53s" Jaargang. Vrijdag 21 April 1899. No. 9914. Eerste Blad Strijdige Werelden. BUITENLAND. SCH8EDAMSGHE OOURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen 11. '1.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaar dingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 cents; iedere regel meer 12','2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven bier van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde lileine nrtverlattiëi* opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Ao. 123. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 20 April '99. Het blijft bij geruchten; zekerheid over bet verder verloop der revisie-procedure be staat er niet. De „Gazette des Tribunaux" maakt de volgende berekening: den 27sten leest Bal- lot-Beaupré zijn rapport; den 28sten requi sitoir van den procureur-generaalden 29n pleidooi van nu*. Mornard; den 30sten be raadslaagt het Hof; den lsten Mei wordt uitspraak gedaan, en den 2den Mei komen de Kamers bijeen. Op die wijze zou de regee- ,ring haar doel bereikende Kamer zou voor een fait accompli worden gesteld. Het komt ons zeer onwaarschijnlijk voor dat de regecring dien brutalen coup zou aandurven. Een poging om op die wijze de zaak-Dreyfus te smoren, zou gelijk staan met e-ui totale vernietiging van het gezag der rechtspraak in Frankrijk. En. dan, de regeering west zeer wel dat er een storm van verontwaardiging zou opsteken die haar en haar satellieten van het politieke tooneel zou neerwerpen. Op het ministerie van justitie moet men zich dan ook zeer verbaasd toonen, en een Havas-nota ontkent dat de regeenng van plan is de Zaak te overkaasteu. Dat de regeering er op aandringt dab het Hof geen nieuwe getuigen zal hooren, wordt niette min volgehouden. Evenwel, dit zal spoedig genoeg blijken. Want gisteren zijn deze en dergelijke quaes- ties waarschijnlijk ter sprake gekomen in de zitting der drie vereenigde kamers van het Hof. Mag men de „Soir" geloovcn, dan heeft het Hof besloten generaal ïtoget te confronteeren met Picquart en daarna met Bertulus. De Matin" stelt do zaak nog geheel an ders voor. Ballot-Beaupré's rapport zal niet in de zitting van den 27sten worden voor gelezen, maar op den 25sten of 26sten ter griffie worden gedeponeerd, opdat de pro cureur-generaal Manau er kennis van kan nemen. Het blad beweert dat de openbare zitting eerst 15 Mei zal plaats vinden. Over de strekking van het rapport van den raadsheer-rapporteur loopen zeer ver schillende geruchten. Per saldo weet na tuurlijk niemand er iets van. Is het waar wat de ,,Ind. Beige" uit goe de bron verneemt, dan blijkt opnieuw hoe in Fransche regeermgskringen de „sourde resistance" aanhoudt tegen een voor Drey fus gunstige uitspraak van het Hof. Nu betreft het de vernietiging van het vonnis van 1894, die men ia regeeringskringcu on mogelijk acht, zoolang er geen schriftelijk bewijs van de onwettige overlegging van geheime stukken aan den krijgsraad be staat. Zulk een schriftelijk bewijs zou bijv. zijn een proces-verbaal, opgemaakt door den krijgsraad. Mondelinge verklaringen zijn geen afdoend bewijs. Alsof menschen die een onwettigheid be gaan, daar een proces-verbaal van zouden DOOR IDA BOY-ED. 92) „Hoor eens, dat is kinderachtig. Ik zal er toch eens met hem over spreken," zei Teu scher. „Neen, doe het niet. Het gaat toch niet meer. Ik heb je al gezegdmijn booze woor den zijn misschien te vergeten. De zijne niet! Want die komen uit een diepe over tuiging voort, uit grondige waarneming, als waarheden waarvoor hij zeer langs zelfs te genover zichzelf niet durfde uitkomen. En die