudig adminiatiatieve of taktische kwestie, doch met een zaak die het gemoed betreft, die dus in eerste instantie besli.-t moet wor den door de individuen zeiven, niet door hunne vertegenwoordigers, die over het ge moedsleven hunner kiezers niet oordeelen kunnen. O. i. was dus de kwestie in de afdeeling Utiecht, of beter nog, in de daarvoor op zettelijk bijeengeroepen constitueerende ver gadering, v dkomen op haar plaats. Toen kwam Roland Holst, een leider, een toon- DOOR IDA BOY-ED. 78) Hij was dankbaar en ontroerd. „Heel gaarneIk ben je erg dankbaar, 't Zal Mar tina genoegen doen," zei hij met weifelende stem. „Maar waar is Philip 1" „Die is bij mijn man gebleven. Wij heb ben op zolder een paar oude schilderijen, waarvan Pehrbrand zich verbeeldt dat ze waarde hebben. En nu heeft bij mijnheer Kalkowski meegesleept naar zolder, om diens meening er over te h Koren. De dames en uw zwager hebben namelijk bij ons ge geten," vertelde mevrouw Pehrbrand over wier dicht opeenstaande, witte ondertanden die bij het spreken geheel zichtbaar wer den, de woorden als het ware naar huiten stroomden. „Stel je voor, ik moet een monumentaal gebouw uitvoeren, Charlotte." „O hoe heerlijk. Vertel me er van." Zij luister-de en deed vragen, en het bleek dat zij het bekroonde ontwerp dat hij haar in den vorigen herfst had laten zien en uitgelegd had, nog in alle bijzonderhe den in 't hoofd had. „Aan de pleisterversiering in de balzaal zal je een ander karakter moeten geven het wapen van den vorst van Scnulen- burg was er in gebruikt. Maar ik denk dat je die prachtige fries zult kunnen houden de gestileerde roos behoeft men niet op te vatten als de roos der Schulen- burg's. Het was zoo heerlijk van teekening. En hoe doe je met de twee atlanten die aan de parkzijde van het paleis het balkon dra gen?" Hun woorden vlogen over en weer. De minuten snelden om. Hoe gaarne zou Guy zijn meegegaan. Maar eindelijk zei Charlotte: „Wij onttrekken je veel te lang aan je gezelschap. Groet Martina. Tot weerziens dus overmorgen." En toen, op dit laatste oogenblik, nu hij aangever, en wist door zijn invloed de zaak iu de geboorte te sinoien. Onze verzuchting aan het adres der wootd voer dei s, om toch niet de behoefte aan god-dienstig leven bij de arbeiders te miskennen, en allen die gevoelen dat de godsdienst de gioole dryf- veer tot den strijd om recht en rechtvaar digheid moet zijn, te dwingen tot organisatie buiten de S. D. A. P., was dus o. i. zeer gewettigd. Intusschen verheugt het ons zeer dat de heer Tioelstra bespreking van de zaak goed en gewenscht vindt. We! kan over de be hoefte zelve, die zich uit in den wensch om een arbeidskerk, niet lang en bi eed geschre ven worden. Men voelt haar of men voelt haar niet. Maar allicht kuonen allerlei prak tische bezwaien' daardoor weggenomen wor den, en zal 't ons misschien mogelijk zijn duidelijk te maken, dat waarachtige liefde voor het socialisme bij dien wensch voorzit, niet minder dan waarachtige liefde voor den godsdienst, omdat o. i. het eerste een onver mijdelijk gevolg is van 't laatste. Eiselit dm, ua voldoende bespreking in de pers, de partijdiscipline dat het Congres ten slotie oordeele over den vorm, dien de Ar beidskerk zal moeten hebben of over het ver band tusSchcii haar en de afdeeimgen, de zaak kan dan op den volgenden beschrij vingsbrief geplaatst worden, en is dan gemak kelijker te üe-iissen. Het woord is thans aan den heer Troelstra. