53"" Jaargang. Dinsdag 9 Mei 1899. No. 9929. De familie Hilbers Kennisgeving. KENNISGEVING. UIT 1)15 PEKS. BUITENLAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterslraat 68. (''««'Wil. Prijs der Adverten tiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel meer 42 i'o cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad ver ten tic n bij abonnement op \oordeellgc voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde leleine ndccrtentiën opgenomen tot den prijs van -40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Knterc. Telefoon -Vo. 133, Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Gelet op de bepalingen der Hinderwet Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden aan LOUIS VAN EMDÉN en zijne rechtver krijgenden vergunning verleend is tot o p r i c h- t i n g van een Sigirendrogerij in de beneden verdieping van het pand aan de Lange Haven no. 39, kadaster sectie C. nn. 1055. Schiedam, den 6den Mei 1899. Burgemeester en wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, VERNËDE. KIEZKKKLIJST. De Burgeméester van Schiedam, Gezien art. 33, 2de lid der kieswet, Brengt ter openbare kennis, dat'de beslissing •van het gemeentebestuur op de ingediende ver zoeken om verbetering der vastgestelde kietel s- lijst op da Secretarie [der gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd en in afschrift, tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld is. Schiedam, den Ssten Mei 1899. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Jenever en Beschaving. Ir de „"Wereldgeschiedenis" van liet laat ste nummer der „Hollandsche Revue" lezen wij onder bet opschriftJenever en be schaving", het volgende betreffende den in voer van jenever in Afrika Toen Nederland de Goudkust verkocht, deed onze natie afstand van alle recht- streeksche deelnoming aan het groote werk der beschaving van het Zwarte Werelddeel. Zendeling en handelaar, zegt de heer P. L. Tak in een zijner hoofdartikelen in de „Kroniek", moesten de kleine bezitting aan den vreemdeling overlaten en onze bemoei ingen in Afrika beperkten zich tot de taal-, ideeën- en vennootschappen-relaties in Transvaal, waar de Hollandsclie geest den modernen vooruitgang echter niet gansclie- lijk kon bezweren, en de strijd der nationa liteiten allengs meer vermengd werd met den meer modernen strijd wie van de schat ten die daar te verdeelen vallen, langs rech ten of krommen weg, het meest in zijn spe- kulantenbeurs kan schuiven. En als het waar is, dat de Boeren ons zoover vooruit zijn in het grootbedrijf van deze dagen, dat zij er de knepen van kennen en geenszins naar het patriarchale leven terugverlangen, DOOR E. V E L Y. U) Fransje gaat de huiskamer door. Wel is zij er niet meer nieuwsgierig naar, wie haar vader laat dagvaarden, maar de bedragen boezemen haar toch belang in. Laurette heeft haar voeten in roode pantoffels gesto ken, staat in een kort rokje voor den spie gel en wiegt het bovenlijf zachtjes heen en weer. „Hoe zou je wel zoo'n serpentine-dans moeten doen. Ik zou het wel willen leeren," zegt zij. „Wat was dat aardig onlangs met oom en Hendrik in den Wintergarten." Fransje geeft haar geen antwoord, maar als Laurette het papier met liet ambtelijk zegel door haar bewegingen op den grond werpt, vliegt zij er naai* toe, grijpt het en werpt er een blik op. Veertig mark is het bedrag de eischer wordt in rechten ver tegenwoordigd door den procureur Frits Lohmann. Het bloed stijgt haar in het ge laat juist hij! Hoe schaamt zij zich juist hijDe eenige die haar, sedert zij uit taaien