53Jaargang. No. 9995. Donderdag 27 Juli 1899. CIRCUSSLAVEN, AANGIFTE BUITENLAND. BINNENLAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. lltMIMiiiyiillllilMMIIII.I Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere reget meer 12Vs cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Ttleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Iuterc. Telefoon lïo. 123. voor bet BEVOLKIKGSltJEGISTEB. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, achten het coodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen tot het doen van aangifte voor het Bevolkingsregister, voorgeschreven bij Ko ninklijk besluit van 27 Juli 1887 Slbld no. 141). Die rcrplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geld boete van ten hoogste f 100, zijn hoofdzakelijk de volgende Bij vestiging in de Gemeente. Hij, die zich in de Gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het Gemeentebestuur binnen éene maand na zijn aankomst. Bij het verlaten der Gemeente. Hij, die de Gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het Gemeente bestuur. Bij verhuizing hitmen de Gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzondei lijk levende doet, binnen éene maand na zijne verhuizing binnen de Gemeente, daarvan aangifte aan het Gemeente bestuur. Tm aanzien van itmonende personen. Eik hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het Ge meentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Algemeens voorschriften. Elke aangifte of verklaring gaat vergezeld van de opgaven, ter invulling van het Bevolkingsregister noodig. Ieder, door het Gemeentebestuur daartoe opge roepen, is verplicht tot het doen der opgaven, boven vermeld. Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat men zich deze herinnering zal ten nutte maken en brengen opnieuw ter algemeene kennis, dat het Bureau van het Bevolkingsregister ten Raadhuize is geopend dagelijks, behalve op Zon-en Feestdagen, van 81/3 uur des voormiddags tot 41/9 uur des namiddags. Schiedam, 26 Juli 1899. Burgemeester en wethouders voornoemd, VISSER, L.-B. De secretaris, VERNÈDE. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 26 Juli '99 De onrustige hoofden van. het FranscL- leger die hun wil aan de natie meenen te kunnen opdringen, in wier oogen het leger Frankrijk is, hebben in hun collega en chef De Gallifet hun meester gevonden. Steeds meer blijkt het dat een man als De Gallifet noodig was. De omstandigheden eischen een vastberaden hand die weet te straffen zon der onderscheid in rang. Dat^De Gallifet die man is, heeft De Pellieux ondervonden. De generaal is nu ontheven van het bevel der stad Parijs en overgeplaatst naar Quimper, wat natuur lijk het tegengestelde van promotie betee- kent. DOOR AMYIE RHADE. 22) Zij sprak kalm, alsof zij niets ongewoons had gedaan. „Wat? Wat?" riep de verbaasde vrouw uit. „Wat heeft u gedaan?" „Ik ben naar het politie-bureau geweest en. heb verteld hoe het kind behandeld werd. Ik heb ongetwijfeld den goeden weg ingeslagen. „O, beste, wat zal uw man wel zeggen als hij het hoort? Menschen van het vak verraden elkaar nooit. Ik ben bang dat hij ontzettend hoos zal zijn. Maar als ik kan, zal ik u toch helpen, want ik heb genoeg gezien om mij voor langen tijd van circus- menschea te doen walgen. Ik denk dat ik in het vervolg tooneelspelers zal zien te krijgen. Mijn huis is niet slecht, niet waar?" voegde zij, met een welgevalligen blik rondkijkend, er bij. „Het is een heel goed huis; maar alles is beter dan wreedheid toe te laten, en