53Jaargang.
No. 9995.
Donderdag 27 Juli 1899.
CIRCUSSLAVEN,
AANGIFTE
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
lltMIMiiiyiillllilMMIIII.I
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere reget
meer 12Vs cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan liet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Ttleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Iuterc. Telefoon lïo. 123.
voor bet BEVOLKIKGSltJEGISTEB.
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam,
achten het coodig de ingezetenen te herinneren
aan hunne verplichtingen tot het doen van aangifte
voor het Bevolkingsregister, voorgeschreven bij Ko
ninklijk besluit van 27 Juli 1887 Slbld no. 141).
Die rcrplichtingen, wier verzuim wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste 14 dagen of geld
boete van ten hoogste f 100, zijn hoofdzakelijk de
volgende
Bij vestiging in de Gemeente.
Hij, die zich in de Gemeente vestigt, doet daarvan
aangifte aan het Gemeentebestuur binnen éene
maand na zijn aankomst.
Bij het verlaten der Gemeente.
Hij, die de Gemeente metterwoon gaat verlaten,
doet hiervan eene verklaring aan het Gemeente
bestuur.
Bij verhuizing hitmen de Gemeente.
Elk hoofd van een gezin of afzondei lijk levende
doet, binnen éene maand na zijne verhuizing binnen
de Gemeente, daarvan aangifte aan het Gemeente
bestuur.
Tm aanzien van itmonende personen.
Eik hoofd van een gezin of afzonderlijk levende
geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het Ge
meentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn
gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende
dienst- en werkboden daaronder begrepen.
Algemeens voorschriften.
Elke aangifte of verklaring gaat vergezeld van
de opgaven, ter invulling van het Bevolkingsregister
noodig.
Ieder, door het Gemeentebestuur daartoe opge
roepen, is verplicht tot het doen der opgaven, boven
vermeld.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat
men zich deze herinnering zal ten nutte maken en
brengen opnieuw ter algemeene kennis, dat het
Bureau van het Bevolkingsregister ten Raadhuize
is geopend dagelijks, behalve op Zon-en Feestdagen,
van 81/3 uur des voormiddags tot 41/9 uur des
namiddags.
Schiedam, 26 Juli 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VISSER, L.-B.
De secretaris,
VERNÈDE.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 26 Juli '99
De onrustige hoofden van. het FranscL-
leger die hun wil aan de natie meenen te
kunnen opdringen, in wier oogen het leger
Frankrijk is, hebben in hun collega en chef
De Gallifet hun meester gevonden. Steeds
meer blijkt het dat een man als De Gallifet
noodig was. De omstandigheden eischen een
vastberaden hand die weet te straffen zon
der onderscheid in rang.
Dat^De Gallifet die man is, heeft De
Pellieux ondervonden. De generaal is nu
ontheven van het bevel der stad Parijs en
overgeplaatst naar Quimper, wat natuur
lijk het tegengestelde van promotie betee-
kent.
DOOR
AMYIE RHADE.
22)
Zij sprak kalm, alsof zij niets ongewoons
had gedaan.
„Wat? Wat?" riep de verbaasde vrouw
uit. „Wat heeft u gedaan?"
„Ik ben naar het politie-bureau geweest
en. heb verteld hoe het kind behandeld
werd. Ik heb ongetwijfeld den goeden weg
ingeslagen.
„O, beste, wat zal uw man wel zeggen
als hij het hoort? Menschen van het vak
verraden elkaar nooit. Ik ben bang dat hij
ontzettend hoos zal zijn. Maar als ik kan,
zal ik u toch helpen, want ik heb genoeg
gezien om mij voor langen tijd van circus-
menschea te doen walgen. Ik denk dat ik
in het vervolg tooneelspelers zal zien te
krijgen. Mijn huis is niet slecht, niet
waar?" voegde zij, met een welgevalligen
blik rondkijkend, er bij.
„Het is een heel goed huis; maar alles
is beter dan wreedheid toe te laten, en zelfs
al is mijn man boos over wat ik gedaan
heb, zal ik toch het gevoel hebben, dat ik
mijn plicht heb gedaan."
