53"* Jaargang.
Donderdag 3 Augustus 1899.
No. 10001.
CIRCUSSLAVEN,
K
I
BUITENLAND.
BINNENLAND.
SCHDAMSCME COUR A IT.
Leze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen tl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12% cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon 'A'o, 123.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 2 Aug. '99.
Nu is heb ministerie-Vandenpeereboom
dan toch dood. Na 15 jaar aan een stuk gemi-
nisterd te hebben, treedt Van de npe eraboom
gedwongen, af. Men geve hem de eere die
hem toekomthij was een ijverig bestuur
der, wiens werkkracht buitengewoon was:
met het minister-presidentschap rustte op
hem de zorg voor het leger en den spoorweg
dienst. Hij was een goed administrateur,
maar een slecht staatsman, een onbeholpen
premier, die een slechten Irij'k had op de
staatkundige evolutie van zijn land. Zijn
houding in de kiesrechtquaestie is van het
begin tot het eind een aaneenschakeling van
fouten geweest. Die fouten hebben hem ge
dwongen zijn ontslag te nemen.
Het was stampvol gisteren in de Kamer
men wist wat er komen moest en zou.
Bij den aaaavang der zitting zei Vanden-
p eereboom
„Tengevolge van de gusteren door de kies
recht-commissie genomen beslissing, heeft de
regeering den Koning ontslag gevraagd. In
dien de Kamer daartegen geen bezwaar
heeft," voegde hij er aan toe, „blijft de regee
ring tot haar beschikking om de loopende
werkzaamheden af te doen."
Vandervelde kwam. hiertegen op; hij vroeg
uitstel van elke discussie, want men kon niet
debatteeren bij afwezigheid van een verant
woordelijk Kabinet.
Lorand en Woeste drongen er echter op
aan dat de Kamer met haar werkzaamheden
zou voortgaan. Op voorstel van Vandervelde
besloot men toen het onderzoek voort te zet
ten der aan de orde zijnde ontwerpen, die
niet tot debat aanleiding kunnen geven. Het
voorstel betreffende de Brusselsche tramwe
gen zou hierdoor uitgesteld worden.
Later echter keurde de Kamer het voorstel
van De Smet de Nae)'er goed om alvast met
de beraadslagingen over deze wet te begin
nen, doch die niet te sluiten voordat er een
nieuw ministerie is.
Dit nieuwe ministerie zal wel een kabinet-
De Smet de Naeyer zijn. De „Ind, Beige"
acht nog, als voor eenige weken, een ministe
rie-De Lantsheere hot ecnig mogelijke. „Een
ministerie-Do Smet zon slechts een herziening
van het bestaande zijneen ministerie-De
Lantsheere een oplossing," zegt het liberale
orgaan.
Evenwel, de Koning heeft zich tot De
Smet. gewend. Men sprak gisteren ,in de cou
loirs der Kamer van deze combinatie: De
Smet financiën, Favereau bu i te n 1 andsohe za
ken Liebaert binnenkndische zaken en on
derwijs Begerem justitieVan der Bruggen
landbouw en openbare werkenHubert
spoorwegen, post en telegraafCooreman in
dustrie en arbeidgeneraal ridder Marolial
oorlog.
Vandenpeereboom, Schollaert en DeBruyn
zouden dus de eenigen zijn die niet veer in
het nieuwe ministerie zitting nemen. Wel
licht zou ook Begerem plaats maken voorNe-
rincx,vom niet drie afgevaardigden van Gent
(Begerem, Cooreman en De Smet) in het mi
nisterie te hebben.
Men noemt ook deze namen Theodor, De
DOOR
AMYIE R.EADE.
t.
i
f*;
28)
Maar hij zei niets ,en mompelde bij zich
zelf: „Als ik het geld van mijn tante nu
gehad had, dan was ik met haax meege
gaan; ik mag gehangen worden als het
niet waar is.'
Wlianks had het meisje zien vertrekken
want Leila had haar de vlucht gemakke
lijk gemaakt. Zij had haar gelofte niet ver
geten. De blanke slavin was aan de wreede
hand van den tyran ontsnapt, en Leila voel
de zicli gelukkig met liet aandeel dat zij in
de vlucht van het meisje gehad had.
Maar ook zij zeide niets.
XI.
In de Transvaal.