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 4 April '99. Tegen de „Figaro" wordt door de Fran- sche regeering een vervolging ingesteld. Art. 38 der Perswet van 1881 stelt nl. een geldboete op het openbaar maken van „de akten van beschuldiging en alle andere stukken van een crimineel of correctioneel rechtsgeding, voordat die in openbare zit ting zijn voorgelezen." Dc „Figaro" heeft den draak gestoken mot die vervolging en is doorgegaan met de resultaten van het onderzoek der straf kamer af te drukken. Zelfs drijft het blad zijn spotternij zóó ver dat, nu Dupuy een vervolging beveelt, het dezen de eer aan doet van, in afwijking der volgorde, zijn getuigenis het eerst mede te dcelen. Trouwens 't is niet in de volgorde waarin de verhooren plaats vonden, dat de „Figa ro" de verklaringen publiceert. Zij zijn ge schift bij elkaar is gevoegd wat bij elkaar lioort, en liet lijkt wel of daarbij Zola's brief „J'accuse" eenigermate als leiddraad dient. Maar in een volgend nummer bespreekt liet blad ernstiger de ingestelde vervolging, die het een schending der wet, een beleedi- afschcid nai 'rof hem die schroomvallige, verbaasde I, waarop bij met verlangen had gewacl' Maar ook thans stak Sal- vatrix hei. jet haar hand toe. Opgewekt en blij keerde Guy naar zijn tafeltje terug, maar hij oordeelde het ver standig met Charlotte's uitnoodiging niet dadelijk voor den. dag te komen. Martina en mevrouw Kalkowski hadden hom scherp gadegeslagen. Over de breede straat heen konden zij evenmin de gelaats uitdrukking der sprekenden zien noch liun woorden verstaan. Maar dat mensclien een zeer vroolijk, zeer druk en zeer lang ge sprek met elkaar voeren, is altijd te consta- teeren. Moeder en dochter wisselden blik ken." Spijtig zei Martina „Zoo opgewekt en vroolijk hebben wij je den heelen dag nog niet gezien. En dat Salvatrix bloosde, kon men over den heelen Jungfernstieg heen zien." „Kan ik het helpen dat juffrouw Te Gempt zoo gauw een klein- krijgt?" zei Guy boos. Hij wist van te voren dat Charlotte's goedheid niet begrepen zou worden, en dat er weer een scène zou komen. En hij had zich niet vergist. Kalkowski en de Schulz-Weiler's vertrok ken den volgenden morgen om zeven uur met de boot naar Helgoland. Guy ging naar de haven om zijn schoonvader uitge leide te doen, nam toen een kijkje op het in aanbouw zijnde pakhuis en vond, toen hij tegen tien uur thuis kwam, zijn vrouw en zijn schoonmoeder onder een kop koffie. Guy had bloemen meegebracht voor de beide dames, deed of hij zeer vroolijk was en bracht zijn schoonmoeder Charlotte's uitnoodiging over. Het lag niet in mijn bedoeling die dame te bezoeken," zei mevrouw Kalkowski vol waardigheid. „Wij .denken er niet aan, er heen te gaan. Ik verveel mij er altijd halfdood en moet allerlei steken onder water verdragen," ver klaarde Martina. Hij werd zoo bleek als een doode. „Het is een zeer, zeer groote goedheid ging van liet recht, een daad van dc groot ste willekeur noemt En het belooft zich krachtig te zullen verdedigen en te zullen roepen totdat liet in Frankrijk het gevoel voor recht, vrijheid en gerechtigheid heeft wakker geroepen. Na Du Paly de Clam's twecdaagscli ver hoor krijgen wij dan nu ook te hooren wat Dupuy aan do strafkamer had te zeggen over het gebeurde m het laatst van 1S94 en liet begin van 1895, toen bij óok minis ter-president was. Uit Dupuy's verhoor blijkt om alleen het voornaamste aan tc stippen dat de ministerraad 1 Novem ber 1894 op voorstel van generaal Mercier besloot Dreyfus te vervolgen op grond van het borderel en liet „aarzelen en beven" vail Dreyfus toen hem passages uit het borderel worden gedicteerd. Van geheime stukken was toen geen sprake. Hanotaux maakte al leen cenige bezwaren tegen dc wijze waarop de regeering het borderel machtig was ge wordenFelix Faure, toen minister van marine, was afwezig. Dupuy had zich met verder met de zaak bemoeideerst na Dreyfus' veroordeeling heeft hij op 6 Januari 1895 op het Elysée het onderhoud van den President der Re publiek, Casimir-Péricr, met kapitein Le- brun-Renaull bijgewoond. Er was toen in de dagbladen gesproken van Dreyfus' zoo genaamde bekentenis. Naar aanleiding daarvan word den kapitein ouder liet oog gebracht dat hij, als hij iets te vertellen had, dit aan zijn chefs behoorde te doen. Over de bekentenis is niet gesproken. Dupuy verklaarde voor de strafkamer