isaüe van liet Zietatois. 53"" Jaargang. Zondag 7 en Maandag 8 Mei 1899. No. 9928. Eerste Blad. De familie Hilbers BUITENLAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal"Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Fianco per post. fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Adverten tiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan bet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon No. 123. r Wat is er toch ontzaglijk veel waarsin het gezegde ileeringen wekken, maar voorbeelden trekken". We hebben de voorstellen van B. en W. betreffende eene reorganisatie van bet Zieken huis nog eens nauwkeurig nagegaan, wij hebben de rapporten en adressen van ambte- Oct naren en autoriteiten nog eens gewikt en gewogen, maar zij hebben ons "niet zooveel licht gebracht als een enkel bezoek aan de instelling, waarvan sprake is. Natuurlijk, met leekenoog bezagen wij alles voor wijsneuzige bedillers, die het vreemd vinden, als niet ook een ander dommelt, zij dit hier onmiddellijk geconstateerd maar, slechts met leekenoog eveneens kunnen de leden van den gemeenteraad deze zaak be schouwen, op één enkele uitzondering na, en toch zal deze te beslissen hebben. Daaraan is niet te veranderen; maar mag dit een reden zijn om een weloverwogen oordeel niet uit te spreken, waar bovendien de medische zijde van het vraagstuk niet wordt aange roerd Wat al leering geeft een enkel bezoek Of de indruk, dien wij kregen, onbevre digend is Ja en neen. Er was veel verre boveu onze verwacliling, die trouwens niet hoog gespan nen was; er was ook vee! waarin wij ons teleurgesteld zagen. En opnieuw werden wij weer versterkt in onze opinie, dat het zoo nuttig en zoo noodig is, dat telkens nieuwe krochten hunne schouders stellen onder een oude taak, dat met frisch oog, wat jaren lang daailieen liep, worde bezien. Wy hadden gelegenheid om op te merken, hoe reeds noodige verbeteringen waren inge voerd, hoe warmte en licht binnenvielen waar vroeger kilheid en duister was. En als er één opinie vastheid in ons kreeg, dan was liet wel deze och stel toch aan liet hoofd vae iedere ziekeninrichling eene vrouw, belast haar althans met de oppei leiding van het huishoudelijk en inwendig beheer, een vrouw met verstand, maar vooial met hart. "Wij mannen voelen zooveel niet, waar een vrouwenhart nog wordt geroerd, wij merken zoo,veel niet, wat een vrouwenoog nog ziet en wei in de eerste plaats klemt dat m onze kranken. Wij willen aan hel eerbiedwaardig werk van zoovele geestelijke broedeis niet afdoen; in eigen kring zagen wy hun opofferende zelfverlooclnng, en toch stel viouweu aan tot hoofden van kranken- huizen, belast met de zorg voor inGrme medeschepselen vrouwen, die meer dan man- DOOR E. Y E L Y. 10) Een wijsje zweeft op zijn lippen, maal ais hij de kamer daarnaast binnentreedt, zwijgt hij, want er hangt zekere plechtige ernst in de lucht. De schrijvers zijn gebogen over hun aktende type-writer is aan het werk; Bierinann zit in. zijn afgeschut kan toortje; een armoedig gekleed© vrouw wacht, op den rand van een stoel zittend een man in een grijze pelerine-jas loopt zachtjes op en neer; een heer met een ele gant uiterlijk staat aan het venster en kijkt naar beneden op straat. „Mijnheer is nu te spreken," zegt Bier maan met groote waardigheid en hij knikt den man in de pelerine-jas toe. „Ik heb u zooeven al aangediend." Frits Lohmann heeft, als zijn broeder hem heeft verlaten, weer naar het grijze