isaüe van liet Zietatois.
53"" Jaargang.
Zondag 7 en Maandag 8 Mei 1899.
No. 9928.
Eerste Blad.
De familie Hilbers
BUITENLAND.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal"Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Fianco
per post. fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Prijs der Adverten tiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel
meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon No. 123.
r
Wat is er toch ontzaglijk veel waarsin het
gezegde ileeringen wekken, maar voorbeelden
trekken".
We hebben de voorstellen van B. en W.
betreffende eene reorganisatie van bet Zieken
huis nog eens nauwkeurig nagegaan, wij
hebben de rapporten en adressen van ambte-
Oct naren en autoriteiten nog eens gewikt en
gewogen, maar zij hebben ons "niet zooveel
licht gebracht als een enkel bezoek aan de
instelling, waarvan sprake is.
Natuurlijk, met leekenoog bezagen wij alles
voor wijsneuzige bedillers, die het vreemd
vinden, als niet ook een ander dommelt, zij
dit hier onmiddellijk geconstateerd maar,
slechts met leekenoog eveneens kunnen de
leden van den gemeenteraad deze zaak be
schouwen, op één enkele uitzondering na, en
toch zal deze te beslissen hebben. Daaraan
is niet te veranderen; maar mag dit een
reden zijn om een weloverwogen oordeel niet
uit te spreken, waar bovendien de medische
zijde van het vraagstuk niet wordt aange
roerd
Wat al leering geeft een enkel bezoek
Of de indruk, dien wij kregen, onbevre
digend is
Ja en neen. Er was veel verre boveu onze
verwacliling, die trouwens niet hoog gespan
nen was; er was ook vee! waarin wij ons
teleurgesteld zagen. En opnieuw werden wij
weer versterkt in onze opinie, dat het zoo
nuttig en zoo noodig is, dat telkens nieuwe
krochten hunne schouders stellen onder een
oude taak, dat met frisch oog, wat jaren
lang daailieen liep, worde bezien.
Wy hadden gelegenheid om op te merken,
hoe reeds noodige verbeteringen waren inge
voerd, hoe warmte en licht binnenvielen
waar vroeger kilheid en duister was. En als
er één opinie vastheid in ons kreeg, dan was
liet wel deze och stel toch aan liet hoofd
vae iedere ziekeninrichling eene vrouw, belast
haar althans met de oppei leiding van het
huishoudelijk en inwendig beheer, een vrouw
met verstand, maar vooial met hart.
"Wij mannen voelen zooveel niet, waar
een vrouwenhart nog wordt geroerd, wij
merken zoo,veel niet, wat een vrouwenoog
nog ziet en wei in de eerste plaats klemt
dat m onze kranken. Wij willen aan hel
eerbiedwaardig werk van zoovele geestelijke
broedeis niet afdoen; in eigen kring zagen
wy hun opofferende zelfverlooclnng, en toch
stel viouweu aan tot hoofden van kranken-
huizen, belast met de zorg voor inGrme
medeschepselen vrouwen, die meer dan man-
DOOR
E. Y E L Y.
10)
Een wijsje zweeft op zijn lippen, maal
ais hij de kamer daarnaast binnentreedt,
zwijgt hij, want er hangt zekere plechtige
ernst in de lucht. De schrijvers zijn gebogen
over hun aktende type-writer is aan het
werk; Bierinann zit in. zijn afgeschut kan
toortje; een armoedig gekleed© vrouw
wacht, op den rand van een stoel zittend
een man in een grijze pelerine-jas loopt
zachtjes op en neer; een heer met een ele
gant uiterlijk staat aan het venster en kijkt
naar beneden op straat.
„Mijnheer is nu te spreken," zegt Bier
maan met groote waardigheid en hij knikt
den man in de pelerine-jas toe. „Ik heb u
zooeven al aangediend."
Frits Lohmann heeft, als zijn broeder
hem heeft verlaten, weer naar het grijze
pakje gekeken en de vraag overwogen of
hij het door een kruier zal laten brengen
met een eenvoudig ruikertje viooltjes er bij.