zelfs al is mijn man boos over wat ik gedaan heb, zal ik toch het gevoel hebben, dat ik mijn plicht heb gedaan." „Nu, ik ben blij dat ik niet in uw schoe nen sta. Maar nu u't gedaan heeft, zal ik u niet zeggen achteruit te krabbelen," antr woordde de vrouw bewonderend. „U moet de waarheid zeggen als u ge hoord wordt," zei Leila ernstig. „Maar ver tel mij eens wat u van de „Guarez Family" weet. „O, ik zal u zeggen wat ik weet," zei de De Pellieux schijnt echter besloten zich hierin niet te schikken, maar zijn pensioen te vragen, hoeveel bezwaren dit ook voor hem heeft, ongefortuneerd als hij is. In zijn overplaatsing ziet hij de vernietiging van zijn carrière. De generaal heeft zich niet te beklagen, zoomin als de met 60 dagen streng arrest gestrafte ritmeester Guyot Villeneuve. Zij zijn echter de eenigen niet. De ^Temps" verzekerde gisteren tamelijk ge heimzinnig dat de vergadering van den mi nisterraad de aandacht had gevestigd op een ernstiger geval dan dat van De Pel lieux, nl. op een genot-aal in zeer liooge po sitie die zich herhaaldelijk op een met de discipline strijdige wijze zou hebben uitge laten. Ten aanzien van dien generaal zou om die reden een strenge maatregel wor den getroffen. De „Patriote", ook geen naam noemen de, vulde het aan met de mededeeling dat de leden van het parket der twee Panjsche krijgsraden eenige dagen geleden bijeen wa ren in het Hotel des Invalides. Generaal Brugère, de gouverneur van Parijs, las hun toen een artikel uit een militair blad voor, behelzende een onderhoud niet een der le den der militaire rechtspraak, waarin deze de instructies aan den krijgsraad te Renues afkeurde. Brugère vroeg dat de zegsman zich zou noemen. Maar niemand ant woordde Het is waar, dat een der hoogst geplaat ste officieren disciplinair is gestraft, en de „Soir" had gelijk toen zij generaal Négrier noemde. Négrier heeft in Italië en Afrika, bij St. Privat, in Metz en in Noord-Frank rijk gestreden, had tusschen de jaren 1883 cn 1887 een belangrijk aandeel in den Ton- kineesclien oorlog, was vervolgens belast met het opperbevel te Nantes en te Besan- jon en was nu lid van den oppersten raad van oorlog. W a s, want bij een besluit van gisteren is Négrier van die functie onthe ven en zal hij belast worden met een bij zondere opdracht. Hoe deze vork in den steel zit, weet men nog niet met volkomen zekerlieid.-,Maar het schijnt dat Négrier zich op een inspectie reis afkeurend heeft uitgelaten over de hou ding der regeering, die z. i. niet in staat was het leger te verdedigen. Het leger moest maar geduld hebben tot na, liet pro ces van Rennes; dan kon heb handelen, in dien de regeering het niet verdedigde. De minister van oorlog heeft hiernaar een onderzoek ingesteld, dat een voor Né grier ongunstig resultaat opleverde. En door De Gallifet ondervraagd, bekende Négrier. De minister, meenende dat Négrier gehan deld had tegen de discipline, heeft daarop den ministerraad in kennis gesteld, met het reeds vermelde gevolg. Dat krachtige maatregelen noodig zijn, blijkt ten overvloede nog eens uit de vrij geloofwaardige mededeelingen der „Siècle" over de bonapartistische en orleanistiscke woelingen, in verband met Déroulède's mis lukten coup in de kazerne van Reuilly. Eenige weken te voren, waren herhaalde lijk besprekingen gehouden ten huize van mile. Suzanne d'Anjou, de „vriendin" van prins Ney d'Elchingen, Deze, de broeder van den hertog van de Moskowa, de afge- vrouw bereidwillig. „Zij zijn hier een paar maanden geleden komen loge