53"e Jaargang. Woensdag 19 April 1899. No. 9912. zz Strijdige Werelden, m Kennisgeving. Kennisgeving. U1T J> E P E IJ S. BUITENLAND. r 'X Sept. 703/, 7674 771/s Sept. I CI SEDAMSCHE COSJRAIT, Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingeu tl. 1.25 Fianeo per post fl. '1,65. 1 Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. BOMIIIIWiVSiSi Prijs tier A d v e r t e n t i n Van 17 regels fl. 0.00 iedere regel meer 12i(j cents. Reclames 00 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën 'hij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde litfine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Iuterc. Telefoon ]Vo. 133. Inenting tegen pokken. BoitGE meester en Wethouders van Schiedam, gezien de reedetleeling van de afdeeürtg Schie dam en omstreken van de maatschappij tot bi>- \ordeiing der geneeskunst, dal zij voorloupig w e k e I ij k s gelegenheid zal geven tot ine n- t i n g met animale vaccine, brengen ter kennis van belanghebbenden dat tot nader aankondiging, in den Doelt- alhii r, aan te vangen den !9den dezei, tedeien Woensdagmiddag van -1 l/s lot 2 trut kosteloos- en van 2 tot 2y2 unr tegen betaling gelegenheid zal bestaan tot Inenting en lierlnënting tegen pokken met animale vuccine. Schiedam, den l8den April JS99. Burgemeester en Wethouders voornoemd VERSTEEG, De Secretaris, 'VERNÈDE. JACBT en VISSCHERIJ. De Burgemeester van Schiedam. gezien de circulaire van den hepr Commissaiis der Koningin in deze piovincie van den lOden Maart jl., A, no. 430 (4 ie afd.) prov blad no. 13; brengt ter kennis van da ingezetenen, dat Ier secretarie der gemeente kosteloos veikiijgbaar zijn blanco aanvingen ter bekoming van JACHT en VISCHAKTEN voor het aanstaande seizoen 1899/1900, en dat zij, die bij den aanvang van het nieuwe seizoen in het bezit van hunne akten vvensclien te zijn, die aanvragen, behoorlijk ingevuld, tijdig ter secretarie moeten terugbezorgen. Schiedam, den 17den April 1899. De Burgemeester van Schiedam, VERSTEEG. Prof. Bolland. Onder het opschrift „Leiden aan het zin ken'' schrijft de „Standaard" Voor de eere van Leiden's Universiteit doet een optreden als van den hoogleeraar Bolland elk man van wetenschap pijn. Nog onlangs werd er hij Fruin's graf aan herinnerd, hoe het peil van hooge weten schap sinds de epigonen de heroën vervin gen, te Leiden in genialiteit van op vatting is gedaald. Wat beweegt nu den man op der Philo- sophen katheder, om in zulk een tijdsge wricht op het schild van de Leidsche A 1- m a mater moedwillig de smet te werpen van gemis aan wetenschappelijk fatsoen? De orthodoxie koos men te Leiden sinds half een eeuw tot mikpunt van haai* pijlen. Noch Scholten, noch Kuenen lieten zich on betuigd. Maar wie meet den afstand, die van den Virtuozen-ijver van een Scholten en van den niets-sparenden kerfzin van een Kuenen de visckmarkt-grofheid van een Bolland scheidt Laat Schol ten s hooge en Kuenen's snij dende taal u nogmaals in de ooren klinken, denk aan den nobelen zin van een Fruin en^De Vries, van een Cobet en een Dozy zelfs, en hoor dan, lioc de heer Bolland u, om uw vasthouden aan het geloof dat den vaderen overgeleverd is, lompweg uitscheldt voor een „kuddedier", voor een die „schaap achtig voorvaderlijke woordverbindingen nazegt", en gedreven wordt „door zucht naar behoud van broodwinning". Niet waar, daar zou Fruin van gegriezeld daai* zou Scliolten tegen getoornd, daaraan zou Kuonen's gemoedelijkheid zicb geërgerd hebben. En om de digniteit der wetenschap èn om de eere van Leiden's Universiteit. Kan nu de afstraffing, die dr. Sehaepman