zijn niet weg te cijferen. Nooit!" „Jammer!" „En de firma Baumeister?" vroeg Guy. „O ja. De zaak is in zooverre geliquideerd dat men nu reeds zien kan dat niemand een cent te kort zal komen. Maar dan blijft er ook niets, niet het minste over. Als Bau- meister nog leefde, dan zou hij van voren af aan, als agent of als boekhouder, moeten beginnen. Gelukkig dat hij daaraan ontko men is." Teuscher bood Guy een sigaret aan, met een gebaar dat om vergunning om te rooken scheen te vragen. Guy knikte verstrooid. „Blijft er in 't geheel niets over?" vroeg bij. „In 't geheel niets? En het huis? En mevrouw?" „Het huis is verkocht. De jongere broe der van Maagéls je weet wel, die Mangels ,van Bahia komt terug. Yoor hem is het 'huis gekocht. De dames verlaten het binnen eenige dagen." opmaken 1 Ook liïer is het weer: mihuiiiuh jus, summa injuria. Wat de vernietiging van het vonnis van 94 betreft, zegt bovengenoemde nota van Havas, de regeering zal daarover eerst be raadslagen, wanneer het Hof zijn arrest heeft gewezen. De senator Trarieux heeft intusschen den rc,uister van koloniën gesommeerd Dreyfus naar Frankrijk te laten komen, en wel op grond van de publicatie in de „Éclair" van het rapport van Ueniel, den commandant der Iles-du-Salut. Men herinnert zich dat Deniel daarin spreekt over Dreyfus' moede loosheid en een opwelling bij hem om zich van het leven te bcrooven. Trarieux vraagt eerst hoe de „Éclair' aan dat rapport komt, en of niet een agent van het ministerie in Frankrijk of op het Duivelseiland daarvoor verantwoordelijk is En dan zegt hij dat, indien werkelijk Drey fus een neiging gehad heeft om zich van kant te maken, daaruit meer dan ooit de plicht voortvloeit om te waken „dat de on gelukkige veroordeelde voor elk onheil wor de behoed'. Trarieux besluit dan aldus: „Het vooruitzicht van een dergelijk gevaar is zoo ernstig, dat het u (den minister van koloniën), naar mijn meening, moest doen besluiten Dreyfus zonder verwijl naar Frankrijk te laten terugkeeren. Behoorde hij daar trouwens niet reeds lang tc zijn, om binnen het bereik van zijn rechters te wezen?" De „Figaro" heeft nu het slot van Pic- quart's verklaringen voor de strafkamer van het Hof van Cassatie gegeven en zet zijn onthullingen voort met de verliooren van den afgevaardigde Jules Roche, den oud-majoor Weill en luitenant-kolonel Cor- dier. Jules Roclie verklaarde dat hij op diens verzoek Esterhazy's voorspraak was geweest bij minister Billot. Esterhazy wensehte ge plaatst te worden aan de infauterie-afdee- ling van het ministerie van oorlog. De mi nister van oorlog had hem echter, met toe speling op het dossier, te verstaan gegeven dat hij niets met hem te doen wilde hebben cn wel niet alleen om persoonlijke redenen. Roche had den indruk gekregen dat 't „het ergste vermoeden betrof dat een Fransch- nian kan treffen". Roche verklaarde daarop zich niet meer met Esterhazy te hebben bemoeid, maar het vorig jaar had een vriend van Esterha zy hem verzekerd dat deze overal Dreyfus onschuldig noemde. Aan Roche's verklaring is in het dossier toegevoegd een serie door hem overgelegde brieven van Esterhazy. In een daarvan be klaagt deze zich bitter over den minister van oorlog die alle aanvragen to zijnen gunste afwijst omdat de majoor sterk ge compromitteerd zou zijn, wat deze ontkent. Die slechte informatica over zijn persoon waren volgens Esterhazy afkomstig van den inlichtingendienst, waar een bataillonschef aan liet hoofd staat die zijn gelden voor an dere dingen gebruikt, een „moucliard" enz. Die officier, Henry, staat sinds 1876 bij hom, Esterhazy, in de schuld. De