No. 9903. 53'" Jaargang. Zaterdag 8 April 1899. Eerste Blad. Strijdige Werelden. BUITENLAND. v>> SCHIEDAIISCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uilzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalYoor S c 1) i e d a m en Y a a r tl i n g e n (1. 1.25 Fi aneo per post fl. '1.65. Prijs per weekYoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Bot er* trant «8. l iiriiHift Prijs der Advertentiën: Yjii 17 regels fl. 0.90; iedere regel meer 12i/2 cents. Reclames 50 cents per tegel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad ver ten tien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van ziju gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Isteine atlvertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan bet Bureau te voldoen. Intcrc. Telefoon ]VTo. 123. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 7 April '99. De onthullingen der „Figaro" hebben tot heel wat gissingen reeds aanleiding gege ven; maar geene is gewaagder dan dat de man die het blad de stukken van het on derzoek der strafkamer heeft verschaft, nie mand anders is dan Delcassé, de minister van buitenlandschc zaken. Wij hebben reeds eenige dagen geleden opgemerkt dat vol gens de woorden van Cornély, don redac teur der „Figaro", niemand anders dan De Freycinet of Delcassé do man kon zijn die het boulevard-blad in staat zou hebben ge steld de onthullingen omtrent het onder zoek der strafkamer te publiceeren. Weinig waarschijnlijk noemden wij ditonmogelijk is het zeker niet, te meer waar als reden wordt opgegeven dat Dupuy het dossier verminkt wilde publiceeren, waarom Del cassé, die een Dreyfusard is, hem wilde vóór zijn. Dat de onthullingen der „Figaro" een be langrijke schakel zijn in de lange Dreyfus- keten waaraan liet politieke leven en de ontwikkeling van Frankrijk in de laatste ja ren vastligt, blijkt ook uit de besluiten die de ministerraad volgens de veel, ja alles wetende „men" Woensdag genomen heeft. De regeering zou zich toen nl. bezig hebben gehouden met de maatregelen die door de onthullingen der „Figaro" noodig waren ge worden. Wat voor maatregelen 1 Tegen wie Men spreekt van maatregelen tegen sommi ge leden van den generalen staf, terwijl ook de mogelijkheid zou zijn overwogen dat het Hof van Cassatie een aanvullend onderzoek instelt en den wenseh uitspreekt om kapi tein Freystatter en de overige leden van den krijgsraad te verhooreu. Besluiten zouden in den ministerraad niet genomen zijn; men was van meening dat het arrest in de zaak-Dreyfus moest worden afgewacht voordat tegen den gene ralen staf maatregelen genomen worden. De „Siècle" vertelt nog dat de ministerraad tot 15 April uiteen is gegaan. De minister van oorlog had een dag of tien om gezondheids redenen uit de stad gewildmaar Dupuy, die nu met president Loubet naar Monté- limar is, liad hem verzocht tot na-zijn te rugkomst, den 12 en dezer, in de stad te blij ven. Op die wijze, zegt do „Siècle", is er voor gezorgd dat, mocht de verdere ontwik keling der zaak-Dreyfus oogenblikkelijk handelen vereisehen, de regeering op haar post is. Dat kapitein Freystatter voor het Hof zal kunnen mededeelen wat liij op het hart heeft, is reeds door den senator Fabre voor bereid. Deze heeft aan den minister van marine geseind„Ik weet dat Gij niet in staat zijt de meening te deelen dat het stil zwijgen waartoe de discipline verplicht, mag dienen als dekmantel voor onwettig heid en onrechtvaardigheidik hoop dat Gij kapitein Freystatter zult machtigen voor het Hof van Cassatie te getuigen." En DOOK IDA BOY-ED. 81) Het was toornig krakeel, waarin onver getelijke woorden over en weer vliegen als vergiftige pijlen, die stuk voor stuk een aan gename herinnering, een dierbaar gevoel doodelijk wonden. „Zeker," begon hij weer, „ik zal nooit ophouden vol dankbaarheid „Wat?" riep zij verontwaardigd uit, „je waagt het nog dat heilige woord op zulke wijze en nü uit te spreken? 