gaat, werkelijk als dame heeft be handeld. Op dien avond en later toen hij haar modeplaten terugzond. Wat was dat beleefd met zijn visitekaartje. Zij heeft het bewaard. „Een minnebrief 1" vraagt Laurette over haar schouder heen, met een knipoogje. „Ja, een dien je aan oom kunt geven," antwoordt Fransje op scherpen toon, ter- wijl zij Let papier op de tafel werpt, i. «-se keeft daar binnen reeds haar kopje koffie voor zich. Terwijl Hansje haar op teen uitvoerige beschrijving van het tooneei dan zouden wij met verdere bemoeiingen in die streek haast onbescheiden en dwaselijk handelen; want als nationaliteit en taal geen doel meer zijn, maar al meer slechts middelen worden in den strijd tegen uit landsche konkurrentïe in het industrieele en in ander profiteer-1 even, dan moet toch de geestdrift zelfs van het Nederlaudsch Verbond wat gaan verbleeken. Zullen dus de omstandigheden ook in dit opzicht onzen beschavenden invloed op non- aktiviteit stellen, ganschelijk hebben wij het welzijn der Negers nog niet opgegeven. De „Daily Chronicle" heeft in Rotter dam een korrespondent, die zeer preciese in lichting geeft omtrent den invoer van jene ver m West-Afrika. Eerst heeft hij in 't al gemeen het jenever-bedrijf van de door de Engelsclie Regeering gepatenteerde Niger- Company beschreven, en in een tweeden brief behandelt hij den invoer van dat arti kel in „The Rivers", wat de handelsaandui ding is van het Niger-coast-Protectorate, de Delta van de groote rivier. Daar woont m de dampen der moerassen een met vele ziekten bezocht zwart volkje, dat met de Pygmaeën van den Congo, de Hottentotten en de Australische inboorlin gen tot de laagste der menscken-rassen be hoort. Het mensckenoffer is er nog in eere als godsdiensthandeling, en, terwijl het een pleizier schijnen zou daar uit bckeeren te gaan, bespeuren zij van de Europeescbe be schaving niets dan de vrijheid om jenever te koopen, als zij daarvoor wat in ruil kun nen geven. Eeuwenlang was er een drukke slavenhandel, en hetzij als troost voor dit vervallen bedrijf, hetzij als straf voor hun handeldrijven in menschenvleesch, heeft nu de jeneverkandel de ledige plaats ingeno men. De groote branders van Delft, Kuilen burg en Schiedam zijn nooit zoo druk bezig geweest als thans. Diep-liggende schuiten met wel gesloten luiken komen do kanalen af, naar den Rotterdamseben waterweg. Beneden op de rivier gaat het overladen lustig, van den vroegen ochtend tot den laten avond. Er is haast niet te voldoen aan de vraag. „Want" hier spreekt de correspon dent in zijn eigen woorden „het schijnt dat de sentimenteele dwepers in Engeland, den oudergang willende van eerlijke koop lieden die een zuur stukje brood willen ver dienen door den West-Afrikaanseben in boorling te voorzien van een uitstekend voorbehoedmiddel tegen malaria, den on- dernemenden Minister van Koloniën, den heer Chamberlain, hebben opgestookt. En Chamberlain die een wakker man is en zich maar niet laat wijs maken dat eenigen van zijn landgenooten in vereeniging met mijn vriend, den Hollandscken brander, den West-Afrikaanschen neger een werkelijken dienst bewijzen met hem een goed sterk middel te geven tegen de uitdampingen van die helsche moerassen, heeft zelf weer de Europeescbe regeeringen wakker gemaakt. Er zal, naar het schijnt, een konferentic zijn over de heffing van hoogere invoerrech ten. Nu is niemand zoo dwaas om zes of acht shilling te betalen als hij de goederen in de keuken onthaalt, doopt zij haar brood in de koffie. „Moeder is onbegrijpelijk die vergeeft hem voor de honderdste