53"e Jaargang.
Zaterdag 19 Augustus 1899.
No. 10015.
CIRCÜSSLAVEN,
POLITIE.
agent van politie
BUITENLAND.
SCHIEMMSChE C OFiiik T.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalYoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl, 1.65.
Prijs per week"Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12% cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
Ttleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
zoogenaamde
latere. Telefoon Xo. 123.
Zij, die in aanmerking willen komen voor
de betrekking van
3e klasse, uitsluitend voor den nachtdienst,
en niet ouder zijn dan 30 jaren, worden
verzocht zich aaD te melden bij den Com
missaris van politie.
Schiedam, 12 Augs. 1899.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 18 Augustus '99.
Het proces-Dreyfus.
De vjjfde openbare zitting
heeft twee belangrijke getuigenissen ten
gunste van kapitein Dreyfus opgeleverd. En
de rechter van instructie Bertulus èn kolonel
Picquart hebben in den breede Dreyfus' on
schuld betoogd in doorwrochte, ferme uit
eeozettingen.
Een opwekking was noodig na het lange
requisitoir want dat was het, geen ge
tuigenis van generaal Roget, dat zoozeer
het gemis van mr, Labori's scherpzinnigheid
en volkomen kennis van zaken deed betreu
ren. Want men is het er over eens dat
Demange niet berekend is voor het moeiiyk
werk; hij vraagt te weinig, en de vragen
die hij doet, zijn niet puntig genoeg,
En een net van scherp-gestelde vragen
had als een hagelbui den getuige moeten
overstelpen. Reeds nu hinderden de vragen
van Demange den generaal reeds. Hoe anders
nog zou 't geweest zgn, als Labori niet op
het ziekbed lag.
Generaal Roget zette gisteren zijn ver
klaring voort met een heftige oratie tegen
Picquart, dien hij het nagaan van Esterhazy
en mme. Pays verweet, met gebruikmaking
der geheime gelden, en wien hg ook te laste
legde dat hij een spionage-proces had op
touw gezet om zich verdienstelijk te maken,
waarbij gebruik werd gemaakt van geheime
stukken.
Het eerste is waar, maar er was waarlijk
reden om Esterhazy en zijn rnaltresse na te
gaan. De laatste aantgging is een bewezen
leugen.
Roget, die in tegenstelling met den vorigen
dag zeer kalm was, besprak daarop de stap
pen die Dreyfus zou gedaan hebben om zich
verschillende inlichtingen te verschaffen. Hg
had Dreyfus altijd hooren noemen een zeer
intelligent en zeer weikzaam officier, maar
van tamelijk onaangenamen aard.
Over Du Paty sprekende, noemde Roget
hem den maker der brieven Blanche en
Speranza, of althans den man die ze in de
pen had gegeven. Hg, Roget, had Du Paty
met rust gelaten omdat hg in diens hande
lingen len gunste van Esterhazy geen misdrijf
had gezien. Van het »bevrgdende stuk" wist
Roget wel hoe het op het ministerie was
gekemen, niet hoe het er vandaan was ge-
DOOR
AMYIE READE.
42)
Met langzamen, stillen stap bewoog zij
zioh naar het buffet en met begeerige hand
haalde zij een mes uit d'e lade. Zij Het haar
vingers langs het blauwe lemmet gaan; zij
verwondde zioh en het bloed viel op haar
nachtgewaad.
Voor een oogenblik verbijsterde dit gezicht
haar.
Maar haar oogen verloren hun glans niet
nog had razernij de overhand'. Haar wan
ordelijke haren duwde zij naar één kant, en
merkte ze zoo met een roode streep.
Zij snelde r.aar de tafel, en met een vree
selijke haast een van de kandelaars beetne
mend begaf zij zicb naar de deur, terwijl het
staal van het mes glinsterde onder bet gaan.
Mooi, maar vreeselijk in haar razernij, sloop
zij door de sleciht verlichte gang, totdat zij
de kamer bereikte, waar haar ongelukkige
kinderen sliepen. Het licht nederzettende,
vestigde zij haar oogen op het bed, waar de
kleinen lagen. Langzaam naderde zij ze, on
der het gaan het glinsterende mes achter
zioh houdend.