•been; zooals hij haar kent, zou zij zich
veeleer gekwetst voelen. Er maar verder
geen notitie van nemen Neen, hij heeft
haar nu eenmaal als dame behandeld en hij
wil niet uit zijn rol vallen. Haastig vouwt
hij het mode-journaal, schuift het in een
couvert met zijn firma, legt zijn kaartje er
1 in en, terwijl hij vlug het adres schrijft,
zegt de man met de pelerine-jas al aan dc
deur: „Mijnheer, ik moet krachtig optre
den tegen zekeren Hilbers, Augsburger-
®traat. Naar ik hoor, kent u dat heer al.
De advocaat wijst op den stoel. „Neemt
plaats, als 't u belieft," en hij schuift het
nen oog hebben voor een lichtstraal, een
bloem, een hartelijk wooid.
Zeer tieffend heeft de directeur van ons
ziekenhuis het gezpgd »aan het hoofd behooit
te staan een directrice, gesteund door een
staf van geschoolde verpleegsters". Wij zou
den verder willen gaan en zeggende ge-
lieele reorganisatie laat ons koud, wanneer
men dien raad maar opvolgt, immers de
reorganisatie zal dan van zelve komen maar
wij mogeri dit niet zeggen omdat wijstiaks
zullen staan voor een reglement met arti
kelen, met stugge attikelen, en wij die
artikelen zoo goed mogelijk willen doen zijn.
Want die aitikelen strekken alle tot de
behandeling, terwij! het ongeschreven
woord de verpleging aangaat. En over
de behandeling moge men regleinenteeren.
door geen duizend artikels kan men den
kianke geven een verzorgster met liefde en
hart voor haar weik.
Eene opmerking willen wij, alvorens vvjj
op enkele afzonderlijke bepalingen nog nader
de aandacht vestigen, hier maken. Waarom
wordt toch in de toelichting van het voorstel
van B. en W. een blaam geworpen op onze
geneeskundigen, die zij niet verdienen, en
die wy ondanks het zwaarwegende woord
van ons Dagelijkse!) Bestuur meenen, dat
van heu afgewenteld dient Wij lazen daar:
Hadden wij ons gevleid, dat ondeilinge
bespiekingep er toe zouden geleid hebben dat,
met ter zijde stelling van wellicht pe r-
soonlijke belangen, de alhier ge
vestigde geneeskundigen over bovengenoemde
onderwerpen tot meer eenstemmigheid zou
den zijn gekomen, hunne rappoi ten, waarvan
we de hoofdtrekken io liet licht stelden,
hebben ons in die verwachting geheel
teleurgestel d."
Zeer zeker,'ook geneesheeren zijn menschen
met eigendommelijke zwakheden, maar zyn
onze geneesheeren nu zoo conupt, dal per-
soonlgke belangen hun beletten liet algemeen
belang te dienen, gelijk dat behoort? Kan
men aan dezulken met vertrouwen een zware
en verantwoordelijke taak opdragen, waar
men hen verdenkt van bet eigenbelang te
stellen boven het belang hunner patiënten
en lastgevers Gelukkig bestaat er gegronde
reden te vermoeden, dat voor ^persoonlijke
belangen".bier had moeten staan, j> persoonlijk
inzicht en gevoeligheden", hetgeen niet weg
neemt, dat deze ongemotiveerde uitval in
een officieel stuk beslist af te keuren is.
Uit hetgeen wy in den aanvang van dit
artikel schreven zal men hebben kunnen op
maken, dat wij de bevoegdheid der adjunct-
directrice als overgangsmaatregel zouden
wij een geneesheer-directeur voorloopig willen
behouden zoo verstrekkend zouden willen
hebben, als dit mogelijk is. Aan den genees
heer-du ecteur zouden wij het geheele inwen-
couvert onder andere papieren. Hij wil het
zelf in de brievenbus gooien, en daarmede
zal het dan afgeloopen zijn.