'tls waar, wat je bent, dat ben je waarschijnlijk, neen ze ker door mij. Door je aard zou je het in het gunstigste geval niet verder dan tot bohé mien hebben gebracht." „Je verwijt mij je weldaden! Daardoor maak je ze waardeloos," riep hij met een bitteren lach uit. Toen kwam er een zekere rust en kalmte over Charlotte. „Je bent niet toerekenbaar, en daarom vergeef ik je. Wanneer je eens aan dit oogenblik zult denken, zal een gloeiende blos van schaamte je gelaat bedekken, en je zult daarvoor je loon vinden hij hen die je in dezen toestand van blinde onwaardigheid hebben gebracht," sprak-zij langzaam. „Ik wil je nog iets zeggen over weldaden en dankbaarheid nu die woorden toch ge noemd zijn. Tot de meest voorkomende leu gens behoort ook dat men niet op dank re kent wanneer men iets goeds doet. Iedereen zegt dat van zich zelf. En iedereen wordt door niets meer verbitterd dan juist door ondankbaarheid. Hoe zou zij hem kunnen Lockroy antwoordde, dat Freystatter hem nog geen machtiging daartoe beeft ge vraagd maar dat hij hem niet zal beletten te getuigen. De waarheid is op wegEn het komt ons voor, zelfs iu den looppas 1 De vrienden der revisie hebben een wijle gerust en hun krachten gesterkt. Gaan zij nu de veste be stormen en den vijand verdrijven Waar heid en Gerechtigheid moeten zegevieren. Maar generaal Roget's getuigenis dan Zeker, oppervlakkig lijkt die zeer bezwa- icnd voor Dreyfus. Maar men bedenke dat het onderzoek van dezen opperofficier ge schiedde drie jaar na Dreyfus' veroordee- ling dat zijn meening o. a. ook gevormd werd door het sedert als valsch erkende stuk van Henry. Bovendien is reeds, zooals wij gisteren mededeelden, door den oud-ka- pitem Gaston Moch aangetoond dat een ar tillerie-officier juist niet het borderel kon geschreven, sterker nog, gedacht hebben. En thans lieeft de advocaat Nancy ter be schikking van het Hof van Cassatie gesteld een door hem in April 1894 gemaakt af schrift van het beruchte handboek voor de artillerie te velde, dat volgens Cavaignac en generaal Roget een officier der infante- j-ie (Esterhazy) niet kon gekend lxebben. Hoe kwam Nancy er dan aan? Wel hij was artillerie officier? Neen, milicien!' Wat een milicien, zij het bij de artillerie, wèl kon machtig worden, afschrijven zelfs, kon volgens de beide verdedigers-door-dik-en- dun van Esterhazy niet door dezen zijn ge kend. Evenwel, er is nog veel meer dat tegen de verklaringen van den oud-minister van oorlog en diens kabinetschef strijdt in de verklaring door de rechter van instructie Bertulus voor de strafkamer afgelegd. Want diens verklaringen zijn voor Esterli azy in waarheid verpletterend. En niet voor Es terhazy alleen, ook voor het stel intrigan ten dat tot den generalen staf behoort. Wij zullen er een en ander uit aanstip pen. Toen Bertulus de aan Esterhazy en mme. Pays te laste gelegde valschheid in geschrifte te instrueeren had, confereerde hij ook met generaal Gonse, die liem verze kerde overtuigd te zijn van Di*eyfus' schuld en hem eenige stukken liet zien. Toen Ber- tulus die echter bij het venster wilde bekij ken, bewcei-de Gonse geen tijd te hebben en nam ze hem weer af. Bij het afscheid zei Gonse„U ziet zeker Picquart wel. Zeg hem dat van zijn houding in het proces zijn militaire toekomst afhangt." Maar Gonse wilde niet weten dat die raad van hem af komstig was. Bertulus verzekert, Picquart tijdens het pi*oces-Zola fweemaal per dag er aan te hebben herinnerd dat hij een goed soldaat moest blijven. Picquart had zich ook daar aan