hem zoo onnavolgbaar magistraal toedien de, voor zulk een schending van den liuroa,- nistischeu vorm als verontschuldiging gel den Stellig met. Wie in het ridderperk der wetenschappe lijke worsteling zich dus kattijvelijk 'ver grijpt, dien jaagt men met opgeheven hand het krijt uit, en met dien kruist men geen lans. Ilier is de hoon van den moedwil, de de- moneiilach van den overmoed, de lage lust aan het krenkend zeer-doen, genot m het schenden van wat heilig is voor andei hart. Al is het dan ook, dat dr. Sehaepman het pleit voorde voor wat ook wij legende heeten, tegenover zoo vilein gesnater tegen het heilige blijft Sehaepman onze bondge noot. Bolland is geen anti-papist, die voor de eere Christi opkomt. Over den Bisschops stoel van Rome heen, spuwt deze razende man zijn woede tegen der- Christus Gods zelven uit. En waar aldus liet anti-Christe lijk schimpen op het heilige zelf mikt, is het ons een eere mot al wie Roomsch is, saam belasterd te worden. Hier is het de „geest uit de diepte", die tegen „den Geest uit den Hooge" schatert en gilt. DOOR IDA BOY-ED. 90) Hij trok aan zijn vest, alsof dat niet goed zat, frommelde even aan ziju zijden zak doekje en vroeg eindelijk met horten en stooten „Zie je dikwijls ik wil zeggen ja, wat wou ik ook weer vragen bezoek je mevrouw nog wel eens Kehr's gladgeschoren gelaat klaarde op. „Natuurlijk," vertelde hij met geestdrift, terwijl hij een lamp aanstak die op een hooge zuil naast den schoorsteen stond. „Le na gaat er elke week naar toe. Ik niet zoo dikwijls. Och, och, mijnheer Fabarius, zoo'n firma als die van Baumeister. En nu zoo Dat beeft onze mevrouw niet verdiend. Het üeeft haar ook geducht aangepakt! Men kan het heel good zien, ofschoon zij er niets van wil weten. Grijs is ze geworden erg grijs. Maar iedereen zegt ook dat ze nog trotscher is geworden dan 2e vroeger was. Menschen als wij hooren zoo veel wanneer we aan tafel bedienen. En ze zeggen ook dat rij niets aanneemt zelfs niet wat haar toekomt. Maar van mijn Lena neemt ze wel wat aan! Daar zijn we ook erg trotsch op. Lena brengt haar wel eens een paar appe len mee of wat jonge groente. En dan be dankt ze Lena zoo dat die telkens weer gaat huilen. Onze Mina is bij mevrouw gebleven. Ja, er is nu niet zooveel meer te doen bij Algemeen orerciclit. SCHIEDAM. 18 April '99. Alles wijst er op dat de zaak-Dreyfus haar oplossing nadert. Met slaande trom cn vliegende vanen rukken de revisionisten op en drijven hun tegenstanders voor zich uit En deze verzetten zich maar flauwtjes. De beslissende strijd schijnt te naderen. De „Figaro" bespoedigt zijn onthullingen en geeft in niet minder dan veertien kolom men het tweede deel van Picquart's verhoor De kolonel zette allereerst uiteen waarom hij meende dat hot stuk „Ce canaille de D..." (behoorende tot het in raadkamer overgelegde geheime dossier) niet op Drey fus sloeg. Bijzondere vermelding verdient dat, volgens Picquart, in heb land van den militaire-attaché van wien dit stuk afkom stig is, spionnen met een andere letter dan de beginletter van liun naam worden aan- geduicï.Zoo had de kolonel zekeren C gekend die B werd genoemd en M die door L werd aangewezen. [Op analoge wijze zou D.. dus kunnen beteekenen Esterkazy. R e d.] de twee dames. Juffrouw Salvatrix en me vrouw doen immers zelf zooveel." De trouw van een bediendeOnwankelba re trouw. Het sneed Guy door de ziel. Door haar moest hij zich laten beschamen. Deze Kekr was plotseling niet meer voor hem de bediende dien hij betaalde hij was een man die zeer dicht bij hem stond en met wien hij zich door