53"e Jaargang.
Woensdag 19 April 1899.
No. 9912.
zz
Strijdige Werelden,
m
Kennisgeving.
Kennisgeving.
U1T J> E P E IJ S.
BUITENLAND.
r
'X
Sept.
703/,
7674
771/s
Sept.
I CI SEDAMSCHE COSJRAIT,
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingeu tl. 1.25 Fianeo
per post fl. '1,65.
1 Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
BOMIIIIWiVSiSi
Prijs tier A d v e r t e n t i n Van 17 regels fl. 0.00 iedere regel
meer 12i(j cents. Reclames 00 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën 'hij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde litfine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Iuterc. Telefoon ]Vo. 133.
Inenting tegen pokken.
BoitGE meester en Wethouders
van Schiedam,
gezien de reedetleeling van de afdeeürtg Schie
dam en omstreken van de maatschappij tot bi>-
\ordeiing der geneeskunst, dal zij voorloupig
w e k e I ij k s gelegenheid zal geven tot ine n-
t i n g met animale vaccine,
brengen ter kennis van belanghebbenden dat
tot nader aankondiging, in den Doelt- alhii r,
aan te vangen den !9den dezei, tedeien
Woensdagmiddag van -1 l/s lot 2 trut
kosteloos- en van 2 tot 2y2 unr tegen
betaling gelegenheid zal bestaan tot
Inenting en lierlnënting tegen pokken
met animale vuccine.
Schiedam, den l8den April JS99.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERSTEEG,
De Secretaris,
'VERNÈDE.
JACBT en VISSCHERIJ.
De Burgemeester van Schiedam.
gezien de circulaire van den hepr Commissaiis
der Koningin in deze piovincie van den lOden
Maart jl., A, no. 430 (4 ie afd.) prov blad no. 13;
brengt ter kennis van da ingezetenen, dat Ier
secretarie der gemeente kosteloos veikiijgbaar
zijn blanco aanvingen ter bekoming van JACHT
en VISCHAKTEN voor het aanstaande seizoen
1899/1900, en
dat zij, die bij den aanvang van het nieuwe
seizoen in het bezit van hunne akten vvensclien
te zijn, die aanvragen, behoorlijk ingevuld, tijdig
ter secretarie moeten terugbezorgen.
Schiedam, den 17den April 1899.
De Burgemeester van Schiedam,
VERSTEEG.
Prof. Bolland.
Onder het opschrift „Leiden aan het zin
ken'' schrijft de „Standaard"
Voor de eere van Leiden's Universiteit
doet een optreden als van den hoogleeraar
Bolland elk man van wetenschap pijn.
Nog onlangs werd er hij Fruin's graf aan
herinnerd, hoe het peil van hooge weten
schap sinds de epigonen de heroën vervin
gen, te Leiden in genialiteit van op
vatting is gedaald.
Wat beweegt nu den man op der Philo-
sophen katheder, om in zulk een tijdsge
wricht op het schild van de Leidsche A 1-
m a mater moedwillig de smet te werpen
van gemis aan wetenschappelijk fatsoen?
De orthodoxie koos men te Leiden sinds
half een eeuw tot mikpunt van haai* pijlen.
Noch Scholten, noch Kuenen lieten zich on
betuigd. Maar wie meet den afstand, die
van den Virtuozen-ijver van een Scholten en
van den niets-sparenden kerfzin van een
Kuenen de visckmarkt-grofheid van een
Bolland scheidt
Laat Schol ten s hooge en Kuenen's snij
dende taal u nogmaals in de ooren klinken,
denk aan den nobelen zin van een Fruin
en^De Vries, van een Cobet en een Dozy
zelfs, en hoor dan, lioc de heer Bolland u,
om uw vasthouden aan het geloof dat den
vaderen overgeleverd is, lompweg uitscheldt
voor een „kuddedier", voor een die „schaap
achtig voorvaderlijke woordverbindingen
nazegt", en gedreven wordt „door zucht
naar behoud van broodwinning".
Niet waar, daar zou Fruin van gegriezeld
daai* zou Scliolten tegen getoornd, daaraan
zou Kuonen's gemoedelijkheid zicb geërgerd
hebben. En om de digniteit der wetenschap
èn om de eere van Leiden's Universiteit.
