53"" Jaargang.
Dinsdag 9 Mei 1899.
No. 9929.
De familie Hilbers
Kennisgeving.
KENNISGEVING.
UIT 1)15 PEKS.
BUITENLAND.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post 11. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterslraat 68.
(''««'Wil.
Prijs der Adverten tiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel
meer 42 i'o cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad ver ten tic n bij abonnement op \oordeellgc voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde leleine ndccrtentiën opgenomen tot den prijs van -40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Knterc. Telefoon -Vo. 133,
Inrichtingen welke gevaar, schade
of hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden
aan LOUIS VAN EMDÉN en zijne rechtver
krijgenden vergunning verleend is tot o p r i c h-
t i n g van een Sigirendrogerij in de beneden
verdieping van het pand aan de Lange Haven
no. 39, kadaster sectie C. nn. 1055.
Schiedam, den 6den Mei 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
VERNËDE.
KIEZKKKLIJST.
De Burgeméester van Schiedam,
Gezien art. 33, 2de lid der kieswet,
Brengt ter openbare kennis, dat'de beslissing
•van het gemeentebestuur op de ingediende ver
zoeken om verbetering der vastgestelde kietel s-
lijst op da Secretarie [der gemeente voor een
ieder ter inzage nedergelegd en in afschrift,
tegen betaling der kosten, verkrijgbaar gesteld is.
Schiedam, den Ssten Mei 1899.
De Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
Jenever en Beschaving.
Ir de „"Wereldgeschiedenis" van liet laat
ste nummer der „Hollandsche Revue" lezen
wij onder bet opschriftJenever en be
schaving", het volgende betreffende den in
voer van jenever in Afrika
Toen Nederland de Goudkust verkocht,
deed onze natie afstand van alle recht-
streeksche deelnoming aan het groote werk
der beschaving van het Zwarte Werelddeel.
Zendeling en handelaar, zegt de heer P. L.
Tak in een zijner hoofdartikelen in de
„Kroniek", moesten de kleine bezitting aan
den vreemdeling overlaten en onze bemoei
ingen in Afrika beperkten zich tot de taal-,
ideeën- en vennootschappen-relaties in
Transvaal, waar de Hollandsclie geest den
modernen vooruitgang echter niet gansclie-
lijk kon bezweren, en de strijd der nationa
liteiten allengs meer vermengd werd met
den meer modernen strijd wie van de schat
ten die daar te verdeelen vallen, langs rech
ten of krommen weg, het meest in zijn spe-
kulantenbeurs kan schuiven. En als het
waar is, dat de Boeren ons zoover vooruit
zijn in het grootbedrijf van deze dagen, dat
zij er de knepen van kennen en geenszins
naar het patriarchale leven terugverlangen,
DOOR
E. V E L Y.
U)
Fransje gaat de huiskamer door. Wel is
zij er niet meer nieuwsgierig naar, wie haar
vader laat dagvaarden, maar de bedragen
boezemen haar toch belang in. Laurette
heeft haar voeten in roode pantoffels gesto
ken, staat in een kort rokje voor den spie
gel en wiegt het bovenlijf zachtjes heen en
weer.
„Hoe zou je wel zoo'n serpentine-dans
moeten doen. Ik zou het wel willen leeren,"
zegt zij. „Wat was dat aardig onlangs met
oom en Hendrik in den Wintergarten."
Fransje geeft haar geen antwoord, maar
als Laurette het papier met liet ambtelijk
zegel door haar bewegingen op den grond
werpt, vliegt zij er naai* toe, grijpt het en
werpt er een blik op. Veertig mark is het
bedrag de eischer wordt in rechten ver
tegenwoordigd door den procureur Frits
Lohmann. Het bloed stijgt haar in het ge
laat juist hij! Hoe schaamt zij zich
juist hijDe eenige die haar, sedert zij uit
taaien gaat, werkelijk als dame heeft be
handeld. Op dien avond en later toen
hij haar modeplaten terugzond. Wat was
dat beleefd met zijn visitekaartje. Zij heeft
het bewaard.
„Een minnebrief 1" vraagt Laurette over
haar schouder heen, met een knipoogje.
