53"" Jaargang. Donderdag 17 Augustus 1899. No. 10013. CIEÖUSSLAVEN, UIT I>E PEES. BUITENLAND. scHiiEOi schi: :u mut. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, prijs per kwartaal"Voor Schiedam en V1 a a r d i n g e n fl. i .25. Franco per post fl. '1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen '10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóó-' een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Botcrstraat G@. «"'MHWOafcll.iM.nl Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel meer !2'& cents. Reclames 30 cents per regel, Groote letters naar da plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van ziin gratis aan bet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde hleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intcrc. Telefoon No. 123. De Ongevallenwet. De „Standaard" geeft in zijn nummer van heden een overzicht van het zgn. groote amende me n t-Kuy p er, waaromtrent wij bij verschillende gelegenheden een en ander me dedeelden. De zaak is deze. De regeering stelde in de outwerp-ongevai- lenwet een art. 1, luidende De werklieden in de na. te noemen be drijven zijn, volgens de bepaling dezer wet, verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen, aan hen in de uitoefening van het bedrijf overkomen. Dr. Kuyper stelde voor, hierna als nieuw art. 2 te doen volgen In hetgeen vereischt wordt ter uitvoe ring van het bepaalde in art. I, wordt voorzien door een Rijksinstelling. Zij draagt den naam van een Rijksverzeke ringsbank. Het recht om, onder verband met deze Rijksinstelling, hierin ten deele zelve te voorzien, kan door ons worden toe gekend aan werkgevers, die uitsluitend voor dat doel een vereeniging oprichten. Dez vereenigingen dragen len naam van bedrLjfsvereenigmgen, Bij dit nieuwe artikel sloot zich een gan- sclie artikelenreeks aan, waarin dr. Kuyper's stelse1 werd uitgewerkt, samen 36 artikelen, vanwaar de naam „het groote amendement- Kuypor". Waf is nu de voorgestelde regeling van dr. Kuyper. Zooals wij reeds zeiden, preciseert do „Standaard" van lieden deze opnieuw en om dat dit nergens beter kan geschieicn dan in dr. Kuyper's orgaan, nemen wij deze verkla ring hier over. De regeling komt hierop neer lo. Patroons, die ieder 50 of meer werk lieden in hun dienst hebben, kunnen zich vereenigen. Hun aantal moet intusschen ten minste vijf zijn, die gezamenlijk niet minder dan 5000 werklieden in hun dienst hebben. Alzoo kunnen „honderd" of meer patroons, die ieder ten minste 50 personen in luin dienst hebben, een Bedrijfsvereeniging vor men. Hieruit blijkt alzoo, dat, kleine werkge vers, die minder dan 50 werklieden hebben, geen lid van zulk een bedrijfsvereeniging kunnen zijn. Er zijn, gelijk reeds werd mede gedeeld ruim 800 werkgevers in ons land, die meer dan 50 werklieden in hun dienst heb ben. 2o. De goedkeuring bij Koninklijk besluit van de statuten der Bedrijfsvereeniging houdt in de toekenning van het recht dier Vereeniging, om ten deele zelve de werklie den der aangesloten patroons te verzekeren. 3o. Heb bestuur der Bedrijfsvereeniging wordt door de leden gekozen en bestaat, zoo lang niet meer dan zeven werkgevers bij baar zijn aangesloten, uit drie leden, en steeds uit een oneven getal leden. 4e, De Bedrijfsvereeniging is verplicht aan de bij haar verzekerde werklieden, volledig en zonder voorbehoud, alle rechten en scha deloosstellingen te waarborgen, welke de wet aan de bij de Rijksverzekeringbank verzeker- deu toekent. 5o. De wachttijd voor getroffen werklie den, in dienst bij een patroon, die lid is van een Bedrijfsvereeniging, bedraagt dertien DOOR AMYIE READE. 