oud-majoor Weill, die in 1877 te ge lijk met Esterhazy en Henry bij den in lichtingendienst is geweest, heeft Esterha- Er was geen spoor van kleur meer op Guy's gelaat te zien. „Binnen eeuige dagen En waar gaan ze heen En Charlotte is zonder middelen „Volkomen," bevestigde Teuscher. „Zij gaan naar Tyrol, en gaan daar het chatelet bewonen." „Maar dat is immers bnzin als zij het chatelet nog heeft, dan is zij toch niet ge heel zonder middelen." „Ja, dat is een zonderlinge geschiedenis, mijn jongen. Als je een gouden beker hebt dien je nooit kunt verkoopen, en geen cent geld om er wijn in te doen, dan blijf je toch dorstig en hebt bovendien zorg aan je hoofd om op den beker te passen. De oude Bau- meister, de vader van den laatst overledene, had het chatelet voor zijn ziekelijke vrouw laten bouwen en was er erg aan gehecht. Hij gaf het aan zijn schoondochter met den ge- lieelen inboedel als bruidsgeschenk. Maai er was een testamentaire beschikkingwan neer zij het ooit verkocht of wilde verkoo pen, zou het geld aan een gesticht komen. De yian kon immers niet vermoeden dat zijn zoon kinderloos en geruineerd zou ster ven. Hij wilde op die wijze de zijnen alleen dwingen het chatelet te bewonen, het lief te hebben en er voor te zorgen. Nu beeft mevrouw Baumeister een kostbaar dak bo ven haar hoofd, maar niets te eten en bo vendien nog de zorg, hoe zij het dak keel zullen houden. Ik geloof ook dat Robert zei dat zij er het een of ander wilde gaan doen. Maar de geschiedenis kan mij nu niet zoo heel veel schelen. Ik heb het weer ver geten." Guy bleef zwijgen. Hij luisterde naar het rollen der wielen en den kletterenden hoefslag van het paard. zy daarna tot 1890 uit het oog verloren. In 1894 verzocht Esterhazy hem een goed woordje voor hem te doen bij zijn geloofs- genooten, en Weill wist den opperrabbijn te bewegen Esterhazy vrij belangrijken steun te vcrleenen. In 1897 kwam Ester hazy weer bij Weill. Do joden hadden hem m het verderf gestort, en zij moesten hem helpen; hij had 8000 francs noodig. Weer deed Weill moeite voor hem bij den opper rabbijn en een deel van het voor hem bij eengebrachte geld ontving Esterhazy bij Bernard en een ander doel op het kantoor van Rothschild Ofschoon hij in 1894 van garnizoen veranderde, was Esterhazy her haaldelijk Weill komen opzoeken, en tij dens liet proces had hij eens tot Weill ge zegd „Mijns inziens is Dreyfus onschuldig... Wat niet wegneemt dat hij zal veroordeeld worden." Als reden van die veroordeeling gaf hij op het anti-semietisme. Nog verklaarde Weill dat het geld dat Esterhazy van joodsclie zijde ontvangen had, niet ter leen, maar cadeau was gege ven. Kort voor Castclm's interpellatie m de Kamer had Weill een brief ontvangen waarin hij gewaarschuwd weid dat Ester hazy en hij als Dreyfus' medeplichtigen zouden worden aangewezen. Weill had dien brief aan minister Billot gezonden en er sedert niets meer van gehoord. Overste Cordier eindelijk, die in 1894 en 1895 onderchef van het informatie-bu reau was, meende dat het stuk „Ce canaille de D..." geen betrekking had op Dreyfus. Kolonel Sandherr vertelde hem wel dat hij bezoek had gehad van Dreyfus' broeders, maar van pogingen tot omkooping had hij, Cordier, nooit gehoord. De staking der Belgische mijnwerkers is een ernstige bedreiging voor de Belgische industrie. Op do Brusselsche beurs was men giste ren allerminst gerust. Want de Belgische steenkoolhandelaren hebben geen voorra den, en van buiten af is het moeilijk zich steenkool te verschaffen. Duitscliland en Frankrijk bezitten evenmin voorraden, en dc Engelsche mijnen hebben