„Ja, een dien je aan oom kunt geven,"
antwoordt Fransje op scherpen toon, ter-
wijl zij Let papier op de tafel werpt,
i. «-se keeft daar binnen reeds haar kopje
koffie voor zich. Terwijl Hansje haar op
teen uitvoerige beschrijving van het tooneei
dan zouden wij met verdere bemoeiingen in
die streek haast onbescheiden en dwaselijk
handelen; want als nationaliteit en taal
geen doel meer zijn, maar al meer slechts
middelen worden in den strijd tegen uit
landsche konkurrentïe in het industrieele
en in ander profiteer-1 even, dan moet toch
de geestdrift zelfs van het Nederlaudsch
Verbond wat gaan verbleeken.
Zullen dus de omstandigheden ook in dit
opzicht onzen beschavenden invloed op non-
aktiviteit stellen, ganschelijk hebben wij
het welzijn der Negers nog niet opgegeven.
De „Daily Chronicle" heeft in Rotter
dam een korrespondent, die zeer preciese in
lichting geeft omtrent den invoer van jene
ver m West-Afrika. Eerst heeft hij in 't al
gemeen het jenever-bedrijf van de door de
Engelsclie Regeering gepatenteerde Niger-
Company beschreven, en in een tweeden
brief behandelt hij den invoer van dat arti
kel in „The Rivers", wat de handelsaandui
ding is van het Niger-coast-Protectorate, de
Delta van de groote rivier.
Daar woont m de dampen der moerassen
een met vele ziekten bezocht zwart volkje,
dat met de Pygmaeën van den Congo, de
Hottentotten en de Australische inboorlin
gen tot de laagste der menscken-rassen be
hoort. Het mensckenoffer is er nog in eere
als godsdiensthandeling, en, terwijl het een
pleizier schijnen zou daar uit bckeeren te
gaan, bespeuren zij van de Europeescbe be
schaving niets dan de vrijheid om jenever
te koopen, als zij daarvoor wat in ruil kun
nen geven. Eeuwenlang was er een drukke
slavenhandel, en hetzij als troost voor dit
vervallen bedrijf, hetzij als straf voor hun
handeldrijven in menschenvleesch, heeft nu
de jeneverkandel de ledige plaats ingeno
men.
De groote branders van Delft, Kuilen
burg en Schiedam zijn nooit zoo druk bezig
geweest als thans. Diep-liggende schuiten
met wel gesloten luiken komen do kanalen
af, naar den Rotterdamseben waterweg.
Beneden op de rivier gaat het overladen
lustig, van den vroegen ochtend tot den
laten avond. Er is haast niet te voldoen aan
de vraag.
„Want" hier spreekt de correspon
dent in zijn eigen woorden „het schijnt
dat de sentimenteele dwepers in Engeland,
den oudergang willende van eerlijke koop
lieden die een zuur stukje brood willen ver
dienen door den West-Afrikaanseben in
boorling te voorzien van een uitstekend
voorbehoedmiddel tegen malaria, den on-
dernemenden Minister van Koloniën, den
heer Chamberlain, hebben opgestookt. En
Chamberlain die een wakker man is en zich
maar niet laat wijs maken dat eenigen van
zijn landgenooten in vereeniging met mijn
vriend, den Hollandscken brander, den
West-Afrikaanschen neger een werkelijken
dienst bewijzen met hem een goed sterk
middel te geven tegen de uitdampingen van
die helsche moerassen, heeft zelf weer de
Europeescbe regeeringen wakker gemaakt.
Er zal, naar het schijnt, een konferentic
zijn over de heffing van hoogere invoerrech
ten. Nu is niemand zoo dwaas om zes of
acht shilling te betalen als hij de goederen
in de keuken onthaalt, doopt zij haar brood
in de koffie.
„Moeder is onbegrijpelijk die vergeeft
hem voor de honderdste maal nog weer,"
zegt het meisje. „Else, jij bent nog de eeni
ge die hem weet te imponeeren."
„Een toovermiddelantwoordt de an
dere.
Men hoort brutaal bellen. Een poosje la
ter roept Hilber's stem uit de huiskamer:
Fransje, kom eens hier.'" In het tijk. waar
Else heersclit, waagt hij zich niet. „Er is
een boodschap van mevrouw Lammert, zoo
heet ze immers?"
