Dk Once vallen wet. 53*<c Jaargang. Zondag 13 en Maandag 14 Augustus 1899. No. 10010. Tweede Blad EEN GELUKKIGE. R ENNE S. UIT J) li PERS. SCfflAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en V laar dingen 11. 1 .'25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor S c h i e d a m en Vlaar dingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Adverlentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterslraat 68. Prijs der Adverientiün: Van '17 regels 0.90; iedere regel meer 12',!'s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Adverlentiën hij abonnement op voordeelige voorwaarden, Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine adcertenliën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon IVo. 133. De laatste acte van het Dreyfus-drama wordt afgespeeld binnen de muren van de oude hoofdstad van Bretagne. Wat zal het einde zijn Zal na het oordeel van den krijgs raad te Rennes het gordijn vallen en Frank rijk .verlicht ademhalen, wanneer eindelijk deze reuzenstrijd van waarheid en gerechtig heid tegen misdaad en verblinding is uitge streden, om daarna tot rust te komen en in vrede weer te keeren lothet beschavings werk, dat aan het Fransche volk, als aan den mandataris der wereld, is toevertrouwd? In Rennes zal liet antwoord hierop worden geseven. De stichting der oude Bretonsehe o o hoofdstad gaat terug tot m de eeuwen voor Christus' geboorte; maar in haar 2000-jarige geschiedenis is liaar naam nooit verbonden geweest aan een vraagstuk van zoo groote be- teekenis, van welks beantwoording het lot van een geheel land en Frankrijk's naam als drager der beschaving afhangt. Gedurende de middeleeuwen gaat de ge schiedenis van Rennes op in de geschiedenis van het land in engeren zin, in de, oorlogen der hertogen van Bretagne als vazallen der Engelsohe kroon met de Fransche koningen, die ten slotte een eind namen door het hu welijk der erfdochter van den laatsten her tog met koning Karei VIII van Frankrijk. In den nieuweren tijd deed Rennes voor het eerst weder van zich spreken toen de vlam der revolutie van 1789 ook oversloeg naar de groote steden van het Westen, die zuchtten onder de heerschappij der adellijke families. De Rennezers wierpen onder aan voering van Moreau, den iateren generaal der Republiek, en Rernadotte, die den troon van Zweden beklom, deze heerschappij in hun stad omver en plantten in plaats daar van de vaan van burgerlijke vrijheid en on afhankelijkheid. Later was de stad het steun punt voor de actie van het republikeinsdhe leger onder Kléber tegen de Vendeeërs. Maar overigens is Rennes in de stormen die Frankrijk in de nieuwste geschiedenis in wendig of naar buiten beroerden, niet op den voorgrond getreden. Het ligt te zeer afgezon derd van de brandpunten van politieleen en andexen strijd dan dat het gelegenheid vond handelend op te tredendaarenboven zijn de Rennezers door de vermenging van het Fransche met het Angel-Saksische bloed zeer geneigd tot rustig conservatisme, zoodat zij er zich gewoonlijk mee hebben vergenoegd het stembriefje als politiek wapen te hantee- ren. Wie onder hen naar grootere daden smachtte, heeft zijn geluk m de wereld daar buiten moeten beproeven, misschien met het voorbeeld van den zooeven genoemden Ber- nadotte voor oogen. 'De eenige Rennezer, wiens naam. de allernieuwste geschiedenis heeft opgeteekend, is Georges Boulanger. Maar terwijl Bemadotte een kroon verwierf, eindigde zijn leven, zooals bekend is, door eigen hand op het kerkhof der Brusselsche voorstad Ixelles. Rennes heeft zijn oud privilege als hoofd stad van Bretagne tot op heden behouden. Het Rennes van onzen tijd is de zetel van Schets ran BALDUIN GR0LLER. „Kent u dien man?" „Jawel, sedert bijna dertig jaar," antwoord de professor W., een beroemd beeldhouwer. De zaak interesseerde mij. De man was mij reeds lang opgevallen, zonder dat ik geweten had, waar hem thuis te brengen en nu, ter wijl wij na afloop van den schouwburg een café in de Ringstrasse bezochten en hij bij den