tal van herinne ringen verhonden voelde „Kehr," zei hij, en zijn stem klonk rauw, „je weet wel ik ben gebrouilleerd met mevrouw maar ik hoop een gelegen heid ik wacht maar Hij verstomde. Martina trad binnen. „Wel, wat kijk je mij nu weer vijandig aan? Bevalt mijn groene japon je niet?" vroeg zij. „Toe, zeg eens gauw dat ik er goed uitzie. Ik leef tegenwoordig toch al voortdu rend in angst dat ik dagelijks leelijker word." Hij maakte haar een complimentje. Maar het gekeele feest was voor hem een kwel ling. De man die daar zijn tafel rondging en de schotels presenteerde, was voor hem als een spook uit het verleden. Hij maakte zich aan hem en zijn oordeel als het ware ondergeschikt door voortdu rend bij zicb zelf te zeggen „Wat denkt Kehr wel van dit gezelschap geen van al die menschen werd ooit bij de Baumeister's genoodigd? Hoe vindt Kehr dien luidruchtigen toon? Zal Kehr overver tellen hoe wij leven? Bedienden houden er dikwijls een zeer scherpe wijze van schatten op na; vindt Kehr mijn conversatie niet tweede- of derderangs?" Picquart bespreekt dc geringe betrouw baarheid van de bron die het borderel ver schafte, do relaties tusschen Estcrhazy en Du Paty, de degradatie van Dreyfus en diens onsehuld-betuigingen. In Juli 1895 werd Picquart chef van het spionage-bureau, en generaal De Boisdeffre zei toen tot hem dat de zaak-Dreyfus nog niet uit was; men moest het dossier „ver sterken" nourrirvooral met bewijzen be treffende Dreyfus' beweegredenen. Men zocht of Dreyfus gespeeld had of met slechte vrouwen had omgegaan. Van geen van bei de bleek iets. Dan spreekt Picquart over het „petit bleu", hoe dit in zijn bezit kwam, eu zijn aandacht vestigde op Eslerhazy. Breedvoe rig, met tal van bewijzen, toont Picquart aan dat hij liet „petit bleu" niet lieeft ver valseht, om daarna Esterhazy's levenswijze te bespreken als versterking van ziju ver moeden dat de majoor de verrader was. De getuige blijft ook stil staan bij de ontmoe ting van Henry en majoor Lautli met den geheimen agent R. C. te Bazel, op wien wij hieronder nader terugkomen. Picquart ver telt dat R. C. zich later beklaagde dat Hen ry hem tegenwerkte in zijn onthullingen. Picquart vertelt vervolgens hoe verbaasd hij stond over liet onbeteekenende van het geheime dossier, en heeft het ten slotte over de houding van Henry en Lauth, die hem tegenwerkten, De Boisdeffre, Gonse en Du Paty de Clam die meer in 't geheim het zelfde deden. Dit gedeelte van zijn verhoor eindigt met de bespreking van den brief van zekeren Weyler aan Dreyfus, waarin tus schen de regels met alleen bij verwarming zichtbare inkt verdachte mededeelingen wa ren geschreven. Ook deze voor Dreyfus com- proniitteerende brief bleek valsch te zijn. Picquart had aanvankelijk aan een grove onvoorzichtigheid der familie Dreyfus ge dacht. Volgens de „Soir" is liet zeker dat de raadsheer Ballot-Bcaupré den 26sten of den 27sten dezer maand zijn rapport over de zaak-Dreyfus zal indienen. Zal het Hof nog nieuwe getuigen hooren en confrontaties doen plaats vinden Kapi tein Freystatter, hot op één na jongste lid van den krijgsraad van 1894, moet dunkt ons zeker worden gehoord. André Honno- rab van de „Rappel" die met Freystatter do gast was van den lieer De Lanessan te Ecouen, schrijft aan den eerste-voorzitter van het Hof o. a. „Ik verzeker als onder eede dat kapitein Freystatter den 12en Maart 11. in mijn te genwoordigheid heeft verklaard lo. dat aati de leden van den krijgsraad van 1894 in raadkamc: is medegedeeld „een soort biografie van Dreyfus waarin alle be zwarende feiten waren bijeengebracht" en