„Nu, ik ben blij dat ik niet in uw schoe
nen sta. Maar nu u't gedaan heeft, zal ik
u niet zeggen achteruit te krabbelen," antr
woordde de vrouw bewonderend.
„U moet de waarheid zeggen als u ge
hoord wordt," zei Leila ernstig. „Maar ver
tel mij eens wat u van de „Guarez Family"
weet.
„O, ik zal u zeggen wat ik weet," zei de
De Pellieux schijnt echter besloten zich
hierin niet te schikken, maar zijn pensioen
te vragen, hoeveel bezwaren dit ook voor
hem heeft, ongefortuneerd als hij is. In zijn
overplaatsing ziet hij de vernietiging van
zijn carrière.
De generaal heeft zich niet te beklagen,
zoomin als de met 60 dagen streng arrest
gestrafte ritmeester Guyot Villeneuve.
Zij zijn echter de eenigen niet. De
^Temps" verzekerde gisteren tamelijk ge
heimzinnig dat de vergadering van den mi
nisterraad de aandacht had gevestigd op
een ernstiger geval dan dat van De Pel
lieux, nl. op een genot-aal in zeer liooge po
sitie die zich herhaaldelijk op een met de
discipline strijdige wijze zou hebben uitge
laten. Ten aanzien van dien generaal zou
om die reden een strenge maatregel wor
den getroffen.
De „Patriote", ook geen naam noemen
de, vulde het aan met de mededeeling dat
de leden van het parket der twee Panjsche
krijgsraden eenige dagen geleden bijeen wa
ren in het Hotel des Invalides. Generaal
Brugère, de gouverneur van Parijs, las hun
toen een artikel uit een militair blad voor,
behelzende een onderhoud niet een der le
den der militaire rechtspraak, waarin deze
de instructies aan den krijgsraad te Renues
afkeurde. Brugère vroeg dat de zegsman
zich zou noemen. Maar niemand ant
woordde
Het is waar, dat een der hoogst geplaat
ste officieren disciplinair is gestraft, en de
„Soir" had gelijk toen zij generaal Négrier
noemde. Négrier heeft in Italië en Afrika,
bij St. Privat, in Metz en in Noord-Frank
rijk gestreden, had tusschen de jaren 1883
cn 1887 een belangrijk aandeel in den Ton-
kineesclien oorlog, was vervolgens belast
met het opperbevel te Nantes en te Besan-
jon en was nu lid van den oppersten raad
van oorlog. W a s, want bij een besluit van
gisteren is Négrier van die functie onthe
ven en zal hij belast worden met een bij
zondere opdracht.
Hoe deze vork in den steel zit, weet men
nog niet met volkomen zekerlieid.-,Maar het
schijnt dat Négrier zich op een inspectie
reis afkeurend heeft uitgelaten over de hou
ding der regeering, die z. i. niet in staat
was het leger te verdedigen. Het leger
moest maar geduld hebben tot na, liet pro
ces van Rennes; dan kon heb handelen, in
dien de regeering het niet verdedigde.
De minister van oorlog heeft hiernaar
een onderzoek ingesteld, dat een voor Né
grier ongunstig resultaat opleverde. En door
De Gallifet ondervraagd, bekende Négrier.
De minister, meenende dat Négrier gehan
deld had tegen de discipline, heeft daarop
den ministerraad in kennis gesteld, met
het reeds vermelde gevolg.
Dat krachtige maatregelen noodig zijn,
blijkt ten overvloede nog eens uit de vrij
geloofwaardige mededeelingen der „Siècle"
over de bonapartistische en orleanistiscke
woelingen, in verband met Déroulède's mis
lukten coup in de kazerne van Reuilly.