40) Eens maakte zij haar echtgenoot opmerk zaam op zijn lompheid, en deze antwoordde: „Hij bevalt mij goed. Ik heb geen stal knecht noodig die mijn vrouw het hof maakt. Hoe minder hij zegt, hoe beter ik 'liet vind. Hij kent zijn positie beter dan die vervloek te Whanks. Het was maar erg goed, dat hij het circus vaarwel zei." Leila bloosde bij deze woord'en. Zij hield zoo veel van den trouwpn, vriendelijken man, die haar geholpen had des levens lasten te dragen, juist toen het gewicht ervan, haar te zw-n\r werd. Zij voelde zijn verlies dagelijks, en oaar zij hoe langer hoe meer van haar echtgenoot vervreemd geraakte verlangde zij hem nog eens te zien. Ook haar gezondheid ging hard achteruit. Soms voelde zij zich te zwak om haar levendige jonge merrie in toom te houden en dit maakte de woede van liaar echtgenoot gaande. Tevergeefs vertelde zij them hoe ziek zij "zich gevoelde en dat het ihaar krachten te boven ging om langer haar taak te vervullen. Hij geloofde niet aan de ziekte eener vrouw; het was inbeelding, luiheid of zoo iets. Had de dokter in Liverpool, dien hij maanden geleden eens geraadpleegd had, hem niet hetzelfde gezegd? „Een voorbijgaande ziekte, anders niet," had het antwoord geluid, en Castelli was vast besloten, dat het ook zoo moest blijven luiden. Maar dokters vergissen zich dikwijls, ook al is de dood al zeer nabij. weken; en dus niet drie weken air. voor hen, die bij andere patroons, niet-leden eener bedrijfsvereeniging, werkzaam zijn. 6o. Gedurende den wachttijd wordt door de Bedrijfsvereeniging geneeskundige hulp verstrekt, en voor zoolang dit noodig is, een uitkeering van ten minste 70 van wat zijn dagloon was op den dag van het ongeval. Zoo derhalve zulk een weckman, wien een onge val overkwam, tot 13 weken of minder geheel of gedeeltelijk ongeschikt is om te werken, ontvangt hij niet van de Rijksverzekering bank, gelijk de andere werklieden, maar van de Bedrijfsvereeniging geneeskundige hulp en een uitkeering tot een maximum van 70 pCl, van het loon. De Bedrijfsvereeniging verzekert alzoo zelve de werklieden van haar leden gedurende 13 weken. lo. Indien, echter de getroffen vveikman, in dienst van een patroon, die lid is van de Bedrijfsvereeniging na de 13 weken wacht tijd, nog niet hersteld is. komt de Rijksver zekeringsbank aan het woord. Zij beslist dan of, en zoo ja welke, rente hem als schadever goeding zal worden toegekend. Die rente wordt dan door de Rijksverzekeringbank aan den werkman uitgekeerddoch vooraf moec liet bestuur der Bedrijfsvereeniging onm-i!- dellijk bij do Rijksverzekeringbank storten een kapitaal, groot genoeg om uit de interes ten daarvan, berekend tegen 3 de rente tc kunnen betalen. Voor een werkman, die f ISO als rente moet ontvangen, heeft het bestuur der vereeniging alzoo f 6000 te stor ten. So. De Bedrijfsvereeniging is vrij in de wij ze waarop zij van kaar leden de noodige gel den wil heffen. 9o. Zij heeft het recht om, ter voorkoming van ongelukken, de veiligheidsmaatregelen in de werkplaatsen van haar leden voor te schrijven. lOo. Do werklieden, in dienst bij den werk gever eener Bedrijfsvereeniging, kiezen uit ■huil midden een vertegenwoordiging, die den naam draagt van „Commissie uit de werklie den" en die bestaat uit evenveel leden als het bestuur dor vereeniging leden telt. Deze „Commissie uit de werklieden" kiest werk lieden-leden in de Commissie van arbitrage en is bevoegd tot liet geven van schriftelijk advies aan liet bestuur der vereeniging, om trent de door dat bestuur aan de leden der vereeniging voor te schrijven veiligheids maatregelen. llo. Geschillen tussclien het bestuur der Bedrijfsvereeniging en de bij de vereeniging verzekerde werklieden, ten aanzien van de verzekering, worden onderworpen aan de be slissing van een daartoe in te stellen Com missie van arbitrage, bestaande uit een lid- vooi zitter (door den Minister van Water staat te benoemen) en zes andere leden, waar van drie leden doof^de „Commissie uit de werklieden" worden aangewezen. 