Kan nu de afstraffing, die dr. Sehaepman
hem zoo onnavolgbaar magistraal toedien
de, voor zulk een schending van den liuroa,-
nistischeu vorm als verontschuldiging gel
den
Stellig met.
Wie in het ridderperk der wetenschappe
lijke worsteling zich dus kattijvelijk 'ver
grijpt, dien jaagt men met opgeheven hand
het krijt uit, en met dien kruist men geen
lans.
Ilier is de hoon van den moedwil, de de-
moneiilach van den overmoed, de lage lust
aan het krenkend zeer-doen, genot m het
schenden van wat heilig is voor andei
hart.
Al is het dan ook, dat dr. Sehaepman het
pleit voorde voor wat ook wij legende
heeten, tegenover zoo vilein gesnater tegen
het heilige blijft Sehaepman onze bondge
noot.
Bolland is geen anti-papist, die voor de
eere Christi opkomt. Over den Bisschops
stoel van Rome heen, spuwt deze razende
man zijn woede tegen der- Christus Gods
zelven uit. En waar aldus liet anti-Christe
lijk schimpen op het heilige zelf mikt, is
het ons een eere mot al wie Roomsch is,
saam belasterd te worden.
Hier is het de „geest uit de diepte", die
tegen „den Geest uit den Hooge" schatert
en gilt.
DOOR
IDA BOY-ED.
90)
Hij trok aan zijn vest, alsof dat niet goed
zat, frommelde even aan ziju zijden zak
doekje en vroeg eindelijk met horten en
stooten
„Zie je dikwijls ik wil zeggen ja,
wat wou ik ook weer vragen bezoek je
mevrouw nog wel eens
Kehr's gladgeschoren gelaat klaarde op.
„Natuurlijk," vertelde hij met geestdrift,
terwijl hij een lamp aanstak die op een
hooge zuil naast den schoorsteen stond. „Le
na gaat er elke week naar toe. Ik niet zoo
dikwijls. Och, och, mijnheer Fabarius, zoo'n
firma als die van Baumeister. En nu zoo
Dat beeft onze mevrouw niet verdiend. Het
üeeft haar ook geducht aangepakt! Men
kan het heel good zien, ofschoon zij er niets
van wil weten. Grijs is ze geworden erg
grijs. Maar iedereen zegt ook dat ze nog
trotscher is geworden dan 2e vroeger was.
Menschen als wij hooren zoo veel wanneer
we aan tafel bedienen. En ze zeggen ook dat
rij niets aanneemt zelfs niet wat haar
toekomt. Maar van mijn Lena neemt ze wel
wat aan! Daar zijn we ook erg trotsch op.
Lena brengt haar wel eens een paar appe
len mee of wat jonge groente. En dan be
dankt ze Lena zoo dat die telkens weer gaat
huilen. Onze Mina is bij mevrouw gebleven.
Ja, er is nu niet zooveel meer te doen bij
Algemeen orerciclit.
SCHIEDAM. 18 April '99.
Alles wijst er op dat de zaak-Dreyfus
haar oplossing nadert. Met slaande trom cn
vliegende vanen rukken de revisionisten op
en drijven hun tegenstanders voor zich uit
En deze verzetten zich maar flauwtjes. De
beslissende strijd schijnt te naderen.
De „Figaro" bespoedigt zijn onthullingen
en geeft in niet minder dan veertien kolom
men het tweede deel van Picquart's verhoor
De kolonel zette allereerst uiteen waarom
hij meende dat hot stuk „Ce canaille de
D..." (behoorende tot het in raadkamer
overgelegde geheime dossier) niet op Drey
fus sloeg. Bijzondere vermelding verdient
dat, volgens Picquart, in heb land van den
militaire-attaché van wien dit stuk afkom
stig is, spionnen met een andere letter dan
de beginletter van liun naam worden aan-
geduicï.Zoo had de kolonel zekeren C gekend
die B werd genoemd en M die door L werd
aangewezen. [Op analoge wijze zou D.. dus
kunnen beteekenen Esterkazy. R e d.]
de twee dames. Juffrouw Salvatrix en me
vrouw doen immers zelf zooveel."
De trouw van een bediendeOnwankelba
re trouw. Het sneed Guy door de ziel. Door
haar moest hij zich laten beschamen.