Fransje Hilbers blaast de lamp uit, die
geen lichtende kracht meer heeft nu zij
moet strijden tegen het binnendringende
daglicht. Zij wrijft zich de oogen uit, en
trekt den flanellen rok recht dien zij bij
haai' werk draagt. Van vijf uur af heeft zij
gewerkt aan een japon, die zij thuis heeft
gemaakt. Nu is de laatste steek gedaan; de
zware sleeprok van lichtgrijze zijde hangt
aan een spijker en het jacquet, met echte
kant gegarneerd, over de leuning van een
stoel.
Fransje slaakt een zucht van verlichting
en zegt tot Else die ook reeds een uur aan
het werk is: „Dat geeft weer een flinken
duit boven de gewone verdiensto; nu kan
ik mijn wensch vervullen en me een warme
vvinterjapon maken." Else knikt; zij is al
tijd een weinig onverschillig jegens haar
zusters; zij is ook degeen die altijd nauvv-
letteud op haar spaarpenningen past en
steeds eenig ongenoegen heeft met haar
moeder over het kostgeld.
„Hansje heeft weer verschrikkelijk veel
tijd noodig om koffie te zetten," zegt zij,
Fransje gaat naar de wasehtafel, wascht
haar handen, bet haar oogen, maakt heur
haar op en zoekt achter een gordijn de ja
pon die zij van plan is vandaag aan t© trek-
icen.
„Waar ben je vandaag?" vraagt Else.
„Bij de presidentsvrouw; al vier weken
geleden besteld."
„Ga je daar graag naar toef"
„Ja, het zijn deftige, maar eenvoudige
menschen en de dochters werken altijd zoo
flink mee."
„Ga eens naar Haasje kijken."
«Jige beheer, soor zooverie dit de medi
sche behandeling der patiënten betreft, willen
onttrekken eu hem slechts met de opperlei-
ding willen belasten van de geneeskundige
verzorging. Souvereïnitrit in eigen kring dus:
de geneesheer-diiecteur chef van den staf der
geneesheeren, consulteersnd of op zich zelf
arbeidend; de adjuiict-directrice-hoofdver-
pleegster chef barer verpleegsters, suppoos
ten, keukenpersoneel enz. Gelukkig dut de
tegenwoordige directeur eene soorigelijke
inrichting als ideaal voor den geest zwefile,
ouk al kon hij hanr thans voor onze gemeente
niet aanbevelen.
Het zal natuurlijk niet gemakkelijk zyn de
bevoegdheden, gelijk wij dat wensclien, van
directeur en adjunct-directrice te formuleeren
in een reglementsaitikel, doch ook hier is
de goede wil hoofdzaak volkomen is ook hier
van toepassing het woord dat dr. Nolet in een
ander veiband zeideliet beste stelsel kan
door tegenwerking onbi uikbaar gemaakt
worden en een slecht stelsel kan door samen
werking nog voor de praktyk bruikbaar wor
den gemaakt".
Het kan niet onze bedoeling zijn alle ar
tikelen aan eene opzettelijke bespreking te
onderwerpen; wij zouden daai toe ons leeken-
slandpunt moeten verlaten en hiertoe zijn
wq niet, gelijk de gemeenteraad, gedwongen
Echter een paar opmerkingen mogen ons
nog vergund zijn.
Reeds wezen wy op de wensch e lij kheid om
uit art. 24 van het reglement op de Admi
nistratie te lichten het woord nbetalende",
opdat ook onvermogenden viy zouden zijn in
de keuze van hun geneesheer en niet wegens
hun onvermogen gedwongen zouden worden
een stadsdokter, soms tegen hun zin, te aan
vaarden, waardoor stellig enkele patiënten
zouden weigeren opgenomen te worden en
aldus het Ziekenhuis niet aan bet doel zou
beantwoorden. Wij hebben eenige hoop, dat
B. en W. hunnerzijds dit woord ïbetalende"
zullen terugnemen.
Id hetzelfde artikel zouden wij zelfs de
bevoegdheid tot het kiezen van een ge-
wenschten geaeeskundige nog iets willen
uitbieiden door in te voegen sof zich door
een buiten de gemeente gevestigd bevoegd
medicus te doen behandelen, mits in het
laatste geval consulteerend met een der
hier ter stede gevestigde geneeskundigen",
opdat ook de mogelijkheid geopend weide hier
in het Ziekenhui» een specialiteit te doen
opereeren of andere medische hulp te ver-
leenen. Men zal zeggennatuurlijk, mag
datwelnu des te minder reden zal er zijn
om in dat geval een dergelijke bepaling niet
op te nemen; men is dan tevens gevrijwaard
tegen min-liberale uitlegging van het regle
ment door eenig toekomstig directeur.