gehoudenhij had een schandaal kun nen uitlokken, maar heeft dat niet gedaan. Toen Bertulus hem daarmede gclukwensch- te, zei Picquart„Zoolang ik de epauletten draag, zal ik een goed soldaat blijven." Niettemin werd Picquart ontslagen. Mme Pays had voorts tegenover Bertu lus bekend liet telegram „Speranza" te heb ben gemaakt; Du Paty had volgens haar verbittereix wanneer hij niet liet tegendeel had verwacht? Je weet, Guy ik maak noch mij zelf noch andei'en iets wijs. Ja, ook ik heb dankbaarheid verwacht. Yoor iemand te arbeiden, hem te omringen met zorgen, dag en nacht, dat draagt zeker ge luk in zich. Maar grooter nog is het geluk waarop men hoopt, nl. dat men de liefde, de waardeering, de dankbaarheid van hef hart van den ander en diens onvernietig bare verknochtheid wint. Dat gevoel noem ik den dank dien mijn hart verwacht had. Wanneer ik dien niet oogst van een ziel die ik wel lieb gedaan, dan was wat ik deed, verkwisting Haar woorden, haar zachte toon, baai- fiere houding grejien hem aan. De mooie, yreedzame, rijke uren van vroeger stonden weer voor zijn geest. En tegelijk was het of Martina's beeld verdween. Ontsteld, angstig wilde hij het vasthou den. De verwonderde gedachte trilde door zijn brein, dat liet zoo vreemd was dat Mar tina zich met niets anders liet vereenigen dat zij hem steeds geheel ovei-meesterde of dat zij terstond scheen te verdwijnen Toen hoorde hij haar laatste woord. En het kwam hem voor, dat er een bittere klank in lag. Werktuigelijk greep hij naar zijn hoed dien hij bij liet binnenkomen op de tafel had gelegd. Hij richtte zich trotsch en vijandig in zijn volle lengte op. Zijn o ogen fonkelden van jongensachtige hard nekkigheid. „Dus zoover is het gekomen dat je mij je spijt te kennen geeft dat je jo goedheid aan mij hebt verkwistIk ga. Maar denk er aan dat niet ik het geweest ben die ons gesprek zulk een vijandig slot gaf." Hij ging. Charlotte, een oogenblik lang haar recht vaardigen trots vergetend, maakte een. be- lict telegram „Blanche" geschreven. En in het bijzijn van getuigen (de wachthebbende soldaat on de agent van politie) riep zij uit„Wanneer laat u Du Paty arrestee ren?" Later, na een onderhoud met Ester hazy's advocaat, mr. Tézénas, wilde zij haar verklaringen 'oochencntoen Bertulus er haar op wees clat die in liet bijzijn van ge tuigen waren geschied, kwam zij tot de waarheid terug. Bertulus verklaart bij mme. Pays huis zoeking te hebben gedaan. Esterhazy was er bijhij bekende aan De Boisdeffre een brief te hebben geschreven, ook aan een anderen generaal, maar wilde mot zeggen aan wien. Bertulus nam met andere stuk ken in beslag oen brief van Tézénas' secre taris Jcaumaire en een van Esterkazy's hand, waarin voorkomt: „om een catastro fe te vermijden, is liet beslist noodzakelijk dat de quaestie op bet gebied der vader landsliefde wordt overgebracht. Zelfs is het noodzakelijk dab het ministerie omver wordt geworpen en dat De Boisdeffre per soonlijk in de zitting van het proces-Zola optreedt." Volgens Esterhazy zou Jcaumai re hierover opheldering geven. Voorts vond Bertulus een brief van Esterhazy met de woorden Bale (Bazel) en een eigennaam, den naam nl. van den tot nu toe met R. C. aangewezen agent eener vreemde mogend heid; verder oen brief van Pauffin de St. Maurel, De Boisdeffre's adjudant. Eén stuk is bij die huiszoeking aan Bertulus ont snapt. De rechter van instructie onderzocht ook Esterhazy's képi, en toen viel mme. Pays bijna van schrik in onmacht. Want acid er het bordpapier en zoover ging het speuren niet school het belangrijkste stuk, het zgn. bevrijdende stuk". Bertulus legde verder brieven over van Esterhazy aan Rothschild, en wees op een brief van 29 Juni 1894 waarin de majoor schrijft „Ik vertrek naar de manoeuvres". Ook een brief waarin hij zijn neef Cliris- liaau aanbiedt als tussehenpersoon tusselien dezen en den generalen staf te dienen. Christiaan Esterhazy nam dat aaneinde lijk het zakboekje van de concierge van mme. Pays' woning, waarin do bekentenis sen van deze staan opgeteekend. Henry en Du Paty hadden, tegenover Bertulus Pic quart een stijfkop, maar een eerlijk man genoemd. De twee belangrijkste mcdedeelingcn van Bertulus betreffen Henry cn mevrouw X, Picquart's nicht en de vriendin zijner kin derjaren. Henry had Bertulus bekend dat Ester hazy en Du Paty do telegrammen „Blan che" en „Speranza" hadden geschreven, maar wilde dat Bertulus de eer van het leger zou redden en niets doen voordat hij, Henry, verslag had uitgebracht aan gene raal Roget. Toen Henry wilde heengaan, zei Bertulus, die Henry smds lang kende: „Dit is niet alles. Esterhazy en Du Paty zijn schuldig. Moge Du Paty zich al van daag een kogel door het hoofd jagen en Es terhazy als falsaris, zoo al niet als verra der, vervolgd worden, dan blijft toch nog een groot gevaar over, en dat gevaar zijt gij." Bertulus zeide hem, een brief te bczit- weging voorwaarts. Zij wilde hem terughou den, liem tot bezinning, ja tot gevoel van eer terugroepen. Haar vrouwelijk gevoel, liet gevoel dat zij een haai- dierbaar wezen aldus m een liefti- gen, onberaden woordenstrijd zou verliezen, uitte zich in een kreet, „Guy!" Hij zag haar beweging en hoorde haar uitroep. „Nini wacht me!" zei hij kortaf en ging naar buiten. De deur viel toe. Het dichtslaan gaf een dof, kleppend geluid. Er was geen kleur meer op haar gelaat te zienhaar oogen stonden vol tranen. Zoo viel zij op den dichtst bij zijnden stoel neer. Daar zat zij ademloos en onbewegelijk. Over haar wangen liepen de tranen. Zij leed. Het was een gecompliceerd, maar diep-smartelijk leed. Aan de smart over het verlies paarde zich eigenaardig de schrik over het feit dat iemand wien zij zooveel had gegeven, voor wien zij zooveel geweest was, zich niet trou wer aan haar vast klampte, maar haar zoo spoedig en op zoo hatelijke wijze prijs gaf. Alle verhalen van verraad, eerloosheid, ontrouw en ondankbaarheid kwamen haar voor den geest die zij in haar leven gehoord had van mannen die door liuu hartstocht voor een vrouw, uit het rechte spoor waren geworpen. Zij dacht er ook over na of er geen ware gehechtheid tusselien menschen onderling bestond. Die had toch alleen waarde wanneer zij zich in vrijheid ontwik kelde. En was liet ten slotte iu families, waar het den schijn liad of liefde de men schen bijeenhield, niet alleen de dwang van tot één gezin één familie te beliooren? Charlotte zat uren lang te denken; zij kreeg er hoofdpijn van. Zij was als versuft en zou het liefst ge- ten van Esterhazy aan den afgevaardigde Jules Roche, die altijd scherp de oorlogsbe- grooting pleegt te critisecren, waarin Hen ry's bekwaamheid en karakter in een aller treurigst licht wordt gesteld, en waarin ge zegd wordt dat Henry altijd geld noodig had cn steeds Esterkazy's schuldenaar was gebleven. Bertulus zei tot Ilenry„Dit al les is afkomstig uit den tijd vóór hei jiro- ees-Dreyfus, en wanneer zulke papieren in de handen van uw kameraden komen, zou men daaruit de gevolgtrekking kunnen ma ken dat Gij aan Esterhazy militaire stuk ken hebt geleverd." Toen barstte ilenry in tranen uit, viel Bertulus om den hals, kuste hem, riep snikkend uit: „Red ons'" en noemde Esterhazy een bandiet Bertulus liet hem niet doorgaan, maar vroeg met een „Esterhazy is de schrijver van liet bor derel?" Ilenry antwoordde: „Dring daarop niet aan. De eer van het leger boven alles'" Toen Ilenry eenige dagen later weer bij Bertulus kwam, was hij omgeslagen als een