53s" Jaargang.
Vrijdag 21 April 1899.
No. 9914.
Eerste Blad
Strijdige Werelden.
BUITENLAND.
SCH8EDAMSGHE OOURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen 11. '1.25. Franco
per post 11. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel
meer 12','2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier
van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde lileine nrtverlattiëi* opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Ao. 123.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 20 April '99.
Het blijft bij geruchten; zekerheid over
bet verder verloop der revisie-procedure be
staat er niet.
De „Gazette des Tribunaux" maakt de
volgende berekening: den 27sten leest Bal-
lot-Beaupré zijn rapport; den 28sten requi
sitoir van den procureur-generaalden 29n
pleidooi van nu*. Mornard; den 30sten be
raadslaagt het Hof; den lsten Mei wordt
uitspraak gedaan, en den 2den Mei komen
de Kamers bijeen. Op die wijze zou de regee-
,ring haar doel bereikende Kamer zou
voor een fait accompli worden gesteld.
Het komt ons zeer onwaarschijnlijk voor
dat de regecring dien brutalen coup zou
aandurven. Een poging om op die wijze de
zaak-Dreyfus te smoren, zou gelijk staan
met e-ui totale vernietiging van het gezag
der rechtspraak in Frankrijk. En. dan, de
regeering west zeer wel dat er een storm
van verontwaardiging zou opsteken die
haar en haar satellieten van het politieke
tooneel zou neerwerpen.
Op het ministerie van justitie moet men
zich dan ook zeer verbaasd toonen, en een
Havas-nota ontkent dat de regeenng van
plan is de Zaak te overkaasteu. Dat de
regeering er op aandringt dab het Hof geen
nieuwe getuigen zal hooren, wordt niette
min volgehouden.
Evenwel, dit zal spoedig genoeg blijken.
Want gisteren zijn deze en dergelijke quaes-
ties waarschijnlijk ter sprake gekomen in
de zitting der drie vereenigde kamers van
het Hof. Mag men de „Soir" geloovcn, dan
heeft het Hof besloten generaal ïtoget te
confronteeren met Picquart en daarna met
Bertulus.
De Matin" stelt do zaak nog geheel an
ders voor. Ballot-Beaupré's rapport zal niet
in de zitting van den 27sten worden voor
gelezen, maar op den 25sten of 26sten ter
griffie worden gedeponeerd, opdat de pro
cureur-generaal Manau er kennis van kan
nemen. Het blad beweert dat de openbare
zitting eerst 15 Mei zal plaats vinden.
Over de strekking van het rapport van
den raadsheer-rapporteur loopen zeer ver
schillende geruchten. Per saldo weet na
tuurlijk niemand er iets van.
Is het waar wat de ,,Ind. Beige" uit goe
de bron verneemt, dan blijkt opnieuw hoe
in Fransche regeermgskringen de „sourde
resistance" aanhoudt tegen een voor Drey
fus gunstige uitspraak van het Hof. Nu
betreft het de vernietiging van het vonnis
van 1894, die men ia regeeringskringcu on
mogelijk acht, zoolang er geen schriftelijk
bewijs van de onwettige overlegging van
geheime stukken aan den krijgsraad be
staat. Zulk een schriftelijk bewijs zou bijv.
zijn een proces-verbaal, opgemaakt door
den krijgsraad. Mondelinge verklaringen
zijn geen afdoend bewijs.
Alsof menschen die een onwettigheid be
gaan, daar een proces-verbaal van zouden
DOOR
IDA BOY-ED.
92)
„Hoor eens, dat is kinderachtig. Ik zal er
toch eens met hem over spreken," zei Teu
scher.
„Neen, doe het niet. Het gaat toch niet
meer. Ik heb je al gezegdmijn booze woor
den zijn misschien te vergeten. De zijne
niet! Want die komen uit een diepe over
tuiging voort, uit grondige waarneming, als
waarheden waarvoor hij zeer langs zelfs te
genover zichzelf niet durfde uitkomen. En
die zijn niet weg te cijferen. Nooit!"
„Jammer!"
„En de firma Baumeister?" vroeg Guy.