waaraan was toegevoegd eeu stuk genoemd „Ce canaille de D..."; 2o. dat hot nochtans niet de overlegging dier stukken was die zijn overtuiging heeft gevestigd 3o. dat zijn overtuiging allereerst te dan ken is aan de schriftkundigen die het borde rel aan Dreyfus toeschreven; 4o. maar dat zij vooral gevestigd werd door do verklaring van majoor Henry die zeide dat de chefs wisten dat Dreyfus scliul- Kort na dit voor Guy zoo pijnlijke diner trouwde Grafenhagen. De bruiloft werd zeer chic gegeven in „Hamburger Hof", Mar tina kwam weer zeer elegant voor den dag cn danste veel. Als Guy haar vroeg zicli te ontzien, dan antwoordde zij met een lachje en beweerde dat zij zich zeer wel voelde. De eone week na de andere ging voorbij. Guy leed onder hot ontbreken van bericii- ten over Charlotte's omstandigheden. Maar ten slotte was het immers zeer natuurlijk dat de afwikkeling van een groote, wijd-ver- takte zaak als die van Baumeister heel lang zaam ging. Den dag vóór Kerstmis ging hij in 't ge heim naar een bloemwinkel en bestelde een groote mand meiklokjes en een tweede met bonte voorjaarsbloemen. De cene moest aan Charlotte, de andere aan Salvatrix worden gestuurdde naam van den afzender mocht niet genoemd. De bloemiste glimlachte en vertelde dat alle bekenden der beide arme dames blijk baar een afspraak hadden gemaakt om haar vandaag en morgen met bloemen te over stelpen; er waren r„-eds vijf bestellingen ge daan. Dus niet eens deze bloemen zouden haar aandacht kunnen trekken en de gedachte bij de beide dames doen opkomen dat hij ze aarzelend en bescheiden had gezonden! Ve le liarer trouwe vrienden hadden denzelf den inval gekregen. Zijn heele, stille blijdschap over het plan was daardoor bedorven. Met Kerstmis schreef Philip bet echtpaar voor bet eerst. Hij berichtte niets dan goeds. dig was, en die bij zijn eer zwoer dat Drey fus ecu verrader was." Gabriel Monod zet in een brief aan zijn medestrijder Jaurès uiteen dat Cavaignac zich tegenover Leon Bourgeois op zekeren dag in dezer voege uitliet, dat er geen enkel stellig bewijsstuk tegen Dreyfus bestond; maar dat een menigte stukken in hun sa menhang het bewijs van Dreyfus' schuld leveren. Tegenover Poincaré moet Cavaig nac zich eens aldus hebben uitgelaten „Er is geen direct bewijs van Dreyfus' schuld de zaak-Dreyfus is een vergelijking, waarin Dreyfus noodzakelijk de onbekende uit maakt". Men zou dit met een variatie van een bekend spreekwoord aldus kunnen uit drukken Als men Dreyfus wil treffen, kan men wel bewijzen vinden. In de „Rappel" spreekt do senator liane over liet twistgeschrijf 111 do bladen naar aanleiding van Paléologuc's verklaringen voor de strafkamer. Men weet dat dit betroft de diplomatieke stukken, waarvan Oorlog een andere verta ling bezit dan Buitenlaudschc Zaken. Vol gons Ranc lieeft Paléologue voor de ver- eenigde kamers van het Hof van Cassatie de originecle stukken overgelegd met de sleutels van het geheimschrift, en de stuk ken van vergelijking; toon bleek dat de ver taling van Ruitenlandscho Zaken de juis te is. De Brusselsclie „Róforme" heeflr het over den geheimen agent R. C., met wien Henry en Lauth te Bazel een samenkomst hadden. Hot blad beweert, hetgeen trouwens reeds bekend was, dat R. C. was de Duitscbe spion Richard Quers die in 1890 cn 1891 te Brussel aan 't hoofd van den Duitsclien spionagedienst stond. Toen hij daar bekend was geworden, was hij naar Straatsburg en daarna naar Bazel gegaan, waar hij de Fran- sche agenten dikwijls door a mo reutje, d. w. z. spionage naar twee zijden, op een dwaal spoor bracht. I11 