Deze Kekr was plotseling niet meer voor
hem de bediende dien hij betaalde hij
was een man die zeer dicht bij hem stond
en met wien hij zich door tal van herinne
ringen verhonden voelde
„Kehr," zei hij, en zijn stem klonk rauw,
„je weet wel ik ben gebrouilleerd met
mevrouw maar ik hoop een gelegen
heid ik wacht maar
Hij verstomde. Martina trad binnen.
„Wel, wat kijk je mij nu weer vijandig
aan? Bevalt mijn groene japon je niet?"
vroeg zij. „Toe, zeg eens gauw dat ik er goed
uitzie. Ik leef tegenwoordig toch al voortdu
rend in angst dat ik dagelijks leelijker
word."
Hij maakte haar een complimentje. Maar
het gekeele feest was voor hem een kwel
ling.
De man die daar zijn tafel rondging en
de schotels presenteerde, was voor hem als
een spook uit het verleden.
Hij maakte zich aan hem en zijn oordeel
als het ware ondergeschikt door voortdu
rend bij zicb zelf te zeggen
„Wat denkt Kehr wel van dit gezelschap
geen van al die menschen werd ooit bij
de Baumeister's genoodigd? Hoe vindt Kehr
dien luidruchtigen toon? Zal Kehr overver
tellen hoe wij leven? Bedienden houden er
dikwijls een zeer scherpe wijze van schatten
op na; vindt Kehr mijn conversatie niet
tweede- of derderangs?"
Picquart bespreekt dc geringe betrouw
baarheid van de bron die het borderel ver
schafte, do relaties tusschen Estcrhazy en
Du Paty, de degradatie van Dreyfus en
diens onsehuld-betuigingen.
In Juli 1895 werd Picquart chef van het
spionage-bureau, en generaal De Boisdeffre
zei toen tot hem dat de zaak-Dreyfus nog
niet uit was; men moest het dossier „ver
sterken" nourrirvooral met bewijzen be
treffende Dreyfus' beweegredenen. Men
zocht of Dreyfus gespeeld had of met slechte
vrouwen had omgegaan. Van geen van bei
de bleek iets.
Dan spreekt Picquart over het „petit
bleu", hoe dit in zijn bezit kwam, eu zijn
aandacht vestigde op Eslerhazy. Breedvoe
rig, met tal van bewijzen, toont Picquart
aan dat hij liet „petit bleu" niet lieeft ver
valseht, om daarna Esterhazy's levenswijze
te bespreken als versterking van ziju ver
moeden dat de majoor de verrader was. De
getuige blijft ook stil staan bij de ontmoe
ting van Henry en majoor Lautli met den
geheimen agent R. C. te Bazel, op wien wij
hieronder nader terugkomen. Picquart ver
telt dat R. C. zich later beklaagde dat Hen
ry hem tegenwerkte in zijn onthullingen.
Picquart vertelt vervolgens hoe verbaasd
hij stond over liet onbeteekenende van het
geheime dossier, en heeft het ten slotte over
de houding van Henry en Lauth, die hem
tegenwerkten, De Boisdeffre, Gonse en Du
Paty de Clam die meer in 't geheim het
zelfde deden. Dit gedeelte van zijn verhoor
eindigt met de bespreking van den brief van
zekeren Weyler aan Dreyfus, waarin tus
schen de regels met alleen bij verwarming
zichtbare inkt verdachte mededeelingen wa
ren geschreven. Ook deze voor Dreyfus com-
proniitteerende brief bleek valsch te zijn.
Picquart had aanvankelijk aan een grove
onvoorzichtigheid der familie Dreyfus ge
dacht.
Volgens de „Soir" is liet zeker dat de
raadsheer Ballot-Bcaupré den 26sten of den
27sten dezer maand zijn rapport over de
zaak-Dreyfus zal indienen.
Zal het Hof nog nieuwe getuigen hooren
en confrontaties doen plaats vinden Kapi
tein Freystatter, hot op één na jongste lid
van den krijgsraad van 1894, moet dunkt
ons zeker worden gehoord. André Honno-
rab van de „Rappel" die met Freystatter
do gast was van den lieer De Lanessan te
Ecouen, schrijft aan den eerste-voorzitter
van het Hof o. a.
