s
53*'e Jaargang.
Zondag 16 en Maandag 17 April 1899.
No. 9910.
i.
Tweede Blad
Kennisgeving.
JAARMARKT of KERMIS.
EEN DURE PRIJS.
UI T IJ li P k li s.
UiX-NLNLANI).
*'r f R3'*
or-
Oi.
MtllllfMMSCIE C0IR1HT,
Deze courant \erschijnt dagelijks, met uifzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalFoor Schiedam en V laar dingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 4.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat 08.
Burgemeester en Wethouders van Schie
dam, iloen te weten
dat, indien bijzondere omstandigheden dit niet
beletten, de Jaarmarkt of Kermis aldaar
zal aanvangen op MAANDAG den 3den JULIe li.
dat de loting tot legeling der plaatsen voor hen,
die ziel), overeenkomstig art. 47 der verordening
van 29 Juli 1881, binnen den vastgestelden tijd
hebben aangemeld en wier toelating door hun
college kan worden vergund, zal geschieden ten
overstaan van den daartoe aangewezen gemeente
ambtenaar, in tegenwoordigheid der aanvragers,
wanneer die zich daartoe aanmelden, aan het kan
toor bij de buitensluis, Hoofdstraat no. 2, op
"Vrijdag den 23stcn Juni a. s., des voormid
dags ten lO ure, of zooveel later op dien dag, als
voor sommige caiegorién za! worden noodig geacht
dat de voorloopige betaling van het verschuldigde
voor de plaatsruimte, op den openbaien gemeente
grond, gedurende de jaarmarkt of kennis, in te
nemen, geschieden moet ten kantore Van den ge
meente-ontvanger, Tuinlaanno. 50, dagelijks ge
opend van 9 2 ure uitgezondeid de Zon-, /nier
en algemeen erkende Christelijke feestdagen, vóór
of op den 19» J uni e.k., uiterlijk tot des na
middags ten 3 ure, na welken tijd memand meer
tot de loting wordt toegelaten, terwijl de teruggaaf
dezer gelden alleen wordt veileend, indien burge
meester en wethouders is gebleken, dat de belang
hebbende, door omstandigheden onafhankelijk van
zijn wil, van de plaats geen gebruik heeft gemaakt,
of dat aan hem geen plaats vvoidt toegestaan
Tot toepassing van het versehuldigde
m a r k t g e 1 d, bedoeld b ij a r t. 2, 1 i t t. B
der verordening op de heffing van
m a r k t g e d, van den 3 O n April 1 8 9
zullen belanghebbenden zich moeten
onderwerpen aan de bepaling, dat
van wege de gemeente wordt beslist
tot welke categorie de inrichtingen
behooren te worden gerangschikt'
dat met het opzetten der kramenspellententen
enz. kan worden aangevangen op Woensdagden
28r Juni e k., terwijl de door de verschillende
aanvragers bestemde standplaatsen met langer voor
hen zullen worden opengehouden dan tot den
3n Juli e.k. des middags ten 12 ure; dat over
de plaatsen, welke op dat tijdstip naar hetooideel
van burgemeester en wethouders nog niet op vol
doende wijze zijn in gebruik genomen, ten behoeve
van anderen kan worden beschikt, en dat zij die
voor die ruimte plaatsgeld hebben betaald, in dat
geval genoegen moeten nemen met de plaats die
hun nog zal kunnen worden aangewezen
dat de kramen, spellen, tenten enz. zullen moeten
zijn afgebroken en leeggeruimd uiterlijk op Woensdag
den 12den Juli 1899;
en dat zij voorts belanghebbenden heiinneren aar.
de bepalingen, voorkomende in de bovengemelde
verordening van 29 Juli 1881, in het bijzonder
aan art. 48, luidende »Ilet wordt aan burgemeester
en wethouders overgelaten, om, ook op tijdig gedane
aanvragen, al dan met eene toelating te veileenen,
Hij had geluk gehad, reusachtig geluk.
