53"* Jaargang. Donderdag 3 Augustus 1899. No. 10001. CIRCUSSLAVEN, K I BUITENLAND. BINNENLAND. SCHDAMSCME COUR A IT. Leze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen tl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 12% cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Uleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon 'A'o, 123. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 2 Aug. '99. Nu is heb ministerie-Vandenpeereboom dan toch dood. Na 15 jaar aan een stuk gemi- nisterd te hebben, treedt Van de npe eraboom gedwongen, af. Men geve hem de eere die hem toekomthij was een ijverig bestuur der, wiens werkkracht buitengewoon was: met het minister-presidentschap rustte op hem de zorg voor het leger en den spoorweg dienst. Hij was een goed administrateur, maar een slecht staatsman, een onbeholpen premier, die een slechten Irij'k had op de staatkundige evolutie van zijn land. Zijn houding in de kiesrechtquaestie is van het begin tot het eind een aaneenschakeling van fouten geweest. Die fouten hebben hem ge dwongen zijn ontslag te nemen. Het was stampvol gisteren in de Kamer men wist wat er komen moest en zou. Bij den aaaavang der zitting zei Vanden- p eereboom „Tengevolge van de gusteren door de kies recht-commissie genomen beslissing, heeft de regeering den Koning ontslag gevraagd. In dien de Kamer daartegen geen bezwaar heeft," voegde hij er aan toe, „blijft de regee ring tot haar beschikking om de loopende werkzaamheden af te doen." Vandervelde kwam. hiertegen op; hij vroeg uitstel van elke discussie, want men kon niet debatteeren bij afwezigheid van een verant woordelijk Kabinet. Lorand en Woeste drongen er echter op aan dat de Kamer met haar werkzaamheden zou voortgaan. Op voorstel van Vandervelde besloot men toen het onderzoek voort te zet ten der aan de orde zijnde ontwerpen, die niet tot debat aanleiding kunnen geven. Het voorstel betreffende de Brusselsche tramwe gen zou hierdoor uitgesteld worden. Later echter keurde de Kamer het voorstel van De Smet de Nae)'er goed om alvast met de beraadslagingen over deze wet te begin nen, doch die niet te sluiten voordat er een nieuw ministerie is. Dit nieuwe ministerie zal wel een kabinet- De Smet de Naeyer zijn. De „Ind, Beige" acht nog, als voor eenige weken, een ministe rie-De Lantsheere hot ecnig mogelijke. „Een ministerie-Do Smet zon slechts een herziening van het bestaande zijneen ministerie-De Lantsheere een oplossing," zegt het liberale orgaan. Evenwel, de Koning heeft zich tot De Smet. gewend. Men sprak gisteren ,in de cou loirs der Kamer van deze combinatie: De Smet financiën, Favereau bu i te n 1 andsohe za ken Liebaert binnenkndische zaken en on derwijs Begerem justitieVan der Bruggen landbouw en openbare werkenHubert spoorwegen, post en telegraafCooreman in dustrie en arbeidgeneraal ridder Marolial oorlog. Vandenpeereboom, Schollaert en DeBruyn zouden dus de eenigen zijn die niet veer in het nieuwe ministerie zitting nemen. Wel licht zou ook Begerem plaats maken voorNe- rincx,vom niet drie afgevaardigden van Gent (Begerem, Cooreman en De Smet) in het mi nisterie te hebben. Men noemt ook deze namen Theodor, De DOOR AMYIE R.EADE. t. i f*; 28) Maar hij zei niets ,en mompelde bij zich zelf: „Als ik het geld van mijn tante nu gehad had, dan was ik met haax meege gaan; ik mag gehangen worden als het niet waar is.' Wlianks had het meisje zien vertrekken want Leila had haar de vlucht gemakke lijk gemaakt. Zij had haar gelofte niet ver geten. De blanke slavin was aan de wreede hand van den tyran ontsnapt, en Leila voel de zicli gelukkig met liet aandeel dat zij in de vlucht van het meisje gehad had. Maar ook zij zeide niets. XI. In de Transvaal. Tussdheni