„Ik verzeker als onder eede dat kapitein
Freystatter den 12en Maart 11. in mijn te
genwoordigheid heeft verklaard
lo. dat aati de leden van den krijgsraad
van 1894 in raadkamc: is medegedeeld „een
soort biografie van Dreyfus waarin alle be
zwarende feiten waren bijeengebracht" en
waaraan was toegevoegd eeu stuk genoemd
„Ce canaille de D...";
2o. dat hot nochtans niet de overlegging
dier stukken was die zijn overtuiging heeft
gevestigd
3o. dat zijn overtuiging allereerst te dan
ken is aan de schriftkundigen die het borde
rel aan Dreyfus toeschreven;
4o. maar dat zij vooral gevestigd werd
door do verklaring van majoor Henry die
zeide dat de chefs wisten dat Dreyfus scliul-
Kort na dit voor Guy zoo pijnlijke diner
trouwde Grafenhagen. De bruiloft werd zeer
chic gegeven in „Hamburger Hof", Mar
tina kwam weer zeer elegant voor den dag
cn danste veel. Als Guy haar vroeg zicli te
ontzien, dan antwoordde zij met een lachje
en beweerde dat zij zich zeer wel voelde.
De eone week na de andere ging voorbij.
Guy leed onder hot ontbreken van bericii-
ten over Charlotte's omstandigheden. Maar
ten slotte was het immers zeer natuurlijk
dat de afwikkeling van een groote, wijd-ver-
takte zaak als die van Baumeister heel lang
zaam ging.
Den dag vóór Kerstmis ging hij in 't ge
heim naar een bloemwinkel en bestelde een
groote mand meiklokjes en een tweede met
bonte voorjaarsbloemen. De cene moest aan
Charlotte, de andere aan Salvatrix worden
gestuurdde naam van den afzender mocht
niet genoemd.
De bloemiste glimlachte en vertelde dat
alle bekenden der beide arme dames blijk
baar een afspraak hadden gemaakt om haar
vandaag en morgen met bloemen te over
stelpen; er waren r„-eds vijf bestellingen ge
daan.
Dus niet eens deze bloemen zouden haar
aandacht kunnen trekken en de gedachte
bij de beide dames doen opkomen dat hij ze
aarzelend en bescheiden had gezonden! Ve
le liarer trouwe vrienden hadden denzelf
den inval gekregen.
Zijn heele, stille blijdschap over het plan
was daardoor bedorven.
Met Kerstmis schreef Philip bet echtpaar
voor bet eerst. Hij berichtte niets dan
goeds.
dig was, en die bij zijn eer zwoer dat Drey
fus ecu verrader was."
Gabriel Monod zet in een brief aan zijn
medestrijder Jaurès uiteen dat Cavaignac
zich tegenover Leon Bourgeois op zekeren
dag in dezer voege uitliet, dat er geen enkel
stellig bewijsstuk tegen Dreyfus bestond;
maar dat een menigte stukken in hun sa
menhang het bewijs van Dreyfus' schuld
leveren. Tegenover Poincaré moet Cavaig
nac zich eens aldus hebben uitgelaten „Er
is geen direct bewijs van Dreyfus' schuld
de zaak-Dreyfus is een vergelijking, waarin
Dreyfus noodzakelijk de onbekende uit
maakt". Men zou dit met een variatie van
een bekend spreekwoord aldus kunnen uit
drukken Als men Dreyfus wil treffen, kan
men wel bewijzen vinden.
In de „Rappel" spreekt do senator liane
over liet twistgeschrijf 111 do bladen naar
aanleiding van Paléologuc's verklaringen
voor de strafkamer.
Men weet dat dit betroft de diplomatieke
stukken, waarvan Oorlog een andere verta
ling bezit dan Buitenlaudschc Zaken. Vol
gons Ranc lieeft Paléologue voor de ver-
eenigde kamers van het Hof van Cassatie
de originecle stukken overgelegd met de
sleutels van het geheimschrift, en de stuk
ken van vergelijking; toon bleek dat de ver
taling van Ruitenlandscho Zaken de juis
te is.
De Brusselsclie „Róforme" heeflr het over
den geheimen agent R. C., met wien Henry
en Lauth te Bazel een samenkomst hadden.