John Hafter bekende het zelf. Arm was hij
naar Amerika gegaan, en rijk was hij te
ruggekeerd ook had hij een Verren oom,
die zelf drie zoons had gehad, welke echter
vroeg stierven, beëerfd, hij was een rijk
man geworden Hij beminde een mooi,
voornaam meisje, de dochter van een minis
ter, den hoogsten staatsambtenaar, en werd
ook door haar bemind. Met weinige dagen
zou de bruiloft zijn; dan, wanneer hij van
de in Italië doorgebrachte wittebroodswe
ken terugkeerde, zou hij met zijn jonge
vrouw naar Parijs gaan, waar hem de be
trekking van gezantschapssecretaris wacht
te. Was dat geen fortuin Hoe had hij daar
van kunnen droomen, toen hij nog in de
goudvelden van „Frisco" zijn fortuin zocht.
Hij zat voor den haard en wierp een
pakje brieven in het vuur. Een klein por
tretje viel op den grond.
Zijn blik bleef op het portret rusten.
Lessy Willken! Waar zou zij gebleven
zijn? Ja, zij was betooverend schoon en zoo
lief en hartstochtelijk geweest. Waarom
echter moest zij de korte idylle te Parijs
zoo tragisch opnemen? Voor hem was het
niets geweest dan een aangenaam tijdver
drijf, de laatste vreugderoes. Hij kon een
onaangenaam gevoel niet van zich afzetten,
toen hij het portret in'de vlammen wierp.
Zij was zoo jong geweest, zoo anders dan
menigeen, die hij later' gekend en bemind
had, bah, h#t was niet zijn schuld als zij
het leven zoo ernstig opnam. Hij had haar
het afscheid gemakkelijk willen maken door
haar een teederen afscheidsbrief te schrij
ven en er een paar bankbiljetten, bijna zijn
laatste, bij in te sluiten. Neen, hij kon haar
van woede fonkelende oogen niet vergeten,
in eik geval niet anders dan tot wederopzegging,
ook gedurende den t.jd der Kennis."
Schiedam, den I3den April 1899.
Burgemeester en titelhouders voornoemd,
VERSTEEG.
üe Secretaris,
VERNÈUE.
Aan de bepaling der verordening, dat de
Kermis aanvangt op Maandag zat streng
de hand worden gehouden, zoodat voortaan
op den in Zondag der maand Juli alle
publieke vermakelijkheden zijn verboden
Arbeiderspartijen.
Het „Vaderland" schrijft:
Het is bekend, dat mi\ Troelstra geen ge
legenheid laat voorbijgaan om de stellingen
te verkondigen, dat de vrijmaking van het
proletariaat alleen geschieden kan door het
proletariaat zelf, en dat de ecnige waro ver
tegenwoordigster der arbeidende klasse is de
„Sociaal-Democratische Arbeiderspartij".
Wie nu de jongste arbeiderscongressen heb
ben nagegaan, moeten getroffen zijn door
twee feiten. Iu de eerste plaats dit, 'dat hot
getal afdcelingen en het getal leden der „So
ciaal-Democratische Arbeiderspartij", niet
tegenstaande de wakkere, gestadige en be
kwame propaganda van den heer Troelstra
en zijn medestrijders, nog maar zoo klein
blijft. Er zijn 55 afdeelingen en 2500 leden,
terwijl het „Alg. Ned. Werkliedenverbond",
waarop de heer Troelstra altijd met groote
minachting neerziet, dan toch nog 35S9 le
den telt. En deze leden van het „Werklie
denverbond" dat is het tweede feit, dat
in 't oog valt zijn dan toch allen werk
lieden, terwijl in de „Soc.-Dom. Arbeiders
partij" het „lieeren"element voortdurend
toeneemt cn men, merkwaardig genoeg, dit
jaar dadelijk de gelegenheid eener vacature
in het bestuur lieeft aangegrepen, om er
weder een heer, een pas toegetreden lid, in
te stoppen. Ook hebben ditmaal de hoeren
een grootcr aandeel dan ooit aan de debat
ten en aan de leiding der vergadering ge
nomen.