Van belang zouden wij het ook achten,
indien in de klasse-regeling eenige wyzigiug
Fransje doet dc dour naar de buiskamer
open; op hetzelfde oogen blik rijst uit den
berg van kussens die op de sofa liggen, Lau-
rette's donker hoofd op. Met groote, slaap
dronken oogen kijkt zij haar aan.
„Is het al tijd
„Wij zijn al een paai- uur aan het werk
eu Hansje is in de keuken."
Het meisje richt zich, op haar elleboog
leunend, halverwege op. „Ik dacht dat in
de stad alle menschen lang sliepen. Ik sta
niet graag vroeg op thuis sliep ik ook al
tijd lang. Of Hendrik boos was, kon me niet
schelen." En zij glimlacht slaperig. „Oom
?egt ook dat jonge meisjes veel slaap noodig
hebben; anders word je leelijk."
Fransje luistert niet meer naar haar be
toog, maar gaat naar de keuken. Maar voor
dat zij die nog bereikt heeft, dringt een
driftige woordenwisseling vandaar tot haar
door. „Vaders stem, zo© vroeg al?" denkt
zij verbaasd. Die pleegt zich toch anders
ook aan zijn recept van lang-slapen te hou
den. Hij, Hansje en moeder allen spre
ken door elkaar I
„Alsof de koffie geen geld kost voor
ons tel ik de boonen," roept Hansje bits uit.
„Mij dat te durven geven mij je
reine spoelwater!" En kletterend vliegt een
kopje tegen de deur die juist door Fransje
wordt opengedaan.
„De dag begint mooi," zegt zij, een drup
pel van haar wang vegend.
„Hij is zooeven pas thuis gekomen, zoo
even pas," jammert, de moeder.
„En toen had ik natuurlijk z' ij n koffie
nog niet klaar."
„Ja, een mooi huishouden, een voorbeel
dig huishoudenroept Hilbers, wiens ge
laat er bol-vaal uitziet en van een slapeloo-
zen nacht getuigt. „Vier vrouwen in huis
en niet de minste verzorging. Zoodoende
kan een mensch niets beters doen dan weg
werd gebracht. Voorloopig is bet dunkt ons
voldoende, wanneer men twee klassen beefs,
die der afzonderlijk of met 2, 3 of 4 le
zamen verpleegden, en der 111 de zieken
zalen gezamenlijk opgenotuenen. Vooral 0111
eenigzins kostbare \eibouwingen nog te kun
nen doen wachteu op de uitkomsten dei
nieuwe regeling, zouden wij bier \oor zijn.
B!ykt hel tiadeihand, dat er vee! gegadigden
zijn, die hel instellen tan meer klassen tooi
de gegoeden zouden wettigen, dan kan men
er nog altijd toe overgaan, op dit punt hei
reglement te wijzigen. Op dit oogenbbk, nu
nog niet begroot kan wenden bel gebruik,
dat door luim betalende pat.ênten van liet
Ziekenhuis zal gemaakt worden, en evenmin
kan vastgesteld worden, wat nu wel de kosieu
eener reorganisatie zullen zyn, zouden wij
met kalmte en beleid hierin willen handelen.
Want natuuilyk zal ook het finanlieelp
puut hier van gewicht zijn. Reeds hoordeu
wy exorbitante cijfers noemen, ais gevolg
der leerganisatiereeds sprak men vaneen
kwart ton; dat is naluuilyk onmatig over
dreven, hetgeen niet wegneemt dat er altijd
kosten, misschien geen onbelangrijke te maken
zyn. Ten einde het getal van hen, die be
zwaren hebben, zoo gering mogelijk te doen
zijn, raden wy dus aan het klassenstelsel
slechts in verband met de gebleken nood
zakelijkheid uit te breiden.