reeds voor één, twee jaar vooruit hun contracten afgeslo ten. De mijuen die steenkool zouden kun nen afleveren aan Belgische induslrieelen, brengen bovendien inferieure qualifceiten voort. Zoodoende verkeert de geheele Belgische industrie voor het oogenblik in groote moeilijkheid het gevaar toch bestaat dat de metaal- en andere fabrieken stil moeten gezet worden, daar de fabrieken zelf ook geen voorraad hebben. Een der grootste me- taalfabricken onderhandelt nu in Engeland over de levering van steenkool. Is dit voor do stakers een voordeel, bet geheele land wordt daardoor met groot ver lies bedreigd. Duizenden en duizenden ar beiders in verschillende takken van nijver heid kunnen aldus werkeloos worden. Intusschen breidt de mijnwerkersstaking zich nog steeds uit. In Charleroi, m de Borinage, in het Centrum, in het bassin van Luik, overal wordt do arbeid neerge legd. In sommige mijnen wordt nog ge werkt, maar bijna nergens dalen de ploegen voltallig in de schacht af. Hier zijn het er 27 van 260, daar 10 van de 140, ginds 79 De neerslag op de raampjes loste zich op in parelende druppels. Met moeite drong het coupectje door het drukke verkeer. Teuscher keek naar buiten en veegde over de glasruit. Hij wilde op de Ganzenmarkt uitstappen. Juist reden zij het plein over. „Nu, adieu, kerel. Tot ziens, in ieder ge val morgen bij de Grafenliagen's. Ik geloof dat het een groote partij is, vijftig men schen nou, ze moeten weten of ze het kunnen doen. Adieu dus. Mijn groeten aan je allerliefste vrouw." Onder het uitstappen stak hij reeds zijn parapluie op. Toen vloog het portier met een ruk toe. Guy reed verder. Hij zat onbewegelijk. Hij dacht eigenlijk aan niets. Hij had een gevoel dat hij er heen moest en zou gaan. Moteen. En geen tegenstand zou hem weer houden. Het rijtuig hield stil. Guy zag dat hij in de Ferdinandstraat voor zijn woning stond. Hij bleef op het trottoir staan, dat blank zag van het water. De koetsier vroeg of hij 's avonds nog moest komen, of mevrouw naar den schouw burg ging. „Er zal wel getelefoneerd wor den," zei Guy. Hij kon spreken. Zeer hoorbaar en duide lijk. Hij dacht over die paar banale woor den na als was het een verbazingwekkende verklaring. Hij ging hot huis niet binnen. Wel een of twee minuten bleef hij daar staan als iemand die den weg kwijt is. Toen voelde hij hoe de regendruppels hem in 't gelaat sloegen. Hij stak zijn parapluie op. Toen stelde hij zich weer in beweging. Zijn voet wierp bij eiken step een golf water voor zich van de 145, elders 15 van de 98 die voort gaan met den arbeid. Sommige mijneigenaars, bevreesd voor een algemeene werkstaking, hebben reeds voorgesteld het loon aanmerkelijk te vcr- hoogen De meesten echter hebben nog van geen toegeven laten blijken. De stakers ho pen er vast op dat dc geeisohtc verhooging van loon zal moeten worden toegestaan. Men ziet in de mijnstreken overal de stakers in kleine groepjes rondwandelen De orde is tot nu toe gehandhaafd. Trou wens, de stakers zelf houden zich rustig Te Pont-de-Loup alleen heeft de gendarme rie gisteren een troop werkstakers uiteen gejaagd die andeie mijnwerkers wilden dwingen den arbeid neer te leggen. Drie poisonen werden gearresteerd. Er wordt een escadron cavalerie naar Charleroi ge zonden. De Philhppijnsche junta in Europa heeft van 14 dezer een telegram uit Manilla ont vangen, meiderde: „Een afdeehng van ge neraal Lawton's brigade, 140 officieren en manschappen sterk, werd door inlandsche gidsen op een dwaalweg geleid en viel bij Bmangonam, halverwege tusschen dc La gune de Bay en Baler, in een hinderlaag. Alle