't Is allerminst onze bedoeling, iets on
aangenaams te zeggen aan bet adres der da
mes en liceren, die m betrekkelijk groot
aantal do geledoren der sociaal-democrati
sche partij komen versterken. Er is alle re
den om aan te nemen, dat zij door weten
schappelijke overtuiging, al is het dan ook
naar onze meening niet goed doordachte
wetenschap, of door warm medegevoel met
de menschelijke ellende, zij het dan ook een
naar wij meenen buiten het spoor der rede
op doolwegen geleid gevoel, worden gedre
ven om zich te scharen aan de zijde eener
partij, bij welke eer, aanzien en voordeel
niet te behalen is. Maar naarmate deze ele
menten streven naar steeds meer invloed op
dc leiding der partij en dien ook door hun
hoogere beschaving verkrijgen, naarmate zij
meer trachten haar te drijven op den weg
hunner studeerkamer-idealen, naarmate zij
dc practische arbeidersbeweging moer naar
hun theoretische opvatting pogen te fatsoe
neeren, naar die mate zal de kans verminde
ren, dat de Nederlandsche arbeidersstand in
met welk een trots zij hem zijn geld en zijn
kleine geschenken voor de voeten wierp
Het kloppen van den bediende stoorde
hem in zijn overpeinzingen.
„Meneer, een heer wenscht u te spreken,
een kaartje gaf hij mij niet, maar hij zegt,
dut hij voor een belangrijke zaak komt."
Hafter dacht een oogenblik na en zeide
toen
„Laat den heer binnen."
Een nog jonge, door de zon gebruinde
man met een gezicht, waarin leven en harts
tocht hun kerfjes geschreven hadden. Hij
droeg een elegant, zwart eostuum.
„Ik vermoed, dat gij mij nog kent, Frank
Davis, of zooals gij u thans noemt, John
Hafter
Een oogenblik dreigt John zijn' tegen
woordigheid van geest te verliezen, doch hij
vermant zich en zegt heel kalm
„Deze naam is mijn goed, geërfd recht,
wat wenscht gij van mij, George Hook?"
Hij tracht zijn stem beslistheid te geven,
maar den man, die daar met den ijzeren
strengen blik naast hem zit, vermag hij niet
te misleiden.
De vreemdeling knikt werktuigelijk.
„Het doet ook niets ter zake, John Haf
ter. Ik heb de „West Journal" gekocht, en
ik zal mijn lezers iets zeer belangwekkends
vertellen van een man, die met de dochter
van een hoogen staatsambtenaar zal trou
wen, van een man, die te San Francisco we
gens een moord vervolgd wordt. Dat is het,
wat ik u vertellen wilde. John Hafter, ter
wille van onze oude vriendschap. Gij weet
het, wij Amerikanen blijven niet gaarne
iemand iets schuldig!" Hij gaat.
John Hafter blijft achter, hoeveel lust hij
ook heeft, zich op den vreemdeling te wer
pen. Hij zit gebroken op den stoel voor
bij zijn al de trotsche plannen, voorbij de
schitterende toekomst voorbij. Het ver-
^H'BwIiI"
7 regels 90 centsiedere regel
Groote letters naar de plaats die zij
Prijs der Advertentiën: van 1 -
meer 12'is cents. Reclames 30 cents per regel,
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
Ie Kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per"advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
zoogenaamde
Inlcrc. Telefoon Mo. 123.
zijn geheel, die zeer wel begrijpt te moeten
groeien door eigen kracht, in deze partij zijn
ideaal vindt.