blad aan den boom, en beweerde nog eens over de zaak te hebben nagedacht, maar van oordeel te zijn dat Bertulus' dossier geen voldoende bewijzen van Esterhazy's schuld inhield. Wat mevrouw X. betreft, deze werd door generaal De Pellieux en generaal Gonse vrij duicTelijk aangewezen als de „gesluierde dame", die volgens Bertulus echter nie mand anders was dan Du Paty de Clam. Mevrouw X. bood aan generaal De Pellieux liet bewijs te leveren dat zij niet de ge sluierde dame kon geweest zijnmaar do generaal liad haar tegenover haar man in een kwaad daglicht gesteld. Op belofte dat zij Picquart niet zou terugzien, was een ver zoening tusselien de echtgenootcn gevolgd. Mevrouw X. stond bloot aan allerlei onaan genaamheden zij werd bewaakt en overal gevolgdmen wilde met alle geweld in haar de „dame voilée" zien. Gemengde Medcdeellngen. Yolgens de »Natiotml-Zeitung" is h<'t voor stel der DuiLehe regeering om een commis sie der drie mogendheden naar Samoa te zenden thans èn door de Veteenïgde Sinten door de EngeRche definitief aangenomen. De !>uii»clie diplomatie heeft ook in zóóverre succes gehad, dat volgens haar voorstel de besluiten dier commissie met algemeene stemmen moeien geoomen worden. Uit een mededeeling der Daily Telegiaph", toegelicht door de vKoln. Z'g.", blijkt dat er wel principieel een overeenkomst schijnt ge troffen te zijn tusselien Cecil Rhodes <*n een Dnitsch syndicaat over den aanleg der Tians- afrikaansclien spoorlijn over Duitscli gebied. Maar practisclie beteekenis zal die overeen komst in don eerst-n tijd nog %vel niet krijgen. President Loubet is naar Monlélimar, waar bij met groote geestdrift is ontvangen. Zijn 86-jarige moeder wachtte hem op een tribune voor het stadhuis. Loubet li-t daar de stoet halt houden, stapte uit het i ij tuig en om helsde zijn moeder. vlucht zijn naar een volkomen eenzame plaats, alleen om te kunnen begrijpen, dat iemand, die een stuk van haar leven was geweest, plotseling uit dat leven was ver wijderd zonder dat haar gevoel voor hem, het zijne voor haar veranderd was zonder dat tusselien hem eu haar een kloof was ontstaan. Maar nu sedert een uur was er een kloof kunstmatig veroorzaakt en niet te overbruggen. Maar de dag ging zijn loop, en in Char lotte's huis was alles zoozeer ingericht naai de leidende liand der meesteres dat Kehr en Mina haar allerlei dingen kwamen vragen. De tijd van het tweede ontbijt naderde, en het kwam er op aan. zich in het bijzijn van Salvatrix on Philip zoo goed mogelijk te houden. Daar die twee evenwel tegenover elkaar verlegen en inwendig toch met hun gedachten zóó bij elkaar waren dat het al gemeene stilzwijgen niet erg opviel, was het voor Charlotte niet moeilijk hun tegenwoor digheid te verdragen. 's Middags kwam tante Wies, tot Char lotte's groote verbazing. Het was haar dag in 't geheel niet. lederen Donderdag bracht zij immers bij de oude Pehrbrand's door. Maar tante Wies die wel wat zenuwach tig en gedwongen deed, zei dat zij geen rust had gehad. Zij had gehoord dat Char lotte ziek was, en nu wilde zij toch zelf eens komen kijken. Charlotte was heel verwonderd. Drie da gen geleden liad zij immers nog boodschap pen gedaan in de stad, en sinds dien tijd was niemand van de familie of van de ken nissen hier geweest. Wie kon dan verteld hebben dat zij ziek was? „Maar je ziet er toch ellendig uit," "meen de tante Wies, terwijl zij het roomvelletje uit haar kopje koffie lepelde. Charlotte Later ontving de President de autoriteiten aan het diner op de mairie hield Loubet een loospiaafe. Men berinneit zich dat te Longchamps en aan liet Nooi dei station te Parijs indertijd bommen zijn ontploft, welke aanslagen op president Faure gemunt schenen. Thans heeft IJeciion, de