eren; zij zijn met z'n zessen Vijf meisjes en één jon gen. Het oudste meisje, Alice noemen ze haar, is erg ziek gewox-den nadat zij zijn hier gekomen; zij had toen al koorts. Hor- rox was het heel gauw moede, op haar te passen, en op zekeren avond moest het meisje aan de trapeze werken, ziek en zwak als zij was. Later op denzelfden avond deed zij acrobatenwerk, salto's en andere toeren, zooals twee der andere kinderen op haar schouders dragen en twee aan haar gestrekte armen. Toen zij thuis kwam, mishandelde hij haar verschrikkelijk. Ik was zóó bezorgd over haar dat ik den volgenden dag er op loerde of ik haar alleen kon spreken, maar daar was geen kans op. De kinderen mogen Dooit brieven ontvangen; en toen er eens een kwam voor Alice, wist ik het zoo in 1 e richten dat ik hem haar op de trap gaf; maar toen hij er later achter kwam, sloeg hij haar. Hij laat ze dan ook den ganschen dag werken en ranselt ze verschrikkebjk. Ik heb hem Alice ee~ 1 zien slaan met een bezemsteel. Verseheid n malen ben ik tus- schenbeide gekomen, maar daar ik geen man heb, ben ik werkelijk bang om dicht bij hem te komen. Vandaag kwam de jon gen beneden om een beetje heet water. Ik vroeg hem wat hem aan zijn handen man keerde, want ze waren verbonden. Hij zei dat hij ze gebrand had. U ziet dat hij mij niets durfde zeggen. Maar ik wist dat zij boven geen vuur hadden, Ik nam hem mee naar mijn kamer en gaf hem een sinaasap pel, en toen vertelde het ventje mij de waar heid. God zegene hem"! Ik zou hebbei kun nen huilen. Ik ben toen aan het nadenken gegaan, en ben tot het besluit gekomen dat vaardigde graaf d'Aulan, Calabran en an dere bonapartisten, meest leden van de „Pe tit Chapeau" (het steekje) waren tegenwoor dig. Daags vóór het voorval te Reuilly had men een paar nnllioen in kaseen groot deel daarvan was verschaft door de ex-kei zerin Eugenie, die verschillende juweelen had verkocht. De vijftig duizend francs die Déroulèdc dien dag bij zich had, waren niet, zooals hij beweerd heeft, afkomstig van den Patriotten-Bond, maar uit de kas van de „Petit Chapeau". Maar Déroulcdc stond ook in relatie met de orleanisten, en zonder van een der beide partijen een agent te zijn, werd hij toch door beide gesteund. Hij had alleen be loofd „iets te zullen doen" op den dag van Faure's begrafenis, en zonder iets naders te zeggen had hij zijn aanhangers besteld op dc „Place de la Nation". Dat hij ook in be trekking stond tot de orleanisten, blijkt wel liic-ruit dat hij daags vóór Faure's begrafe nis dineerde bij graaf Fleury, den vertegen woordiger van den hertog van Oorleans. Déroulède's hardnekkig volhouden dat hij alleen een plebiscitaire republiek had willen stichten, voor welke poging hij alle aansprakelijkheid op zich nam, liad volgens de „Siècle" alleen ten doel liet bestaan van een samenzwering te verbergen. In het proces-Dreyfus zullen gehoord worden Casimir-Périer, de vijf ministers van oorlog, Hauotaux, Lebon, Delaroche- Vernet, weduwe Henry, Esterliazy, Pie- quart, de rechter Bertulus, generaal Roget, De Boisdeffre, Du Paty de Clam, majoor llartmann, Trarieux, Gabriel Monod, Frey- statter enz. Volgens de „Siècle" zal het proces pu bliek zijn. Alleen zullen de deuren worden gesloten bij de overlegging van liet geheime dossier, maar Dreyfus en zijn vertegenwoor digers zullen tegenwoordig zijn. Mazeau, de voorzitter van het Hof van Casatie, moet zich afkeurend hebben uitge laten over de „onhandige" instiucties aan den krijgsraad. Volgens hem heeft het Hof niet de