De heer Troelstra hoeft voor de werk
zaamheid van hot „Werkliedenverbond"
slechts geringschatting en spot over en laat
nooit na te doen uitkomen, dat mannen ais
lleldt en De Klerk het in redenaarstalent
tegen mannen als liij zelf en zijn medestan
ders afleggen, terwijl ze, omdat zij aanslui
ting zoeken bij de vrijzinnige partij, voor
hielenlikkers der hoeren worden uitge
maakt. 't Mag onbewust geschieden, inaar
in werkelijkheid is dit niet anders dan een
bourgeois-aehtige zelfverheffing tegenover
de arbeiders. Het is ongetwijfeld waar, dc
heer Troelstra is knapper en welsprekender
dan do mannen op wie hij neerziet, maar hij
heeft dan ook liet geluk gehad, uit bour-
geoiskringen gesproten, een opvoeding te ge
nieten, die hem alle gelegenheid heeft ge
geven zich onbezorgd te laven aan de bron
nen der wetenschap. En daarom kan bij
neerzien op de mannen, die in den harden
strijd des levens hebben moeten woel -ren
met elk verloren oogenblikje om zich eenigs-
zins op de hoogte te stollen van de vragen
van den dag en die natuurlijk niet zoo goed
onderlegd zijn, niet zoo logisch hebben lec-
ren redeneeren, niet zoo belezen kunnen zijn
als de heer Troelstra. En omdat die man
nen nu geen vertrouwen stellen in de lei
ding van rnr. Troelstra, maar aansluiting
zoeken bij anderen, zijn het hielenlikkers
van heeren, terwijl de arbeiders, die in de
theorieën der liceren Troelstra, Van Kol,
Gorter, Melehers onbepaald gelooven, dege
lijke en onafhankelijke arbeiders lieeten!
Er zijn blijkbaar nog arbeiders genoeg, die
't onzinnige van die tegenstelling inzien, en
daarom is, niettegenstaande bet welgeslaag
de Leeuwarder congres en schijnbare over
winningen als de verkiezing van Yeendam,
dc kracht der zich noemende „Soc.-Dem.
Arbeiderspartij" niet groot.
Dat het congres een succes was, kan niet
worden ontkend, als men let op de heldere
cn zaakrijke debatten en op den flinken cn
beschaafden toon, die ditmaal niets te wen-
sshen overliet. Maar voor de practische poli
tiek leverde het heel weinig op. Zoolang
men niet weet te streven naar geleidelijke
ontwikkeling van het bestaande recht en
niet een program formuleert, dat op den bo
dem van het bestaande reclit te verwezenlij
ken is, kan men wel voor vage toekomst-
idcalcn tijdelijk geestdrift wekken, maar
kan men geen partij vormen, van welke her
vormende kracht uitgaat. En dat gevoelt de
meerderheid van den nucliteren Ncderland-
schen werkmansstand. En wijst men ons op
Veendam, waar dan toch geuoeg kracht ont
wikkeld is, om een van de degelijkste lei
ders der partij, ditmaal waarlijk een werk
man, in de Kamer te brengen, dan is het
antwoord, dat die verkiezing te danken is
aan een reeks van oorzaken, bevochten is
door een combinatie van ontevredenen,
maar volstrekt niet als bewijs kan golden,
dat de Vocndamsclie burgerij tot den klas
senstrijd op den grondslag van liet sociaal
democratische program bekeerd is.
Natuurlijk zal ons oordeel volgens „De
schrikkelijke verleden, dat hij zoo diep be
graven waande, het was opgestaan, en zal
hem vernietigen.
Het was in dien nacht in de mijnwerkers
kroeg in de Lemanstraat te San Francisco
geweest, waar hij het eerst George Ilook
bij liet merken der kaarten ontmaskerde en
toen in een twist een der mijnwerkers dood
geschoten had.
Hij wist, dat men destijds te „Frisco
zeer korte metten in zulke zaken maakte,
zonder er aan te denken, dat het liem ge
makkelijk zou vallen, noodweer aan te too-
nen. Hij vluchtte, zonder liet proces af te
wachten en natuurlijk luidde het vonnis
„schuldig aan moord".