Amerikanen werden gevangen geno men. Generaal Lawton trok zich op het hooren daarvan naar Manilla terug onder voorwendsel dat hij door generaal Otis was teruggeroepen." Het schijnt dus dat inderdaad het terug trekken van Lawton als een bewijs van zwakheid moet worden opgevat. Hetzelfde bericht zegt dat de Philippij- ners de versterkte stad Zamboanga, zuide lijk van Mandauao, die door de Spanjaar den ontruimd is, hebben genomen. Zij von den er 7000 Mauser-gcwei-en met een voor raad patronen. Ook hebben zij zich meester gemaakt van eenige Spaansclïe kanonneer- bootcn die aan de AmerikaHcn waren ver kocht, cn die zij terstond langs de Rio- Grande naar het binnenland hebben gedi rigeerd. Wat het échec der Amerikanen bij Baler betreft, de regeering te Washington heeft een telegram van admiraal Dewcy ontvan gen dat blijkbaar verminkt is. Er kan uit worden opgemaakt dat do kruiser York- town eon verkenning op de Oostkust van Lujon bij Baler, ten einde een troep Span jaarden, 80 soldaten met 3 oficieren, die door een ovennacht van Philippijners word ingesloten, te bevrijden. Dit telegram zegt echter alleen dat een Amcrikaanscli officier in gevangenschap is geraakt. Het is echter niet onmogelijk dat deze verkenningstroep de bij Baler in een hin derlaag gevallen expeditie is, In ieder geval toonen de Philippino's zich bij voortduring een niet gering te schatten vijand, en volgens te Madrid ont vangen berichten zijn zij ook niet van plan den strijd op te geven. Integendeel, zij ho pen op de overwinning. Een Spaansch ge vangene die hun ontvlucht is, roemt ook hun strijdmacht. Zij beschikken over 50,000 geweren en 200 kanonnen, terwijl zij vol doende amunitie hebben. In liet binnenland is het volgens den vluchteling rustig. Het land wordt daar be bouwd, zoodat men ook genoegzamen le- uit het was bijna of hij door een beek liep. In het plantsoen stonden de bruinzwarte takken van liet struikgewas somberwel waren zij bestrooid met kleine, groene punt jes, maar de bladkiemen, die zich tot knop pen zetten, zagen er uit alsof zij eigenlijk nog niet op de wereld thuis behoorden. De regen stroomde neer langs de stammen der boomen. Op de Lombardsbrug liep Guy als een verdoolde, als een klein, nietig, arm men- schenlcind te midden van het grootsche beeld van zijn tijd. Rechts en links werkten zich op de troosteloos-grauwe watervlakte groene en roode stoombootjes onder smoken de rookpluimen langzaam voort. De spoor trein ratelde dreunend en schokkend over de bruggen; een hooge omnibus waggelde voorbij; menschen laveerden met para- pluies. En in hun uitgestrektheid lagen rondom in een ontzaglijken kring de huizen en kerken der stad, door den regen om sluierd, als een ver, geheimzinnig schouw spel. En boven alles de hemel met zijn grauwe, eentonige tinkleur. Hij was op de esplanade. Daar ginds, daar was het huis dat hij zocht. Hij verschrikte doodelijk. Het scheen niet meer bewoond. Achter de zes vensters ter zijde van de huisdeur cn achter de zeven vensters van de eerste eu de tweede verdie ping niets dan witte blinden. Diclit-gesloten als een lijkkist. Als hij eens te laat kwam Hij snelde de straat over. Wanhopig en toch nog hopend trok hij aan de bel. Het was nog een ouderwetsche bel, een blinken de koperen knop, waaraan men trok. Lang hield binnen de klank aan. vensvoorraad heeft. De bevolking brengt de door Aguinaldo's regeering opgelegde be lastingen geregeld op. Het heet dat de Philippijners zich alleen willen tevreden stellen met onafhankelijk heid. Met ecu protectoraat van twee mo gendheden zullen zij echter genoegen, ne men. Gemengde