1896 noemde hij, tegen over Henx*y en Lauth, Estcrhazy als den verrader. De beide officiereu wilden er ech ter niets van weten cn verzwegen de mede- deeling in liun rapporten. Dit verklaart ook Henry's schrik toen Bertulus hem een hij Estcrhazy in beslag genomen stuk voorlegde dat op dit gesprek betrekking had. I11 dit verband wijzen wij er op uat Lauth voor de strafkamer verklaarde dat Quers hem on Henry geen naam had genoemd, maar zicli vergenoegd had met de aanwij zing dat de verrader een majoor was op den leeftijd van 45 tot 50 jaar. De „ïnd. Beige" heeft een nota ontvan gen meldende dat het Russische gezant schap formeel tegenspreekt dat er ccnig ver band bestaat tusschen de zaak-Dreyfus cn de oorzaak van den dood van De Smaguine, in leven attaché bij het Russisch gezant schap te Brussel en Den Haag. Bovendien heeft De Smaguine nooit ambtenaren onder rijn bevelen gehad, terwijl geen diplomaat, verbonden aan de gezantschappen van Brus sel of 's-Graveuliage, zich heeft uitgelaten zooals de „Ind. Beige" een tijd geleden lieeft beweerd. Het blad teekent daarbij aan dat hei nooit Smaguine's dood in direct verband heeft gebracht met de zaak-Dreyfus; het heeft alleen opgemerkt dat Dreyfus' veroor deeling Smaguine diep had getroffen; dat hij die veroordceling een ontzettende ver gissing noemdedat het zwijgen waartoe Het was hem, dank zij zijn uitgebreide connecties in Berlijnsclie kringen, terstond gelukt zich toegang te verschaffen tot de pers. Een der grootste uitgevers had hem zeer genadig veroorloofd eens een kunstbe schouwing te schrijven over een tentoonstel ling die hij Gurlitt was geopend en tot heel wat twistgeschrijf aanleiding gaf. De minza me houding van den uitgever was veran derd in een vriendelijke, zijn genadige per missie om te schrijven in een verzoek daar mee voort te gaan, zoodra de uitgever het succes van dit eerste artikel bemerkte. Phi lip werd als kunstcriticus aan een der eer ste bladen benoemd. Daar kon men nu wel niet rijk van leven, want hoogstens drie of vier artikels per maand, dat gaf liondcrd-en-twintig mark. Maar voorloo--!g gaf Philip nog evenals vroeger jonge meisjes les in het porselein schilderen. En de hoofdzaak waszijn artikels die sedert begin September tamelijk regelmatig verschenen en tentoonstellingen der kunst handelaars of bezoeken aan schildersateliers tot onderwerp hadden, verwierven zooveel succes dat Philip zelf niet begreep waarom hij niet eerder had beproefd te schrijven. Hij was te bang geweest om te toonen dat hij tot nu toe op den verkeerden weg was. Twee edele vrouwen hadden hem geleerd wat zedelijke moed is. Reeds had een bekend kunstblad te Wee- nen hem opgedragen een serie artikelen te schrijven over de Spaansche school der 17de eeuw, in 't bijzonder de school van Valencia en Francisco Ribalta. En eeu der meest bekende kunstbeseher- liij gedwongen was, hem zeer drukte. En die beweringen houdt de zegsman der „Indé- pcüdancö" volkomen staande. Zondag heeft dc Paus in de St. Pieters kerk den plechtige! dienst ter viering van den verjaardag zijlier kroning bijgewoond. Men weet dat die viering wegens de ziekte van den Paus is uitgesteld. Men was met geheel gerust over den in vloed van deze vermoeiende plechtigheid op den Paus. Maal* alles is zeer goed gegaan. Zijn Heiligheid was lichtelijk ontroerd toen hij zijn vertrekken verliet óm op de stdia gota/orUt zicli naar de basiliek te begeven, die eivol was Met vasten stap beklom de Paus ra de kerk de trappen van den troon. Toen dc Kerkvorst, het hoofd gedekt dooi den tiara cn bekleed met de pauselijke