Tussdheni Leila em 'haar broeder lag een
groote afstand, die onmetelijke en tod: be
grensde ruimte, die het eeme deel der be
woonde wereld van (het andere scheidt. Het
was de zee, die hemel en aarde omringt, en
steeds onveranderd' blijft voortrollen.
Slechts herinneringen blijven er bestaan.
Als in een droom, hoort men nog den klank
van een geliefde stem of voelt men den druk
van een bevriende hand, Zoo was het ook
Tom Gumey gegaan. Verwijderd van het
drukke stadsgewoel, ver van de beschaafde
wereld, weg van vrienden en familie en alles
wat d»n jongen lief was, voelde hij zich toch
gelukkig, en was dankbaar dat hem de gele
genheid gegeven was zich dn een nieuwe we-
reki een bestaan te scheppen.
Het heerlijke klimaat had' hem zijn) ge-
Trooz, baron Surmont de Volsberglie, De
Brocqueville. Theodor zou evenwel een porte
feuille weigeren, meent men, evenals Beer-
naert, wiens medewerking De Smet gaarne
zou hebbenBeemaert heeft trouwens in de
voorlaatste vergadering der commissie van
XV beslist verklaard niet meer minister te
willen zijn. Ook Cooreman, schoon aanhanger
der evenredige vertegenwoordiging, zou niet
meer voor een portefeuille te vinden zijn.
In ieder geval zal er een ministerie moeten
komen dat evenredige vertegenwoordiging
wil. Van De Smet verwacht men een voorstel
gelijk aan dat van Theodor, behoudens de
verdeehng van Luxemburg, Namen en West-
Vlaanderen in twee districten.
Intusschen begint het er sleciht uit te zien
met het verbond der anti-clericalen. De vraag
is of de indien in ar van een ontwerp gebaseerd
op E. V., niet liberalen en socialisten zal
scheiden.
Voor de Brusselsche gemeen teraadsverkie-
zing is de gewenschte samenwerking tusschen
de liniksolie groepen mislukt.
De „Figaro" publiceert de verdonkere
maande brieven van Dreyfuslo. Van 28
Februari 1898 aan den voorzitter en de leden
der Kamer van Afgevaardigden; 2o. Van 2
Maart 1898 aan den minister van oorlog;
3o. Aan Felix Faure, president der Repu
bliek; 4o. Van 6 Januari 1898 aan denzelf
den 5o. Aan den kommandant der straf
kolonie.
Wij kunnen hier niet al die brieven opne
men een paar mogen echter niet onvermeld
blijven.
Die aan den Vooraiitter en de leden der
Kamer luidt
„Van den dag van mijn veroordeeling af,
dat is reeds meer dan drie jaar geleden, toen
majoor du Paty de dam mij kwam bszoe-
ken in naam van den minister van oorlog,
om mij, nadat men mij wegens een afschu
welijke misdaad, die ik nooit liad begaan, had
veroordeeld, te vragen of ik onschuldig was
of schuldig, heb ik niet alleen verklaard, dat
ik onschuldig was, maar dat ik het licht, het
volle en schitterende licht vroeg en ik heb er
naar gestreefd dadelijk de hulp van alle ge
bruikelijke middelen tot onderzoek te ver
krijgen, 't zij door de militaire attache's, 't zij
door al het andere waarover een regeering
beschikt.
„Toen werd mij geantwoord dat belangen
boven de mijne gaan in verband met den
oorsprong van deze duistere en tragische ge
schiedenis en die, wegens den oorsprong van
den geïncrimineerden brief, verhinderden dat
de gebruikelijke middelen van onderzoek wer
den aangewend, doch dat nasporingen zou
den worden gedaan.
„Ik heb gedurende drie jaar in den vreese-
lijiksten toestand dien het mogelijk is zich
voor te stellen, onophoudelijk getuchtigd, ge
wacht, en de beloofde onderzoekingen, kwa
men niet tot een doel. Indien dus belangen
booger dan de mijne moesten verhinderen, cn
steeds moeten* verhinderen het gebruik van
Ae middelen van onderzoek die alleen een ein
de kunnen maken aan de vreeselijke marte
lingen door zooveel mensdlielijke wezens; die
alleen 't volle en schitterende licht kunnen
doen schijnen over deze sombere en tragische
zondheid en krachten weergegeven, wat veel
invloed! had op zijn geest en hem minder
wanhopig maakte, zooiLal hij ook voor een
deel zijn schande kon vergeten.