uitgang den professor groette, verheugde ik er mij zeer op, iets naders omtrent hem te hooren. Een merkwaardige, bijna belachelijke verschijning. Alles vreeseiijk rechtlijnig en daarbij de lijnen nog niet eens in aangename en bevredigende verhouding tot elkaar. Om 'kort te gaan, 't gezicht was geel en gladgeschoren. Sijn tanden waren niet onbe rispelijk; gaten en ook andere leelijke plaat sen werden zichtbaar, als hij sprak. Zijn hoofd dekte een bruine, goed geborstelde, glanzige, maar toch slecht gemaakte pruik. Want het bedrog was op honderd pas a£- stands te zien. Zijn zwart pak was pijnlijk correct en miste toch den laatsten mode-snit. Blijkbaar was de man in goeden doen, maar zijn geheele optreden en schrale li chaamsvorm wees op een jeugd, in diepe ar moede doorgebracht, een pijnlijke, geslach ten-verwoestende armoede. Het spoor hiervan was ook in zijn gelaatstrekken te lezen; er iag iets van verdriet en vermoeidheid in, maar alleen wanneer hij de oogen had neer geslagen, Als hij deze opsloeg en iemand in het gezicht zag, dan veranderde hij geheel. Hij had goedige oogen, zielsgoede bruine departementale rechts- en bestuurscolleges, van het commando over het 10de legercorps met een garnizoen, bestaande uit een regi ment infanterie en twee regimenten artille rie, een artilleriesehool en een belangrijk ar senaal. Het is ook het geestelijke middelpunt van Bretagne, voor zoover daarvan in een Fran sche provincie sprake kan zijn, nl. door een universiteit met vier faculteiten en 1200 stu denten. Bij deze autoriteiten in den staat herbergt liet binnen zijn mimen de hoogste kerkelijke autoriteit in den persoon van den aartsbisschop, onder wien de overige bisdom men van Bretagne ressorteeren. Deze benijdenswaarde vereeniging van op den voorgrond tredende sociale en staatkun dige elementen burgerlijk gezag, militaire macht, wetenschap en godsdienst spiegelt zicli voor den vreemde af in liet uiterlijk aan zien der stad, vooral daar het hoofdelement van het maatschappelijk leven van onzen tijd, de voortbrengende arbeid, naar verhou ding op den achtergrond staat. Rennes is handels- noch fabrieksstad. Het heeft 69,000 inwonersmaar behalve drie kleine fabrie ken en de constructie-werkplaatsen van het arsenaal, die de fabriekmatige nijverheid du- stad uitmaken, bepalen zich de takken van bestaan tot kleinhandel en handwerk n dienst der behoeften van stad en omstreken De officieele gebouwen, de kazernes, de kerken en de wetenschappelijke inrichtingen drukken dan ook liet stempel op deze stad, waar evenals in vele oude steden, een ouder- wetsch en een modern stadsgedeelte te onder scheiden valt. Donkere, kromme straten, wel eer huizen een paar eeuwen op hun rug dra gen, vindt men, zooals in zoo menige bis schopsstad, om de oude kerken en de bis schoppelijke paleizen. Wie een blik wil slaan op het onvervalsclit-middeleeuwsche, wande- le door de sombere straten die met name de uit architectonisch oogpunt onbelangrijke kathedraal omringen. De geestdriftigste aan hanger der romantiek zal hier voorgoed ge nezen worden van zijn liefde voor 'het mid- delceuwsche. Maar wandelt hij verder, dan vindt hij an dere bouwwerken die hem schadeloos stellen, nl. daar Waar in plaats van middeleeurwsche armoede en bekrompenheid de grootheid en de kracht van voorbijgegane eeuwen tot liem spieken in de paleizen der oude Bretonsehe adelijke geslachten, waarvan nog enkele, verborgen in bochtige zijstraten, door de stormen der Revolutie heen, den nieuwen tijd hebben bereikt. Wij noemen slechts het eveneens dicht bij de kathedraal gelegen pa leis van den heer De la Bourdonnaye, mar kies van Blossac, een gebouw dat trots zijn verweerdheid nog een voldongen bewijs is van de verdwenen pracht die eens liet hof der hertogen van Bretagne tot een der schit terendste van Frankrijk maakte. Overigens ontbreken ook niet de gebouwen die hun middeleeuwsch uiterlijk een para doxe vereeniging hebben zien aangaan met den geest van den modernen tijd. Zoo is het met eenige