12o. Voorts komen in het amendement- lvuyper zeer strenge bepalingen voor om te zorgen dat de mtkeeringen aan de werklie den geregeld zullen blijven voortgaan en de vrijheid van den werkman nimmer wordt be nadeeld. Op zekeren morgen bij een repetitie wend de zij ziekte voor als een excuus voor haar onbekwaamheid om zijn bevelen uit te voe ren, en. Castelli werd woedend. Haar paard was moeilijk te besturen, eu liaar krachten om het in toom te houden, bleken te kort te schieten. „Houd haar in, versta je mij riep hij. ,,Ik kan niet, ik kan haar werkelijk niet houden," antwoordde zij op klagenden loon. Het paard begon ongeduldig te snuiven en vretselijk te steigeren. „Kom'mij te hulp, Emilio," riep zij ang stig, want haar aanhoudende en toenemende zwakte had ook haar zenuwen niet sterker gemaakt, en dikwijls werd zij door vrees be vangen als het paard, dat zij bereed, kromme sprongen maakte. Eens was er een tijd geweest, dat zij er om gelachen en pret gemaakt zou hebben, maar nu vervulde liet liaar met angst en vrees. Haar echtgenoot stond in de arena naar het steigerende dier eu de verschrikte vrouw te kijken, maar naderde haar niet. Hij was volkomen kalm en zich zelf geheel meester, cn haar angst kon hem in het minst niet schelen. Maar zijn gelaat werd .hoe langer hoe witter eu strakker; zijn drift nam zoo toe, dat Iiij zichzelf niet meer meester was. Zij keek met eeu angstigen blik rond, of er ook ergens hulp voor liaar kwam opdagen, maar er bevond zich niemand in de arena dan Castelli's stalknecht. Zij begreep wel dat het nutteloos zou zijn, om van hem hulp te verwachten, maar haar angst was zoo groot dab zij een laatste po ging wilde wagen. „Ticeno," riep zij, „pak Champion bij den kop vast; ik kan hem niet houden." De man keek zijn meester aan alsof hij Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 46 Augustus '99. liet proces-Orcyfus. Mr, L a b o r i. Dat de aanslag op mr. Labori meer is dan de daad van een tot razernij opge- zvveepten gek, is waarschijnhjk. Niet tegen gesproken is liet feit dat de advocaat toen hij machteloos ter aarde lag, beroofd is van brieven uit zijn borstzak. Labori had dreig brieven ontvangen, maar er niet op gelet zoo min als op de vele andere die hij in den loop van het laatste jaar ontving. Ook hel tijdstip geeft aanleiding tot na denken. Labori, de scherpzinnige pleiter die ondanks het: nDe vraag zal niet gesteld worden" van president Delegorgue in het proees-Zola, aan de getuigen zoo menig be langrijk feit wist te ontwringen, Labon zou Maandag, beter dan Deinange dit kon, Mercier en zijn opvolgers in het ministerie van oorlog in den hoek hebben geduwd. Het voorbeeld van de zaak-ZoU geeft ons daarvan de stellige overtuiging. Wij zullen niet stilstaaD bij de woorden die Labori op zijn ziekbed in den mond wor den gelegd. De laatste berichten onmtreut den vurigen pleiter luiden gelukkig gunstiger. Van Maandag op Dinsdag was de nachtrust goed, en er is weinig koorts. Men hoopt door middel van X-straien den kogel te vinden. De vrees dat ruggemerg of longen geraakt zouden zgn, is eenigszins weggenomen door liet feit dat zich bij den gewonde geen ver schijnselen van verlamming noch bloedspu wingen voordoen. Gisteravond was de toestand dan ook zoo bevredigend mogelijk en, treden er geen complicaties in, dan hoopt men den advocaat weer rnet een dag of acht op de been te helpen. Misschien zelfs al met een dag of vier, voor welken termijn mr. Demange dan heden verdaging van het proces zou aan vragen. Overigens is er ook sprake van, dat mr. Moinard, die voor mevrouw Dreyfus optrad voor het Hof van Cassatie, of mr. Clémpnci-au, bekend uit het proces-Zola mr. Demange zullen bgstnan in zijn bijna bovenmenschelijke taak. Uit