Morgen misschien reeds zal de courant
van George Hook verkondigen, dat de
nieuw benoemde gezantschapssecretaris
Hafter een wegens moord vervolgde misda
diger is.
Hij is vernietigd, het wordt nacht, de
lamp gaat uit, hij bemerkt het niet.
George Hook verlaat met trotsch opge
heven hoofd het huis van den zoo diep ge
plaagde. Hij weet, dat hij hem tot in het
merg getroffen heeft, het uur zijner wraak
is gekomenoh, dat uur destijds, hij
deed slechts, wat allen deden, wat men ook
hem gedaan had, toen ktj een nieuweling
was, toen kwam deze verrader. Wie van
hen, die daar „ginds geleefd, gestreden
had, had niet een duister punt in zijn ver
leden! „John Haf ter, dat van jou is donker
der dan het mijne!"
Hij neemt een rijtuig en rijdt naar een
straat in de voorstad. Daar gaat hij in een
klein huis boven welks deur het woord
„pension" aangebracht is.
Wachtend zit hij in het schamele salon
van het bescheiden hotel.
Een dame treedt binnen. Zij is groot en
slank, ongeveer dertig jaar oud, een vol-
Soc.-Dem." weer als een bewijs gelden van
verregaande kortzichtigheid en liberale half
heid: wie de zaken anders inziet dan haar
redactie, staat altijd aan een reeks uitge
zochte beschuldigingen van dien aard bloot.
Wij laten gaarne aan de toekomst liet ant
woord.
A.-It. l'artljdag in Zuid Holland
Het slot van den anti-revolulionnairen
partijdag in Zuid-Holland bevat de „Neder
lander".
In do namiddagzitting leidde prof mr.
D. P. D. Fabius liet onderwerp in „De roe
ping der anti-revolutionn'airc partij", Spre
ker begon met cr aan te herinneren, hoe
Groen van Prinstercr tweceerlei naam voor
zijn bestrijding van de vrijzinnige ideeou
gebruikte, nl. clix'istelijk-hitorisch en anti-
revolutionnair. Het kenmerk der christclijk-
historisclie richting is, dat zij erkent dat
Gods Woord de hoogste wet is voor staat en
maatschappij, dat zij de revolutie bestrijdt.
Toch heeft Groen don naam van anti-revolu-
tionnair het meest gebruikt, omdat de revo
lutie zicli ook wel eens kleurt met een chris
telijke verf. De roeping der Christelijke par
tij is anti-revolutionnair, d. i. tegen de des
organisatie, die alles losmaakt van het ge
zag van God, waarvoor het gezag van den
volkswil in de plaats komt. De mensch is de
hoogste wetgever en de rede is alleen ge-
neeg, zoo zegt men.
Het „Handelsblad" heeft onlangs zijn
verbazing uitgesproken over de verkiezing
te Veendam, maar tussclien vrijzinnig- en
sociaal-democraten is geen grens. De a. r.
partij is tegen de vrijzinnigen van iedere
sehakeering. Onlangs zei de „Nederlander",
dat steeds de minder consequente boven den
meer consequente moet gesteund worden
Spr. zou zulk een houding niet durven aan
bevelen en zag meer heil in een besliste ont
houding.
De heer de Savornin Lohman heeft te
Overschic, toen hij sprak over de samenwer
king der partijen, aan de liberalen den eisch
gesteld, dat zij erkennen dat het Christen
dom de grondslagen voor de staatkundige
en maatschappelijke toestanden liccft ge
legd. Waarom ook niet De man der revo
lutie kan dat aanstonds toegeven. Mr. Cort
v. d. Linden voldoet ook aan dien eiseli cn
evenwel blijft hij vrijzinnig. Neen, Gods
Woord blijft nog voor allen tijd hot richt
snoer. Daarom tegen de revolutie bet Evan
gelie.