taak van den krijgsraad begrensd. De voorzitter van den krijgsraad begrijpt dit echter anders. Hij heeft Quesnay de Beaurepaire, volgens diens eigen verbaal in de „Echo de Paris", naar den minister van oorlog verwezen, verklarende geen nieuwe bewijzen van Dreyfus' schuld te kunnen aannemen. Quesnay is bedroefd en gaat nu zijn enquête publiceei-en. Het telegram aan Dreyfus, dat zijn vrouw bevallen was, blijkt niet van liet mi nisterie van oorlog afgezonden te zijn. Het is mogelijk dat we met een vcrvalsching, of met een onwaarheid te doen hebben. Het Engelsclie Lagerhuis behandelde gis teren opnieuw de wet op de maritieme wer ken. De staatssecretaris van marine Austin Chamberlain leidde de tweede lezing in mot een redevoering, waarin hij verklaarde dat dit ontwerp niet een grondslag voor een 'nieuwe staatkunde is. Het parlement had de admix-aliteit gemachtigd om dadelijk een leeniug aan te gaan van 3,100,000 pd. st. met aflosbare annuiteiten voor de voortzet ting van^ reeds goedgekeurde en den aan vang van nieuwe werken waaronder de Horrox zijn biezen moet pakken, ja, dat moet hij I" „Waarom loopen ze niet weg?" vroeg Leila, die bleek en ontroerd was geworden door dit vei'haal „Zij zijn allen bij hem in de leer gedaan. Hij betaalt de ouders misschien een dertig shillings per week voor het gebruik der oud ste kinderen. En dat soort ouders kan niets schelen, zoolang de man liet geld zendt. E11 waar moeten ze naar toe als ze wegloopen Niemand ontfermt zich over hen. Zij heb ben geld noch kleeren. En toch zei Alice mij dat zij bij de eerste gelegenheid wilde wegloopen." „Waarom vertellen ze het dan niet aan iemand aan een politie-agent bijvoor beeld op straat?" was Leila's naïeve vraag. „Wel, lieve hemel, ze gaan nooit alleen uit. Daar is hij veel te m voor," lichtte de vrouw haar in. „En wanneer het de kin deren soms gelukt de politie te bereiken, dan sturen de trainers ze weg, naar 't Con tinent. Dat zal Horrox ook doen, lang voor dat hij een dagvaarding krijgt om verhoord te worden. Ik geloof dat u al den last voor niets zal hebben." „De wet zal de kinderen zeker bescher men," zei Leila eenigszins treurig. „Ik moet trachten te doen wat ik kan." Zij was vast besloten het kwaad met wor tel en tak uit te roeien en onomwonden de af'-huwelijke mishandelingen bloot te leg gen waarvan zij getuige was geweest om zoo mogelijk te voorkomen dat de kinderen aan de beschei'ming der wet onttAkken en door de gedachtelooze, vergeetachtige wereld aan hun lot overgelaten zouden worden. Leila ging dien avond naar haar kamer, bouw van dokken te Cliattaiu, op Malta, Bermuda, te Hongkong en aan de Simons- baai (Kaapstad). Dit laatste dok is de meest belangi'ijke uitbreiding van liet dokwezen, want de admiraliteit heeft besloten daar een dok van 750 voet lengte te bouwen met een golfbreker en een werf voor den opslag van kolen. De regeering der Kaapkolonie steunt de admiraliteit in deze zaak ton volle. Het ontwerp werd in tweede lezing aan genomen. Gemengde Mededeelingen» Het ontwerp op don verkoop van levens- en geneesmiddelen is door het Engelsclie Lagerhuis in derde lezing aangenomen. De 15 plaatsvervangende leden in de commissie van XV zijn door de Belgische Kamer benoemd. De katholieke vereenigingen die onder voorzitterschap van Beei'naert hebben ver gaderd, hebben een motie ten gunste van evenredige vertegenwooi-diging aangeno men. Broeder Flamidien, die van moord verdacht is geweest, is nu geplaatst als onderwijzer in een broedergesticht voor weezen te