Leila em 'haar broeder lag een groote afstand, die onmetelijke en tod: be grensde ruimte, die het eeme deel der be woonde wereld van (het andere scheidt. Het was de zee, die hemel en aarde omringt, en steeds onveranderd' blijft voortrollen. Slechts herinneringen blijven er bestaan. Als in een droom, hoort men nog den klank van een geliefde stem of voelt men den druk van een bevriende hand, Zoo was het ook Tom Gumey gegaan. Verwijderd van het drukke stadsgewoel, ver van de beschaafde wereld, weg van vrienden en familie en alles wat d»n jongen lief was, voelde hij zich toch gelukkig, en was dankbaar dat hem de gele genheid gegeven was zich dn een nieuwe we- reki een bestaan te scheppen. Het heerlijke klimaat had' hem zijn) ge- Trooz, baron Surmont de Volsberglie, De Brocqueville. Theodor zou evenwel een porte feuille weigeren, meent men, evenals Beer- naert, wiens medewerking De Smet gaarne zou hebbenBeemaert heeft trouwens in de voorlaatste vergadering der commissie van XV beslist verklaard niet meer minister te willen zijn. Ook Cooreman, schoon aanhanger der evenredige vertegenwoordiging, zou niet meer voor een portefeuille te vinden zijn. In ieder geval zal er een ministerie moeten komen dat evenredige vertegenwoordiging wil. Van De Smet verwacht men een voorstel gelijk aan dat van Theodor, behoudens de verdeehng van Luxemburg, Namen en West- Vlaanderen in twee districten. Intusschen begint het er sleciht uit te zien met het verbond der anti-clericalen. De vraag is of de indien in ar van een ontwerp gebaseerd op E. V., niet liberalen en socialisten zal scheiden. Voor de Brusselsche gemeen teraadsverkie- zing is de gewenschte samenwerking tusschen de liniksolie groepen mislukt. De „Figaro" publiceert de verdonkere maande brieven van Dreyfuslo. Van 28 Februari 1898 aan den voorzitter en de leden der Kamer van Afgevaardigden; 2o. Van 2 Maart 1898 aan den minister van oorlog; 3o. Aan Felix Faure, president der Repu bliek; 4o. Van 6 Januari 1898 aan denzelf den 5o. Aan den kommandant der straf kolonie. Wij kunnen hier niet al die brieven opne men een paar mogen echter niet onvermeld blijven. Die aan den Vooraiitter en de leden der Kamer luidt „Van den dag van mijn veroordeeling af, dat is reeds meer dan drie jaar geleden, toen majoor du Paty de dam mij kwam bszoe- ken in naam van den minister van oorlog, om mij, nadat men mij wegens een afschu welijke misdaad, die ik nooit liad begaan, had veroordeeld, te vragen of ik onschuldig was of schuldig, heb ik niet alleen verklaard, dat ik onschuldig was, maar dat ik het licht, het volle en schitterende licht vroeg en ik heb er naar gestreefd dadelijk de hulp van alle ge bruikelijke middelen tot onderzoek te ver krijgen, 't zij door de militaire attache's, 't zij door al het andere waarover een regeering beschikt. „Toen werd mij geantwoord dat belangen boven de mijne gaan in verband met den oorsprong van deze duistere en tragische ge schiedenis en die, wegens den oorsprong van den geïncrimineerden brief, verhinderden dat de gebruikelijke middelen van onderzoek wer den aangewend, doch dat nasporingen zou den worden gedaan. „Ik heb gedurende drie jaar in den vreese- lijiksten toestand dien het mogelijk is zich voor te stellen, onophoudelijk getuchtigd, ge wacht, en de beloofde onderzoekingen, kwa men niet tot een doel. Indien dus belangen booger dan de mijne moesten verhinderen, cn steeds moeten* verhinderen het gebruik van Ae middelen van onderzoek die alleen een ein de kunnen maken aan de vreeselijke marte lingen door zooveel mensdlielijke wezens; die alleen 't volle en schitterende licht kunnen doen schijnen over deze sombere en tragische zondheid en krachten weergegeven, wat veel