Nagaande de verhouding tegenover de
Roomsclien, en wat de „Nederlander" hier
van gezegd heeft, wees spreker er op dat
het gereformeerd beginsel steeds in het le
vensbloed van ons volk is geweest, en dat
wij den strijd hebben tegen de revolutie. Af
keer van Rome is voor velen de dekmantel,
om niet beslist te breken met de vrijzinni
gen. Dr. Gunning, van Leiden, heeft eens
een vlugschrift geschrevenanti-Rome,
daarom anti-modern. Velen zijner geestver
wanten zeggen nuauti-Rome, waarom
anti-modern? Men is anti-papistisch, om
maakt klassieke schoonheid; haar trekken
vertoonen opmerkelijke gelijkenis met het
kleine portret, dat John Hafter verbrand
heeft. Alleen de frissehe lieflijkheid, de
stralende glans der oogen is verdwenen. Ru
we strengheid ligt op de trekken, en de
oogen kijken koud en treurig.
„Jij, George, zoo vroeg: vraagt ze.
Hij staat op en zijn donkere oogen verra
den den ganschen groeten hartstocht voor
de vrouw, die voor hem staat.
„Lcssy," zegt hij, „ik wil jou liet groote
nieuws eerst vertellen, wij zullen rijk wor
den, ik zal je alles kunnen geven wat je be
geert, en ik wil worken voor jou!"
„George, is dat een sprookje?"
„Neen, Lessy! Het is waarheid! Een
man, hem, nu een van „verre", die mij eens
een leelijk part gespeeld heeft, destijds in
Frisco, vond ik terug. Hij stak destijds een
neger dood, vluchtte en werd natuurlijk
veroordeeld, dat zal het eerstvolgend onder
werp van onze krant zijn. De man is de
bruidegom van de dochter van een staats
secretaris, de bekende John Hafter."
De vrouw sluit een oogenblik de oogen.
Dan zegt zij kalm
„Georg, bemin je mij nog? Luister dan,
deze John Haf ter heeft mij eens het leven
gered. Ik ben hem veel verschuldigd, bij
vertrok destijds dadelijk, ik zag hem nooit
weer, het was te Parijs, voor aclit of tien
jaar. Betaal mijn schuld door te zwijgen.
Als je hem verraadt, is alles tusschcn ons
uit."
„Lessy, ken jij hem Jij wilt hem ver-
schoonen, jij bemint hem
De jonge vrouw ziet met een blik in de
oogen van den jaloersche, dat, wanneer zij
de waarheid zegt, alles verloren is. Zij
zwijgt een oogenblik en zegt dan
„George, geloof je, dat ik met je trou
wen zou, als ik John Haf ter beminde? Ik
daarom niet met de vrijzinnigen te beiioo-
ven te breken.
liet anti-papismc bestrijdt Rome slechts
in schijn. Bij de verkiezingen in 1897 stond
het anti-papisme ten dienste der vrijzinni
gen, en daarna werd 't opgeborgen, Alle be-
ginscllooze Roomsclien, die anri-roomsch
worden, gaan natuurlijk met de vrijzinnigen
mede.
Spr bestreed daarna het cliristclijk-libe-
ralisme, waartoe hij dr. Bronsveld rekende,
liet chnstelijk-eonservatisme en het stand
punt van de „Nederlander", dat door deze
tegenover de liberalen wordt ingenomen.
Vooral hekelde hij het conciliante stand
punt van de „Nederlander" tegenover de
liberalen cn dit kabinet. Het christelijk be
ginsel moet positief tegenover dat der vrij
zinnigen gesteld worden.
Sommigen zei spr. zijn conciliant te
genover do chrislelijk-liberalen, pikant te
genover de anti-revolutionnairen, en fulmi
nant tegenover Rome.