„O ja. De zaak is in zooverre geliquideerd
dat men nu reeds zien kan dat niemand een
cent te kort zal komen. Maar dan blijft er
ook niets, niet het minste over. Als Bau-
meister nog leefde, dan zou hij van voren
af aan, als agent of als boekhouder, moeten
beginnen. Gelukkig dat hij daaraan ontko
men is."
Teuscher bood Guy een sigaret aan, met
een gebaar dat om vergunning om te rooken
scheen te vragen. Guy knikte verstrooid.
„Blijft er in 't geheel niets over?" vroeg
bij. „In 't geheel niets? En het huis? En
mevrouw?"
„Het huis is verkocht. De jongere broe
der van Maagéls je weet wel, die Mangels
,van Bahia komt terug. Yoor hem is het
'huis gekocht. De dames verlaten het binnen
eenige dagen."
opmaken 1 Ook liïer is het weer: mihuiiiuh
jus, summa injuria.
Wat de vernietiging van het vonnis van
94 betreft, zegt bovengenoemde nota van
Havas, de regeering zal daarover eerst be
raadslagen, wanneer het Hof zijn arrest
heeft gewezen.
De senator Trarieux heeft intusschen den
rc,uister van koloniën gesommeerd Dreyfus
naar Frankrijk te laten komen, en wel op
grond van de publicatie in de „Éclair" van
het rapport van Ueniel, den commandant
der Iles-du-Salut. Men herinnert zich dat
Deniel daarin spreekt over Dreyfus' moede
loosheid en een opwelling bij hem om zich
van het leven te bcrooven.
Trarieux vraagt eerst hoe de „Éclair'
aan dat rapport komt, en of niet een agent
van het ministerie in Frankrijk of op het
Duivelseiland daarvoor verantwoordelijk is
En dan zegt hij dat, indien werkelijk Drey
fus een neiging gehad heeft om zich van
kant te maken, daaruit meer dan ooit de
plicht voortvloeit om te waken „dat de on
gelukkige veroordeelde voor elk onheil wor
de behoed'. Trarieux besluit dan aldus:
„Het vooruitzicht van een dergelijk gevaar
is zoo ernstig, dat het u (den minister van
koloniën), naar mijn meening, moest doen
besluiten Dreyfus zonder verwijl naar
Frankrijk te laten terugkeeren. Behoorde
hij daar trouwens niet reeds lang tc zijn,
om binnen het bereik van zijn rechters te
wezen?"
De „Figaro" heeft nu het slot van Pic-
quart's verklaringen voor de strafkamer
van het Hof van Cassatie gegeven en zet
zijn onthullingen voort met de verliooren
van den afgevaardigde Jules Roche, den
oud-majoor Weill en luitenant-kolonel Cor-
dier.
Jules Roclie verklaarde dat hij op diens
verzoek Esterhazy's voorspraak was geweest
bij minister Billot. Esterhazy wensehte ge
plaatst te worden aan de infauterie-afdee-
ling van het ministerie van oorlog. De mi
nister van oorlog had hem echter, met toe
speling op het dossier, te verstaan gegeven
dat hij niets met hem te doen wilde hebben
cn wel niet alleen om persoonlijke redenen.
Roche had den indruk gekregen dat 't „het
ergste vermoeden betrof dat een Fransch-
nian kan treffen".
Roche verklaarde daarop zich niet meer
met Esterhazy te hebben bemoeid, maar
het vorig jaar had een vriend van Esterha
zy hem verzekerd dat deze overal Dreyfus
onschuldig noemde.
Aan Roche's verklaring is in het dossier
toegevoegd een serie door hem overgelegde
brieven van Esterhazy. In een daarvan be
klaagt deze zich bitter over den minister
van oorlog die alle aanvragen to zijnen
gunste afwijst omdat de majoor sterk ge
compromitteerd zou zijn, wat deze ontkent.
Die slechte informatica over zijn persoon
waren volgens Esterhazy afkomstig van den
inlichtingendienst, waar een bataillonschef
aan liet hoofd staat die zijn gelden voor an
dere dingen gebruikt, een „moucliard" enz.
Die officier, Henry, staat sinds 1876 bij
hom, Esterhazy, in de schuld.
De oud-majoor Weill, die in 1877 te ge
lijk met Esterhazy en Henry bij den in
lichtingendienst is geweest, heeft Esterha-
Er was geen spoor van kleur meer op
Guy's gelaat te zien.