pakje gekeken en de vraag overwogen of hij het door een kruier zal laten brengen met een eenvoudig ruikertje viooltjes er bij. •been; zooals hij haar kent, zou zij zich veeleer gekwetst voelen. Er maar verder geen notitie van nemen Neen, hij heeft haar nu eenmaal als dame behandeld en hij wil niet uit zijn rol vallen. Haastig vouwt hij het mode-journaal, schuift het in een couvert met zijn firma, legt zijn kaartje er 1 in en, terwijl hij vlug het adres schrijft, zegt de man met de pelerine-jas al aan dc deur: „Mijnheer, ik moet krachtig optre den tegen zekeren Hilbers, Augsburger- ®traat. Naar ik hoor, kent u dat heer al. De advocaat wijst op den stoel. „Neemt plaats, als 't u belieft," en hij schuift het nen oog hebben voor een lichtstraal, een bloem, een hartelijk wooid. Zeer tieffend heeft de directeur van ons ziekenhuis het gezpgd »aan het hoofd behooit te staan een directrice, gesteund door een staf van geschoolde verpleegsters". Wij zou den verder willen gaan en zeggende ge- lieele reorganisatie laat ons koud, wanneer men dien raad maar opvolgt, immers de reorganisatie zal dan van zelve komen maar wij mogeri dit niet zeggen omdat wijstiaks zullen staan voor een reglement met arti kelen, met stugge attikelen, en wij die artikelen zoo goed mogelijk willen doen zijn. Want die aitikelen strekken alle tot de behandeling, terwij! het ongeschreven woord de verpleging aangaat. En over de behandeling moge men regleinenteeren. door geen duizend artikels kan men den kianke geven een verzorgster met liefde en hart voor haar weik. Eene opmerking willen wij, alvorens vvjj op enkele afzonderlijke bepalingen nog nader de aandacht vestigen, hier maken. Waarom wordt toch in de toelichting van het voorstel van B. en W. een blaam geworpen op onze geneeskundigen, die zij niet verdienen, en die wy ondanks het zwaarwegende woord van ons Dagelijkse!) Bestuur meenen, dat van heu afgewenteld dient Wij lazen daar: Hadden wij ons gevleid, dat ondeilinge bespiekingep er toe zouden geleid hebben dat, met ter zijde stelling van wellicht pe r- soonlijke belangen, de alhier ge vestigde geneeskundigen over bovengenoemde onderwerpen tot meer eenstemmigheid zou den zijn gekomen, hunne rappoi ten, waarvan we de hoofdtrekken io liet licht stelden, hebben ons in die verwachting geheel teleurgestel d." Zeer zeker,'ook geneesheeren zijn menschen met eigendommelijke zwakheden, maar zyn onze geneesheeren nu zoo conupt, dal per- soonlgke belangen hun beletten liet algemeen belang te dienen, gelijk dat behoort? Kan men aan dezulken met vertrouwen een zware en verantwoordelijke taak opdragen, waar men hen verdenkt van bet eigenbelang te stellen boven het belang hunner patiënten en lastgevers Gelukkig bestaat er gegronde reden te vermoeden, dat voor ^persoonlijke belangen".bier had moeten staan, j> persoonlijk inzicht en gevoeligheden", hetgeen niet weg neemt, dat deze ongemotiveerde uitval in een officieel stuk beslist af te keuren is. Uit hetgeen wy in den aanvang van dit artikel schreven zal men hebben kunnen op maken, dat wij de bevoegdheid der adjunct- directrice als overgangsmaatregel zouden wij een geneesheer-directeur voorloopig willen behouden zoo verstrekkend zouden willen hebben, als dit mogelijk is. Aan den genees heer-du ecteur zouden wij het geheele inwen- couvert onder andere papieren. Hij wil het zelf in de brievenbus gooien, en daarmede zal het dan afgeloopen zijn. Fransje Hilbers blaast de lamp uit, die geen