Fransje knikt op den drempel staande.
„Kom eens hier."
,,'t Is vandaag haar dag," zegt Fransje
verbaasd.
„Maar ze laat zeggen dat je niet behoeft
te komen. In 't geheel niet meer." Zijn ge
zicht wordt zeer rood. „Wil je me wel eens
vertellen hoe die zaak in elkaar zit?"
Fransje is zeer bleek. „Dat dat weet
ik niet." Maar een stem in haar zegt: Me
vrouw Lohmann.
„Weer zoo'n nette familie waar men je
niet meer wil hebben. Yoor den drommel,
zal ik nu te hooren krijgen, waarom niet?"
„Ik weet het niet."
Hij doet een paar stappen naar haar toe
en heft zijn vuist op
Op hetzelfde oogenblik staat Else naast
hem. „Jij 1" En hij wijkt terug. „Kom
zegt Else, en zij trekt haar zuster met zich
mede.
Hij onderdrukt een vloek, en als hij zich
omwendt, danst Laurette in een schel-roode
blouse en een zwarten rok, terwijl het haar
nog ongekamd om haar hoofd hangt, naar
hem toe.
„Troost u, oom, hier is een minnebrief
voor ui' En zij houdt hem de dagvaarding
voor.
voor de helft of een vierde van die som kan
krijgen. Daarom wordt voorraad opgeza
meld, vandaar de sterke vraag."
De Niger-Maatscliappij neemt dus haar
maatregelen. Haar jenevergebied is eenigs-
zins beperkt, omdat benoorden den zeven
den graad de Mohammedaansclie invloe
den sterk zijn, en waar de sfeer van Chris
ten-invloed ophoudt is voor den. invoer van
jenever bij do volgelingen van den valscben
profeet geen gelegenheid meer. Voor het
beperkt gebied zijn in Holland een goede
anderhalf mülioen flesschen jenever besteld,
en de Duitsche branders, die hard niet de
onze konkurreeren, zijn wel even groote or
ders machtig geworden.
Om de energie te meten, waarmee dit be
schavingswerk wordt gevoerd, een paar ge
tallen. Van 1 April 1897 tot 31 Maart 1898
werden in „The Rivers" ingevoerd 857,802
gallons of 3,894,421 liter jener. En daaren
boven 266,969 gallons of 1,212,037 liter
rum, zoodat in één jaar ruim vijf millioen
liter in die streken de beschaving kwam
vestigen en de malaria bestrijden.
Onze onderhoudende correspondent voegt
er nog een paar citaten bij en een prijsop
gave.
Captain Mockler-Tirryman, die sekreta-
ris was van Sir Claude Macdonald, toen
dozo in 1892 een inspfektiereis maakte in
bet Nigergebied, schreef in een boekje „Up
the Niger"„De invoer van goedkoope en
slechte spiritualiën in het kustgebied van
het Niger-protektoraat beteekent al een
eeuw of meer den ondergang van de inboor
lingen. De meeste bewoners van de Delta
zijn geregelde dronkaards, en zijn door den
omgang met Europeanen eer achteruit- dan
vooruitgegaan op den trap der beschaving."
De heer Brodrick, Minister, zei kort ge
leden in het Lagerhuis„Scheikundigen
verklaren dat deze sterke dranken niet
schadelijker zijn dan die welke gewoonlijk
m Engeland verkocht worden."
Het gansche Huis barstte uit in lachen.
En de prijsopgaaf„In groene kisten,
iedere kist inhoudende 12 flesschen of IJ
gallon. De prijs varieert tusschen 1 s. 114 d.
en 3 s. per kist.
Rekent men 30 centen voor de twaalf
flesschen en de kist, wat niet te veel is, dan
kost de liter op zijn laagst 11 centen!
Het is altijd een genoegen een blik te
slaan in bet nijvere leven van zijn landge
nooten, en te zien hoe hun vernuft en ijver
wordt beloond, zoodat vrouwen en kinderen
een gelukkig leven hebben, en den indus
trieel na al de moeite van zijn werk de blije
rust van het beschaafde, zedelijke gezin
bieden, ze den rijke een vriend, den arme
een trooster zijn. Ja zelfs hoe de werkzame
industrieel de zegeningen van zijn vernuft
en arbeidskracht vaak aan algemeene be
langen dienstbaar maakt, hoofd en beurs
gereed houdt om zijn medemenschen te die
nen met raad en daad.