maal nog weer," zegt het meisje. „Else, jij bent nog de eeni ge die hem weet te imponeeren." „Een toovermiddelantwoordt de an dere. Men hoort brutaal bellen. Een poosje la ter roept Hilber's stem uit de huiskamer: Fransje, kom eens hier.'" In het tijk. waar Else heersclit, waagt hij zich niet. „Er is een boodschap van mevrouw Lammert, zoo heet ze immers?" Fransje knikt op den drempel staande. „Kom eens hier." ,,'t Is vandaag haar dag," zegt Fransje verbaasd. „Maar ze laat zeggen dat je niet behoeft te komen. In 't geheel niet meer." Zijn ge zicht wordt zeer rood. „Wil je me wel eens vertellen hoe die zaak in elkaar zit?" Fransje is zeer bleek. „Dat dat weet ik niet." Maar een stem in haar zegt: Me vrouw Lohmann. „Weer zoo'n nette familie waar men je niet meer wil hebben. Yoor den drommel, zal ik nu te hooren krijgen, waarom niet?" „Ik weet het niet." Hij doet een paar stappen naar haar toe en heft zijn vuist op Op hetzelfde oogenblik staat Else naast hem. „Jij 1" En hij wijkt terug. „Kom zegt Else, en zij trekt haar zuster met zich mede. Hij onderdrukt een vloek, en als hij zich omwendt, danst Laurette in een schel-roode blouse en een zwarten rok, terwijl het haar nog ongekamd om haar hoofd hangt, naar hem toe. „Troost u, oom, hier is een minnebrief voor ui' En zij houdt hem de dagvaarding voor. voor de helft of een vierde van die som kan krijgen. Daarom wordt voorraad opgeza meld, vandaar de sterke vraag." De Niger-Maatscliappij neemt dus haar maatregelen. Haar jenevergebied is eenigs- zins beperkt, omdat benoorden den zeven den graad de Mohammedaansclie invloe den sterk zijn, en waar de sfeer van Chris ten-invloed ophoudt is voor den. invoer van jenever bij do volgelingen van den valscben profeet geen gelegenheid meer. Voor het beperkt gebied zijn in Holland een goede anderhalf mülioen flesschen jenever besteld, en de Duitsche branders, die hard niet de onze konkurreeren, zijn wel even groote or ders machtig geworden. Om de energie te meten, waarmee dit be schavingswerk wordt gevoerd, een paar ge tallen. Van 1 April 1897 tot 31 Maart 1898 werden in „The Rivers" ingevoerd 857,802 gallons of 3,894,421 liter jener. En daaren boven 266,969 gallons of 1,212,037 liter rum, zoodat in één jaar ruim vijf millioen liter in die streken de beschaving kwam vestigen en de malaria bestrijden. Onze onderhoudende correspondent voegt er nog een paar citaten bij en een prijsop gave. Captain Mockler-Tirryman, die sekreta- ris was van Sir Claude Macdonald, toen dozo in 1892 een inspfektiereis maakte in bet Nigergebied, schreef in een boekje „Up the Niger"„De invoer van goedkoope en slechte spiritualiën in het kustgebied van het Niger-protektoraat beteekent al een eeuw of meer den ondergang van de inboor lingen. De meeste bewoners van de Delta zijn geregelde dronkaards, en zijn door den omgang met Europeanen eer achteruit- dan vooruitgegaan op den trap der beschaving." De heer Brodrick, Minister, zei kort ge leden in het Lagerhuis„Scheikundigen verklaren dat deze sterke dranken niet schadelijker zijn dan die welke gewoonlijk m Engeland verkocht worden." Het gansche Huis barstte uit in lachen. En de prijsopgaaf„In groene kisten, iedere kist inhoudende 12 flesschen of IJ gallon. De prijs varieert tusschen 1 s. 114 d. en 3 s. per kist. Rekent men 30 centen voor de twaalf flesschen en de kist, wat niet te veel is, dan kost de liter op zijn laagst 11 centen! Het is altijd een genoegen een blik te slaan in bet nijvere leven van zijn landge nooten, en te zien hoe hun vernuft en ijver wordt beloond, zoodat