„Binnen eeuige dagen En waar gaan ze
heen En Charlotte is zonder middelen
„Volkomen," bevestigde Teuscher. „Zij
gaan naar Tyrol, en gaan daar het chatelet
bewonen."
„Maar dat is immers bnzin als zij het
chatelet nog heeft, dan is zij toch niet ge
heel zonder middelen."
„Ja, dat is een zonderlinge geschiedenis,
mijn jongen. Als je een gouden beker hebt
dien je nooit kunt verkoopen, en geen cent
geld om er wijn in te doen, dan blijf je toch
dorstig en hebt bovendien zorg aan je hoofd
om op den beker te passen. De oude Bau-
meister, de vader van den laatst overledene,
had het chatelet voor zijn ziekelijke vrouw
laten bouwen en was er erg aan gehecht. Hij
gaf het aan zijn schoondochter met den ge-
lieelen inboedel als bruidsgeschenk. Maai
er was een testamentaire beschikkingwan
neer zij het ooit verkocht of wilde verkoo
pen, zou het geld aan een gesticht komen.
De yian kon immers niet vermoeden dat
zijn zoon kinderloos en geruineerd zou ster
ven. Hij wilde op die wijze de zijnen alleen
dwingen het chatelet te bewonen, het lief
te hebben en er voor te zorgen. Nu beeft
mevrouw Baumeister een kostbaar dak bo
ven haar hoofd, maar niets te eten en bo
vendien nog de zorg, hoe zij het dak keel
zullen houden. Ik geloof ook dat Robert
zei dat zij er het een of ander wilde gaan
doen. Maar de geschiedenis kan mij nu niet
zoo heel veel schelen. Ik heb het weer ver
geten."
Guy bleef zwijgen.
Hij luisterde naar het rollen der wielen
en den kletterenden hoefslag van het paard.
zy daarna tot 1890 uit het oog verloren. In
1894 verzocht Esterhazy hem een goed
woordje voor hem te doen bij zijn geloofs-
genooten, en Weill wist den opperrabbijn
te bewegen Esterhazy vrij belangrijken
steun te vcrleenen. In 1897 kwam Ester
hazy weer bij Weill. Do joden hadden hem
m het verderf gestort, en zij moesten hem
helpen; hij had 8000 francs noodig. Weer
deed Weill moeite voor hem bij den opper
rabbijn en een deel van het voor hem bij
eengebrachte geld ontving Esterhazy bij
Bernard en een ander doel op het kantoor
van Rothschild Ofschoon hij in 1894 van
garnizoen veranderde, was Esterhazy her
haaldelijk Weill komen opzoeken, en tij
dens liet proces had hij eens tot Weill ge
zegd „Mijns inziens is Dreyfus onschuldig...
Wat niet wegneemt dat hij zal veroordeeld
worden." Als reden van die veroordeeling
gaf hij op het anti-semietisme.
Nog verklaarde Weill dat het geld dat
Esterhazy van joodsclie zijde ontvangen
had, niet ter leen, maar cadeau was gege
ven. Kort voor Castclm's interpellatie m
de Kamer had Weill een brief ontvangen
waarin hij gewaarschuwd weid dat Ester
hazy en hij als Dreyfus' medeplichtigen
zouden worden aangewezen. Weill had dien
brief aan minister Billot gezonden en er
sedert niets meer van gehoord.
Overste Cordier eindelijk, die in 1894
en 1895 onderchef van het informatie-bu
reau was, meende dat het stuk „Ce canaille
de D..." geen betrekking had op Dreyfus.
Kolonel Sandherr vertelde hem wel dat hij
bezoek had gehad van Dreyfus' broeders,
maar van pogingen tot omkooping had hij,
Cordier, nooit gehoord.
De staking der Belgische mijnwerkers is
een ernstige bedreiging voor de Belgische
industrie.
Op do Brusselsche beurs was men giste
ren allerminst gerust. Want de Belgische
steenkoolhandelaren hebben geen voorra
den, en van buiten af is het moeilijk zich
steenkool te verschaffen. Duitscliland en
Frankrijk bezitten evenmin voorraden, en
dc Engelsche mijnen hebben reeds voor één,
twee jaar vooruit hun contracten afgeslo
ten. De mijuen die steenkool zouden kun
nen afleveren aan Belgische induslrieelen,
brengen bovendien inferieure qualifceiten
voort.