een bericht aan de nKöin.Ztg." ont- leenen wij nog dat Demange maar twee dagen schorsing zal aanvragen, daar de krijgsraad slechts voor 48 uur zijn zittingen mng onderbreken. Wanneer echter de krijgs raad Vrijdag weer vergadert, zal Detnange opnieuw twee dagen schorsing aanvragen. Kolonel Jouaust bracht gisteren zelf een be zoek aan Labori, die naar de beter gelegen woning van prof. Basch is overgebracht. Volgens hetzelfde blad had Labori gisteren pijn in de voetzolen. Daar de beweging zijner onderste extremiteiten niet belemmerd is, denken de doctoren dat het ruggemerg zelf niet aangedaan is, maar dat er een hef tige bloeding in het merg heeft plaats ge vonden. Indien dit zoo is, dan zou de dood of ongeneeslijke verlamming er het gevolg van zijn. De moordenaar heeft men nog steeds niet maar de na«poringen worden ijverig voorl- diens bevelen afwachtte. Castelli begreep dien blik, en antwoordde kortaf: „Blijf waar je bent, als mijn vrouw wil, kan zij best zelf het paard beteugelen." De man gehoorzaamde; en deze behande ling ontnam liaar liet laatste sprankje moed. Zich alleen met deze twee meedoogeulooze mannen tc weten, was te veel voor haar, zoo ziek en zwak als zij was. De teugels ontvielen liaar bevende handen, en bleven op den nek van het paard liggen. Het paard, dat zich zelf vrij gevoelde, was op het punt naar de stallen te rennen, toen Castelli vlug als de bliksem hem in zijn vaart stuitte. „Laat mij als je belieft afstijgen," smeek te Leila, „ik ben zoo bang," en de tranen kwamen haar in de oogen. „Dwaasheid Afstijgen Ik zal je loeren den spot met mij te drijven l" riep Castelli, wit van kwaadheid. „Ticeno, kom hier en houd het paard vast. Gauw. versta je mij niet?" brulde hij, onge duldig met deu voet stampende. De man gehoorzaamde, en toen hief Cas telli zijn dunne zweep op, on sloeg zijn vrouw om de schouders en armen. Nog eens en nog eens vielen de slagen met toenemende kracht, „Nu zullen wij eens zien, wie hier de baas is. Nog eens wil je doen wat ik zeg?" Maar zij sprak geen woordzij uitte slechts een kieet van pijn en soheen naar adem te snakken, terwijl haar gelaat sporen van angst en vrees droegmaar haar lippen ble ven gesloten, geen geluid werd gehoord. „Zal je mo antwoorden, gekkinbralde Castelli, door zijn toenemende drift allen eer bied voor zijn vrouw nit het oog verliezend. Nog kwam er geen woord over de bevende lippen, en toen trof de zweep haar met ver dubbelde woede. gezet. Een stroom van sympathie-betuigingen overstelpt Laboii's buis. Al de ministers heb ben kaartjes of telegrammen gezondenzoo ook de balie van verschillende Italiaancclie steden. Zelfs Mercier, Billot, Cavaignac, Zur- linden zonden kaartjes. Mercier heeft zich zelfs persoonlijk durven aanmelden mevr. Labori heeft geweigerd hem te ontvangen. De verontwaardiging uit zich iu scherpe artikelen in de bladen. Alleen liet sPetit Journal" stelt de dreylusatds verantwoorde lijk die Zateidag ueueiaal Mercier toe schreeuwden »Naar liet bagno 1 Ter dood 1 Moordenaar!" en daardoor uittartend zijn opgetreden. En de slntransigeant" vindt in den aanslag een reden om het ministerie aan te vallen, dat we! vreedzame burgers (menscher. als Déroulède en Guérin zeker!) van hun bed kan lichten, maar den moorde naar heeft laten ontsnappen. Nog eens Mercier. Generaal Mercier, de oud-minister van oor log, wiens schuld in de Dreyfus-zaak sinds lans vaststaat, komt steeds m een vreemder O daglicht te staan. Wij moeten even terugkomen op den ang stigen avond, toen de oorlog op „maar twee vingers" afstand was; toen Mercier reeds Do Boisdeffre had ontboden om de mobilisatie der troepen voor te bereiden. Aangenomen mag worden dat dit een leu- gen is. Catsimir-Périer ontkent net ten sterk- sle, en de oud-piesident der Republiek maak te tegenover