vrouwen en kinderen een gelukkig leven hebben, en den indus trieel na al de moeite van zijn werk de blije rust van het beschaafde, zedelijke gezin bieden, ze den rijke een vriend, den arme een trooster zijn. Ja zelfs hoe de werkzame industrieel de zegeningen van zijn vernuft en arbeidskracht vaak aan algemeene be langen dienstbaar maakt, hoofd en beurs gereed houdt om zijn medemenschen te die nen met raad en daad. En uit een louter industrieel oogpunt is het ook verblijdend, dat onze branders die al een oude reputatie hebben, niet blijven bij de oude methoden, maai* naar de nieu were liandelsontwikkeling het eischt, voor negers die geen dubbel gebeide kunnen be- „Kleine heks Hij werpt er een schu wen blik op. „Neen, dat is een dagvaar ding. Ik word om geld aangesproken en moet opdokken alsof zulke onbeschaam de menscken niet kunnen wachten. En wat hot ergste is, ik heb het niet. Ja, zelfs een man zooals ik kan hier in Berlijn in verle genheid, in tijdelijk geldgebrek verkeeren. „Och!" zegt zij verbaasd, „en is dat erg?" „Onaangenaam voor 't oogenblik en erg lastig, kleine schelm." Het loshangende haar staat haar zoo goedhaar oogen fonkelende roode mond lacht; haar vroolijkheid stemt hem aange naam. „Zeg, weet je wel dat je er aardig uit ziet." „Och kom." En dan zet zij haar handen in haar zij en lacht hem toe. „U is de eerste niet die me zoo iets vertelt. Thuis waren er genoeg." Hij trekt haar aan 't oor. „En hier in Berlijn hoor je 't ook graag, hè?" „Wel, mijn ooren toestoppen kan ik niet goed. Onlangs heeft iemand het me*nog ge zegd, hier, in uw woning een jong, knap, chic mijnheer." „Ho, ho!" Anton Hilbers fronst zijn bor stelige wenkbrauwen. „Dat ia toch wel wat kras." Zij giegeit van pret. „Er steekt niets kwaads in, oom. Hij kwam in vergissing hier om kamers en had mij een liedje hoo ren zingen. En toen zei bij dat mijn stem ontwikkeld moest worden dat bet jam mer zou zijn als 't niet gebeurde. En hij zelf was een beschermer van. kunst en we tenschap." Anton staat met de vuisten in de zij voor haar en luistert naar wat zij zegt. „Zeg, maar dat is een brutaliteit dat is een onbeschaamdheid ik waarschuw je Zij buigt heel deemoedig het hoofd. talen, in ruime mate den foesel of wat daar aan nabijkomt, bij ïuiilicenen van liters ter verscheping gereed maken. En niet gering is de energie waannec wij Nederlanders aan de konkurrentïe van Duitscliland het hoofd bieden. Waarin wij ook mogen achterstaan, dezen roem ont- neemt men ons met. Wij hebben ze voor allo kelen! En schitterender wordt de uitstraling van onzen nationalen trots nu m een groote Engelsclie krant alom verkondigd, dooi den pikzwarten achtergrond van de stom bezopen en verzopen Negerbevolking der moerassen van de Niger-Delta. De invoerrechten op alcoholische dranken zijn de voornaamste inkomsten der kolonie. De verhouding is deze: Totaal der Belasting op belastingen. sterken drank. 1894 218,261 JE 132,261 1895 280,075 135,220 1896 237,460 136,391 1897 237,857 13*2,100 Dit gaat nog verder dan Pierson's nu verdwe nen plan. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 8 Mei '99. Charles de Freycinet heeft zijn portefeuille neergelegd, en zonder leedwezen ziet men hem heengaan. De ongelukkige zaak-Dreyfus heeft mepige politieke persoonlijkheid van een geheel andere zijde doen zien dan men kende. Menige desil lusie is teweeggebracht. En de oude repu blikein, de man die in hel rampzalige jaar 1870 en ook later Gambetta's rechterhand was, is niet ontkomen aan het noodlot ook De Freycinet is politiek een dood man. Waarom de minister is afgetreden, zal moeilijk zijn uit te maken. Het gemis aan eerbied, de duidelijke wyze waarop de Kamer toonde niet op hem gesteld te zijD, kan De Fieycinet tot aftieden hebben bewogen. Maai de oorzaak kan ook dieper liggen. Zij kan zijn 's ministers tegenzin om, wanneer het Hof van Cassatie het vonnis van 1894 heeft herzien, hen die aansprakelijk zijn voor het ontstaan en het voortduren der Zaak, ter verantwoording te roepeu. Dezelfde reden zou ook Dupuy hebben doen weigeren de porte feuille van ooi log te aanvaarden; hij wilde niet voor da noodzakelijkheid worden gesteld zijn collega van 1894, generaal Mercier, te moeten vervolgen. Anderen zien het motief van De Fteycinel's heengaan in het geschil met het departement van buitenlandsche zaken over het telegram- Panizzardi, waarin het departement van ooi log het heeft moeten afleggen. Er zijn binden die zijn heengaan betreuren. De »Liberté" ziet in de houding der Kamer Vrijdag j.l. een vooruit beraamd complot, en de ïTemps" noemt die houding brutaal en onbehoorlijk. Zij die de revisie wensclmn, zij wie het hindert dat steeds nog weer hinder nissen worden neergeworpen op den weg waarover Waarheid en Gerechtigheid naderen, kunnen het heengaan van den grijzen staats- „Ik ben hem sedert al twee keer heel toe vallig tegengekomen," hekent zij. „Meisje, ik zeg je „Och, oom, ik heb hem immers verteld dat ik onder uw lioede ben en boe aardig u is en hoeveel ik van u houd." „Zoo, heb je dat!" „En toen zei bij, als ik soms eens in ver legenheid zat en geld noodig had oom, dat schoot mij zooeven te binnen. U bent immers uit uw humeur over dat leelijke ding." „Hm!" „En toen zei hij ook, dat er zich wel eens toevallig een gelegenheid zou voordoen om kennis met u te kunnen maken." „Hm 1" „Zijn adres heb ik. Dat dwong hij mij aan te nemen, oom. ^at hinderde toch niets, zei hij. Misschien zou ik hem eens willen schrijven." „Zoo! Hm ja, ja. 'tSchijnt toch een nette kerel te zijn met wien ik wel eens ken nis kan maken. Om zoo te zeggen ben ik dat verplicht. Je kunt hem schrijven „In den Wintergarten was 't zoo mooi verleden, oom." „Kijk eens aan! Nu, weet je wat je doet, schrijf hem dan dat hij vanavond daar moet komen dicht bij het tooneei. Stuur een stadstelegrammetje, kind. En voor alles mondje toe, hoor!" Laurette knikt, lacht, wrijft zich de han den en Anton Hilbers gaat naar de keuken, waar nu sterker koffie op hem wacht. Werktuigelijk heeft Fransje zich gekleed zooals anders, wanneer zij naar haai* naai- huis gaat. Nu staat zij aan het venster, kijkt naar beneden op het binnenplein, waarover de dienstboden en de neringdoen den, met manden en tasschen beladen, voor man, die zeker zijo lend voortreffelijke dien sten heeft bewezen, niet betreuren. Wat zijn opvolger, minister Krantz, betreft, in zake Dreufus is hij vrijwel een onbe schreven blad. Dat hij een vriend is van Méline, stemt tot wantrouwendat hg be weert geen letter van liet onderzoek der straikamer te hebben gelezen, pleit zeker tegen hem. Of het is waar, en dan geeft het blijk van een onverschilligheid die niet te verdedigen isof het is niet waar, en dan Krantz heeft nog niet zijn kabinet bpnoemd men beweert evenwel dat hij daarvoor geen enkel officier zal kiezen die betrokken is geweest in de zaak. Laat ons dus afwachten wat Krantz zal doen. Zijn opvolger, de senator Monestier, heeft indertijd tegen het gelegenheidswetje ge stemd, waarbij de zaak aan de strafkamer werd onttrokken. Een Fransch staatsman die geen slag om den arm houdt, schijnt echter tot het genus