Zoodoende verkeert de geheele Belgische
industrie voor het oogenblik in groote
moeilijkheid het gevaar toch bestaat dat
de metaal- en andere fabrieken stil moeten
gezet worden, daar de fabrieken zelf ook
geen voorraad hebben. Een der grootste me-
taalfabricken onderhandelt nu in Engeland
over de levering van steenkool.
Is dit voor do stakers een voordeel, bet
geheele land wordt daardoor met groot ver
lies bedreigd. Duizenden en duizenden ar
beiders in verschillende takken van nijver
heid kunnen aldus werkeloos worden.
Intusschen breidt de mijnwerkersstaking
zich nog steeds uit. In Charleroi, m de
Borinage, in het Centrum, in het bassin
van Luik, overal wordt do arbeid neerge
legd. In sommige mijnen wordt nog ge
werkt, maar bijna nergens dalen de ploegen
voltallig in de schacht af. Hier zijn het er
27 van 260, daar 10 van de 140, ginds 79
De neerslag op de raampjes loste zich op
in parelende druppels.
Met moeite drong het coupectje door het
drukke verkeer.
Teuscher keek naar buiten en veegde over
de glasruit. Hij wilde op de Ganzenmarkt
uitstappen. Juist reden zij het plein over.
„Nu, adieu, kerel. Tot ziens, in ieder ge
val morgen bij de Grafenliagen's. Ik geloof
dat het een groote partij is, vijftig men
schen nou, ze moeten weten of ze het
kunnen doen. Adieu dus. Mijn groeten aan
je allerliefste vrouw."
Onder het uitstappen stak hij reeds zijn
parapluie op. Toen vloog het portier met
een ruk toe.
Guy reed verder. Hij zat onbewegelijk.
Hij dacht eigenlijk aan niets. Hij had een
gevoel dat hij er heen moest en zou gaan.
Moteen. En geen tegenstand zou hem weer
houden.
Het rijtuig hield stil.
Guy zag dat hij in de Ferdinandstraat
voor zijn woning stond. Hij bleef op het
trottoir staan, dat blank zag van het water.
De koetsier vroeg of hij 's avonds nog
moest komen, of mevrouw naar den schouw
burg ging. „Er zal wel getelefoneerd wor
den," zei Guy.
Hij kon spreken. Zeer hoorbaar en duide
lijk. Hij dacht over die paar banale woor
den na als was het een verbazingwekkende
verklaring.
Hij ging hot huis niet binnen. Wel een of
twee minuten bleef hij daar staan als
iemand die den weg kwijt is. Toen voelde
hij hoe de regendruppels hem in 't gelaat
sloegen. Hij stak zijn parapluie op. Toen
stelde hij zich weer in beweging. Zijn voet
wierp bij eiken step een golf water voor zich
van de 145, elders 15 van de 98 die voort
gaan met den arbeid.
Sommige mijneigenaars, bevreesd voor
een algemeene werkstaking, hebben reeds
voorgesteld het loon aanmerkelijk te vcr-
hoogen De meesten echter hebben nog van
geen toegeven laten blijken. De stakers ho
pen er vast op dat dc geeisohtc verhooging
van loon zal moeten worden toegestaan.
Men ziet in de mijnstreken overal de
stakers in kleine groepjes rondwandelen
De orde is tot nu toe gehandhaafd. Trou
wens, de stakers zelf houden zich rustig
Te Pont-de-Loup alleen heeft de gendarme
rie gisteren een troop werkstakers uiteen
gejaagd die andeie mijnwerkers wilden
dwingen den arbeid neer te leggen. Drie
poisonen werden gearresteerd. Er wordt
een escadron cavalerie naar Charleroi ge
zonden.
De Philhppijnsche junta in Europa heeft
van 14 dezer een telegram uit Manilla ont
vangen, meiderde: „Een afdeehng van ge
neraal Lawton's brigade, 140 officieren en
manschappen sterk, werd door inlandsche
gidsen op een dwaalweg geleid en viel bij
Bmangonam, halverwege tusschen dc La
gune de Bay en Baler, in een hinderlaag.