invloed! had op zijn geest en hem minder wanhopig maakte, zooiLal hij ook voor een deel zijn schande kon vergeten. De winkel, waar Tam gedurende de laatste twee jaren verblijf had gehouden, behoorde aan een vriend van zijn vader, den heer Webb, en was bekend als de Malanwinkel. Hij was geleger bij de Vaalrivier düe de grensscheiding vormt tusschen de Oranje- Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansdie Repu bliek. De winkel zelf was een gezellig gebouw van één verdieping. O ogenschijnlijk scheen het wat ruw opgetrokken, want zand en inde zon gedroogde steenen waren de eenige bouw materialen die men bij de hand had. Het dien de dan ook alleen voor berging der te koop aan te bieden artikelen, en was nauwelijks groot genoeg. Ongeveer drie honderd meter van den winkel stond het huis dat door den heer Bates (den directeur), twee klerken en Tom Gumey bewoond werd. Beide gebouwen stonden aan den kant van den weg die dien- dé als „rijtweg" door liet golvende land waar de reiziger meermalen minder prettige erva ringen opdeed. Torn liad liet dikwijls bij gewoond dat er een ossenwagen aan den. win kel kwam, welks reizigers verhaalden van de vreeselijke stormen die onderweg gewoed had den, van de windvlagen d'ie alles in de nabij heid opnamen, van de groote duisternis die een onweersbui voorafging. Maar even plotse ling als dte storm opstak, even plotseling be daarde hij ook weer en de zon scheen weer met vernieuwde glans en pracht over het landschap. Van den winkel uit zag men niet veel an diers dan laag gras; er waren geen boomen die hun forsche armen uitstrekten om met hun bladéreiikroon de verzengende hitte der mid dagzon te temperen; kaal, ondragelijk heet, zaak, zullen deze zelfde belangen dan toch niet eisclien dat een vrouw, dat kinderen en een onschuldige aan hen niet worden opge offerd „Anders handelen zou ons brengen naar de meest donkere eeuwen van onze geschiedenis, waarin men de waarheid, waarin men het licht doofde. Reeds eenige maanden geleden heb ik al liet afschrikwekkende van dezen tragischen en onverdienden toestand aan het opperste oordeel van de regeering- onderwor pen. Ik heb thans betzelfde gedaan door het aan de heeren afgevaardigden bloot te leg gen, om hun te vragengerechtigheid voor de mijnen, 't leven van mijn kinderen, een einde aan deze verschrikkelijke marteling door zooveel mensdielijke wezens. Hoogach tend A. Dreyfus. „N. B. Dezelfde brief is aan den president van den Senaat en aan de leden van den Senaat gericht." Den 6en Januari verzocht Dreyfus den gouverneur van Guyana schriftelijk op zijn kosten aan president Faure te seinen „lies du Salut, 6 Januari 1898. „Aan den heer president der republiek (per telegraaf). Sedert twee maanden geen brieven van de mijnen ontvangen hebbende, verklaar ik u, krankzinnig van afmatting, nogmaals dat ik nooit ben geweest, dat ik niet ben, dat ik niet zou kunnen zijn de schuldige. „D r e y f u s." En toen hij op bevel van den onmensdie- lijken minister Lebon in de boeien werd ge slagen, schreef de ongelukkige aan den kom mandant dei* strafkolonie: „Kommandant. Ik verneem zooeven dat ik 'snadhts in de ijzers zal worden gesloten. Ec zou u zeer erkentelijk zijn, indien u mij wil de zeggen welk vergrijp ik heb begaan. Se dert ik hier ben, meen ik, dat ik mij strikt aan alle reglementen en bevelen heb gehou den, alles wat men mij heeft gezegd, lieb ik stipt ten uitvoer gebracht. Ik veroorloof mij dUs u te vragen, wat ik moet doen orn een zoo verschrikkelijke straf te ontgaan. Hoog achtend A. Dreyfus. „P. S. Ik leef slechts, kommandant, voor mijn plicht, voor mijn vrouw en voor mijn kinderenals ik sterven moet, hoe eer dan hoe beter." Het is onnoodig, dunkt ons, aan deze