Eenige weken te voren, waren herhaalde
lijk besprekingen gehouden ten huize van
mile. Suzanne d'Anjou, de „vriendin" van
prins Ney d'Elchingen, Deze, de broeder
van den hertog van de Moskowa, de afge-
vrouw bereidwillig. „Zij zijn hier een paar
maanden geleden komen loge eren; zij zijn
met z'n zessen Vijf meisjes en één jon
gen. Het oudste meisje, Alice noemen ze
haar, is erg ziek gewox-den nadat zij zijn
hier gekomen; zij had toen al koorts. Hor-
rox was het heel gauw moede, op haar te
passen, en op zekeren avond moest het
meisje aan de trapeze werken, ziek en zwak
als zij was. Later op denzelfden avond deed
zij acrobatenwerk, salto's en andere toeren,
zooals twee der andere kinderen op haar
schouders dragen en twee aan haar gestrekte
armen. Toen zij thuis kwam, mishandelde
hij haar verschrikkelijk. Ik was zóó bezorgd
over haar dat ik den volgenden dag er op
loerde of ik haar alleen kon spreken, maar
daar was geen kans op. De kinderen mogen
Dooit brieven ontvangen; en toen er eens
een kwam voor Alice, wist ik het zoo in 1 e
richten dat ik hem haar op de trap gaf;
maar toen hij er later achter kwam, sloeg
hij haar. Hij laat ze dan ook den ganschen
dag werken en ranselt ze verschrikkebjk.
Ik heb hem Alice ee~ 1 zien slaan met een
bezemsteel. Verseheid n malen ben ik tus-
schenbeide gekomen, maar daar ik geen
man heb, ben ik werkelijk bang om dicht
bij hem te komen. Vandaag kwam de jon
gen beneden om een beetje heet water. Ik
vroeg hem wat hem aan zijn handen man
keerde, want ze waren verbonden. Hij zei
dat hij ze gebrand had. U ziet dat hij mij
niets durfde zeggen. Maar ik wist dat zij
boven geen vuur hadden, Ik nam hem mee
naar mijn kamer en gaf hem een sinaasap
pel, en toen vertelde het ventje mij de waar
heid. God zegene hem"! Ik zou hebbei kun
nen huilen. Ik ben toen aan het nadenken
gegaan, en ben tot het besluit gekomen dat
vaardigde graaf d'Aulan, Calabran en an
dere bonapartisten, meest leden van de „Pe
tit Chapeau" (het steekje) waren tegenwoor
dig. Daags vóór het voorval te Reuilly had
men een paar nnllioen in kaseen groot
deel daarvan was verschaft door de ex-kei
zerin Eugenie, die verschillende juweelen
had verkocht. De vijftig duizend francs die
Déroulèdc dien dag bij zich had, waren
niet, zooals hij beweerd heeft, afkomstig
van den Patriotten-Bond, maar uit de kas
van de „Petit Chapeau".
Maar Déroulcdc stond ook in relatie met
de orleanisten, en zonder van een der beide
partijen een agent te zijn, werd hij toch
door beide gesteund. Hij had alleen be
loofd „iets te zullen doen" op den dag van
Faure's begrafenis, en zonder iets naders te
zeggen had hij zijn aanhangers besteld op
dc „Place de la Nation". Dat hij ook in be
trekking stond tot de orleanisten, blijkt wel
liic-ruit dat hij daags vóór Faure's begrafe
nis dineerde bij graaf Fleury, den vertegen
woordiger van den hertog van Oorleans.
Déroulède's hardnekkig volhouden dat
hij alleen een plebiscitaire republiek had
willen stichten, voor welke poging hij alle
aansprakelijkheid op zich nam, liad volgens
de „Siècle" alleen ten doel liet bestaan van
een samenzwering te verbergen.
In het proces-Dreyfus zullen gehoord
worden Casimir-Périer, de vijf ministers
van oorlog, Hauotaux, Lebon, Delaroche-
Vernet, weduwe Henry, Esterliazy, Pie-
quart, de rechter Bertulus, generaal Roget,
De Boisdeffre, Du Paty de Clam, majoor
llartmann, Trarieux, Gabriel Monod, Frey-
statter enz.
Volgens de „Siècle" zal het proces pu
bliek zijn. Alleen zullen de deuren worden
gesloten bij de overlegging van liet geheime
dossier, maar Dreyfus en zijn vertegenwoor
digers zullen tegenwoordig zijn.
Mazeau, de voorzitter van het Hof van
Casatie, moet zich afkeurend hebben uitge
laten over de „onhandige" instiucties aan
den krijgsraad. Volgens hem heeft het Hof
niet de taak van den krijgsraad begrensd.