lichtende kracht meer heeft nu zij moet strijden tegen het binnendringende daglicht. Zij wrijft zich de oogen uit, en trekt den flanellen rok recht dien zij bij haai' werk draagt. Van vijf uur af heeft zij gewerkt aan een japon, die zij thuis heeft gemaakt. Nu is de laatste steek gedaan; de zware sleeprok van lichtgrijze zijde hangt aan een spijker en het jacquet, met echte kant gegarneerd, over de leuning van een stoel. Fransje slaakt een zucht van verlichting en zegt tot Else die ook reeds een uur aan het werk is: „Dat geeft weer een flinken duit boven de gewone verdiensto; nu kan ik mijn wensch vervullen en me een warme vvinterjapon maken." Else knikt; zij is al tijd een weinig onverschillig jegens haar zusters; zij is ook degeen die altijd nauvv- letteud op haar spaarpenningen past en steeds eenig ongenoegen heeft met haar moeder over het kostgeld. „Hansje heeft weer verschrikkelijk veel tijd noodig om koffie te zetten," zegt zij, Fransje gaat naar de wasehtafel, wascht haar handen, bet haar oogen, maakt heur haar op en zoekt achter een gordijn de ja pon die zij van plan is vandaag aan t© trek- icen. „Waar ben je vandaag?" vraagt Else. „Bij de presidentsvrouw; al vier weken geleden besteld." „Ga je daar graag naar toef" „Ja, het zijn deftige, maar eenvoudige menschen en de dochters werken altijd zoo flink mee." „Ga eens naar Haasje kijken." «Jige beheer, soor zooverie dit de medi sche behandeling der patiënten betreft, willen onttrekken eu hem slechts met de opperlei- ding willen belasten van de geneeskundige verzorging. Souvereïnitrit in eigen kring dus: de geneesheer-diiecteur chef van den staf der geneesheeren, consulteersnd of op zich zelf arbeidend; de adjuiict-directrice-hoofdver- pleegster chef barer verpleegsters, suppoos ten, keukenpersoneel enz. Gelukkig dut de tegenwoordige directeur eene soorigelijke inrichting als ideaal voor den geest zwefile, ouk al kon hij hanr thans voor onze gemeente niet aanbevelen. Het zal natuurlijk niet gemakkelijk zyn de bevoegdheden, gelijk wij dat wensclien, van directeur en adjunct-directrice te formuleeren in een reglementsaitikel, doch ook hier is de goede wil hoofdzaak volkomen is ook hier van toepassing het woord dat dr. Nolet in een ander veiband zeideliet beste stelsel kan door tegenwerking onbi uikbaar gemaakt worden en een slecht stelsel kan door samen werking nog voor de praktyk bruikbaar wor den gemaakt". Het kan niet onze bedoeling zijn alle ar tikelen aan eene opzettelijke bespreking te onderwerpen; wij zouden daai toe ons leeken- slandpunt moeten verlaten en hiertoe zijn wq niet, gelijk de gemeenteraad, gedwongen Echter een paar opmerkingen mogen ons nog vergund zijn. Reeds wezen wy op de wensch e lij kheid om uit art. 24 van het reglement op de Admi nistratie te lichten het woord nbetalende", opdat ook onvermogenden viy zouden zijn in de keuze van hun geneesheer en niet wegens hun onvermogen gedwongen zouden worden een stadsdokter, soms tegen hun zin, te aan vaarden, waardoor stellig enkele patiënten zouden weigeren opgenomen te worden en aldus het Ziekenhuis niet aan bet doel zou beantwoorden. Wij hebben eenige hoop, dat B. en W. hunnerzijds dit woord ïbetalende" zullen terugnemen. Id hetzelfde artikel zouden wij zelfs de bevoegdheid tot het kiezen van een ge- wenschten geaeeskundige nog iets willen uitbieiden door in te voegen sof zich door een buiten de gemeente gevestigd bevoegd medicus te doen behandelen, mits in het