De winkel, waar Tam gedurende de laatste
twee jaren verblijf had gehouden, behoorde
aan een vriend van zijn vader, den heer
Webb, en was bekend als de Malanwinkel.
Hij was geleger bij de Vaalrivier düe de
grensscheiding vormt tusschen de Oranje-
Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansdie Repu
bliek. De winkel zelf was een gezellig gebouw
van één verdieping. O ogenschijnlijk scheen
het wat ruw opgetrokken, want zand en inde
zon gedroogde steenen waren de eenige bouw
materialen die men bij de hand had. Het dien
de dan ook alleen voor berging der te koop
aan te bieden artikelen, en was nauwelijks
groot genoeg. Ongeveer drie honderd meter
van den winkel stond het huis dat door den
heer Bates (den directeur), twee klerken en
Tom Gumey bewoond werd. Beide gebouwen
stonden aan den kant van den weg die dien-
dé als „rijtweg" door liet golvende land waar
de reiziger meermalen minder prettige erva
ringen opdeed. Torn liad liet dikwijls bij
gewoond dat er een ossenwagen aan den. win
kel kwam, welks reizigers verhaalden van de
vreeselijke stormen die onderweg gewoed had
den, van de windvlagen d'ie alles in de nabij
heid opnamen, van de groote duisternis die
een onweersbui voorafging. Maar even plotse
ling als dte storm opstak, even plotseling be
daarde hij ook weer en de zon scheen weer
met vernieuwde glans en pracht over het
landschap.
Van den winkel uit zag men niet veel an
diers dan laag gras; er waren geen boomen die
hun forsche armen uitstrekten om met hun
bladéreiikroon de verzengende hitte der mid
dagzon te temperen; kaal, ondragelijk heet,
zaak, zullen deze zelfde belangen dan toch
niet eisclien dat een vrouw, dat kinderen en
een onschuldige aan hen niet worden opge
offerd
„Anders handelen zou ons brengen naar de
meest donkere eeuwen van onze geschiedenis,
waarin men de waarheid, waarin men het
licht doofde. Reeds eenige maanden geleden
heb ik al liet afschrikwekkende van dezen
tragischen en onverdienden toestand aan het
opperste oordeel van de regeering- onderwor
pen. Ik heb thans betzelfde gedaan door het
aan de heeren afgevaardigden bloot te leg
gen, om hun te vragengerechtigheid voor
de mijnen, 't leven van mijn kinderen, een
einde aan deze verschrikkelijke marteling
door zooveel mensdielijke wezens. Hoogach
tend A. Dreyfus.
„N. B. Dezelfde brief is aan den president
van den Senaat en aan de leden van den
Senaat gericht."
Den 6en Januari verzocht Dreyfus den
gouverneur van Guyana schriftelijk op zijn
kosten aan president Faure te seinen
„lies du Salut, 6 Januari 1898.
„Aan den heer president der republiek
(per telegraaf). Sedert twee maanden geen
brieven van de mijnen ontvangen hebbende,
verklaar ik u, krankzinnig van afmatting,
nogmaals dat ik nooit ben geweest, dat ik
niet ben, dat ik niet zou kunnen zijn de
schuldige. „D r e y f u s."
En toen hij op bevel van den onmensdie-
lijken minister Lebon in de boeien werd ge
slagen, schreef de ongelukkige aan den kom
mandant dei* strafkolonie:
„Kommandant. Ik verneem zooeven dat ik
'snadhts in de ijzers zal worden gesloten. Ec
zou u zeer erkentelijk zijn, indien u mij wil
de zeggen welk vergrijp ik heb begaan. Se
dert ik hier ben, meen ik, dat ik mij strikt
aan alle reglementen en bevelen heb gehou
den, alles wat men mij heeft gezegd, lieb ik
stipt ten uitvoer gebracht. Ik veroorloof mij
dUs u te vragen, wat ik moet doen orn een
zoo verschrikkelijke straf te ontgaan. Hoog
achtend A. Dreyfus.
„P. S. Ik leef slechts, kommandant, voor
mijn plicht, voor mijn vrouw en voor mijn
kinderenals ik sterven moet, hoe eer dan
hoe beter."
Het is onnoodig, dunkt ons, aan deze uitin
gen van wanhoop iets toe te voegen.