De voorzitter van den krijgsraad begrijpt
dit echter anders. Hij heeft Quesnay de
Beaurepaire, volgens diens eigen verbaal in
de „Echo de Paris", naar den minister van
oorlog verwezen, verklarende geen nieuwe
bewijzen van Dreyfus' schuld te kunnen
aannemen. Quesnay is bedroefd en gaat nu
zijn enquête publiceei-en.
Het telegram aan Dreyfus, dat zijn
vrouw bevallen was, blijkt niet van liet mi
nisterie van oorlog afgezonden te zijn. Het
is mogelijk dat we met een vcrvalsching, of
met een onwaarheid te doen hebben.
Het Engelsclie Lagerhuis behandelde gis
teren opnieuw de wet op de maritieme wer
ken. De staatssecretaris van marine Austin
Chamberlain leidde de tweede lezing in mot
een redevoering, waarin hij verklaarde dat
dit ontwerp niet een grondslag voor een
'nieuwe staatkunde is. Het parlement had
de admix-aliteit gemachtigd om dadelijk een
leeniug aan te gaan van 3,100,000 pd. st.
met aflosbare annuiteiten voor de voortzet
ting van^ reeds goedgekeurde en den aan
vang van nieuwe werken waaronder de
Horrox zijn biezen moet pakken, ja, dat
moet hij I"
„Waarom loopen ze niet weg?" vroeg
Leila, die bleek en ontroerd was geworden
door dit vei'haal
„Zij zijn allen bij hem in de leer gedaan.
Hij betaalt de ouders misschien een dertig
shillings per week voor het gebruik der oud
ste kinderen. En dat soort ouders kan niets
schelen, zoolang de man liet geld zendt. E11
waar moeten ze naar toe als ze wegloopen
Niemand ontfermt zich over hen. Zij heb
ben geld noch kleeren. En toch zei Alice
mij dat zij bij de eerste gelegenheid wilde
wegloopen."
„Waarom vertellen ze het dan niet aan
iemand aan een politie-agent bijvoor
beeld op straat?" was Leila's naïeve
vraag.
„Wel, lieve hemel, ze gaan nooit alleen
uit. Daar is hij veel te m voor," lichtte
de vrouw haar in. „En wanneer het de kin
deren soms gelukt de politie te bereiken,
dan sturen de trainers ze weg, naar 't Con
tinent. Dat zal Horrox ook doen, lang voor
dat hij een dagvaarding krijgt om verhoord
te worden. Ik geloof dat u al den last voor
niets zal hebben."
„De wet zal de kinderen zeker bescher
men," zei Leila eenigszins treurig. „Ik moet
trachten te doen wat ik kan."
Zij was vast besloten het kwaad met wor
tel en tak uit te roeien en onomwonden de
af'-huwelijke mishandelingen bloot te leg
gen waarvan zij getuige was geweest om zoo
mogelijk te voorkomen dat de kinderen aan
de beschei'ming der wet onttAkken en door
de gedachtelooze, vergeetachtige wereld aan
hun lot overgelaten zouden worden.
Leila ging dien avond naar haar kamer,
bouw van dokken te Cliattaiu, op Malta,
Bermuda, te Hongkong en aan de Simons-
baai (Kaapstad). Dit laatste dok is de meest
belangi'ijke uitbreiding van liet dokwezen,
want de admiraliteit heeft besloten daar
een dok van 750 voet lengte te bouwen met
een golfbreker en een werf voor den opslag
van kolen. De regeering der Kaapkolonie
steunt de admiraliteit in deze zaak ton
volle.
Het ontwerp werd in tweede lezing aan
genomen.
Gemengde Mededeelingen»
Het ontwerp op don verkoop van levens-
en geneesmiddelen is door het Engelsclie
Lagerhuis in derde lezing aangenomen.
De 15 plaatsvervangende leden in de
commissie van XV zijn door de Belgische
Kamer benoemd.
De katholieke vereenigingen die onder
voorzitterschap van Beei'naert hebben ver
gaderd, hebben een motie ten gunste van
evenredige vertegenwooi-diging aangeno
men.
Broeder Flamidien, die van moord verdacht
is geweest, is nu geplaatst als onderwijzer
in een broedergesticht voor weezen te Doornik.