onlangs te Nancy in hechtenis genomen spion, bekend,.indei Lijd die bommen daar te hebben neergelegd op bevel van den commissaris van politie Ilenrion die hem zelf de vrij onschadelijke bommen bad gegeven, liet doel was natuurlijk de flinkheid der politie te doen uitkomen maar dat de daders niet O! tdekt werden, is nu zeer begrijpelijk. Uet sXeucs Wiener Tageblatt" noemt weder de geruchten over een tweede huwe lijk van Keuter Frans Jozef ongegrond. Gisteren is te Montana eeu gedenktoeken Ier eeie van wijlen keizerin Elisabeth van Oo-tenrijk onthuld. Te Nachod in Buhemen hebben ariti-se- mietische onlusten plaats gevonden. Winkels weiden geplunderd; men trachtte ook een labiiek iu brand te steken. Er zijn troepen heen gezonden. Nu heeft ook te St. Petersburg een ont ploffing plaatsgevonden in een kruitmagazijn. Een ai beider werd gedood en het gebouw vernield. Iu den Spaanschen mini-dei raad deelde de premier mede dat de verkiezingen voor de Kamets zich gunstig voor de regeering laten aanzien. De minister van oorlog rapporteerde dat de Spaansche commissie te Manilla is ti-iuggekeerd zonder de invrijheidstelling der Spaansche gevangenen te hebben kunnen beweiken. Aguinatdo wist niet eens waar de gevangenen waren, maar wel dat zij goed behandeld werden. De uRivista Politica" beweeit dat Italië den steun van Duitscliland en Oostenrijk tracht te vei krijgen om de vei kiezing van een Fransehgezinden paus als opvolger van Leo XIII te beletten. Duitscliland en Oostenrijk zouden reeds hun adhaesie hebben te kennen gegeven. Etiist werd het gevecht aan de Bulgaar- sche grens onbeteekenend geuoetnd, nu wordt het officieel geheel tegengesproken. In toongevende Servische kringen is men zeer ongerust over den anarehistlschen toe stand iu Oud-Servië, waar de Aibaneezen het vooitdurend de Christenen lastig maken. De Porte heeft nu van haar gezant te Parijs den tekst van liet Engelscli-Fransche verdrag ontvangen met de verzekering van uiini-ter Delcassé dat de karavanenwegen naai Tripolis geen gevaar loopen. Door lord Salisbury's afwezigheid beeft de Engelsche regeering nog geen ophelderingen gegeven; maar de eerstvolgende minister! aad zal zich met deze quaestie bezig houden. De nPolit. Coit." verneemt uit St. Peters- burg dat Japan ernstige pogingen aanwendt om eeii vei bond te sluiten met China. Er zweeg. Zij wilde niet zeggen dat haar dien morgen bitter leed was wedervaren. „Neem me niet kwalijk ik geloof dat Kehr den verkeerden room heeft binnenge bracht Wil u niet nog een stukje plum- cake Zij schoof tante Wies de zilveren gebak- schaal toe. „Dank je, ze is me wat zwaar," zei tante Wies, keek lang en peinzend in haar koffie, waarop niet liet geringste spoor van een velletje meer te ontdekken was, en sprak langzaam „Wat praten de menschen toch al niet! Sedert het faillissement van Fielding Bro thers en Rassmus Co. wordt er maar op los gephantaseord." „Zoo?" zei Charlotte. „Geen enkele is hun meer heilig. Stel je voor, ze zeggen het ook al van Pemöller Ter Straten. En dan ook nog neen het is immers onzin." Haar blikken dwaalden heen en weer en hieven op bet venster rusten. „Het regent dat het giet,' zeide zij, „ik had toch maar liever overschoenen moeten aandoen." Charlotte zat daar bleek en zwijgend. Zij had het gevoel alsof tante Wies' weifelende blik over haar heen gleed. Zij richtte zich kaarsrecht op, vol ongenaakbaren trots. „Je kunt somtijds net zoo'u gezicht zet ten als Baumeister zelf," zei tante Wies be wonderend. Haar blik werd weer vaster. En de naam, die eene naam dien de menschen ook nog noemden, wilde haar toch niet over de lip pen, ofschoon zij gekomen was om Charlot te te waarschuwen. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1