laatste geval consulteerend met een der hier ter stede gevestigde geneeskundigen", opdat ook de mogelijkheid geopend weide hier in het Ziekenhui» een specialiteit te doen opereeren of andere medische hulp te ver- leenen. Men zal zeggennatuurlijk, mag datwelnu des te minder reden zal er zijn om in dat geval een dergelijke bepaling niet op te nemen; men is dan tevens gevrijwaard tegen min-liberale uitlegging van het regle ment door eenig toekomstig directeur. Van belang zouden wij het ook achten, indien in de klasse-regeling eenige wyzigiug Fransje doet dc dour naar de buiskamer open; op hetzelfde oogen blik rijst uit den berg van kussens die op de sofa liggen, Lau- rette's donker hoofd op. Met groote, slaap dronken oogen kijkt zij haar aan. „Is het al tijd „Wij zijn al een paai- uur aan het werk eu Hansje is in de keuken." Het meisje richt zich, op haar elleboog leunend, halverwege op. „Ik dacht dat in de stad alle menschen lang sliepen. Ik sta niet graag vroeg op thuis sliep ik ook al tijd lang. Of Hendrik boos was, kon me niet schelen." En zij glimlacht slaperig. „Oom ?egt ook dat jonge meisjes veel slaap noodig hebben; anders word je leelijk." Fransje luistert niet meer naar haar be toog, maar gaat naar de keuken. Maar voor dat zij die nog bereikt heeft, dringt een driftige woordenwisseling vandaar tot haar door. „Vaders stem, zo© vroeg al?" denkt zij verbaasd. Die pleegt zich toch anders ook aan zijn recept van lang-slapen te hou den. Hij, Hansje en moeder allen spre ken door elkaar I „Alsof de koffie geen geld kost voor ons tel ik de boonen," roept Hansje bits uit. „Mij dat te durven geven mij je reine spoelwater!" En kletterend vliegt een kopje tegen de deur die juist door Fransje wordt opengedaan. „De dag begint mooi," zegt zij, een drup pel van haar wang vegend. „Hij is zooeven pas thuis gekomen, zoo even pas," jammert, de moeder. „En toen had ik natuurlijk z' ij n koffie nog niet klaar." „Ja, een mooi huishouden, een voorbeel dig huishoudenroept Hilbers, wiens ge laat er bol-vaal uitziet en van een slapeloo- zen nacht getuigt. „Vier vrouwen in huis en niet de minste verzorging. Zoodoende kan een mensch niets beters doen dan weg werd gebracht. Voorloopig is bet dunkt ons voldoende, wanneer men twee klassen beefs, die der afzonderlijk of met 2, 3 of 4 le zamen verpleegden, en der 111 de zieken zalen gezamenlijk opgenotuenen. Vooral 0111 eenigzins kostbare \eibouwingen nog te kun nen doen wachteu op de uitkomsten dei nieuwe regeling, zouden wij bier \oor zijn. B!ykt hel tiadeihand, dat er vee! gegadigden zijn, die hel instellen tan meer klassen tooi de gegoeden zouden wettigen, dan kan men er nog altijd toe overgaan, op dit punt hei reglement te wijzigen. Op dit oogenbbk, nu nog niet begroot kan wenden bel gebruik, dat door luim betalende pat.ênten van liet Ziekenhuis zal gemaakt worden, en evenmin kan vastgesteld worden, wat nu wel de kosieu eener reorganisatie zullen zyn, zouden wij met kalmte en beleid hierin willen handelen. Want natuuilyk zal ook het finanlieelp puut hier van gewicht zijn. Reeds hoordeu wy exorbitante cijfers noemen, ais gevolg der leerganisatiereeds sprak men vaneen kwart ton; dat is naluuilyk onmatig over dreven, hetgeen niet wegneemt dat er altijd kosten, misschien geen onbelangrijke te maken zyn. Ten einde het getal van hen, die be zwaren hebben, zoo gering mogelijk te doen zijn, raden wy dus aan het klassenstelsel slechts in verband met de gebleken nood