Vervolgens werd de uitspraak van den
heer Lobman in „Ons Tijdschrift" over de
school van Gratama en de meer calvinisti
sche denkwijze, cn wat de heer Lohman to
Ovcrscliio in zake het calvinisme als staat
kundig stelsel had gezegd, aan spr.'s critiek
onderworpen. Groen van Prinsterer had al
tijd de calvinistische denkwijze gevolgd en
de anti-revolutionnairc partij deed goed met
krachtig die calvinistische grondslagen te
verdedigen. Al zei de heer Lohman nu, dat
hij het calvinisme als staatkundig stelsel
niet kon huldigen, toch was dit oordeel voor
spr. niet afdoende. Het was niet voldoende,
dat Jezus Christus het middelpunt was, dat
vcrccnigde. De anti-revolutionnairen moeten
met kracht do calvinistische beginselen ver
dedigen, en daarom kwam spr. op tegen het
anti-calvinisme van do vrij-anti-revolution-
n air en. Toch moesten hij herstemmingen de
vrij-anti-revolutionnairen wel gesteund wor
den.
Vervolgens had de spreker het over dit
kabinet en de meening van den heer Loh
man over regeeriug ou Staten-generaal.
Weerzinwekkend, noemde spr. het feit, dat
in dit kabinet zitting hadden genomen mr.
de Beaufort en mr. Goeman Borgesius. Z. i.
was de meening van den lieer Lohman, te
Zevenbergen en te Overschie uitgesproken,
dab het streven der partijen niet allereerst
zijn moot om aan de regcering te komen,
regelrecht in strijd met Groen's uitspraken
over dit punt. Hetzelfde was het geval met
de woorden van den heer Lohman in de
Tweede Kamer, bij het debat der Memorie
van Antwoord op de Troonrede, toen deze
zeide dat dit debat beter bij de begrootin
gen kon gevoerd worden.
De heer Fabius ging zoo voort met de
woorden van den heer Lohman aan te ha
len, die z. i. in strijd waren met de uitspra
ken van Groen. Zoo noemde spr. nog des
heeren Loliman's mecningen over liet for-
meeren vaflfi een Kabinet, en de buitenland-
sclie, in 't bijzonder Bismarck's staatkunde.
Hierna sprak de heer Fabius over de a.s.
vredcs-conferentie. Z. i. was het verlaten
van de vrijzinnige staatkunde de eenige
weg, waardoor de edele bedoelingen van-
zag hem nooit weer sedert dien dag, doch
mijn man zal John Haf ter nooit vernieti
gen."
Zij zwijgt, tot dezen prijs is haar zelfs
de leugen veil.
De man voor haar vangt haar in zijn ar
men op.
„Lcssy, denk aan onze toekomst!"
Zij slaat langzaam de oogen op en ziet
hem vragend aan.
„Lessy 1
„George, het is, zooals ik zeide
De man strijdt een zwaren strijd, doch
de hartstochtelijke liefde voor de schoone
vrouw is grooter dan zijn wraakzucht.
„Lessy, heb zij zoo, ik zwijg
„Ik dank je, ik ben niet graag iemand
iets schuldig. Heb dank, George." Zij kust
hem op het voorhoofd, en zij bedenkt, dat
zij hem in zijn groote liefde voor haar toch
wel zal leeren liefhebben.
„Lessy, wanneer wordt je mijn vrouw?"
„Zoodra je wilt, laten we zeggen met een
week, George."
Den volgenden morgen, toen John Hafter
uit een pijnlijken slaap ontwaakt was,
bracht de bediende hem twee brieven.
John Hafter
Gij kendet eens een vrouw, die gij niet
de moeite waard ackttet, te kennen. Gij
hebt haar als een schurk behandeld. John
Hafter, het uur mijner wrake is gekomen
Doch ik ben een vrouw en kan niet
vergeten, dat ik u eens bemind heb, en ter
wille van deze liefde heb ik u gered! Tot
den prijs van uw geheim van Frisco trouw
ik met een man dien ik niet liefheb
de man is George Hooken ik ben
Lessy Wilkeu."
De andere brief behelsde slechts vier
woorden
„Ik zwijg! George Hook."
i r4
'iU VM TaA"1-