De „Figaro" en het blad staat daarin
niet alleen klaagt over de zaal waai' de
krijgsraad te Ren nes zal zetelen. De zaal is
4 a 5 M. breed en 40 lang, 2i M. hoog, met
zes ramen in één der lange wanden, die we
gens de hitte open zullen moeten blijven.
Het gevolg zal zijn dat de pers en hét pu
bliek achter in deze pijpenla opgehoopt, niets
verstaan.
Nu is er tegenover dit gebouw een prach
tige gelegenheid in de zalen van het lyceum,
die in 24 uur in orde zijn te maken. De „Fi
garo" vraagt of het bestuur dat den kriigs-
raaid er niet wil hebben „omdat anders
ouders hun kinderen van de schooi zullen ne
men todli niet te bewegen zal zijn.
Wat liet proces betreft, kan worden mede
gedeeld dat de verdediging waarschijnlijk 25
getuigen zal dagvaarden.
Quesnay de Beaurepaire wil zijn 31 zegs
lieden ook gehoord hebben. Jammer, dat één
daarvan reeds een tweede Karl, een tweede
de lucht dikwijls met stof bezwangerd, werd
het geduld van de vier Engelsclien dikwijls
op een zware proef gesteld.
Wanneer er door de ossenwagens geen wol
ken stof opgejaagd werden kon men heel in
de verte een kring van hutten zien Kaf-
ferkralsn diie helder uitkwamen tegen de
blauwe lucht en waar de gespierde gestalten
van de Zoeloe's gedurende liet heetst van den
dag uitrustten. Tom kon soms zuchten als hij
keek naar de stukjes land die den winkel en
het woonhuis omgaven, waar niets groeide
dan wat graan en wat groente, en hij ver
langde al was 'tmaar één blik te kunnen wer
pen op een Engelsolien tuin, met zijn rozen
en bloeiende struiken, zijn frisdilieid' en zo-
meirsche pracht
Maar bij die gedachte aan de bloemen
kwam ook de herinnering aan zijn moeder
weer boven, en zijn zucht ging over in een
gelukkigen glimlach onidaib hier niets van
haar schande sprak.
Tom had een bedrijvig leven, niettegen
staande het gemis aan conversatie en het feit
dait de naaste buren wel vier mijlen van hem
aflagen en de verdere woningen even zoo.
De Boeren kwamen geregeld met hun paar
den of ossenwagens naar den winkel om ruil
handel te drij-ven. Zij brachten dan huiden of
wol, ook'wel groente, die er evenwel zoo on
smakelijk uitzag, dat ze weer dadelijk moest
weggedaan worden. Toen Tom eenige weken
in den winkel geweest was, weigerde hij ook
menigmaal de in ruil aangeboden waren,
maar de heer Bates maakte hem toen bekend
met den aard van het volk waarmee men
handel dreef.
„U anoet altijd iets in ruil nemen," sprak
hij vriendelijk tot Tom. „Het komt er niet
op aan of het voor ons waarde heeft of niet.
De Boeren zijn onze klanten. Zij zijn verba
voor-de n -v a 1 - Ti e uder is gebleken en dat de
oud-minister van koloniën Ohautemps, ook
een van de 31, verklaart dat hij wel zou ge
sproken hebben als hij iets te zeggen had
Hij onderwerpt zich aan het oordeel van den
krijgsraad. Ai-me Quesnay 1
Slazeau, de voorzitter van het Hof, blijft
zich vreemd gedragen. Gisteren deelde de mi-
yiister Monis in den ministerraad het resul
taat mede van zijn onderzoek naar de verkla
ring die Mazeau aan de „Echo de Paris" zou
hebben gedaan, nl dat het arrest van liet
Hof den krijgsraad met beperkt. Mazeau
heeft den minister geantwoord dat het ge
sprek niet voor openbaarheid bestemd en ook
niet juist weergegeven was.
Intusschen is Du Paty de Clam van rechts
vervolging ontslagen (op welke gronden is
nog onbekend) en in vrijheid gesteld. Ilij
heeft zich naar zijn woning begeven en is
naar bed gegaan.
Het verhaal over de gravin de Grcffiiahc's
en haar schoonbroeders reis naar keizer Wil
helm blijkt onwaar te zijn.
Daarentegen is de echtheid van kolonel
Sandherr's brief door den broeder van De Ci-
vry bevestigd.