kloosters gegaan, die blijkbaar in vroegere tijden te Rennes een groote rol heb ben gespeeld, maar gedurende en na de Re volutie als zoovele andere kerkelijke en gees telijke goederen aan wereldsche doeleinden dienstbaar zijn gemaakt. Het voormalige oogen en hij keek als een kind en als een wijze, wereldvreemd en toch verstandig, en daarbij met een uitdrukking van welwillend heid en onbeschrijfelijke goedheid. Ais hij de oogen opsloeg, zag hij er ook veel jonger uit, en dan kon men eerst recht niet uit hem wijs worden. Yoor een dertigjarige zag hij er te oud en voor een zestigjarige te jong uit en toch kon hij bij den afwisselenden indruk nu eens voor het een dan voor het andere gehou den worden. De professor haastte zich niet. al te zeer de gevraagde inlichtingen te geven. Hij liet ziel: eerst, een klein kopje zwarte koffie brengen en roerde bedachtzaam de suiker. Toen vroeg hij zoo langs zijn neus weg: „Waarvoor houdt u den man eigenlijk?" Ik bekende, dat ik niet wist, wat soort man hij kon zijn. „Raad ook maar niet," zeide de professor. „Gij zoudfc u toch maar blameeren. De man is diamantslijper." Men kan niet verlangen, dat iemand dat zal raden. „Ja, naar mijn weten is hij de eenige hier in Weenen, de eenige in elk geval, die een goeden naam heeft, en wiens naam men in Parijs en in St. Petersburg misschien beter kent dan in Weenen." „Wonderlijk „In een ander opziokt is hij nog veel won derlijker en een veel, veel grooter, uitzonde ring. 't Is namelijk een gelukkige U hoeft de schouders niet op te halen. Een gelukkige, dat is werkelijk een zeldzaamheid!" „Heb komt er toch veel op aan, wat men onder geluk „Daar komt het volstrekt niet op aan, niet het minste. Wat „men" daaronder verstaat, is geheel bijzaak. Hij is gelukkig ,dat is, hij klooster Keizus. dat van den II. George en van den Goeden Herder zijn thans kazernes. De St. George-kazerne wint het van de bei de andere in grootte en omvang. Alle drie bieden in tegenstelling met de verdere over blijfselen van iniddeleeuwsche bouwkunst uit wendig een beeld van zindelijkheid en nauw keurige zorg, die hun nog een leven van ver scheiden eeuwen belooft, tenzij intussolien de geest die op de Vredesconferentie zijn in tocht in de wereldgeschiedenis lieeft gedaan, de vroegere kloosters aan hun tegenwoordige bestemming mocht ontrukken. Alle drie zijn ook dicht bij elkaar in liet noordelijk deel der stad gelegen, waar zij door de vereeni ging van vroegere en tegenwoordige bestem ming den overgang vormen tot den nieuwen tijd, die zuiver spreekt uit de prefectuur die, aan den Toscaanschen villa-stijl herinnerend, de burgerlijke welvaait der Derde Republiek schijnt te prediken, en uit de meer zuidelijk gelegen woonplaatsen var moderne weten schap en beschaving. Daal onder ïunt voor al inwendig uit liet met de philosofische fa culteit onder één dak vereenigde museum, dat een muntkabinet, een verzameling pro ducten van oude kunstnijverheid en een zeer belangrijke schilderijen verzameling herbergt, De laatste is een der belangrijkste van Frankrijk buiten Parijs; haar waarde be loopt verschelden millioencn. In de onmiddellijke nabijheid van het mu seum ligt het mee»t moderne gebouw in Rennes, liet lyceum, waarheen zich tlians de oogen der wereld richten, evenals naar de aan de overzijde der straat gelegen militaire gevangenis. Van hier loopt de breede, met boomen af gezette avenue in zuidelijke richting naar het station. Aan den noordkant sluit dit nieuwere gedeelte der stad af in het hoog-ge- logeu stadspark, het verzamelpunt van de Rennezcr herin mtinde, wanneer de regiments kapellen hier Zondagsmiddags hun opwek kende tonen doen hooren. Vooral de sclioo- ne sekse is dan natuurlijk ruim vertegen woordigd, en menig blond kopje .wijst den vreemdeling er op dat hij zich niet te mid den eener zuiver Gallische bevolking be vindt, maar dat bier het oorspronkelijke Keltische element sterk vermengd is met an- gelsaksisch bloed, dat zich hier nog met de zelfde taaiheid doet gelden als