Alle Amerikanen werden gevangen geno
men. Generaal Lawton trok zich op het
hooren daarvan naar Manilla terug onder
voorwendsel dat hij door generaal Otis was
teruggeroepen."
Het schijnt dus dat inderdaad het terug
trekken van Lawton als een bewijs van
zwakheid moet worden opgevat.
Hetzelfde bericht zegt dat de Philippij-
ners de versterkte stad Zamboanga, zuide
lijk van Mandauao, die door de Spanjaar
den ontruimd is, hebben genomen. Zij von
den er 7000 Mauser-gcwei-en met een voor
raad patronen. Ook hebben zij zich meester
gemaakt van eenige Spaansclïe kanonneer-
bootcn die aan de AmerikaHcn waren ver
kocht, cn die zij terstond langs de Rio-
Grande naar het binnenland hebben gedi
rigeerd.
Wat het échec der Amerikanen bij Baler
betreft, de regeering te Washington heeft
een telegram van admiraal Dewcy ontvan
gen dat blijkbaar verminkt is. Er kan uit
worden opgemaakt dat do kruiser York-
town eon verkenning op de Oostkust van
Lujon bij Baler, ten einde een troep Span
jaarden, 80 soldaten met 3 oficieren, die
door een ovennacht van Philippijners
word ingesloten, te bevrijden. Dit telegram
zegt echter alleen dat een Amcrikaanscli
officier in gevangenschap is geraakt.
Het is echter niet onmogelijk dat deze
verkenningstroep de bij Baler in een hin
derlaag gevallen expeditie is,
In ieder geval toonen de Philippino's
zich bij voortduring een niet gering te
schatten vijand, en volgens te Madrid ont
vangen berichten zijn zij ook niet van plan
den strijd op te geven. Integendeel, zij ho
pen op de overwinning. Een Spaansch ge
vangene die hun ontvlucht is, roemt ook
hun strijdmacht. Zij beschikken over 50,000
geweren en 200 kanonnen, terwijl zij vol
doende amunitie hebben.
In liet binnenland is het volgens den
vluchteling rustig. Het land wordt daar be
bouwd, zoodat men ook genoegzamen le-
uit het was bijna of hij door een beek
liep.
In het plantsoen stonden de bruinzwarte
takken van liet struikgewas somberwel
waren zij bestrooid met kleine, groene punt
jes, maar de bladkiemen, die zich tot knop
pen zetten, zagen er uit alsof zij eigenlijk
nog niet op de wereld thuis behoorden. De
regen stroomde neer langs de stammen der
boomen.
Op de Lombardsbrug liep Guy als een
verdoolde, als een klein, nietig, arm men-
schenlcind te midden van het grootsche
beeld van zijn tijd. Rechts en links werkten
zich op de troosteloos-grauwe watervlakte
groene en roode stoombootjes onder smoken
de rookpluimen langzaam voort. De spoor
trein ratelde dreunend en schokkend over
de bruggen; een hooge omnibus waggelde
voorbij; menschen laveerden met para-
pluies. En in hun uitgestrektheid lagen
rondom in een ontzaglijken kring de huizen
en kerken der stad, door den regen om
sluierd, als een ver, geheimzinnig schouw
spel. En boven alles de hemel met zijn
grauwe, eentonige tinkleur.
Hij was op de esplanade. Daar ginds,
daar was het huis dat hij zocht.
Hij verschrikte doodelijk. Het scheen niet
meer bewoond. Achter de zes vensters ter
zijde van de huisdeur cn achter de zeven
vensters van de eerste eu de tweede verdie
ping niets dan witte blinden. Diclit-gesloten
als een lijkkist.
Als hij eens te laat kwam
Hij snelde de straat over. Wanhopig en
toch nog hopend trok hij aan de bel. Het
was nog een ouderwetsche bel, een blinken
de koperen knop, waaraan men trok. Lang
hield binnen de klank aan.
vensvoorraad heeft. De bevolking brengt de
door Aguinaldo's regeering opgelegde be
lastingen geregeld op.
Het heet dat de Philippijners zich alleen
willen tevreden stellen met onafhankelijk
heid. Met ecu protectoraat van twee mo
gendheden zullen zij echter genoegen, ne
men.
Gemengde Ifledcdcellngen.