Mercier den indruk als het dag licht tegen de schaduwen der nacht Maar vooral was het contrast zeer ten nadeele van Mercier, toen mr. Demange vroeg: „Welke nacht was dat?" in verband met het feit dat De Boisdeffre den bewusten Gen Januari niet te Parijs is geweest. Hoe de Duitsche bladen lachen om Mor- cier's vrees voer- oorlog, zeiden wij reeds. Ten overvloede willen wij hier echter weergeven wat de „Vossische Zeitung" hierover in een lang artikel zegt. Het blad toont aan dat er in het begin van 1895 geen oogenblik sprake is geweest van een oorlog tussohen Duitsclilaiid en Frankrijk. „Er was destijds zoo weinig spra ke van oorlogsgevaar, dat de Keizer zelfs op 1 Januari 1895, bij de ontvangst der com- mandeerende generaals in do „Ruhmeshalle" uitdiukkclijk zijn vreugde te kennen gaf, dat dc vrede verzekerd was. Den Sen Januari 1S95 vond een groote parlementaire heeren avond plaats bij den Keizr te Potsdamde vorst gaf toen ophelderingen omtrent den zeeslag tussclien Japanners en Ghineezen aan de Yalu-riviermaar van de mogelijkheid van een oorlog tussclien Duitschland cn Fiaukrijk was m liet geheel geen sprake. Op 14 Jan. vond in den Rijksdag een uitvoerige beraadslaging plaats, waarbij de staatssecre- tari' ook sprak over de Duitschers in bet bui tenland. Van een verwikkeling met Frank rijk geen sprake. En wil nu generaal Mercier doen gelooven, dat Duitschland ook maar een oogenblik aan oorlog heeft gedacht en ook maar een oogenblik ernstig gedreigd heeft? En waarom? Zou, wanneer zulke plan nen hadden bestaan en er bedreigingen had den plaats gehad, plotseling de bekeering zijn gekomen Ten gevolge van liet toezeg gen eener nietszeggende nota? Zij wond zich op en beefde onder de vree- selijke slagen, baar hart kon men tegen haar japon zien kloppenzij stikte er bijna onder, en een gevoel van doodelijke kou kwam over haar. Maar Castelli was te woedend om de veran dering op zijn vrouw's gelaat op te merken, totdat Ticeno er hem opmerkzaam op maakte. „Mevrouw zal flauw vallenu deed liet best haar uit den zadel te nemen," zei de man kalm, niet het minste medelijden met de lijdende.vrouw toonend. „Vervloekte kerel, houd je mondzei Castellli. Maar één blik op liet gelaat zijner vrouw, zei hem dat de- man gelijk hadhij lichtte zijn vrouw van liet paard, en zei tot den stal knecht „Breng het paard' naar stal, en geef dade lijk een glas water!" Toen zij zich in de arena voelde, kwam zij wat bij en riep met flauwe stem:' „Hoe kon je? Hoe kon je zoo iets doen? De pijn. de pijn deed me flauwvallen. Laat mij naar huis gaan," smeekte zij. Hij hield haar stijf om liet midden vast, zoodat zij niet kon vallenmaar er was geen medelijden op zijn gelaat, er lag geen angst in zijn stem toen hij sprak. ,,'t Is je verdiende loon," antwoordde hij, „je aan te stellen of je dwaas bent. In 't ver volg zal je nu wel wijzer wezen." Een kreet als van een gewond dier was haar eenig antwoord. „Doe niet zoo dwaas, en drink eens van dit water." Maar haar lippen bleven vast op elkaar ge klemd, en hij kon er haar niet toe krijgen om eeu droppel te drinken. „Jou weerspannige duivel!" riep hij' uit, „Oorlogsgevaar bestond er niet in het laatst van 1894 en liet begin van 1895," is do conclusie van het Duitsche blad, die zeker door ieder onbevooroordeelde zal onderschre ven worden. Intusschen verneemt de Parijsehe corres pondent der „Kóln. Ztg." dat men den uit slag van het proces twijfelachtig noemt. De stemming der Bretonehe bevolking en iu of- i'ieierekrmgeii is beslist vijandig jegens Drey fus. en de leden van den krijgsraad zouden volstrekt mot overtuigd zijn van Dreyfus'on schuld. Nu, dat h ook wat veel ver'"iigd van rech ters. Het piocc-s begint immers pas Waar schijnlijk verdient dit gerucht dan ook even veel geloof als wat een Antwerpsch