uitin gen van wanhoop iets toe te voegen. De „Figaro" en het blad staat daarin niet alleen klaagt over de zaal waai' de krijgsraad te Ren nes zal zetelen. De zaal is 4 a 5 M. breed en 40 lang, 2i M. hoog, met zes ramen in één der lange wanden, die we gens de hitte open zullen moeten blijven. Het gevolg zal zijn dat de pers en hét pu bliek achter in deze pijpenla opgehoopt, niets verstaan. Nu is er tegenover dit gebouw een prach tige gelegenheid in de zalen van het lyceum, die in 24 uur in orde zijn te maken. De „Fi garo" vraagt of het bestuur dat den kriigs- raaid er niet wil hebben „omdat anders ouders hun kinderen van de schooi zullen ne men todli niet te bewegen zal zijn. Wat liet proces betreft, kan worden mede gedeeld dat de verdediging waarschijnlijk 25 getuigen zal dagvaarden. Quesnay de Beaurepaire wil zijn 31 zegs lieden ook gehoord hebben. Jammer, dat één daarvan reeds een tweede Karl, een tweede de lucht dikwijls met stof bezwangerd, werd het geduld van de vier Engelsclien dikwijls op een zware proef gesteld. Wanneer er door de ossenwagens geen wol ken stof opgejaagd werden kon men heel in de verte een kring van hutten zien Kaf- ferkralsn diie helder uitkwamen tegen de blauwe lucht en waar de gespierde gestalten van de Zoeloe's gedurende liet heetst van den dag uitrustten. Tom kon soms zuchten als hij keek naar de stukjes land die den winkel en het woonhuis omgaven, waar niets groeide dan wat graan en wat groente, en hij ver langde al was 'tmaar één blik te kunnen wer pen op een Engelsolien tuin, met zijn rozen en bloeiende struiken, zijn frisdilieid' en zo- meirsche pracht Maar bij die gedachte aan de bloemen kwam ook de herinnering aan zijn moeder weer boven, en zijn zucht ging over in een gelukkigen glimlach onidaib hier niets van haar schande sprak. Tom had een bedrijvig leven, niettegen staande het gemis aan conversatie en het feit dait de naaste buren wel vier mijlen van hem aflagen en de verdere woningen even zoo. De Boeren kwamen geregeld met hun paar den of ossenwagens naar den winkel om ruil handel te drij-ven. Zij brachten dan huiden of wol, ook'wel groente, die er evenwel zoo on smakelijk uitzag, dat ze weer dadelijk moest weggedaan worden. Toen Tom eenige weken in den winkel geweest was, weigerde hij ook menigmaal de in ruil aangeboden waren, maar de heer Bates maakte hem toen bekend met den aard van het volk waarmee men handel dreef. „U anoet altijd iets in ruil nemen," sprak hij vriendelijk tot Tom. „Het komt er niet op aan of het voor ons waarde heeft of niet. De Boeren zijn onze klanten. Zij zijn verba voor-de n -v a 1 - Ti e uder is gebleken en dat de oud-minister van koloniën Ohautemps, ook een van de 31, verklaart dat hij wel zou ge sproken hebben als hij iets te zeggen had Hij onderwerpt zich aan het oordeel van den krijgsraad. Ai-me Quesnay 1 Slazeau, de voorzitter van het Hof, blijft zich vreemd gedragen. Gisteren deelde de mi- yiister Monis in den ministerraad het resul taat mede van zijn onderzoek naar de verkla ring die Mazeau aan de „Echo de Paris" zou hebben gedaan, nl dat het arrest van liet Hof den krijgsraad met beperkt. Mazeau heeft den minister geantwoord dat het ge sprek niet voor openbaarheid bestemd en ook niet juist weergegeven was. Intusschen is Du Paty de Clam van rechts vervolging ontslagen (op welke gronden is nog onbekend) en in vrijheid gesteld. Ilij heeft zich naar zijn woning begeven en is naar bed gegaan. Het verhaal over de gravin de Grcffiiahc's en haar schoonbroeders reis naar keizer Wil helm blijkt onwaar te zijn. Daarentegen is de echtheid van kolonel Sandherr's brief door den broeder van De Ci- vry bevestigd. Ten slotlte zij alt opzienbarende telegram aan de „Kbln. Ztg." vernield ,.De Boisdeffre wordt op bevel der regee ring en op verlangen zijner eigen familie door srdheime agenten "streng bewaakt om hem te beletten zelfmoord te plegen." Gemengde Mededeeltngen. Het wetsontwerp op de militaire werken is door het Lagerhuis in derde lezing, dat op de naasting der Niger-Maatscteppij door het Hoogeriiuis in tweede lezing aangenomen. "Volgens de Brusselsche „Soir" zou baron Dhanis, de bekende aanvoerder der Belgische troepen in den Congostaat, van zijn ambt worden ontheven. Echter spreekt de „Etode Beige", liet officieuss orgaan der Congo-regee- ring, dit bericht, tegen. Keizer Wilhelm is gisteren van zijn N-oor- sche reis te Kiel teruggekeerd. Delcassé gaat zijn Russisehen collega graaf Mourawief de contra-visite maken die hij hem nog altyd schuldig is. Naar men zegt zal dan tevens gesproken worden over een arbitrage-verdrag als gevolg der Vredesconferentie. Leon Bourgeois heeft van den Czaar, naar aanleiding der Vredesconferentie, het groot kruis der Alexander-Newski-orde gekregen. Drie soldaten van het Vreemdenlegioen wisten te Tunis heimelijk aan boord van een Belgisch schip te komen. In zee ontdekt, werden zij ondanks hun verzet in de boeien geslagen en teruggebracht. Te Catelon (Spanje) hebben de katholieken schilden op hun deur gehangen met het op schrift sHart van Jezus", de vrijdenkers even eens schilden met »Leve de Republiek". De overheid heeft die wederzijdsche pla gerij verboden. Het proces te Belgrado zal publiek zijn, maar de zaal is zóó klein dat het corps zend geslepen, en doen liever ruilhandel dan dat zij geld betalen. Als u eens weigert aan te nemen wat zij u aanbieden, dan zou dat spoedig in den geheelen omtrek bekend zijn; wij zouden er een slechten naam door krij gen, en de klandizie verliezen, Als u dus een Boer den winkel ziet naderen, gebruik dan goed uw oogen en wees verstandig, want hij zou van uw onwetendheid gebruik maken on wij zouden er groote schade bij hebben Tom sloag deze vriendelijke waarschuwing niet in den wind, en was in het vervolg op zijn hoede wanneer er met de Boeren zaken te doen waren. Maar ex was een andere categorie van klanten die allen in den winkel zeer welkom waren, en dat waren de reizigers die van Dur ban naar Pretoria trokken. Het gebeurde vaak dal; deze lieden een paar uren uitspan den en dan liad men overvloedig gelegenheid om nieuws to hooren uit de geheele besdllaaf de wereld. Het was een. bron van groot ge nosgen voor Tom te kijken naar de kleine stip, die op een afstand sledits een wolkje geleek, dat ai groober en grooter werd naar mate het naderbij kwam. Hij wist dat het de voorbode was van de nadering van reizigers, en dat het wolkje het stof was, opgedreven door het span ossen, dat een grooten zwaren wagen naar den winkel trok. Zij naderden zeer langzaam en Tom kon met belangstel ling den tragen gang der ossen in het veld gadeslaan, met hun vrees voor mensdielijke wezens en beladen m'et kikten met goederen. Maar. soms als de wagen nader kwam, be merkte Tom tot zijn niet geringen spijt dat het sledits een reizend koopman was, die naar den winkel kwam oan kleederea te koo- diplomatique, welks leden maar zeer weinig Servisch bennen, nauwelijks plaatsen zullen vinden. Wegens den aanslag staan eigenlijk alleen terecht de dader Knesewitsch en kolonel Nikolitsch. De radicale leiders zijn aange klaagd van samenzwering. Milan heeft alle Monlenegrijners die te Belgrado studeeren, het verblijf in Servië ontzegd. Bet koningschap op de Samoa-eilanden is nu afgeschaft en wordt vervangen door een administrateur, bijgestaan door een wetge vender) raad van drie leden gekozen door de drie mogendheden. Malietoa's aanhangers willen dat de archi pel door