in- signien, voorafgegaan door de hoogwaardig heidsbekleders dor Kerk eu omgeven door zijn stoet, in het schip der kerk verscheen, barstte de geestdrift der ontzettende menig te los en overstemde het koorgezang „Tu es Petrus". Op zijn troon zittend, woonde de Paus de plechtige mis bij, die door kardinaal Ma- zclla onder begeleiding van koorgezang ge celebreerd werd. Hierop gaf de Paus met heldere, klare stem de aanwezigen zijn ze gen. Om half oen de plechtigheid was om half elf begonnen keerde de Heilige Va der onder nieuw geestdriftig gejuich naar het Vatieaan terug. Do Paus zag er uitmuntend uit. Men kon niet aan hem zien dat liij ziek was geweest. Hij zag er uit als vóór zijn ziekte. De geest driftige toejuichingen van de aanwezigen de den hem blijkbaar aangenaam aan. De plechtigheid, die zeker wel door tach tig duizend menschen werd bijgewoond, nam liet karakter aan van een grootsche hulde aan den grijzen Kerkvorst. (Hcmengde Ifitetlccicelingcn. Zooals men weet, hebben de Engelsche bladen het bejammerd dat de hertog van Comiaught, de derde zoon van koningin Victoria, de erfopvolging in Sakscn-Coburg- Gotha heeft aanvaard. Zelfs vond men dat een Engelsche prins daardoor eenigszins aan ziju waardigheid te kort doet. De „Köln. Ztg zegt nu in een spijtig stukje dat men zich in Engeland niet moet verbeelden, dat men in Duitschland ci*g gesteld is op honds- vorsten uit den vreemde, en het blad wijst er op dat juist de erfopvolging in Saksen- burg-Gotha verschillende bladen heeft doen aandringen op oen rijkswet, waax*bij de erf- opvolging van buitenlanders in Duitschland verboden wordt. Met liet bericht der „Vorwarts" ever aan staande verandering van het bestuur van Berlijn cn zijn voorsteden wordt in de „Köln. Ztg." de draak gestoken. Het natio- uaal-liberaic blad zegt dan wat eigenlijk de plannen zijn De hertog van Devonshire, voorzitter van den Geheimen Raad en minister van onder wijs, lieeft Zaterdag te Presteigne, waar voor hij als lord Harrington zitting had in liet Lagerhuis, medegedeeld dat hij er aan denkt wegens zijn hoogen leeftijd zich aan de actieve politiek te onttrekken. De her tog, een liberaal unionist, is 66 jaar oud. mors .wilde gebruik maken van zijn kennis en zijn raad en hem meenemen naar Spanje om daar inkoopen te doen. Zoo werd de eerste opdracht op gelukkige wijze onder steund door do tweede. Dat alles bracht hem niet erg veel geld op, maar het opende den weg tot een positie. Philip had eemge afdrukken van stukken die tot nu van zijn hand verschenen waren, in den brief ingesloten, E11 met blijde verbazing zag Guy dat de jonge man die in het dagelijksch leven vol komen den indruk maakte van zeer middel matig te zijn, zooals Guy zelf hem trouwens dikwijls had genoemd, een krachtigen stijl met veel individualiteit bezat, daarbij zon der eenige coquettcrie, en met tal van na tuurlijke gedachtenreeksen, zooals alleen iemand van uitgebreid weten ter beschik king staan en die een ontzaglijke kennis van de geschiedenis der Italiaansche en der Spaansche schilderkunst verried. „Werkelijk," zei Guy, „hij had gelijk dat hij meer wilde zijn dan een aardige kerel. Philip is inderdaad eeti man." „Wat heeft hij er aan!" was Martina's oordeel. „Vroeger maakte hij toch ieder jaar ziju zes duizend mark en verkeerde el- keu avond in de eerste kringen. Nu ver dient hij er hoogstens drie en moet altijd en eeuwig thuis zitten studeeren. Mama trekt het zich erg aan, dat kan ik je wel verzeke ren." Wordt vervolgd.) 1 -'HL- l'.'.-'-"' --t;/,,Lk. A MA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1