Bij dit onderdeel kunnen ook ter sprake komen
de geldelyke eischen, die men aan de patiënten
zal stellen. Als maximum van verpleegkosten
wordt thans gesteld f5; dit bedrag achten
wy te gering. Zeer gegoeden kunnen zonder
twyfel het dubbele betalen, hetwelk zeer
zeker het bedrag, dat in billyklieid gevraagd
kan worden, niet overtreft. Op plaatsen van
de grootte van Schiedam, gelegen in de goed-
koopere oostelijke provinciën is dan ook een
dergelijk maximum vastgesteld.
En juist bij de regeling der verplegings-
kosten zouden wij bet getal klassen willen
vergrooten en te werk gaan naar een maat
staf, gebaseerd op de inkomstenbelasting en
toegepast naar het oordeel der Commissie
van Administratie. Heft men dan in de afzon
derlijke verpleegkamers, in verband met de
draagkracht van de patiënten, zooals die uit
de koliieien der inkomstenbelasting blijkt, en
voorts in veiband met de bijzondere omstan
digheden van ieder patiënt, een vaiieerend
verpleeggeld, dan zal ook hier beieikt wor
den, wat men menscbelykerwijze kan vei-
wachten.
Natuurlijk moet de Commissie van Admi-
ministratie hier de vrye hand hebben en
des noodig geheel mogen afwijken van de
gegevens door de inkomstenbelasting haar
aan de hand gedaan. Het kiezen voor deze
betrekking van mannen en viouwen met
liberale begrippen, zal bier echter zeker
mogelijk blijken.
te blijven, waarachtig! En kom me nu
maar niet met verwijten aan; die verzoek
ik je me eens voor al te besparen. Jij ook,
juffrouw de prinses, met je trotscli gezicht."
Fransje draait hem den rug toe.
„Ik ben niet naar bed geweest," huilt
haar. moeder. „Ik was zoo bang. Ik dacht
telkens weer dat hem een ongeluk overko
men was."
„U moest toch aan die dingen gewoon
zijn, moedei-," zegt Fransje.
Hansje gaat op haar teenen staan om een
broodmandje te kunnen krijgen, en zegt
over haar schouder heen: „En wie moet
het tweede kopje missen dat daar is weg
gegooid Else en Fransje zijn al een lieelen
tijd aan 't werkmoeder heeft het ook noo
dig en ik heb niet den minsten lust om bij
juffrouw Laurctte achter te staan, die trou
wens nog in de veeren ligt."
„Hebben jullie dan ten minste een cog
nacje om den smaak weg te spoelen?"
vraagt Hilbers.
„Neen!"
„Zei ik het niet wat een huishouden
„Anten, hoe kun je het zijn brave kin
deren die hard genoeg werken voor ons da--
gelijksch brood."
„Papperlapap 1 Alsof dat niet hun plicht
was. Hebben ze geen geld genoeg gekost met
leeren en de machines Ze hadden immers
in een dienst kunnen gaan; dat zou veel
goedkooper zijn geweest
„Anton, uit onzen stand. Het is de kin
deren ook niet aan hun wieg voorspeld dat
ze zoo zouden moeten werken, eu toch zijn
ze flink en doen wat ze kunnen."
„Och wat!" Hij haalt zijn hand door zijn
haar, haalt de schoudershet is of hij even
huivert.
„Er is weer een exploit ook gekomen,"
zegt Fransje.
„Zoo, en van wien?" vraagt hij niet erg
ttgt-mcen uverisieht.
SCHIEDAM, 6 Mei '99.
De minister van oorlog de Freycinet
deelt het lot van zijn voorgangersook
hem heeft de zaak-Dreyfus, blijkens achter
staand telegram, ten val gebracht. Gisteren
is m de Fransehe Kamer een eind gemaakt
aan zijn ministerieel bestaan, en wel op
grond van 's ministers verregaand partijdig
optreden tegenover een voorstander der re
visie.