blad ver telt, nl. dat de krijgsraad op aandringen van Rusland Dreyfus met één stem meerderheid zal vcroordeelen. Bij den twijfel dio dus oveiblijft, zou men Dreyfus in vrijheid stel len, maar de «er van het leger zou gered zijn. De tijd "V u dergelijke comedie is echter lang voorbij. Anfl-^emleten, orleanisten en bonapartlsten. Een ernstige crisis, die Frankrijk op 't oogenblik doormaakt. Zóó ernstig dat de re- gecniug ei' voor terugdeinst een aanleiding te geven tot liet planten van de vaan des opstands. Aldus althans moet, dunkt ons, het laatste besluit der regeering worden verklaard om niet over te gaan tot de bestorming van Jules Guéna's „burcht" in. de rue Chabrol. De toestaud is daar nog onveranderd; alleen woidt sedert het bevel tot inhechtenisne- ming niemand meer m of uit gelaten. Drie o O der belegerden die-, tot aan de tanden gewa pend, zich buiten de deur waagden, zijn ge arresteerd. Gistermorgen meldde- de commissaris van politie Hamard zich aan om Guérin te arres- teemi. Deze verscheen zelf aan een venster en verklaarde dat hij niet de deur zou ope nen. Men moest hem maar komen halen. Toen de commissaris wegging, riep Guérin hem nog toe. „Als u het wil. zullen, wij vechtenmaar "t is een smerig baantje dat u uitoefent, mijnheer de commissaris." Daarop wendde Guérin. zich tot een vijftigtal anti semieten op straat met de woorden„Kar ïneradel wij gaan sterven. Want lovend zal men ons niet krijgen. Ik groet u 1" En op deze selioone tirade klonk van de straat als antwoord een: „Leve Guérin!" Aanvankelijk was toen liet plan do veste te bestormen en alle maatregelen daarvoor waren reeds genomen. Maar afgezien van den bloodigcn weerstand dien Guérin kan bie den, verkeert, de gehcele straat in een soort anti-semiotische razernij. Men werpt Guérin uit de huizen kranten, broodjes en andere voorwerpen toe; men juicht en schreeuwt; in een wijnhuis over het gébouw is een per manent wachtlokaal van anti-semieten inge richt. Guérin heeft op het Groot-Westen van Frankrijk (zooals het gebouw der anti-semie ten heet) een driekleur geheschen met het devies: „Frankrijk voor de Fransehen". De rue Chabrol en de aangrenzende stra ten zijn gisteren ontruimd met het oog op de bestorming. Later heeft de regeering hot echter wijzer geoordeeld1 de vesting uit te hongeren. ..is de les nog niet hard genoeg geweest? Kom hier Ticeno en help mij een handje," Samen namen zij haar op en legden haar in do kleedkamer op een stoeL „Als je je nu wel genoeg gevoelt om naar huis te loopen, dan laat je liet mij maar we ten," voegde hij liaar op veraehtelijKen toon toe „Laat mij niet alleen, Emilio, ik kan uu naar huis gaan," sprak zij. „Ik ga liever naar huis „En ik heb liever dat je nog een poos hier blijft," antwoordde Castelli vastbesloten. En zoo bleef zij een geheel uur alleen zit ten, vreeselijke pijn lijdende, duizelig en zwak. Ten laatste bereikte zij met wankelende schreden haar woning. Bij de deur kwamen haar beide .kinderen haar met uitgestrekte armen tegemoet, met lachende en gelukkige gezichtjes. Hun tegenwoordigheid deed een vreeselijke en plotselinge reactie intreden zij barstte in tranen uit, toen begon zij te lachen en gaf allerlei blijken van overspan nen zenuwen. Castelli, wiens drift voorbij was, bracht haar wijn. „Nader mij niet, ga weg, ga weg. Ik haat je, ik vervloek je ik wou dat ik dood was!" steunde zij. De kinderen verwijderden zich verschrikt. „Houd je mond toch Leila, je zult het lieelc huis op stelten zetten, als je je zoo kin derachtig aanstelt. Kleed je uit en ga naar bt'd, anders zal je vanavond niet kunnen rij den." „Vanavond rijden," werktuigelijk herhaal de zij zijn woorden. „Ik kan niet, ik kan niet. Ik zou niet in het zadel kunnen zitten." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1