nog, eerst in 1896 uit dc bladeifvan gehei me stukken te hebben gehoord en er eerst kort geleden kennis van te hebben geno men dat er in raadkamer aan den krijgs raad geheime stukken waren overgelegd, had hij „niet door generaal Mercier en slechts indirect" gehoord. Toen de voorzitter Loew hem vroeg of hij niet was gaan twijfelen of het borderel wel van Dreyfus was, en of hij zicli niet in dien geest tegenover Poincaré en De Lancs- san had uitgelaten, antwoordde Dupuy ge zegd te hebben„Ik vraag mij af of wij in 1894 niet de dupes zijn geweest van een misleiding." De minister-president vorklaar- de in de laatste jaren geen nieuwe feiten te hebben vernomen over do zaak-Dreyfus waarvan het Hof met vrucht kennis zou kunnen nemen. XVij krijgen daarna het verhoor van den oud-minister Cavaignac. liet is een onbe gonnen werk dit sofistisch betoog tegen Ureyfus en vóór Esterhazy in korte trekken weer te geven, daar Cavaignac zich herhaal delijk verliest in wijdloopige technische be schouwingen. Want voor hem ligt de kracht van het borderel niet in het schrift, maar in den aard der daarin genoemde stukken die volgens hem Dreyfus moest, Ester- van Charlotte," zei hij bevend van kwaad heid, „je bent onlangs onhebbelijk gewepst, en zij toont zich verzoeningsgezind. En mama kan zich niet anders dan geëerd voe len door een uitnoodiging bij zulke men sclien." „Maar beste schoonzoon wie is die dame dan? Ik ben Asminda Kalkowski het komt me voor dat i k de eer aandoe, wanneer ik met iemand omga," sprak zijn schoonmoeder op haar rustigen toon. Guy liep woedend weg. Martina barstte in hartstochtelijk snikken uit en verklaar de dat zij het niet meer kon uithouden. „Houd je maar bedaard, kind," troostte haar moeder, „Ik zal voor die onbeleefde uitnoodiging schriftelijk bedanken." Zij stond op en, de met een kanten ruche omzette, wel wat nauwe sleep van haar he melsblauwe ochtendjapon achter zich aan trekkend, liep zij naar Martina's schrijfta fel. Daar schreef zij een brief en las dien Martina voor. Hij luidde „Madame! U heeft de vriendelijkheid ge had mij voor morgen te dineeren te nocdi- gen, wanneer ik althans de mondelinge boodschap die mijn schoonzoon mij van een mij persoonlijk geheel onbekende heeft overgebracht, juist heb begrepen. Als artis te van grooten naam wordt men te Berlijn echter reeds dermate met uitnoodigingen overstelpt door menschen die met ons hun partij willen opluisteren, dat ik mij, om mijn zenuwen te sparen, heb voorgenomen gedurende mijn vacantie geenerlei uitnoo diging aan te nemen." „Hoe vindt je dat?" vroeg mevrouw Kal kowski. „Prachtig!" „Niet waar? Ik geef haar te verstaan dat zij mij ten minste schriftelijk had moeten uitnoodifen en wrijf haar eens flink onder den neus wie ik ben. Maar luister verder: „Mag ik tegelijk van deze gelegenheid gebruik maken om u te verzoeken mijn kin deren toch hun eigen weg te laten gaan. Martina voelt zich ongelukkig aan uw tafel, waar zij met scheele oogen wordt aangezien en het. doelwit is van tal van verdekte be- leedigingen. Wat u vroeger voor Guy heeft hazy niet kon kennen. Een tweede be wijs is voor hem de „betrouwbaarheid" van den agent die het borderel aan liet minis terie van oorlog bracht. Bovendien hield de oud-minister van oorlog rekening met de zgn. bekentenis van Dreyfus en met dc ge heime stukken. Do indruk dien do mededeel ingen der „Figaro" maken, is verbazend groot. Dat ze er toe bij zullen dragen, de waarheid tc doen doorbreken, blijkt uit liet feit dat ze reeds aanleiding geven tot tegenspraken en nadere ophelderingen. De Zaak wordt op nieuw voor de publieke opinie gebracht; maar nu zóó dat en door dc stukken zelf èu door dc nadere toelichtingen of tegen spraak van bij de zaak betrokkenen het „hoor en wederhoor" in ruime mate wordt toegepast. Zoo spreekt Mathieu Dreyfus dc bewe ring van Esterhazy, door generaal De Pcl- leux in diens verhoor vermeld, tegcu