Aan de Polytechnische School hebben on
langs de leerlingen hun docent Duruy uit
gejouwd Duruy is een ijverig strijder voor
do revisie, en dat was den aanstaande ar
tillerie- en genie-officieren niet naai- den
zin. Nu zou men denken dat de leerlingen
flink gestraft zouden zijn voor hun gebrek
aan discipline. Maar neen, de regeering gaf
den kommandant der school last -uruy's
lessen voor een tijdje te schorsen.
Daarover werd de minister van oorlog
gisteren in de Kamer tor verantwoording
geroepen door den radicaal Gouzy, die zijn
verbazing uitspak over het optreden van
den minister tegen Duruy. De interpellant
stolde de schorsing van diens lessen gelijk
met schorsing van den docent zelf. Hij
noemde Duruy een warm patriot, wiens
houding geenszins de indiscipline zijner
leerlingen rechtvaardigde. Hij vroeg welke
maatregelen de minister dacht te nemen
0111 de begane onrechtvaardigheid weer goed
te maken.
Gouzy's rede was herhaaldelijk door tus-
schcnroepen en door applaus onderbroken.
Maar de Kamer werd eerst recht rumoerig
toen De Freycinet zijn houding trachtte te
verdedigen. Het weid zóó erg dat de minis
ter nogal snedig zijn tegenstanders toe
riep „Door mij in do rede te vallen doet
Ge zelf wat Ge afkeurt in de leerlingen der
Polytechnische School."
Do Freycinet dan meende dat Duruy's
artikelen aanleiding hadden gegeven tot
ongenoegen met zijn leerlingen. Eu hij had
ook dingen geschreven die zijn leerlingen
onaangenaam hadden getroffen. De minis
ter wilde die artikelen niet afkeuren, maar
ondanks zijn achting voor Duruy las hij ze
niet. Al zijn leerlingen hadden Duruy toe
geroepen „Aftreden Het was geen goed
te keuren, maar toch een spontane en alge-
meene uiting geweest.
Do leerlingen, ging De Freycinet voort,
waren door den kommandant der school be
rispt; de ergste bestraffing op verwijdering
na. Het was dus niet waar dat tegen den
docent alleen was opgetreden, die ook niet
berispt was ofschoon hij het wegens zijn
laatste artikel wel had verdiend.
Nu werd er geroepen: „Voorlezen!" Eu.
De Freycinet haalde ook het artikel uit zijn
zak, maar stopte het weer weg. En ondanks
men bleef roepen, las de minister het arti
kel niet.
De opgewondenheid werd toen zoo groot
dat de minister niet kon voortgaan met
spreken.
verbaasd, terwijl zijn vrouw haar handen
wringt.
„Het ligt binnen, in de huiskamer. Ik
heb me al afgewend er nieuwsgierig naar
te zijn, waar die dingen vandaan komen;
het gebeurt te dikwijls," geeft Fransje ten
antwoord Hansje neemt het koffieservies
voor haar zusters op, laat Fransje voorgaan
cn slaat de deur met een harden slag ach
ter zich toe. Het doet haar genoegen als zij
het keukengerei achter zich hoort ramme
len.
„Anton alweer!" jammert haar moe
der intusselien.
,,'t Zal wel niet zoo erg zijn. De meisjes
zullen nog wel wat hebben. Dat moeten ze
maar bij elkaar scharrelen."
„Lieve hemel
„Houd nu als 't je belieft op! Of wil je
dat ik meteen weer wegga?"
„Om Godswil, neen, neen, Anton."
„Wees dan verstandig. Iedere verstandi
ge vrouw neemt haar man al 't onaangena
me uit den weg. Hoe kan ik mijn hersens
bij elkaar houden en op middelen zinnen
hoe we er weer eens bovenop komen, als ik
altijd met zulke snorrepijperijen mijn hoofd
moet breken. Een vrouw die haar man lief
heeft
„Anton, daar kan je toch niets van zeg
gen ondanks al het verdriet, ondanks al
les Zij kijkt hem vol liefde aan en hij
strekt zijn arm uit en trekt haar aan zijn
borst.
„Nu ja, oudje, je weet ook wel wat je
aan me hebt. Wij hebben elkaar immers uit
liefde genomen."
Zij wischt. haar oogen af en leunt meteen
zucht haar hoofd tegen zijn arm.
Wordt vervolgd.)