En uit een louter industrieel oogpunt is
het ook verblijdend, dat onze branders die
al een oude reputatie hebben, niet blijven
bij de oude methoden, maai* naar de nieu
were liandelsontwikkeling het eischt, voor
negers die geen dubbel gebeide kunnen be-
„Kleine heks Hij werpt er een schu
wen blik op. „Neen, dat is een dagvaar
ding. Ik word om geld aangesproken en
moet opdokken alsof zulke onbeschaam
de menscken niet kunnen wachten. En wat
hot ergste is, ik heb het niet. Ja, zelfs een
man zooals ik kan hier in Berlijn in verle
genheid, in tijdelijk geldgebrek verkeeren.
„Och!" zegt zij verbaasd, „en is dat erg?"
„Onaangenaam voor 't oogenblik en erg
lastig, kleine schelm."
Het loshangende haar staat haar zoo
goedhaar oogen fonkelende roode mond
lacht; haar vroolijkheid stemt hem aange
naam.
„Zeg, weet je wel dat je er aardig uit
ziet."
„Och kom." En dan zet zij haar handen
in haar zij en lacht hem toe. „U is de eerste
niet die me zoo iets vertelt. Thuis waren
er genoeg."
Hij trekt haar aan 't oor. „En hier in
Berlijn hoor je 't ook graag, hè?"
„Wel, mijn ooren toestoppen kan ik niet
goed. Onlangs heeft iemand het me*nog ge
zegd, hier, in uw woning een jong, knap,
chic mijnheer."
„Ho, ho!" Anton Hilbers fronst zijn bor
stelige wenkbrauwen. „Dat ia toch wel wat
kras."
Zij giegeit van pret. „Er steekt niets
kwaads in, oom. Hij kwam in vergissing
hier om kamers en had mij een liedje hoo
ren zingen. En toen zei bij dat mijn stem
ontwikkeld moest worden dat bet jam
mer zou zijn als 't niet gebeurde. En hij
zelf was een beschermer van. kunst en we
tenschap."
Anton staat met de vuisten in de zij voor
haar en luistert naar wat zij zegt. „Zeg,
maar dat is een brutaliteit dat is een
onbeschaamdheid ik waarschuw je
Zij buigt heel deemoedig het hoofd.
talen, in ruime mate den foesel of wat daar
aan nabijkomt, bij ïuiilicenen van liters ter
verscheping gereed maken.
En niet gering is de energie waannec wij
Nederlanders aan de konkurrentïe van
Duitscliland het hoofd bieden. Waarin wij
ook mogen achterstaan, dezen roem ont-
neemt men ons met. Wij hebben ze voor
allo kelen!
En schitterender wordt de uitstraling
van onzen nationalen trots nu m een groote
Engelsclie krant alom verkondigd, dooi
den pikzwarten achtergrond van de stom
bezopen en verzopen Negerbevolking der
moerassen van de Niger-Delta.
De invoerrechten op alcoholische dranken
zijn de voornaamste inkomsten der kolonie. De
verhouding is deze:
Totaal der Belasting op
belastingen. sterken drank.
1894 218,261 JE 132,261
1895 280,075 135,220
1896 237,460 136,391
1897 237,857 13*2,100
Dit gaat nog verder dan Pierson's nu verdwe
nen plan.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 8 Mei '99.
Charles de Freycinet heeft zijn portefeuille
neergelegd, en zonder leedwezen ziet men
hem heengaan.
De ongelukkige zaak-Dreyfus heeft mepige
politieke persoonlijkheid van een geheel andere
zijde doen zien dan men kende. Menige desil
lusie is teweeggebracht. En de oude repu
blikein, de man die in hel rampzalige jaar
1870 en ook later Gambetta's rechterhand
was, is niet ontkomen aan het noodlot
ook De Freycinet is politiek een dood man.