als zou de familie Dreyfus aan Esterhazy 600,000, aan mme. Pays 150,000 fr.s. hebben geboden, indien de majoor wilde verklaren het borderel te hebben geschreven. De fa milie Dreyfus heeft hun direct noch indi rect ooit aanbiedingen van geld gedaan. Zoo spreekt Arthur Meyer, de directeur der „Gaulois1, tegen dat de majoor, zooals bij zegt, ooit 4000 frs. van liet blad heeft gekregen. Zoo zegt Reinacli in de „Siècle" dat hij dc copie heeft gezien van een briefje waar uit blijkt dat kolonel Henry van liet begin af in do zaak-Dreyfus heeft gewerkt. Hij schreef nl. in 't eind van 1894 aan con re dactor (Do Boisaudré der „Libre Paro le" Beste vriend. Ik luid het u wel ge zegd kapitein Dreyfus is do man die den loon is gevangen genomen wegens spion- nage en die nu in de Cherclie-Midi gevan gen zit. Het heet dat hij op reis is; dat is een leugenmen wil do zaak sussen. Heel Israël is in opschudding. Henry. P. S. Zorg dat mijn klein onderzoek zoo spoedig mo gelijk worde aangevuld. En zoo zal het voortgaansteeds nieuwe bijzonderheden zullen bekend wordenmen wil en men zal weten hoe eigenlijk de zaak in elkaar zit. Een ander gevolg zijn ook de interpella ties die al vast aangekondigd worden. Four- nière wil het in de Kamer hebben over Es- terliazy's beweringen die nu bevestigd wor den, en Breton over de thans gebleken schandelijke handelingen van ambtenaren van bet departement van oorlog. Merkwaardig is de houding der Parijsclie bladen tegenover de mededcelingen der „Fi garo". Terwijl de revisionnistiscke bladen juichen over het bekend maken der verkla ringen, doet de nationalistische en Cesaris- tisclie pers er het zwijgen toe of gaat te keer tegen de „Figaro". Tot de eerste cate- gedaan, is zeker heel verdienstelijkmaar het komt mij voor dat uw aanspraken op zijn dankbaarheid, naar al wat ik hoor, zóó groot zijn dat u ook nu nog rechten wenscht te doen gelden op zijn leven, terwijl al zijn gevoelens, al zijn plichten op zijn vrouw bc- hooren gericht tc zijn. U wekt daardoor den schijn dat hetgeen u gedaan heeft, min der uit grootmoedigheid dan uit teederlieid die de grens van het geoorloofde over schrijdt, is voortgekomen. En daar zie ik een inbreuk op de rechten mijner doch ter in. Uw dienstwillige Asminda KalkowskiFabbro. P. S. Mijn dochter weet niets van dit schrijven." Martina viel haar moeder dankbaar om den hals. „Het is ook tegenover Guy beter dat ik er niets van weet. U is meester van uw da den, mama; hij heeft over u niets te zeg- gen." En de brief ging onderzeil. Charlotte kreeg hem den volgenden mor gen. Zij placht altijd vroeg op te staanse dert den dag echter waarop Baumeistcr zoo onverwacht uit Londen was teruggekeerd, kon zij nauwelijks afwachten, dat het zes uur sloeg om na een bijna slapeloozen nacht zonder opzien te wekken, haar bed te ver laten. Zij vroeg zich af, waarom zij eigenlijk niet goed den slaap meer kon vatten. Zij sliep niet, omdat haar man niet sliep dat was de zaak. Want ofschoon Baumeis- ter uren achtereen onbewegelijk leef lig gen zoodat zij nauwelijks zijn adem kon hooren; bemerkte zij toch dat hij wakker was. En den volgenden morgen zag 2ij aan de steeds scherper geteekende trekken op zijn gelaat, dat hij geen rust had gevonden, maar voortdurend had liggen denken, den ken WaaraanWaarover? Welke zorg kwelde hem? Zwijgend als altijd wachtte zij tot. liet hem zou behagen tegen haar te spreken. Maar als altijd hield hij zijn zorg voor haar j geheim. En eindelijk gaf dit voortdurende zwij- goric belmoren Libre Parole' en „Intran- sigcanttot dc laatste „Patrie en „Éclair". Duidelijk is liet dat, waar do Dreyfus-pcrs haakt naar openbaarheid, de tegenpartij daarvoor doodsbang is. Eén vraag is er die allen evenzeer belang inboezemt, lloe komt de „Figaro" toch aan de stukke» De Matin" heeft De Rodays en Cornély, de hoofdredacteuren der „Fi garo" laten interviewen. De eerste ver klaarde dai. liet dossier