Doornik. President Loubet is gisteravond voor een dag of twee naar zijn familie in het depar tement Dröme gegaan. Generaal Dalstein volgt De Pellieux op als kommaodaut van Parijs. Mevrouw Faure zal de geschenken, door vorsten aan den oveileden President gegeven, ter plaatsing in musea aan de legeeriagaan bieden. Zij beschouwt die geschenken als gedaan aan het Fransche volk. Namens den President der Republiek heeft dc Fransche gezant te St. Petersbui-g een zilveren krans en namens de regeering een van levende bloemen neergelegd op de lijkkist van grootvorst Geoi'ge. nVerdens Gang" meldt dat de Noorsche regeering de wet tot invoering der leine Noorsche vlag voor de consulaten zal afkon digen eu door den gemeenschappelijken minister van buileniandsche zaken ter kennis der vreemde mogendheden laten brengen. Men heeft den Italiaansclien minister president, generaal Pelloux, liet voornemen toegeschreven de Kamer te1 ontbinden. Maar Pelloux heeft aan een afgevaardigde verklaard dat hij dit niet noodig lieeft. Hij kan 't met deze Kamer wel bolwei-ken. In officieele ki-ingen te Belgrado worden de berichten omtrent inmenging van eeni ge buitenlandsche mogendheid in het pro ces wegens den aanslag op het leven van bx-koniug Milan tegengesproken. Verschillende personen, waaronder Dia- kowitsch en Georgewitsch, zijn in vrijheid gesteld. Van officieele zijde worden de ongunstige berichten omtrent den geestestoestand van den Sultan ongegrond genoemd. Het schijnt dat president Kruger inder- zeer droef te moede. Een groote vrees had haar bevangen. Nu eerst had zij door eigen aanschouwing de ellende en smart^ leeren kennen en gevoeld die kinderen te verdra gen hebben voor het vermaak van het pu bliek. De door, zoo dacht zij, moest geluk kig zijn vergeleken bij de dagelijkscke mar teling en pijn die zoo geduldig, zoo gelaten werd gedragen. Zij haakte er naar, de gevangene vrij 'e maken. StilDaar klonk een voetstap. Het was de stap van haar man. „Hij zal mij helpen om het zwakke, arme knaapje van zijn lijden te verlossen. Hij zal om mijnent wil wreedheid verkinderen. Hij heeft mij immers zoo lief." Vóór haar lag een groot verdriet. De wal ken trokken zich samen bij de schitterende ster, maar zij zag ze niet. IX. Niet kameraadschappelijk. De tooverglans, het zonlicht en de heer lijkheid doofden uit. Verdriet en benauwend leed. waren nabij. De strijd des levens begon. De schaduw bleef rusten op de bloem en deed die ^'er- welken. Leila zag een verschrikkelijke verande ring op het gelaat van haar man komen, toen zij hem al wat zij gezien had, vertelde, en ook dat zij de politie over Horrox had ingelicht. Zij had verwacht dat hij haar zijn sympa thie zou betuigen en haar dadelijk zijn bij stand aanbieden; maar in plaats daarvan werd hij boos. „Je hebt dat gedaan, zonder er mij zelfs naar te vragen, Leila. Vergeet je dat ik je man ben?" daad gedreigd heeft af te treden, omdat men hem niet de viije hand wilde Jaten in zake de dynaniiet-quaestie. De Volksraad heelt echter zijn volle vertrouwen uitgedrukt in Kruger, waarna de vrede weer geteekend schijnt. Siellige en betrouwbare berichten ontbre ken nog. Vredesconferentie. Gistermiddag is er eene algemeene ver gadering van de Vredesconferentie gehouden, waarin de arbitrage-overeenkomst definitief is vastgesteld. Ofschoon geen officieele mede deeling werd ontvangen, kan worden mede gedeeld dat in de vergadering ook langdurig is gesp token over de vraag in hoever niet vertegenwoordigde staten nog zullen kun aen