Waarom de minister is afgetreden, zal
moeilijk zijn uit te maken. Het gemis aan
eerbied, de duidelijke wyze waarop de Kamer
toonde niet op hem gesteld te zijD, kan De
Fieycinet tot aftieden hebben bewogen. Maai
de oorzaak kan ook dieper liggen. Zij kan
zijn 's ministers tegenzin om, wanneer het
Hof van Cassatie het vonnis van 1894 heeft
herzien, hen die aansprakelijk zijn voor het
ontstaan en het voortduren der Zaak, ter
verantwoording te roepeu. Dezelfde reden zou
ook Dupuy hebben doen weigeren de porte
feuille van ooi log te aanvaarden; hij wilde
niet voor da noodzakelijkheid worden gesteld
zijn collega van 1894, generaal Mercier, te
moeten vervolgen.
Anderen zien het motief van De Fteycinel's
heengaan in het geschil met het departement
van buitenlandsche zaken over het telegram-
Panizzardi, waarin het departement van ooi log
het heeft moeten afleggen.
Er zijn binden die zijn heengaan betreuren.
De »Liberté" ziet in de houding der Kamer
Vrijdag j.l. een vooruit beraamd complot, en
de ïTemps" noemt die houding brutaal en
onbehoorlijk. Zij die de revisie wensclmn, zij
wie het hindert dat steeds nog weer hinder
nissen worden neergeworpen op den weg
waarover Waarheid en Gerechtigheid naderen,
kunnen het heengaan van den grijzen staats-
„Ik ben hem sedert al twee keer heel toe
vallig tegengekomen," hekent zij.
„Meisje, ik zeg je
„Och, oom, ik heb hem immers verteld
dat ik onder uw lioede ben en boe aardig
u is en hoeveel ik van u houd."
„Zoo, heb je dat!"
„En toen zei bij, als ik soms eens in ver
legenheid zat en geld noodig had oom,
dat schoot mij zooeven te binnen. U bent
immers uit uw humeur over dat leelijke
ding."
„Hm!"
„En toen zei hij ook, dat er zich wel eens
toevallig een gelegenheid zou voordoen om
kennis met u te kunnen maken."
„Hm 1"
„Zijn adres heb ik. Dat dwong hij mij
aan te nemen, oom. ^at hinderde toch
niets, zei hij. Misschien zou ik hem eens
willen schrijven."
„Zoo! Hm ja, ja. 'tSchijnt toch een
nette kerel te zijn met wien ik wel eens ken
nis kan maken. Om zoo te zeggen ben ik
dat verplicht. Je kunt hem schrijven
„In den Wintergarten was 't zoo mooi
verleden, oom."
„Kijk eens aan! Nu, weet je wat je doet,
schrijf hem dan dat hij vanavond daar moet
komen dicht bij het tooneei. Stuur een
stadstelegrammetje, kind. En voor alles
mondje toe, hoor!"
Laurette knikt, lacht, wrijft zich de han
den en Anton Hilbers gaat naar de keuken,
waar nu sterker koffie op hem wacht.
Werktuigelijk heeft Fransje zich gekleed
zooals anders, wanneer zij naar haai* naai-
huis gaat. Nu staat zij aan het venster,
kijkt naar beneden op het binnenplein,
waarover de dienstboden en de neringdoen
den, met manden en tasschen beladen, voor
man, die zeker zijo lend voortreffelijke dien
sten heeft bewezen, niet betreuren.
Wat zijn opvolger, minister Krantz, betreft,
in zake Dreufus is hij vrijwel een onbe
schreven blad. Dat hij een vriend is van
Méline, stemt tot wantrouwendat hg be
weert geen letter van liet onderzoek der
straikamer te hebben gelezen, pleit zeker
tegen hem. Of het is waar, en dan geeft
het blijk van een onverschilligheid die niet
te verdedigen isof het is niet waar, en
dan
Krantz heeft nog niet zijn kabinet bpnoemd
men beweert evenwel dat hij daarvoor geen
enkel officier zal kiezen die betrokken is
geweest in de zaak.
Laat ons dus afwachten wat Krantz zal
doen.
Zijn opvolger, de senator Monestier, heeft
indertijd tegen het gelegenheidswetje ge
stemd, waarbij de zaak aan de strafkamer
werd onttrokken. Een Fransch staatsman
die geen slag om den arm houdt, schijnt
echter tot het genus switte raven" te be
lmoren. Monestier verklaart n.l. alleen uit
beginsel tegen te hebben gestemd, afgezien
van de Zaak.