Zij zag se naast elkaar liggen, met hun
gouden krullen, in kinderlijken, droomloozen
slaap gedompeld, hun witte handjes staken
aardig af tegen het vuurrood van hun deken,
hun vingertjes nu en dan. uitstrekkend als
om 't een of ander geliefd voorwerp te grij
pen. Wat zagen zij er vreedzaam-uit; maar
zij fluisterde schor:
gaanmanr bij vermoedt dat Du Paty daar
met vreemd aan was.
Vragen van Demange dwongen nu Roget
te erkennen, dat hij niet goed begreep hoe
Esterhazy, als hij onschuldig was, huip noo
dig had als van Du Paty, en dat hg, Roget,
niet dergelijke hulp zou hebben verleend.
Ook moest hij toegeven dat er iets vreemds
was io Esterhazy's stappen bg agent A.
(Hiermede wordt Von Schwartzkoppen be
doeld. Red.) om dezen te doen verklaren
dat hij, Esterhazy, niets met de zaak te
inaken had. Roget had eerst gezegd van die
stappen niets te weten.
Mr. Demange had toen een zeer gelukkig
oogenblik.
De houding van den krjjgsraad.
Vermeldenswaardig is nog dat Demange
wenschte dat aan Roget vragen werden ge
steld over de samenkomst van Henty en
majoor Lauth te Bazel met den Duitschen
spion R. C. (Richard Cuers)ook over het
ontslag van den agent van de spionage-dienst
Lajoue, van welke feiten ook majoor Rolin
van den spionage-dienst op de hoogte is.
De regeeringscommissaris verzette zich tegen
het stellen dezer vrageo, die de voorzitter
dan ook weigerde te doen. Demange kon in
zijn pleidooi in bijzonderheden afdalen en
kon desnoods Rolin telegrafisch oproepeo.
Andermaal een vrij krasse onwelwillend
heid van den krijgsraad. Ons dunkt, in dit
proces waar zelfs de meest onbeleekende
feiten tot gebeurtenissen zgn gemaakt, moest
elke vraag gesteld worden. Dat nu toch ein
delijk eens de geheimzinnigheden een einde
nemen; dat alle ramen en deuren opengezet
worden om licht toe te laten.
Terecht betreurde mr. Demange het gis
teren ook dat de krijgsraad de zittingen niet
had wilïeo verdagen, waardoor aan mr. La
bori, die Picquart's advocaat is geweest de
mogelijkheid werd benomen generaal Roget
verschillende vragen te stellen.
Nog even komen wij op Roget terug. De
generaal gelooft dat men Esterhazy voor
600,000 frs. heeft willen omkoopen om te
zeggen dat hij het borderel heeft geschreven.
Roget gelooft ditomdat Esterhazy het
heelt gezegd. Maar Roget gelooft niet dat
Esterhazy het borderel heeft geschreven
a! zegt Esterhazy het honderdmaal.
Men weet nooit wat men aan Esterhazy
heeft, getuigt Roget; maar Esterhazy geldt
als getuige tegen DreyfusRa, ra
Eenigszins geërgerd wendde Roget zich
toen ten slotte tot de beklaagdeïWat ik
wel weet, is dat, wanneer ik was beschuldigd
van verraad dat ik niet gepleegd had, ik
argumenten zou viuden om mij te verde
digen. Waarom ontkent Dreyfus de duide
lijkste dingen
Demange antwoordde hierop meteen
raadselachtigen glimlach en een even raadsel
achtig sAh 1" Maar Dreyfus stond op en
ontkende met kracht dat hg ooit op een kaart
eenig concentratie- of of mobilisatie-plan ge-
teekend of concentratie-plannen gekend had.
Bertulus.
Dreyfus' onschuld werd vervolgens betoogd
door Bertulus, den rechter van instructie,
die belast was met de instructie tegen Ester
hazy en mme. Pays.
Wg behoeven bij dit verhoor niet lang
,,'tls hot beste 'tis het beste, en-daar
om zal ik het doen." Zij kende geen vrees.
,,'tls het beste," fluisterde 'dj maar altijd
door. Weer kwam zij een pos nader, herha
lend „Dood is vrijheid vrij van smart en
lijden. Ik moet ze redden ik zal," hijg
de zij.