Hot blad beweert, hetgeen trouwens reeds
bekend was, dat R. C. was de Duitscbe
spion Richard Quers die in 1890 cn 1891 te
Brussel aan 't hoofd van den Duitsclien
spionagedienst stond. Toen hij daar bekend
was geworden, was hij naar Straatsburg en
daarna naar Bazel gegaan, waar hij de Fran-
sche agenten dikwijls door a mo reutje, d. w.
z. spionage naar twee zijden, op een dwaal
spoor bracht. I11 1896 noemde hij, tegen
over Henx*y en Lauth, Estcrhazy als den
verrader. De beide officiereu wilden er ech
ter niets van weten cn verzwegen de mede-
deeling in liun rapporten. Dit verklaart ook
Henry's schrik toen Bertulus hem een hij
Estcrhazy in beslag genomen stuk voorlegde
dat op dit gesprek betrekking had.
I11 dit verband wijzen wij er op uat Lauth
voor de strafkamer verklaarde dat Quers
hem on Henry geen naam had genoemd,
maar zicli vergenoegd had met de aanwij
zing dat de verrader een majoor was op den
leeftijd van 45 tot 50 jaar.
De „ïnd. Beige" heeft een nota ontvan
gen meldende dat het Russische gezant
schap formeel tegenspreekt dat er ccnig ver
band bestaat tusschen de zaak-Dreyfus cn
de oorzaak van den dood van De Smaguine,
in leven attaché bij het Russisch gezant
schap te Brussel en Den Haag. Bovendien
heeft De Smaguine nooit ambtenaren onder
rijn bevelen gehad, terwijl geen diplomaat,
verbonden aan de gezantschappen van Brus
sel of 's-Graveuliage, zich heeft uitgelaten
zooals de „Ind. Beige" een tijd geleden
lieeft beweerd.
Het blad teekent daarbij aan dat hei
nooit Smaguine's dood in direct verband
heeft gebracht met de zaak-Dreyfus; het
heeft alleen opgemerkt dat Dreyfus' veroor
deeling Smaguine diep had getroffen; dat
hij die veroordceling een ontzettende ver
gissing noemdedat het zwijgen waartoe
Het was hem, dank zij zijn uitgebreide
connecties in Berlijnsclie kringen, terstond
gelukt zich toegang te verschaffen tot de
pers. Een der grootste uitgevers had hem
zeer genadig veroorloofd eens een kunstbe
schouwing te schrijven over een tentoonstel
ling die hij Gurlitt was geopend en tot heel
wat twistgeschrijf aanleiding gaf. De minza
me houding van den uitgever was veran
derd in een vriendelijke, zijn genadige per
missie om te schrijven in een verzoek daar
mee voort te gaan, zoodra de uitgever het
succes van dit eerste artikel bemerkte. Phi
lip werd als kunstcriticus aan een der eer
ste bladen benoemd.
Daar kon men nu wel niet rijk van leven,
want hoogstens drie of vier artikels per
maand, dat gaf liondcrd-en-twintig mark.
Maar voorloo--!g gaf Philip nog evenals
vroeger jonge meisjes les in het porselein
schilderen.
En de hoofdzaak waszijn artikels die
sedert begin September tamelijk regelmatig
verschenen en tentoonstellingen der kunst
handelaars of bezoeken aan schildersateliers
tot onderwerp hadden, verwierven zooveel
succes dat Philip zelf niet begreep waarom
hij niet eerder had beproefd te schrijven.
Hij was te bang geweest om te toonen dat
hij tot nu toe op den verkeerden weg was.
Twee edele vrouwen hadden hem geleerd
wat zedelijke moed is.
Reeds had een bekend kunstblad te Wee-
nen hem opgedragen een serie artikelen te
schrijven over de Spaansche school der 17de
eeuw, in 't bijzonder de school van Valencia
en Francisco Ribalta.
En eeu der meest bekende kunstbeseher-
liij gedwongen was, hem zeer drukte. En die
beweringen houdt de zegsman der „Indé-
pcüdancö" volkomen staande.
Zondag heeft dc Paus in de St. Pieters
kerk den plechtige! dienst ter viering van
den verjaardag zijlier kroning bijgewoond.
Men weet dat die viering wegens de ziekte
van den Paus is uitgesteld.
Men was met geheel gerust over den in
vloed van deze vermoeiende plechtigheid op
den Paus. Maal* alles is zeer goed gegaan.
Zijn Heiligheid was lichtelijk ontroerd toen
hij zijn vertrekken verliet óm op de stdia
gota/orUt zicli naar de basiliek te begeven,
die eivol was Met vasten stap beklom de
Paus ra de kerk de trappen van den troon.