Over de Freycinet's aftreden zal vandaag
nog wel een hartig woordje worden gespro
ken in de Fransehe Kamer. Georges Berry
wil er de regeering over interpelleeren, wat
tot piquante incidenten aanleiding zou kunnen
geven.
Inmiddels wordt de gruwelijke intrige van
den generalen staf steeds meer blootgelegd.
In de sFigaro" is nu gepubliceerd een nota
die het Hof van Cassatie bezit. In die nota,
dagteekenende vóór het proces-Zola, geeft
mr. Tózónas den generalen staf een plan aan
de hand om Zola wegens alle beleedigingen
in zijn ilk beschuldig" te vervolgen en het
ministerie-Méline dat dit niet wilde omver te
wei pen. Tézénas meende dat alleen op die
wijze het proces zou worden gevoerd tegen
de Dsamenzwei ing van het cosmopolitische
goud tegen het Fransehe leger, tegen Frank
rijk". De geneiale staf ging er niet op in.
Want er bestond geen samenzwering van dien
aardwel eene om een onschuldig veroor
deelde op het Duivelseiland te houden. Zou
mr. Tëzdnas, aannemende dat hij toen zooals
verreweg de rr.eeste zijuer landgenooten te
goeder trouw dwaalde, nu nog zoo oordeelen
Een nieuwe medeplichtige van Henry wordt
door de nAurore" op het publieke scliouw-
iooneel den volke vertoond in de persoon van
Elodie Wattier, de dochter van een officier,
die te Amiens gevangeu zit. Deze heelt aan
den eerste-vooi zitter van het Hof Mazeau
geschreven dat zij Henry en diens adjudant
Loirimier, die onlangs zelfmoord pleegde,
zeer goed had gekend. Zij heeft voor hen
herhaaldelijk stukken overgeschreven en met
hen verschillende stukken, die Lorrimier haar
bracht, in een kofferije geborgen, dat ver
volgens in het bosch van Marly begraven
werd. De vrouw biedt aan de plaats aan te
wijzen.
Hel Hof schijnt op dit nieuwe feit niet
te zijn ingegaan. Maar nu wordt in een tele-
bijloopen, en dan zegt zij tot Else„Nu
heb ik vandaag een vrijen dag."
„Profiteer er van," antwoordt de andere,
die vandaag buitengewoon goed geluimd is.
„Och hoe moet ik dat doen. Menschen
zooals wij verleeren dat."
Over het witgoed heen dat al weer op
haar werktafel ligt opgehoopt, komt do
vraag tot haar: „Wat is er toch gebeurd?
Anders zeg je het altijd als je klanten ver
liest dezen gaan en anderen komen."
„Op mijn goeden naam trappen ze, die
weldadige en onberispelijke dames!" roept
Fransje uit. „Zij vinden het volkomen iii
den haak als haar dochters in gezelschap
de jonge mannen zoo lief mogelijk toelachen
en haar netten uitzetten om er een te van
gen. Maar wanneer iemand uit haar krin
gen zich met een arm meisje bemoeit, dat
voor den kost werkt, dan is het opzet van
het gevaarlijke schepsel en sluit men zijn
huis voor haar. De vrouw van directeur
Lohmann heeft zich het genoegen van een
wraakneming gegund En zij vertelt wat
er op de villa Clementine is voorgevallen.
„Ja," zegt Else. „Daar ben je onschuldig
aan ik geloof je op je woord. Maar je moet
je in 't vervolg toch meer in acht nemen.
Je ziet er te opzichtig uit; je maakt ook je
haar te chic op, en je troedt veel te zelfbe
wust op. Dat kan do menschen op een
dwaalspoor brengen, en dan spreken ze
kwaad van je. Als Siegert zoo iets eens
hoorde stel je voor! Die hecht zoo aan
een goeden naam en die heeft er immers
geen flauw vermoeden van hoe het bij ons
is gesteld. Tegenover hem houdt li ij zich
zelfs kalm. Doe me het genoegen. Fransje,
en bedenk dat mijn toekomst en mijn laat
ste hoop aan een zijden draad hangen."
Wordt vervolgd.)