kwam noch van een rechter noch van een advocaat noch van een ambtenaar ter landsdrukkerij noch van een vriend dor familie Dreyfus of iemand die in engere of lossere betrekking tot baar staat. Ook liad de jiersoon in quaestie, die zoo noodig volkomen bereid zal wezen zijn naam bekend te maken, er geen geld voor gevraagd, en cr was ook geen geld voor ge boden. En Cornély zeide dat er onder de weini ge bezitters van het dossier ook personen zijn die het leger liefhebben en er voor be taald worden het lief te hebben." Men hoeft daaruit willen opmaken dat liet een militair is, die dc stukken aan de „Figaro" verschaft heeft. O. i. ten onrechte; want onder hen aan wi» een exemplaar van liet dossier is verstrekt, komt geen enkele mili tair voor. Van do SO exemplaren die er ge drukt zijn, berusten cr 27 onder zegel op liet ministerie van justitie. Er is, volgens de „Gaulois", onderzocht of die er nog waren. De overige 53 zijn, volgens de „Matïn", in dezer voege rondegedeeld aan hot Hof van Cassatie in het geheel 50; aan mr. Mor- nard, den advocaat van mevrouw Dreyfus, 1aan den minister van oorlog De Freyci- nct 1aan diens collega van buiteniand- sclie zaken Delcassé 11. Met personen die betaald worden om het leger lief te hebben zouden onder deze 53 kunnen alleen be doeld worden dc ministers De Freycinet en Delcassé. Maar het is weinig waarschijnlijk dat een van deze twee de stukken aan de „Figaro" heeft geleverd. Gemengde Mededcelingen. Lalance, de gewezen piotest-afgevaardigde \an Elzas-Lotlmringen in den Diiitschan Rijksdag, schrijft thans aan de Temps", dat ook hij in Mei 4895 met Felix Faure een ondeihoud heeft gehad, waarin hij Dreyfus verdedigde. Faure had toen gezegd üGij spreekt net als dr. Gibert De presi dent had tegenover hem gesproken van «veel belangrijker stukkeu dan liet borderel", waarop Dreyfus was veroordeeld, en had verklaard nooit een onderzoek te zullen doen instellen, noch ooit Dreyfus te zullen be genadigen. Het blijkt dat er geen sprake is geweest van een aanslag op president Loubet. Ozouf gen zijnerzijds haar ook weer wat moed. Zij wist dat zijn razende hoogmoed, zijn blinde trots op zijn firma hem steeds zoo zeer hadden beheerscht dat liij zwijgend over verliezen en mislukte speculaties heen- liep. Hij kon er ook altijd overheen loopen. Maar een verlies dat liij niet kon te boven komen, maar een verlies dat hem en met hem zijn firma en zijn vrouw ter aarde zou hebben geworpen, waarover hij niet kon lieonloopeu dat zou hij toch niet zoo hardnekkig hebben kunnen verzwijgen. Want hooger nog dan zijn trots en zijn zucht naar grootheid stond toch zijn ge weten. Charlotte geloofde daar vast aan, omdat zij zich zelf geen toestand kon voorstellen, waarin de plicht niet het eerste en het laat ste woord had. En wanneer Baumeister werkelijk met zulke groote zorgen te kam pen had, die een ernstig gevaar beteeken- den, dan zou zijn geweten hem gezegd heb ben dat het zijn plicht was, met zijn vrouw te spreken. En juist dezen morgen, nu zij door den frisschen tuin wandelde en onder de heer lijk-stralende ochtendzon rozen afsneed, had de overvloeiende schoonheidsweelde van den zomermorgen ook haar een gevoel van nieuw-ontluikende levensvreugde door de aderen doen stroomen. Zij zat nu in de veranda te ontbijten. Zooeven was Philip weggegaan om achter Blankenese in de dui nen een schets van het landschap te maken. Hij had voor den gelieelen dag proviand meegenomen. Voor haar, naast haar thee kop, lagen de donkerroode en gele rozen, die heerlijk geurden. Op de couranten aan de andere zijde van haar theekop lagen verscheiden brieven. Charlotte las ze op liaar gemak, den een na den ander. Toen zij den laatsten opende, en de beti teling „Madame" las, glimlachte zij en draaide den brief om. Toen zij de ondertee- kening 2ag, voelde zij zich onbehagelijk. En zij las. I (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1