Zij kwam zoo dicht bij, dat zij den war
men adem van kaar jongen op haar hand
voelde; de kleur op haar wangen werd hoo-
ger, zij haalde kort adem toen zij het mes
van uit do plooien van haar nachtjapon te
voorschijn haalde. Haastig schoof zij de
mouw aan haar eens zoo ronden arm op
nu was het tijd. het glinsterende mes was
vooi het vreeselijke werk gereed. Nog een
oogenblik, een ondeelbaar oogenblik slechts
en het zou bezoedeld zijn geweest met bloed
de vreeselijke daad. met onstuimige haast
volvoerd Juist raakte het mes het meisje
aan. Zij werd wakker met een angstkreet op
de lippen. „Moeder, moeder! Och, waar is
moeder 1" riep zij half slapend.
„Hier, hier," fluisterde Leila schor. „Hier,
hier," herhaalde zij verschrikt en angstig een
stap achteruit gaande. De stem van haar
kind had' haar hart getroffen, en die klank
bracht haar op geheimzinnige wijze weer tot
bezinning. Haar herinneringsvermogen was
teruggekeerd. Over heel haar lichaam be
vend, riep zij op smartelijken toon uit:
„Vanda, heb ik je bezeerd? Ik moet het stel
lig gedaan hebben, er kleeft bloed aan mijn
handen, aan mijn japon, aan mijn
haar. Yanda, heb ik je gedood riep zij vree
selijk wanhopig uit.
Het kind sprak niet; het was ingeslapen.
Ledla boog ach voorover totdat haar oor
dicht bij den mond van het kind was.
stil te staan. Den rechteilijken ambtenaar
was PicquartV betrouwbaarheid vn de
valsche rol van Henry en Esterhazy gebleken.
Wij kennen dit alles reeds uit de verklaring
door hem voor het Hof van Cassatie afge
legd. Wij weten hoe Ilenry bij Bertulus door
de mand viel en dezen weenend verzocht te
zwijgenhoe hg later, na met generaal
Roget geconfereerd te hebben, weer kalm en
gerust was. Ook sprak Bertulus weer over
de sgai'de impériale", het bewijsstuk waar
naar de generale staf zocht, en dat Esterhazy
bewaarde als zijn oogappelhet stuk dat in
Esterhazy's uniformpet verborgen was, waar
om mme. Pays bijna flauw viel, toen Bertu
lus bij zijn huiszoeking die pet, helaas 1 maar
oppervlakkig, onderzocht.
Krachtig, met klem sprak Bertulus zijn
overtuiging uit van Dreyfus onschuld. Geen
motief, geen bewijs, geen schuld, was Bertu
lus betoog, dat grooten indruk maakte, evenals
zijn verklaring dat de krijgsraad zich te
buigen had voor de beslissing van het Hof
van Cassatie, die Esterhazy den schrijver
van het borderel noemt. Wanthet Sof
van Cassatie is de hoogste autoriteit op het
gebied der rechtspraak in Frankrijk.
Kapitein Dreylus had, zooals te begi ijpen is,
niets op Bertulus verklaring te zeggen. Wel
mevrouw Henry, die zich naast Bertulus
plaatsteZij beweerde dat Henry haar
's avonds verteld had, dat Bertulus hem zeer
vriendelijk en aangenaam had ontvangen
Bertulus was met uitgespreide armen naar
hem toe gekomen.
»Ben je wel zeker van dien man had me
vrouw Henry toen gezegd.;
»Ben je er zeker van dat hij oprecht is?
Dat alles lijkt mij wel wat demonstratief om
eerlijk gemeend te zijn. Ik ben erg bang
dat bet een Judaskus was."
Dit verhaal wekte groote sensatie, die nog
toenam toen mevrouw Henry er aan toe
voegde
»Ik heb mij niet bedrogen. Die man is
waarlijk een Judas geweest.'"
Mevrouw Henry ontkende ook dat alle
papieren in stukken gescheurd kwamen. Soms
waren ze heel. Bertulus' bewering dat de
papieren in kleine stukjes kwamen, en dus
het in drieën gescheurde borderel niet den
gewonen weg had gevolgd, noemde zij onjuist.
Bertulus zeide niet te zullen antwoorden,
omdat mevrouw Henry een vrouw is.