zakelijkheid uit te breiden. Bij dit onderdeel kunnen ook ter sprake komen de geldelyke eischen, die men aan de patiënten zal stellen. Als maximum van verpleegkosten wordt thans gesteld f5; dit bedrag achten wy te gering. Zeer gegoeden kunnen zonder twyfel het dubbele betalen, hetwelk zeer zeker het bedrag, dat in billyklieid gevraagd kan worden, niet overtreft. Op plaatsen van de grootte van Schiedam, gelegen in de goed- koopere oostelijke provinciën is dan ook een dergelijk maximum vastgesteld. En juist bij de regeling der verplegings- kosten zouden wij bet getal klassen willen vergrooten en te werk gaan naar een maat staf, gebaseerd op de inkomstenbelasting en toegepast naar het oordeel der Commissie van Administratie. Heft men dan in de afzon derlijke verpleegkamers, in verband met de draagkracht van de patiënten, zooals die uit de koliieien der inkomstenbelasting blijkt, en voorts in veiband met de bijzondere omstan digheden van ieder patiënt, een vaiieerend verpleeggeld, dan zal ook hier beieikt wor den, wat men menscbelykerwijze kan vei- wachten. Natuurlijk moet de Commissie van Admi- ministratie hier de vrye hand hebben en des noodig geheel mogen afwijken van de gegevens door de inkomstenbelasting haar aan de hand gedaan. Het kiezen voor deze betrekking van mannen en viouwen met liberale begrippen, zal bier echter zeker mogelijk blijken. te blijven, waarachtig! En kom me nu maar niet met verwijten aan; die verzoek ik je me eens voor al te besparen. Jij ook, juffrouw de prinses, met je trotscli gezicht." Fransje draait hem den rug toe. „Ik ben niet naar bed geweest," huilt haar. moeder. „Ik was zoo bang. Ik dacht telkens weer dat hem een ongeluk overko men was." „U moest toch aan die dingen gewoon zijn, moedei-," zegt Fransje. Hansje gaat op haar teenen staan om een broodmandje te kunnen krijgen, en zegt over haar schouder heen: „En wie moet het tweede kopje missen dat daar is weg gegooid Else en Fransje zijn al een lieelen tijd aan 't werkmoeder heeft het ook noo dig en ik heb niet den minsten lust om bij juffrouw Laurctte achter te staan, die trou wens nog in de veeren ligt." „Hebben jullie dan ten minste een cog nacje om den smaak weg te spoelen?" vraagt Hilbers. „Neen!" „Zei ik het niet wat een huishouden „Anten, hoe kun je het zijn brave kin deren die hard genoeg werken voor ons da-- gelijksch brood." „Papperlapap 1 Alsof dat niet hun plicht was. Hebben ze geen geld genoeg gekost met leeren en de machines Ze hadden immers in een dienst kunnen gaan; dat zou veel goedkooper zijn geweest „Anton, uit onzen stand. Het is de kin deren ook niet aan hun wieg voorspeld dat ze zoo zouden moeten werken, eu toch zijn ze flink en doen wat ze kunnen." „Och wat!" Hij haalt zijn hand door zijn haar, haalt de schoudershet is of hij even huivert. „Er is weer een exploit ook gekomen," zegt Fransje. „Zoo, en van wien?" vraagt hij niet erg ttgt-mcen uverisieht. SCHIEDAM, 6 Mei '99. De minister van oorlog de Freycinet deelt het lot van zijn voorgangersook hem heeft de zaak-Dreyfus, blijkens achter staand telegram, ten val gebracht. Gisteren is m de Fransehe Kamer een eind gemaakt aan zijn ministerieel bestaan, en wel op grond van 's ministers verregaand partijdig optreden tegenover een voorstander der re visie. Aan de Polytechnische School hebben on langs de leerlingen hun docent Duruy uit gejouwd Duruy is een ijverig strijder voor do revisie, en dat was den aanstaande ar tillerie- en genie-officieren