Uet Pruisische Huis van Afgevaardigden
heeft gisteren aangenomen een voorstel van
A rend i en andere conservatieven om de
regeering uit te noodigen, op zijn laatst in
de volgende zitting van den Landdag een
ontwei p in te dienen, dat de uitwendige
omstandigheden der volksschool verbetert,
vooia! op rechtvaardige wijze den onderhouds-
last dier scholen regelt, maar tevens het con
fessioneel karakter en de rechten van ouders
handhaaft en vei zekert.
De vrij-conservatieven wilden dat de ver
plichting lot bekostiging dier scholen aan de
butgeiiijke gemeenten en de distiictsbestu-
ren zou worden opgelegd. Hun voorstel werd
echter verworpen.
De belachelijke vervolgingen, uitloopen-
dc op even belachelijke vonnissen, tegen de
Ligucs in Frankrijk worden regelmatig
voortgezet. Gisteren zijn ook de bestuurde-
ren van den Bond van het Fransche Vader
land ieder voorwaardelijk tot 16 frs. boete
verooideeld. Nu komt de Anti-semietisclie
Bond aan de beurt.
Déroulède en Marcel Ilabert zijn naar de
kamer van inbeschuldigingstelling verwe
zen.
Drumont is met Jean Draunt en Devos
naar Algiers vertrokken, waar uitgebreide
politie-maatregelcn zijn genomen met het
oog op hun komst.
Volgens den Spaanschen minister-presi
dent Silvela zijn ae plannen der Carlisten
mislukt wegens gebrek aan de noodige
geldmiddelen. Don Jaime zou naar War
schau zijn teruggekeerd.
Tc Madrid is men evenwel nog lang niet
gerust; velen mecnen dat don Jaime's reis
een misleiding is. De regeering heeft dan
ook haar voorzorgsmaatregelen nog niet in
getrokken. Nog altijd zijn er 132,000 man
onder de wapenen, d. w. z. 50,000 man
meer dan gewoonlijk.
Het koninklijk echtpaar van Italië iieeft
gisteren te Sassari de inwijding van een
standbeeld voor Victor Emanuel bijgewoond.
Volgens de sPolit. Corr." is de Paus bezig
aan twee geschriften. Het eenezal handelen
over het Christus-jubileum dat in liet begin
der volgende eeuw te Rome zal gevierd wor
den het andere betreft aanvullende beschik
kingen over het conclave. Het laatste is na
tuurlijk alleen voor de katdinaals bestemd.
Volgens berichten uit IConstantinopel zijn
ui de laatste dagen vei scheiden Turken we-
eeus Jong-Turksche woelingen gevangen ge
nomen.
Naar uit Hongkong wordt gemeld is
Dinsdagavond nog een compagnie Engelsche
troepen naar Taipu gezonden. De troepen
Spoedig meende Guy stappen te hooren.
Zijn knieën knikten van opgewondenheid.
De deur werd geopend.
Met een trek van vijandige verbazing op
het gelaat keek Mina hem aan.
Wat moet u hier doen, mijnheer Faba-
rius?"
Mina s aanblik gaf hem zijn kalmte te-
rug. En wel door een belaclielijk-onbcteeke-
nend feit: Mina droeg nog altijd eenzelfde
rose katoenen japonnetje als zij gedragen
had zoolang hij haar kende, en ook net
zoo'n sneeuwwit mutsje met een dicht-ge-
plooide tullen ruche. Dat was altijd haar
uniform geweest.
Plotseling werden alle schrikbeelden van
armoede eu gebrek in hem weggewischt.
Merkwaardig genoeg kreeg hij het gevoel of
alles nog bij het oude was gebleven
„Ik wil mevrouw spreken, Mina," zei hij
bijna ongedwongen.
„Ik zal u aandienen."
„Neen, dien mij maar niet aan. Ik zal
wel naar boven gaan. Zeg mij maar in welke
kamer vroeg hij gejaagd, en hij drukte
Mina de hand.
Het meisje had sedert den vorigen zomer
heel wat met haar meesteres doorleefd. Zij
wist dan ook dat Guy nooit gekomen was
misschien kwam hij nu berouwvol met
geld
„Ja ik weet heusch niet maai* ik
hoop dat mevrouw het mij niet kwalijk zal
nemen",., boven, op de eerste verdieping,
de groene achterkamer," zeide zij,
Wordt vervolgd.)