President Loubet is gisteravond voor een
dag of twee naar zijn familie in het depar
tement Dröme gegaan.
Generaal Dalstein volgt De Pellieux op
als kommaodaut van Parijs.
Mevrouw Faure zal de geschenken, door
vorsten aan den oveileden President gegeven,
ter plaatsing in musea aan de legeeriagaan
bieden. Zij beschouwt die geschenken als
gedaan aan het Fransche volk.
Namens den President der Republiek
heeft dc Fransche gezant te St. Petersbui-g
een zilveren krans en namens de regeering
een van levende bloemen neergelegd op de
lijkkist van grootvorst Geoi'ge.
nVerdens Gang" meldt dat de Noorsche
regeering de wet tot invoering der leine
Noorsche vlag voor de consulaten zal afkon
digen eu door den gemeenschappelijken
minister van buileniandsche zaken ter kennis
der vreemde mogendheden laten brengen.
Men heeft den Italiaansclien minister
president, generaal Pelloux, liet voornemen
toegeschreven de Kamer te1 ontbinden.
Maar Pelloux heeft aan een afgevaardigde
verklaard dat hij dit niet noodig lieeft. Hij
kan 't met deze Kamer wel bolwei-ken.
In officieele ki-ingen te Belgrado worden
de berichten omtrent inmenging van eeni
ge buitenlandsche mogendheid in het pro
ces wegens den aanslag op het leven van
bx-koniug Milan tegengesproken.
Verschillende personen, waaronder Dia-
kowitsch en Georgewitsch, zijn in vrijheid
gesteld.
Van officieele zijde worden de ongunstige
berichten omtrent den geestestoestand van
den Sultan ongegrond genoemd.
Het schijnt dat president Kruger inder-
zeer droef te moede. Een groote vrees had
haar bevangen. Nu eerst had zij door eigen
aanschouwing de ellende en smart^ leeren
kennen en gevoeld die kinderen te verdra
gen hebben voor het vermaak van het pu
bliek. De door, zoo dacht zij, moest geluk
kig zijn vergeleken bij de dagelijkscke mar
teling en pijn die zoo geduldig, zoo gelaten
werd gedragen.
Zij haakte er naar, de gevangene vrij 'e
maken. StilDaar klonk een voetstap. Het
was de stap van haar man. „Hij zal mij
helpen om het zwakke, arme knaapje van
zijn lijden te verlossen. Hij zal om mijnent
wil wreedheid verkinderen. Hij heeft mij
immers zoo lief."
Vóór haar lag een groot verdriet. De wal
ken trokken zich samen bij de schitterende
ster, maar zij zag ze niet.
IX.
Niet kameraadschappelijk.
De tooverglans, het zonlicht en de heer
lijkheid doofden uit.
Verdriet en benauwend leed. waren nabij.
De strijd des levens begon. De schaduw
bleef rusten op de bloem en deed die ^'er-
welken.
Leila zag een verschrikkelijke verande
ring op het gelaat van haar man komen,
toen zij hem al wat zij gezien had, vertelde,
en ook dat zij de politie over Horrox had
ingelicht.
Zij had verwacht dat hij haar zijn sympa
thie zou betuigen en haar dadelijk zijn bij
stand aanbieden; maar in plaats daarvan
werd hij boos.
„Je hebt dat gedaan, zonder er mij zelfs
naar te vragen, Leila. Vergeet je dat ik je
man ben?"
daad gedreigd heeft af te treden, omdat men
hem niet de viije hand wilde Jaten in zake
de dynaniiet-quaestie. De Volksraad heelt
echter zijn volle vertrouwen uitgedrukt in
Kruger, waarna de vrede weer geteekend
schijnt.
Siellige en betrouwbare berichten ontbre
ken nog.
Vredesconferentie.
Gistermiddag is er eene algemeene ver
gadering van de Vredesconferentie gehouden,
waarin de arbitrage-overeenkomst definitief
is vastgesteld. Ofschoon geen officieele mede
deeling werd ontvangen, kan worden mede
gedeeld dat in de vergadering ook langdurig
is gesp token over de vraag in hoever niet
vertegenwoordigde staten nog zullen kun aen
toetr.eden tot de trnctalen en op welke v »,ze
dit zal moeten geschieden.