een mogendheid wordt ingelijfd. Mataafa is ziek. Art. 243 Gemeentewet. Te Oude-Pekela is met Januari van dit jaar de verordening op de heffingen van den hoofde!, omslag gewijzigd en in overeenstem ming gebracht met de wet van 24 Mei 1897. Na de werking gedurende een groot half jaar te hebben nagegaan, heeft de Raad in Vrijdag gehouden vergadering, op voorstel van het Dag. Bestuur, met algemeene stem men besloten sympathie te betuigen met het streven tegen de ongewijzigde invoering van art. 243. Dat Oude-Pekela zich reeds zóó spoedig na eene proefneming tegen de wenschelijk- heid der ongewijzigde wetsbepaling verklaart, is zeker een feit van groote beteekenis. In den Raad van Oude-Pekela hebben een viertal der hoogst aangeslagenen zitting, waar onder de hoogst aangeslagene. Katholieke Onilcru ijzers en leerplicht. Naar aan de „Arnli. Ct-." wordt bericht, is aan alle hoofden van katholieke scholen in liet aartsbisdom Utrecht afschrift gezonden van een motie, afkomstig van twee hoofden van R. K. scholen te Arnhem, de heeren J. G. Nieuwland, tevens voorzitter van de Ver- eomgmg van JR.-K. hoofden en onderwijzers vuil Arnhem en omstreken, en H. Braam, luidende „Naar aanleiding van de motie van den heer Van Beurden in liet laatste nummer der „Kath. School" hebben ondergeteekenden be sloten op de vergadering van 31 Juli a.s. te Utrecht voor te stellen, toe te lichten en des- gevorderd te veidedigen: „De vereenigmg van hoofden van R.-K. bijz scholen m het aartsbisdom van Utrecht van oordeel, „le dat het vraagstuk over den leerplicht van den beginne af te zeer partijdig is op- gevat; „2e. dat de onderwijzers in dit vraagstuk te zeer partij zijn, dan dlait het raadzaam is, alleen de meeuingen van sommigen in deze gewichtige en doornige aangelegenheid op den voorgrond te plaatsen „verzoekt aan de redactie van de „K. S." alle polemiek inzake van leerplicht te staken en hoopt, dat de ,,K. S.", die het belang van het bijzonder onderwijs en diat van de onder- Men bedenke dat de auteur een Engelsebman is. N. v. d. V. pen voor de landverhuizers, die slechts kort geled.cn in den ornrtek waren komen wonen. Met doze artikelen bezocht de koopman dan de boerderijen en woningen die ver van elfeaar gelegen waren, maar hij wist zelden iets nieuws te vertéllen en daarom was zijn ver schijning ook zelden welkom. Door de welwillendheid van den heer Bates had Tom een groot deel van het hem omrin gende land gezien. Hij had verlof gehad om. eenige dagen door te brengen te Borklij West. een kleine stad op den oever van de Vaalrivier. Dilt verschafte hem de gelegen heid om allerlei aardige plekjes op te zoeken, en te genieten van de schoonheid van het landschap, wat voor hem al 't aantrekkelijke van het nieuwe had, terwijl het bovendien een heerlijke afleiding was na. den saaien tijd dien hij in den winkel had' doorgebracht. Bij zekere gelegenheid was hij voor zaken naar Peniel gezonden en het verschafte Tom ge noegen kennis te maken met de eerste mijn- stad. Van hier ging hij naar Warrinton, een laag gelegen district, maai' dat rijk was aan prachtige tuinen, velden en vruchten, daar het besproeid werd door do koele wateren van de Vaalrivier. Er was veel dat ndrub op hem maakte, en toen liij in den winkel terug was, sClireef hij zijn vader, wien hij een uit voerige besdhrijiving gaf van alles wat hij' ge zien had, van het fort te Borkley Wesib enz. Hij schreef hem hoe hij gestruikeld en uit gegleden was over de ontelbare losliggende steenen, die hun eigen geschiedenis hadden, uit den tijd toen Borkley West het land was van de diamantzoekers, en hoe ieder dezer steenen door bevende handen meermalen was omgekeerd. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1