switte raven" te be lmoren. Monestier verklaart n.l. alleen uit beginsel tegen te hebben gestemd, afgezien van de Zaak. Over de Freycinet's aftreden zal vandaag nog wel een hartig woordje worden gespro ken in de Fransehe Kamer. Georges Berry wil er de regeering over interpelleeren, wat tot piquante incidenten aanleiding zou kunnen geven. Inmiddels wordt de gruwelijke intrige van den generalen staf steeds meer blootgelegd. In de sFigaro" is nu gepubliceerd een nota die het Hof van Cassatie bezit. In die nota, dagteekenende vóór het proces-Zola, geeft mr. Tózónas den generalen staf een plan aan de hand om Zola wegens alle beleedigingen in zijn ilk beschuldig" te vervolgen en het ministerie-Méline dat dit niet wilde omver te wei pen. Tézénas meende dat alleen op die wijze het proces zou worden gevoerd tegen de Dsamenzwei ing van het cosmopolitische goud tegen het Fransehe leger, tegen Frank rijk". De geneiale staf ging er niet op in. Want er bestond geen samenzwering van dien aardwel eene om een onschuldig veroor deelde op het Duivelseiland te houden. Zou mr. Tëzdnas, aannemende dat hij toen zooals verreweg de rr.eeste zijuer landgenooten te goeder trouw dwaalde, nu nog zoo oordeelen Een nieuwe medeplichtige van Henry wordt door de nAurore" op het publieke scliouw- iooneel den volke vertoond in de persoon van Elodie Wattier, de dochter van een officier, die te Amiens gevangeu zit. Deze heelt aan den eerste-vooi zitter van het Hof Mazeau geschreven dat zij Henry en diens adjudant Loirimier, die onlangs zelfmoord pleegde, zeer goed had gekend. Zij heeft voor hen herhaaldelijk stukken overgeschreven en met hen verschillende stukken, die Lorrimier haar bracht, in een kofferije geborgen, dat ver volgens in het bosch van Marly begraven werd. De vrouw biedt aan de plaats aan te wijzen. Hel Hof schijnt op dit nieuwe feit niet te zijn ingegaan. Maar nu wordt in een tele- bijloopen, en dan zegt zij tot Else„Nu heb ik vandaag een vrijen dag." „Profiteer er van," antwoordt de andere, die vandaag buitengewoon goed geluimd is. „Och hoe moet ik dat doen. Menschen zooals wij verleeren dat." Over het witgoed heen dat al weer op haar werktafel ligt opgehoopt, komt do vraag tot haar: „Wat is er toch gebeurd? Anders zeg je het altijd als je klanten ver liest dezen gaan en anderen komen." „Op mijn goeden naam trappen ze, die weldadige en onberispelijke dames!" roept Fransje uit. „Zij vinden het volkomen iii den haak als haar dochters in gezelschap de jonge mannen zoo lief mogelijk toelachen en haar netten uitzetten om er een te van gen. Maar wanneer iemand uit haar krin gen zich met een arm meisje bemoeit, dat voor den kost werkt, dan is het opzet van het gevaarlijke schepsel en sluit men zijn huis voor haar. De vrouw van directeur Lohmann heeft zich het genoegen van een wraakneming gegund En zij vertelt wat er op de villa Clementine is voorgevallen. „Ja," zegt Else. „Daar ben je onschuldig aan ik geloof je op je woord. Maar je moet je in 't vervolg toch meer in acht nemen. Je ziet er te opzichtig uit; je maakt ook je haar te chic op, en je troedt veel te zelfbe wust op. Dat kan do menschen op een dwaalspoor brengen, en dan spreken ze kwaad van je. Als Siegert zoo iets eens hoorde stel je voor! Die hecht zoo aan een goeden naam en die heeft er immers geen flauw vermoeden van hoe het bij ons is gesteld. Tegenover hem houdt li ij zich zelfs kalm. Doe me het genoegen. Fransje, en bedenk dat mijn toekomst en mijn laat ste hoop aan een zijden draad hangen." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1