niet naai- den zin. Nu zou men denken dat de leerlingen flink gestraft zouden zijn voor hun gebrek aan discipline. Maar neen, de regeering gaf den kommandant der school last -uruy's lessen voor een tijdje te schorsen. Daarover werd de minister van oorlog gisteren in de Kamer tor verantwoording geroepen door den radicaal Gouzy, die zijn verbazing uitspak over het optreden van den minister tegen Duruy. De interpellant stolde de schorsing van diens lessen gelijk met schorsing van den docent zelf. Hij noemde Duruy een warm patriot, wiens houding geenszins de indiscipline zijner leerlingen rechtvaardigde. Hij vroeg welke maatregelen de minister dacht te nemen 0111 de begane onrechtvaardigheid weer goed te maken. Gouzy's rede was herhaaldelijk door tus- schcnroepen en door applaus onderbroken. Maar de Kamer werd eerst recht rumoerig toen De Freycinet zijn houding trachtte te verdedigen. Het weid zóó erg dat de minis ter nogal snedig zijn tegenstanders toe riep „Door mij in do rede te vallen doet Ge zelf wat Ge afkeurt in de leerlingen der Polytechnische School." Do Freycinet dan meende dat Duruy's artikelen aanleiding hadden gegeven tot ongenoegen met zijn leerlingen. Eu hij had ook dingen geschreven die zijn leerlingen onaangenaam hadden getroffen. De minis ter wilde die artikelen niet afkeuren, maar ondanks zijn achting voor Duruy las hij ze niet. Al zijn leerlingen hadden Duruy toe geroepen „Aftreden Het was geen goed te keuren, maar toch een spontane en alge- meene uiting geweest. Do leerlingen, ging De Freycinet voort, waren door den kommandant der school be rispt; de ergste bestraffing op verwijdering na. Het was dus niet waar dat tegen den docent alleen was opgetreden, die ook niet berispt was ofschoon hij het wegens zijn laatste artikel wel had verdiend. Nu werd er geroepen: „Voorlezen!" Eu. De Freycinet haalde ook het artikel uit zijn zak, maar stopte het weer weg. En ondanks men bleef roepen, las de minister het arti kel niet. De opgewondenheid werd toen zoo groot dat de minister niet kon voortgaan met spreken. verbaasd, terwijl zijn vrouw haar handen wringt. „Het ligt binnen, in de huiskamer. Ik heb me al afgewend er nieuwsgierig naar te zijn, waar die dingen vandaan komen; het gebeurt te dikwijls," geeft Fransje ten antwoord Hansje neemt het koffieservies voor haar zusters op, laat Fransje voorgaan cn slaat de deur met een harden slag ach ter zich toe. Het doet haar genoegen als zij het keukengerei achter zich hoort ramme len. „Anton alweer!" jammert haar moe der intusselien. ,,'t Zal wel niet zoo erg zijn. De meisjes zullen nog wel wat hebben. Dat moeten ze maar bij elkaar scharrelen." „Lieve hemel „Houd nu als 't je belieft op! Of wil je dat ik meteen weer wegga?" „Om Godswil, neen, neen, Anton." „Wees dan verstandig. Iedere verstandi ge vrouw neemt haar man al 't onaangena me uit den weg. Hoe kan ik mijn hersens bij elkaar houden en op middelen zinnen hoe we er weer eens bovenop komen, als ik altijd met zulke snorrepijperijen mijn hoofd moet breken. Een vrouw die haar man lief heeft „Anton, daar kan je toch niets van zeg gen ondanks al het verdriet, ondanks al les Zij kijkt hem vol liefde aan en hij strekt zijn arm uit en trekt haar aan zijn borst. „Nu ja, oudje, je weet ook wel wat je aan me hebt. Wij hebben elkaar immers uit liefde genomen." Zij wischt. haar oogen af en leunt meteen zucht haar hoofd tegen zijn arm. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1