omgekeerd liet door den wisselvalliger) loop der geschiede nis naar het Noorden gebrachte Spaansche type nog tot op den liuidigen dag valt op te merken onder de blonde bevolking van VI aaniseh-België. Steekt men uit het station te Rennes ko mende, het stationsplein over, dan vindt men dicht bij den ingang der nauwe zijstraat rechts een muur met twee zware, ijzeren poorten, waarachter in een door lioogo boo men bescliaduwden tuin een vriendelijk huis van twee verdiepingen ligt. Muur en poort onttrekken het bijna gelieel aan de blikken der nieuwsgierigen. Dat is liet huis van me vrouw Godard, de oude dame, die liaar ge ilede woning ter beschikking van mevrouw Dreyfus en haar familie heeft gesteld. Men heeft verteld dat aan mevrouw Drey fus in de over het geheel genomen anti-revi sionistische stad door alle hoteliers huisves ting is geweigerd. Misschien heeft de even beklagenswaardige als bewonderenswaardige voelt zich gelukkig; dat is de hoofdzaak en of de wereld dat nu van hem gelooft of niet, dat is geheel en al zonder belang." „Ik heb het in 't algemeen niet bijzonder op menschen begrepen, die zoo verschrikke lijk met zichzelf en niet hun lot tevreden zijn." „Terecht. Met Friedrieh August Leberecht Voigllander is het echter iets anders. Hij is geen gek en geen idioot; hij weet wat, hij kan wat en lnj is „iemand" „En is daarbij gelukkig? Waarde profes sor neem me niet kwalijk, maar de geschiede nis begint wat onwaarschijnlijk te worden." „De geheele man is onwaarschijnlijk. Toen ik hem geheel had leeren kennen dat is volstrekt niet vlug gegaan, toen zei ik bij mij zelfHoed af, dat is een gelukkige 1 Voor zulk een rariteit moet men respect hebben. Als wij bij elkaar zijn en ik weer eens met hem alles uitpraat dan komt er altijd iets als zonneschijn ook in mijn eigen leven. Zoo diep en overtuigend is het geluksgevoel, dat van hem uitstraalt." „ik geloof niet aan de echtheid, niet aan de mogelijkheid van zulk een geluk. Men heeft daarvoor zijn redenen." „Al weer die echtheid!" voer de professor uit. „Daarover mag een derde niet oordeelen, zoodia het den ander maar echt toeschijnt. Eu de mogelijkheid? Meer kan men toch niet doen, dan het levend bewijs te leveren „Dan zal er wel niets anders overblijven, dan aan den man te gelooveu." „Er blijft niets anders over!" bekrachtigde de professor. „Ik heb de proef genomen, een zeer betrouwbare proef; ik neem ze ook da delijk met u: Als het van ,uw vrijen wil af hing, zoudt gij uw leven dan nog eens, zooals het was, willen herhalen?" vrouw hier en daar een weigerend antwoord ontvangen; maar zeker is, dat bij velschil lende, en daaronder de beste, hotels niets daarvan bekend is. Ook de revisionisten zeg gen wel eens meer dan zij verantwoorden kunnen. Mevrouw Godard zelf geeft dan ook een ander en een edeler motief op voor haar handelwijze. Zij is een weduwe van 78 jaar die zelf veel geleden heeft, en haar ondervin ding, gepaard aan de overtuiging vail Drey fus' onschuld en de bewondering voor de m nameloos leed tooh nooit verzwakkende echt- genooie, beeft haar bewogen haar een gast vrijheid aan te bieden die haar behoedt voor de nieuwsgierigheid der menigte en de onge looflijke brutaliteit van zeker soort op sensa tie-nieuws beluste verslaggevers. Toch heeft mevrouw Godard voor haar edelmoedigheid smaad moeten lijden bij sommigen barer stadgenooten, die liaar nog niet vergeven hebben dat de oude dame reeds jaren geleden is overgegaan tot het protestantisme. Van dit huis biengt de nauwe zijstraat u in even drie minuten naar de plaats waar kapitein Dreyfus de ure der beslissing te ge- moct ziet- de militaire gevangenis. Het som ber complex van gebouwen, omsloten door ceu tamelijk lioogen muur, voor zoover de ge bouwen niet zelf aan de straat grenzen, om vat behalve de gevangenis nog de magazij nen, de bakkerij, het militie-bureau en den krijgsraad. Het magazijn en de bakkerij lig gen met hun 80 M. lang front aan de niet boomen beplante avenue die recht naar het station leidt. Daarachter, op