»Ik ben hier geeu vrouw," riep mevrouw
Henry toen wit van woede uit. sik spreek
uit naam van kolonel Henry."
»Hoe wilt ge dat ik mevrouw Henry ant
woord zei Bertulus. sZij verdedigt den
naam van een doode en dien van een kind."
Dit korte debat wekte diepe ontroering.
Met een blik van haat ging mevrouw Henry
Bertulus vooroij naar haar plaats naast gene
raal Zurlinden.
Kolonel Picquart's verhoor.
En nu sprak Picquart, de man van wiens
verklaringen zooveel afhangt. Met zijn klaren
blik zag hij de rechters vast aan; nu en dan
gleed zgn blik even ter zgde naar den be
klaagde. Rustig was houding en gebaar
helder zgn klankrijke stem die tot in de
uiterste hoeken der zaal doordrong. En ter
wijl Picquart aldus zoo warm de zaak van
Dreyfus verdedigde, zat deze zelf aandachtig
„Neen, zij is niet dood. Ik heb haar niet
vermoord Zij haalt adem, zij haalt adem.
Het mes is sohoon er vloeit geen bloed
van het lemmet. Goddank, Goddank 1 dat ik
mijn kind niet gedood heb; maar ik zal
heengaan ik durf niet bij ben blijven. Ik
mocht het weer eens probeeren," snikte zij.
Sidderend van angst, bevend van aandoe
ning, achtervolgd door berouw, ontvluchtte
zij de kamer. Gedurende een oogenblik meen
de zij dat een booze geest haar nazette, en
niet voordat zij weer alleen was, kwam zij tot
besef, welk een afschuwelijke daad zij op het
punt had gestaan van te volvoereneen vree
selijke ontzetting greep baar aan. Het scheen
of er een wolk hing tusschen haar en het
leven, iets boven alle beschrijving verheven,
iets onbestemds, dat het verleden verduister
de en de toekomst in vergetelheid dompelde.
Zij stond op, als om het droombeeld van zich
af te schudden, de haar omringende duister
nis te verdrijven; maar hoe vreemd saheen
alles haar toe wat was er gebeurd? Zij
bracht de banden aan het hoofd en gilde
„Wat is het, wat is het? Ben ik krank
zinnig, of is het uur van mijn dood eindelijk
gekomen? Ik heb getracht iets vreeselijks te
doen maar wat kan het zijn?"
Zij sloot de oogen en bleef bewegingloos
zitten als om na te denken wat er gebeurd
kon zijn. PlotseHng scheen haar geheugen
terug te komen, en met een kreet van ontzet
ting gilde zij„Hemel, hemel, wat een mis
daad was ik van plan te doen uitgevonden
door den duivel, maar verijdeld door den
goeden God mijn arme, lieve, ongelukkige
kinderen! Mijn God! mijn God!"
Haar hoofd zonk neer; zij was stom van
smart. Langzamerhand trokken de schaduwen
toe te luisteren, het hoofd eenigszins achter
over, met gerustheid op het gelaat. Wat za!
er wei in beiden zijn omgegaan?
Picquart protesteerde tegen alle beschuldi
gingen tegen hem gericht, niet om zich zelf,
maar omdat men hem als getuige wilde ver
zwakken. Treurig was toen de houding van
den voorzitter, kolonel Jouaust, die deze dingen
niet ter zake dienende noemde, maar die
den vorigen dag het lang requisitoir van
generaal Roget tegen Picquart had toege
laten.
Allereerst protesteerde deze dan tegen de
aantijging van Delaroche-Vernet als zou bij
stukken uit het Dreyfus-dossier hebben doen
verdwijnen. Als er stukken ontbraken, dan
was het niet zijn schuld. Al dadelgk vroeg
Picquart met Deiaroche-Vernet te worden
geconfronteerd.
Toen vertelde de getuige hoe kapitein
D'Orval hem was aangewezen als een gevaar
lijk mensch. Hij gaf daarom aan den veilig
heidsdienst de opdracht den kolonel na te
gaan.
»En weet gg, door wien D'Orval aange
klaagd was vroeg hg.
iDoor zijn eigen neef, du Paty deClam."
Dit wekte sensatie.