Toen dc Kerkvorst, het hoofd gedekt dooi
den tiara cn bekleed met de pauselijke in-
signien, voorafgegaan door de hoogwaardig
heidsbekleders dor Kerk eu omgeven door
zijn stoet, in het schip der kerk verscheen,
barstte de geestdrift der ontzettende menig
te los en overstemde het koorgezang „Tu es
Petrus".
Op zijn troon zittend, woonde de Paus
de plechtige mis bij, die door kardinaal Ma-
zclla onder begeleiding van koorgezang ge
celebreerd werd. Hierop gaf de Paus met
heldere, klare stem de aanwezigen zijn ze
gen. Om half oen de plechtigheid was om
half elf begonnen keerde de Heilige Va
der onder nieuw geestdriftig gejuich naar
het Vatieaan terug.
Do Paus zag er uitmuntend uit. Men kon
niet aan hem zien dat liij ziek was geweest.
Hij zag er uit als vóór zijn ziekte. De geest
driftige toejuichingen van de aanwezigen de
den hem blijkbaar aangenaam aan.
De plechtigheid, die zeker wel door tach
tig duizend menschen werd bijgewoond,
nam liet karakter aan van een grootsche
hulde aan den grijzen Kerkvorst.
(Hcmengde Ifitetlccicelingcn.
Zooals men weet, hebben de Engelsche
bladen het bejammerd dat de hertog van
Comiaught, de derde zoon van koningin
Victoria, de erfopvolging in Sakscn-Coburg-
Gotha heeft aanvaard. Zelfs vond men dat
een Engelsche prins daardoor eenigszins aan
ziju waardigheid te kort doet. De „Köln.
Ztg zegt nu in een spijtig stukje dat men
zich in Engeland niet moet verbeelden, dat
men in Duitschland ci*g gesteld is op honds-
vorsten uit den vreemde, en het blad wijst
er op dat juist de erfopvolging in Saksen-
burg-Gotha verschillende bladen heeft doen
aandringen op oen rijkswet, waax*bij de erf-
opvolging van buitenlanders in Duitschland
verboden wordt.
Met liet bericht der „Vorwarts" ever aan
staande verandering van het bestuur van
Berlijn cn zijn voorsteden wordt in de
„Köln. Ztg." de draak gestoken. Het natio-
uaal-liberaic blad zegt dan wat eigenlijk de
plannen zijn
De hertog van Devonshire, voorzitter van
den Geheimen Raad en minister van onder
wijs, lieeft Zaterdag te Presteigne, waar
voor hij als lord Harrington zitting had in
liet Lagerhuis, medegedeeld dat hij er aan
denkt wegens zijn hoogen leeftijd zich aan
de actieve politiek te onttrekken. De her
tog, een liberaal unionist, is 66 jaar oud.
mors .wilde gebruik maken van zijn kennis
en zijn raad en hem meenemen naar Spanje
om daar inkoopen te doen. Zoo werd de
eerste opdracht op gelukkige wijze onder
steund door do tweede. Dat alles bracht
hem niet erg veel geld op, maar het opende
den weg tot een positie.
Philip had eemge afdrukken van stukken
die tot nu van zijn hand verschenen waren,
in den brief ingesloten,
E11 met blijde verbazing zag Guy dat de
jonge man die in het dagelijksch leven vol
komen den indruk maakte van zeer middel
matig te zijn, zooals Guy zelf hem trouwens
dikwijls had genoemd, een krachtigen stijl
met veel individualiteit bezat, daarbij zon
der eenige coquettcrie, en met tal van na
tuurlijke gedachtenreeksen, zooals alleen
iemand van uitgebreid weten ter beschik
king staan en die een ontzaglijke kennis van
de geschiedenis der Italiaansche en der
Spaansche schilderkunst verried.
„Werkelijk," zei Guy, „hij had gelijk dat
hij meer wilde zijn dan een aardige kerel.
Philip is inderdaad eeti man."
„Wat heeft hij er aan!" was Martina's
oordeel. „Vroeger maakte hij toch ieder
jaar ziju zes duizend mark en verkeerde el-
keu avond in de eerste kringen. Nu ver
dient hij er hoogstens drie en moet altijd en
eeuwig thuis zitten studeeren. Mama trekt
het zich erg aan, dat kan ik je wel verzeke
ren."
Wordt vervolgd.)
1
-'HL- l'.'.-'-"' --t;/,,Lk. A
MA