Ten slotlte zij alt opzienbarende telegram
aan de „Kbln. Ztg." vernield
,.De Boisdeffre wordt op bevel der regee
ring en op verlangen zijner eigen familie door
srdheime agenten "streng bewaakt om hem te
beletten zelfmoord te plegen."
Gemengde Mededeeltngen.
Het wetsontwerp op de militaire werken is
door het Lagerhuis in derde lezing, dat op de
naasting der Niger-Maatscteppij door het
Hoogeriiuis in tweede lezing aangenomen.
"Volgens de Brusselsche „Soir" zou baron
Dhanis, de bekende aanvoerder der Belgische
troepen in den Congostaat, van zijn ambt
worden ontheven. Echter spreekt de „Etode
Beige", liet officieuss orgaan der Congo-regee-
ring, dit bericht, tegen.
Keizer Wilhelm is gisteren van zijn N-oor-
sche reis te Kiel teruggekeerd.
Delcassé gaat zijn Russisehen collega graaf
Mourawief de contra-visite maken die hij
hem nog altyd schuldig is.
Naar men zegt zal dan tevens gesproken
worden over een arbitrage-verdrag als gevolg
der Vredesconferentie.
Leon Bourgeois heeft van den Czaar, naar
aanleiding der Vredesconferentie, het groot
kruis der Alexander-Newski-orde gekregen.
Drie soldaten van het Vreemdenlegioen
wisten te Tunis heimelijk aan boord van
een Belgisch schip te komen. In zee ontdekt,
werden zij ondanks hun verzet in de boeien
geslagen en teruggebracht.
Te Catelon (Spanje) hebben de katholieken
schilden op hun deur gehangen met het op
schrift sHart van Jezus", de vrijdenkers even
eens schilden met »Leve de Republiek".
De overheid heeft die wederzijdsche pla
gerij verboden.
Het proces te Belgrado zal publiek zijn,
maar de zaal is zóó klein dat het corps
zend geslepen, en doen liever ruilhandel dan
dat zij geld betalen. Als u eens weigert aan
te nemen wat zij u aanbieden, dan zou dat
spoedig in den geheelen omtrek bekend zijn;
wij zouden er een slechten naam door krij
gen, en de klandizie verliezen, Als u dus een
Boer den winkel ziet naderen, gebruik dan
goed uw oogen en wees verstandig, want hij
zou van uw onwetendheid gebruik maken on
wij zouden er groote schade bij hebben
Tom sloag deze vriendelijke waarschuwing
niet in den wind, en was in het vervolg op
zijn hoede wanneer er met de Boeren zaken
te doen waren.
Maar ex was een andere categorie van
klanten die allen in den winkel zeer welkom
waren, en dat waren de reizigers die van Dur
ban naar Pretoria trokken. Het gebeurde
vaak dal; deze lieden een paar uren uitspan
den en dan liad men overvloedig gelegenheid
om nieuws to hooren uit de geheele besdllaaf
de wereld. Het was een. bron van groot ge
nosgen voor Tom te kijken naar de kleine
stip, die op een afstand sledits een wolkje
geleek, dat ai groober en grooter werd naar
mate het naderbij kwam. Hij wist dat het de
voorbode was van de nadering van reizigers,
en dat het wolkje het stof was, opgedreven
door het span ossen, dat een grooten zwaren
wagen naar den winkel trok. Zij naderden
zeer langzaam en Tom kon met belangstel
ling den tragen gang der ossen in het veld
gadeslaan, met hun vrees voor mensdielijke
wezens en beladen m'et kikten met goederen.
Maar. soms als de wagen nader kwam, be
merkte Tom tot zijn niet geringen spijt dat
het sledits een reizend koopman was, die
naar den winkel kwam oan kleederea te koo-
diplomatique, welks leden maar zeer weinig
Servisch bennen, nauwelijks plaatsen zullen
vinden.
Wegens den aanslag staan eigenlijk alleen
terecht de dader Knesewitsch en kolonel
Nikolitsch. De radicale leiders zijn aange
klaagd van samenzwering.
Milan heeft alle Monlenegrijners die te
Belgrado studeeren, het verblijf in Servië
ontzegd.
Bet koningschap op de Samoa-eilanden is
nu afgeschaft en wordt vervangen door een
administrateur, bijgestaan door een wetge
vender) raad van drie leden gekozen door de
drie mogendheden.
Malietoa's aanhangers willen dat de archi
pel door een mogendheid wordt ingelijfd.