Men schijnt daaromtrent echter nog niet
tot een slotsom te zijn gekomen, en over
deze vraag, die in verband met den strijd
over de niet-uitnoodiging van sommige staten
tot de Conferentie, niet zonder gewicht is,
nog nader overleg noodig te achten.
Nederlandscli Onderwijzers-Genootschap.
Het Nederlandscli Onderwijzers-Genoot
schap begon gisteren zijn tweedaagsche alg.
vergadering (de 54e en 55e) in de groote
zaal van het Kon. Zoöl. Bot. Genootschap
te 's-Gravenhage.
Aan de uitnoodiging om de bijeenkom
sten bij te wonen, hadden gevolg gegeven
de leden der Tweede Kamer de heeren
Kool, Pijttersen, De Klerk en Ketelaar,
zoomede de wethouder van onderwijs te
's-Gravenhage, de heer Mouton, en de
schoolopziener, de heer Van Marken.
De heer C. W. Valken, voorzitter der re
gelingscommissie, sprak namens de drie
Haagsclie afdeelingen van het Genootschap
een hartelijk welkomstwoord en deelde me
de dat geen officieele ontvangst van de af
gevaardigden ten stadhuize had kunnen
pjaals vinden omdat in den zomer zoovele
congressen en bijeenkomsten alhier worden
gehouden, die ook niet officieel worden ont
vangen en voor de afgev. van het Genoot
schap geen uitzondering kon worden ge
maakt. De wijze waarop namens B. en. W.
de afwijzende beschikking was medegedeeld
was evenwel in zulke aangename termen
vervat, dat daaruit reeds groote belangstel
ling voor het Genootschap blijkt en ook de
tegenwoordigheid van den wethouder Mou
ton geeft daarvan blijk. Verder deelde de
voorzitter mede dat door verschillende uit
gevers in ons land een tentoonstelling van
leermiddelen is bijeengebracht (o. a. een
keurige verzameling gereedschappen voor
slöjd door den instrumentmaker P. M.
Tamson te 's-Gravenliage).
De voorzitter van het Genootschap, de
heer G. Meijer, dankte den afdeelings-voor-
zittev voor zijn welkomstwoord en heette op
zijn beurt de aanwezigen welkom ter riaat-
se. Daarna gaf hij een overzicht van het
geen 111 het laatste jaar door bemiddeling
van het Genootschap werd tot stind ge
bracht of voorbereid en drukte den wensch
uit d,\t spoedig een pensioenregeling voor
Die woorden kwamen er nijdig uit. Zijn
gelaat werd wit van toorn.
„Als je mijn man bent, dan kan je ei
mij zeker geen verwijt van maken dat ik
een eind maak aan zulke wreedheid. In een
huis, waar ik woon, zal dat niet voortdu
ren," antwoordde Leila vastberaden.
„En je inmenging zal ik niet dulden,"
zei Castelli koel.
„De mijne misschien niet, maar de poli
tie zal tussclienbeide komen, en daar zal ik
voor zorgen. Arm ventje!" zeide zij met
diep medelijden.
„Dus j ij wilt die zaak ter hand nemen,
niet waar?" hernam Castelli met onder
drukte woede. „Ik zal zorgen dat het niet
gebeurt."
Leila zag haar man met verbazing aan.
Hij had tot nu toe nooit een onvriendelijk
woord tegen haar gesproken. Hij WS3 zoo
lief, zoo vriendelijk en schepte er behagen
in, naar haar verschillende denkbee'den cn
plannen te luisteren. Eensklaps scheen hij
veranderd; zijn oogen hadden hun vriende
lijkheid verloren en hij wierp een toornigen
blik op haar toen hij dit zeide.
„Emilio, meen je dat? Meen je werkelijk
wat je zegt?" vroeg zij.
„Zeker, en nog heel wat meer Ga zit
ten," voegde hij er norsch bij, „ik heb je
een en ander te zeggen."
Leila stond bij de tafel en zijn bevel er
gerde haar diep.
„Ik wil liever staan," antwoordde zij
kortaf.
„En ik verkies dat je gaat zitten. Leila,
doe wat ik je zeg."
(Wordt vervolgd.)