Ifledcdcellngen. Uet Pruisische Huis van Afgevaardigden heeft gisteren aangenomen een voorstel van A rend i en andere conservatieven om de regeering uit te noodigen, op zijn laatst in de volgende zitting van den Landdag een ontwei p in te dienen, dat de uitwendige omstandigheden der volksschool verbetert, vooia! op rechtvaardige wijze den onderhouds- last dier scholen regelt, maar tevens het con fessioneel karakter en de rechten van ouders handhaaft en vei zekert. De vrij-conservatieven wilden dat de ver plichting lot bekostiging dier scholen aan de butgeiiijke gemeenten en de distiictsbestu- ren zou worden opgelegd. Hun voorstel werd echter verworpen. De belachelijke vervolgingen, uitloopen- dc op even belachelijke vonnissen, tegen de Ligucs in Frankrijk worden regelmatig voortgezet. Gisteren zijn ook de bestuurde- ren van den Bond van het Fransche Vader land ieder voorwaardelijk tot 16 frs. boete verooideeld. Nu komt de Anti-semietisclie Bond aan de beurt. Déroulède en Marcel Ilabert zijn naar de kamer van inbeschuldigingstelling verwe zen. Drumont is met Jean Draunt en Devos naar Algiers vertrokken, waar uitgebreide politie-maatregelcn zijn genomen met het oog op hun komst. Volgens den Spaanschen minister-presi dent Silvela zijn ae plannen der Carlisten mislukt wegens gebrek aan de noodige geldmiddelen. Don Jaime zou naar War schau zijn teruggekeerd. Tc Madrid is men evenwel nog lang niet gerust; velen mecnen dat don Jaime's reis een misleiding is. De regeering heeft dan ook haar voorzorgsmaatregelen nog niet in getrokken. Nog altijd zijn er 132,000 man onder de wapenen, d. w. z. 50,000 man meer dan gewoonlijk. Het koninklijk echtpaar van Italië iieeft gisteren te Sassari de inwijding van een standbeeld voor Victor Emanuel bijgewoond. Volgens de sPolit. Corr." is de Paus bezig aan twee geschriften. Het eenezal handelen over het Christus-jubileum dat in liet begin der volgende eeuw te Rome zal gevierd wor den het andere betreft aanvullende beschik kingen over het conclave. Het laatste is na tuurlijk alleen voor de katdinaals bestemd. Volgens berichten uit IConstantinopel zijn ui de laatste dagen vei scheiden Turken we- eeus Jong-Turksche woelingen gevangen ge nomen. Naar uit Hongkong wordt gemeld is Dinsdagavond nog een compagnie Engelsche troepen naar Taipu gezonden. De troepen Spoedig meende Guy stappen te hooren. Zijn knieën knikten van opgewondenheid. De deur werd geopend. Met een trek van vijandige verbazing op het gelaat keek Mina hem aan. Wat moet u hier doen, mijnheer Faba- rius?" Mina s aanblik gaf hem zijn kalmte te- rug. En wel door een belaclielijk-onbcteeke- nend feit: Mina droeg nog altijd eenzelfde rose katoenen japonnetje als zij gedragen had zoolang hij haar kende, en ook net zoo'n sneeuwwit mutsje met een dicht-ge- plooide tullen ruche. Dat was altijd haar uniform geweest. Plotseling werden alle schrikbeelden van armoede eu gebrek in hem weggewischt. Merkwaardig genoeg kreeg hij het gevoel of alles nog bij het oude was gebleven „Ik wil mevrouw spreken, Mina," zei hij bijna ongedwongen. „Ik zal u aandienen." „Neen, dien mij maar niet aan. Ik zal wel naar boven gaan. Zeg mij maar in welke kamer vroeg hij gejaagd, en hij drukte Mina de hand. Het meisje had sedert den vorigen zomer heel wat met haar meesteres doorleefd. Zij wist dan ook dat Guy nooit gekomen was misschien kwam hij nu berouwvol met geld „Ja ik weet heusch niet maai* ik hoop dat mevrouw het mij niet kwalijk zal nemen",., boven, op de eerste verdieping, de groene achterkamer," zeide zij, Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1