toetr.eden tot de trnctalen en op welke v »,ze dit zal moeten geschieden. Men schijnt daaromtrent echter nog niet tot een slotsom te zijn gekomen, en over deze vraag, die in verband met den strijd over de niet-uitnoodiging van sommige staten tot de Conferentie, niet zonder gewicht is, nog nader overleg noodig te achten. Nederlandscli Onderwijzers-Genootschap. Het Nederlandscli Onderwijzers-Genoot schap begon gisteren zijn tweedaagsche alg. vergadering (de 54e en 55e) in de groote zaal van het Kon. Zoöl. Bot. Genootschap te 's-Gravenhage. Aan de uitnoodiging om de bijeenkom sten bij te wonen, hadden gevolg gegeven de leden der Tweede Kamer de heeren Kool, Pijttersen, De Klerk en Ketelaar, zoomede de wethouder van onderwijs te 's-Gravenhage, de heer Mouton, en de schoolopziener, de heer Van Marken. De heer C. W. Valken, voorzitter der re gelingscommissie, sprak namens de drie Haagsclie afdeelingen van het Genootschap een hartelijk welkomstwoord en deelde me de dat geen officieele ontvangst van de af gevaardigden ten stadhuize had kunnen pjaals vinden omdat in den zomer zoovele congressen en bijeenkomsten alhier worden gehouden, die ook niet officieel worden ont vangen en voor de afgev. van het Genoot schap geen uitzondering kon worden ge maakt. De wijze waarop namens B. en. W. de afwijzende beschikking was medegedeeld was evenwel in zulke aangename termen vervat, dat daaruit reeds groote belangstel ling voor het Genootschap blijkt en ook de tegenwoordigheid van den wethouder Mou ton geeft daarvan blijk. Verder deelde de voorzitter mede dat door verschillende uit gevers in ons land een tentoonstelling van leermiddelen is bijeengebracht (o. a. een keurige verzameling gereedschappen voor slöjd door den instrumentmaker P. M. Tamson te 's-Gravenliage). De voorzitter van het Genootschap, de heer G. Meijer, dankte den afdeelings-voor- zittev voor zijn welkomstwoord en heette op zijn beurt de aanwezigen welkom ter riaat- se. Daarna gaf hij een overzicht van het geen 111 het laatste jaar door bemiddeling van het Genootschap werd tot stind ge bracht of voorbereid en drukte den wensch uit d,\t spoedig een pensioenregeling voor Die woorden kwamen er nijdig uit. Zijn gelaat werd wit van toorn. „Als je mijn man bent, dan kan je ei mij zeker geen verwijt van maken dat ik een eind maak aan zulke wreedheid. In een huis, waar ik woon, zal dat niet voortdu ren," antwoordde Leila vastberaden. „En je inmenging zal ik niet dulden," zei Castelli koel. „De mijne misschien niet, maar de poli tie zal tussclienbeide komen, en daar zal ik voor zorgen. Arm ventje!" zeide zij met diep medelijden. „Dus j ij wilt die zaak ter hand nemen, niet waar?" hernam Castelli met onder drukte woede. „Ik zal zorgen dat het niet gebeurt." Leila zag haar man met verbazing aan. Hij had tot nu toe nooit een onvriendelijk woord tegen haar gesproken. Hij WS3 zoo lief, zoo vriendelijk en schepte er behagen in, naar haar verschillende denkbee'den cn plannen te luisteren. Eensklaps scheen hij veranderd; zijn oogen hadden hun vriende lijkheid verloren en hij wierp een toornigen blik op haar toen hij dit zeide. „Emilio, meen je dat? Meen je werkelijk wat je zegt?" vroeg zij. „Zeker, en nog heel wat meer Ga zit ten," voegde hij er norsch bij, „ik heb je een en ander te zeggen." Leila stond bij de tafel en zijn bevel er gerde haar diep. „Ik wil liever staan," antwoordde zij kortaf. „En ik verkies dat je gaat zitten. Leila, doe wat ik je zeg." (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1