Mataafa is ziek.
Art. 243 Gemeentewet.
Te Oude-Pekela is met Januari van dit jaar
de verordening op de heffingen van den
hoofde!, omslag gewijzigd en in overeenstem
ming gebracht met de wet van 24 Mei 1897.
Na de werking gedurende een groot half
jaar te hebben nagegaan, heeft de Raad in
Vrijdag gehouden vergadering, op voorstel
van het Dag. Bestuur, met algemeene stem
men besloten sympathie te betuigen met het
streven tegen de ongewijzigde invoering van
art. 243.
Dat Oude-Pekela zich reeds zóó spoedig
na eene proefneming tegen de wenschelijk-
heid der ongewijzigde wetsbepaling verklaart,
is zeker een feit van groote beteekenis.
In den Raad van Oude-Pekela hebben een
viertal der hoogst aangeslagenen zitting, waar
onder de hoogst aangeslagene.
Katholieke Onilcru ijzers en leerplicht.
Naar aan de „Arnli. Ct-." wordt bericht, is
aan alle hoofden van katholieke scholen in
liet aartsbisdom Utrecht afschrift gezonden
van een motie, afkomstig van twee hoofden
van R. K. scholen te Arnhem, de heeren J.
G. Nieuwland, tevens voorzitter van de Ver-
eomgmg van JR.-K. hoofden en onderwijzers
vuil Arnhem en omstreken, en H. Braam,
luidende
„Naar aanleiding van de motie van den
heer Van Beurden in liet laatste nummer der
„Kath. School" hebben ondergeteekenden be
sloten op de vergadering van 31 Juli a.s. te
Utrecht voor te stellen, toe te lichten en des-
gevorderd te veidedigen:
„De vereenigmg van hoofden van R.-K.
bijz scholen m het aartsbisdom van Utrecht
van oordeel,
„le dat het vraagstuk over den leerplicht
van den beginne af te zeer partijdig is op-
gevat;
„2e. dat de onderwijzers in dit vraagstuk
te zeer partij zijn, dan dlait het raadzaam is,
alleen de meeuingen van sommigen in deze
gewichtige en doornige aangelegenheid op
den voorgrond te plaatsen
„verzoekt aan de redactie van de „K. S."
alle polemiek inzake van leerplicht te staken
en hoopt, dat de ,,K. S.", die het belang van
het bijzonder onderwijs en diat van de onder-
Men bedenke dat de auteur een Engelsebman is.
N. v. d. V.
pen voor de landverhuizers, die slechts kort
geled.cn in den ornrtek waren komen wonen.
Met doze artikelen bezocht de koopman dan
de boerderijen en woningen die ver van elfeaar
gelegen waren, maar hij wist zelden iets
nieuws te vertéllen en daarom was zijn ver
schijning ook zelden welkom.
Door de welwillendheid van den heer Bates
had Tom een groot deel van het hem omrin
gende land gezien. Hij had verlof gehad om.
eenige dagen door te brengen te Borklij
West. een kleine stad op den oever van de
Vaalrivier. Dilt verschafte hem de gelegen
heid om allerlei aardige plekjes op te zoeken,
en te genieten van de schoonheid van het
landschap, wat voor hem al 't aantrekkelijke
van het nieuwe had, terwijl het bovendien
een heerlijke afleiding was na. den saaien tijd
dien hij in den winkel had' doorgebracht. Bij
zekere gelegenheid was hij voor zaken naar
Peniel gezonden en het verschafte Tom ge
noegen kennis te maken met de eerste mijn-
stad. Van hier ging hij naar Warrinton, een
laag gelegen district, maai' dat rijk was aan
prachtige tuinen, velden en vruchten, daar
het besproeid werd door do koele wateren van
de Vaalrivier. Er was veel dat ndrub op
hem maakte, en toen liij in den winkel terug
was, sClireef hij zijn vader, wien hij een uit
voerige besdhrijiving gaf van alles wat hij' ge
zien had, van het fort te Borkley Wesib enz.
Hij schreef hem hoe hij gestruikeld en uit
gegleden was over de ontelbare losliggende
steenen, die hun eigen geschiedenis hadden,
uit den tijd toen Borkley West het land was
van de diamantzoekers, en hoe ieder dezer
steenen door bevende handen meermalen was
omgekeerd.
Wordt vervolgd.)