de hoek van de avenue en een zijstraat, ligt het militie-bu reau en aan de achterzijde de gevangenis, zelve weer bestaande uit twee gebouwendo eigenlijke gevangenis, verscheiden verdiepin gen hoog, met haar smalle tralieraampjes, bestemd voor de veroordeelden, en het in zijn uiterlijk op een eenvoudig woonhuis ge lijkend Huis van Bewaring. Met een der smalle blinde muren leunt het. Huis van Bewaring aan de straatzijde te gen den muur, waarover heen men van de straat af nog juist de vensters der bovenver dieping kan tellen. Het zijn er zeven, het geen beteekent zeven cellen voor beschuldig den die zich in voorloopige hechtenis bevin den. Drie dezer vensters zijn kort voor Drey fus' aankomst met smalle, bruine latten be spijkerd, die het in- en uitiujken beletten, maar tocli van boven het licht doorlaten. Achter het tweede dier met latten getra liede vensters zit Dreyfus. Inwendig is zijn cel vriendelijker dan men van buiten denkt. Het is een vertrek van 5 bij 4i M. Voordat de latten er waren, zag men voor de vensters nette witte gordijnen. Het vertrek lieeft of- fieiersmeubelen een bed mei gele gordijnen en twee matrassen, een tafel met groen kleed, twee lichte stoelen en een leunstoel. Alleen 'liet niet latten bespijkerde venster is buitengewoon. Wellicht was het in het be- lang_ van Dreyfus zelf, liem aan de blikken der ünenigte te onttrekken. Immers vertegen woordigers van Parijsche bladen hadden bet reeds verzien op een huis recht over de ge vangenis, om van het dak daarvan Dreyfus in zijn cel te Juinnen gadeslaan. Maar toch vraagt men zich af of er geen beter middelen waren te vinden om dit te beletten dan Dreyfus van het daglicht te berooven. Een groote vraag is, voor wie de beide an- .Professor, geen gewetensvragen Zoudt gij dat dan willen De professor schudde van afkeer het lioofd „Neen, duizendmaal neen! En dat zal ieder eerlijk nieusch u antwoorden, als hij zich niet met alsen en maren en allerlei voorwaarden er uit tracht te redden. En daarbij heb ik nog van den roem genoten, wat niet al te veel stervelingen is beschoren en daai'bij heeft de goede Friedrieh August Löbereclit zeer ze- kei meer doorgemaakt en meer geleden dan wij allen te zamen." Dikwijls heeft de professor mij later nog van den diamantslijper verteld; ik heb liem dan ook persoonlijk leeren kennen en behoor de eindelijk ook tot de klein© schaar, die hem op het Centraalkerkhof de laatste eer bewees. Hij was rustig ingesluimerd, zonder pijn, zon der voorafgaauden doodsangst. Hij was als gewoonlijk naar bed gegaan, maar was alleen niet als gewoonlijk den volgenden morgen ontwaakt, do eenige onregelmatigheid mis- -ciiicn, waaraan hij zich ooit heeft schuldig gemaakt. Uit was liet met hem; een vreed zaam einde. Zoo gelukkig als hij geleefd had, zoo ge lukkig was hij gestorven. Werkelijk een ge lukkige, die zelfs de laatste en moeilijkste voorwaarde heeft vervuld gelukkig tot aan den dood toe. De professor had mij namelijk reeds lang overtuigd, en niet de professor al leen, maar ook eigen waarneming. Do zeld zame man is werkelijk en waarachtig geluk- kig geweest, 't Is waar, als ik zijn geluk ver kondigen moest, zou ik in verlegenheid gera ken. Men zal het niet willen gelooven, manl ik zeg met den professor, men moet het ge looven. Want niet ons, ons anderen, komt heb oordeel daarover toe, maar hem alleen. Hij echter was van zijn geluk doordrongen, deics. eveneen» met latten getraliede cellen bc-tund zijn. De tweede was voor Du Paty uc Clam be=temd, heette liet; maar sinds is liet omleizoek tegen hem gestaakt, en de maikics in vrijheid gesteld. Over de derde cel is men bet nooit eens kunnen worden. Maar misschien is er spoedig wel keus te doen om de twee andere geheimzinnige cel len te bezetten. Men fluistert verschillende namen maar het is nutteloos de omstandig heden vcoiuit te loopen. Missahien zullen ze wel neoit bewoond wérden. Misschien weel een onbegrijpelijke geheimzinnigheid nis zoo vele m deze treurige zaak. Gelukkig dat de tijd der „misscliien's" ten einde loopt. De „Aannemer" wijdt een artikel aan Je ongevallenwet, bovenal aan het amendement- Knyper. liet blad zegt daarvan o. a. Als doel van zijn voorstel gaf dr. Kuyper in zijn toelichting bij het amendement op „eenerzijds te gemoet te komen aan de be denkingen in de afdeelingen tegen het bu- ïeiucratiseh en centralistisch karakter van het llegeeringsontwerp geopperd, en ander zijds voor een deel de bezwaren te ondervan gen, die uit den boezem der nijverheid tegen liet ontwerp zijn ingebracht. liet ware beter geweest, indien dr. Kuy per met aldus gegeneraliseerd maar alleen ge spreken had van de groot-industrie. Voor zoover ons bekend, waren de bezwa ren van de kleine industrieelen niet van dien aard, dat zij door de bedrijfsverenigingen zouden worden uit den weg geruimd, integen deel, het komt ons voor dat daardoor hun po sitie niet heter zal worden. Wat toch is liet geval De wet zelf legt aan velen een verplichting op, waaraan zij tot nu niet hadden gedacht of niet hadden willen denken en welke ook hun individueel te zwaar viel, omdat verzekering tegen onge vallen, waar zij hier en daar bij de kleine in dustrie voorkwam, toch altijd de concurren tie zeer moeilijk maakte. Voor de aannemer» was dit iets anders omdat genoemde verzeke ring vaak in de bestekken werd voorgeschre ven en de aannemingssom dus met de premie bezwaard kon worden. Wordt dus de verzekering tegen ongeval len, voor de bedrijven in de wet opgenoemd, verplichtend gesteld, dan zullen vele kleine industrieelen genoodzaakt zijn de debetzijde van hun balans daarvoor met een zeker be drag te bezwaren.In de groot-industrie ech ter de verschillende adressen toonen dit aan bestond reeds in vele ondernemingen de verzekering tegen ongevallen en het is nu haar alleen maar te doen om te voorkomen de grootere uitgaven, welke volgens haar mee- O O O uilig de Rijksverzekeringsbank veroorzaakt, en te kunnen handhaven hetgeen bestaat. Daar echter het beginsel, waarvan de wet gever uitgaat, billijk en rechtvaardig is, zul len wij van ons standpunt, waar de verzeke ring tegen ongevallen in de bouwbedrijven algemeen zal worden, ons daartegen niet ver zetten, ja dit zelfs toejuichen, echter onder deze voorwaarden, dat niet in deze aan de grooten voorrechten zullen geschonken wor den, welke door de kleinen zullen moeten worden gedragen. diep doordrongen en daartegen bestaat geen tegenspraak. En zijn geluk Hoe zag liet er dam nice uit? Laten wij kort zijn. Hij werd te Freiberg in Saksen geboren. Zijn ouders welkten daar in de arsenicum- fabrieken. Men wordt daar niet oud bij, en zoo verloor ook hij vader en moeder kort na elkaar, toen hij nauwelijks veertien jaren tel de. Een broeder van zijn moeder, graveur te Göriitz, nam hem tot zich, zorgde voor dege lijk ondeiwijs in het teekenen en verder vooral daarvoor, dat de jongen het in zijn kunst verdei zou brengen dan hij zelf. Het duurde ook niet lang, ef de jongen kon meer dan het gebochelde mannetje, zijn welwillen de en verstandige oom. Hoe arm deze ook was, hij had toch met veel vindingrijkheid en onder velerlei ontberingen een schat bij een gebracht, een kleine verzameling gesle pen steenen. Naar deze voorbeelden mocht Friedrieh August zich vormen, en hij vormde zich. Te Göriitz was weliswaar voor deze kleine kunstwerken geen flinke afzet, maar er be slaat tusschen de verzamelaars overal een »oort geheime vrijmetselarij, waardoor zij el kaar weten te vinden. Oom Hainichen stond in schriftelijke betrekking met een zonder ling te Weenen, die dezelfde liefhebberij had en die hem zelfs in relatie met een verzame laar te St. Petersburg liad gebracht. Zoo kon menig stuk uit de kunstvaardige hand van Friedrieh August voor een goeden prijs ver kocht worden. Toen hij een-en-twintig jaar was, gaf oom Hainiclien hem zijn zegen en honderd daalders en beval hem, naar Wee nen te gaan. Daar zou hij zijn weg wel vin den, en verder verlangde liij niets van hem,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 5