Picquart ging voort. Hij zette uiteen hoe
hij als leeraar aan de Krijgsschool Dreyfus
tot leerling had en hem zelfs tamelijk slechte
punten gaf.
Hg protesteert tegen het verwijt als zou
hg anti-semiet zgn geweest, maar hij had
bg de plaatsing van Dreyfus rekening ge
houden met het heerschende anti-semietisme,
en hem daarom aanvankelijk geplaatst bg
het manoeuvre-bureau, waar de stagiaire
officieren niet direct kennis kregen van ge
heime dossiers.
Picquart verhaalde, hoe hjj kennis kreeg
van het borderel en de bezorgdheid, waaraao
men ten prooi was, toen het verraad werd
ontdekt. Hij noemde het voorwendsel van
eene algemeene inspectie, dat men heeft
aangewend, om Dreyfus aan het ministerie
van oorlog te lokken, volkomen onwettig en
verklaarde bij zijn eer en geweten, dat hg
in het schrift van Dreyfus, in het dietée
door Du Paty, niet het minste spoor van
beving heeft gevonden. Buiten het borderel
was er niets tegen Dreyfus. Tijdens de
enquête voorzag Picquart reeds, dat vrij
spraak zou volgen, want er waren geen
voldoende bewijzen van verraad.
Picquart wist in 1894 niet wat het geheim
dossier bevatte; hij meende dat daarin aller
verschrikkelijkste dingen stondenmaar toen
hij het had ingezien was hij van meening
veranderd.
Ten aanzien der bekentenissen herinnerde
getuige aan de heftige betuigingen van on
schuld van Dreyfus. Daarop vertelde hg wat
hij weet van het incident met graaf Münstci
op 13 Jan. Hij verwonderde zich, dat in den
brief over de bekentenissen aan generaal
E-oisdeflre door generaal Gonse niet werd
gespioken over dit ernstig incident.
Eerst toen hg bemerkte de groote over
eenkomst tusschen het schrift van Esterhazy
en dat van het borderel, ging lig aan het
werk om Dreyfus te rehabiliteeren.
Hij liet toen een onderzoek instellen naar
het gedrag van Dreyfus en onderwierp zijn
correspondentie aan een zeer nauwgezet toe-
op, liet zweven tusschen zekerheid en onze
kerheid was ten einde; zij wist nu, wat zij
op hot punt was geweest van te doen.
Zij moest dadelijk naar de kinderen gaan,
misschien had zij ze gewond zij moest
zich overtuigen dat ze veilig waren.
Zij ging naar hun kamer terug; een bui
vering overviel haar toen zij binnentrad.
Zij haastte zioh naar het ledikant, als
vreesde zij 't een of ander teeken van een
vreeselijke daad te zien. Maar zij sliepen,
rustig en kalm. Zij drukte een langen kus op
iedere zachte wang en fluisterde„God ver
geve mij. Moge Hij mij genadig zijn."
De angst in dat gabed uitgedrukt, kwam
van een gebroken hart.
Zou de Hemel vergiffenis weigeren
Toen Castelli dien nacht thuis kwam, vond
hij zijn vrouw neerslachtig, bedroefd, en bij
na te zwak om te spreken. De opwinding die
zij had doorstaan, had een groote verande
ring bij haar teweeg gebracht, en hij merkte
voor het eerst met angst op hoe ziek zij er
uitzag.
Met meer vriendelijkheid in zijn stem dan
gewoonlijk haalde hij haar over, naar bed te
gaan en te rusten, en toen was zij op het
punt hem te vertellen, welke vreeselijke mis
daad zij op het punt was geweest te volvoe
ren. Maar de moed ontbrak haar en dus werd
het hem nooit verteld.
Dien naoht viel zij in een zwaren slaap
en had' een heerlijk visioen.
Voor liaar stond Tom met een blijden en
gelukkigen blik in zijn oogen. Zij voelde zijn
warmen kus op haar lippen. „Leila, zuster,
teer beminde Leila," riep hij in vervoering
uit, „ten laatste hebben wij elkaar weer ont
moet, we zijn allen bij elkaar."
zicht. Picquart wees toen op eenige eigen
aardigheden in de opvatting van Du Paty de
Clam waarop hij nog za! terugkomen, en
verzocht daartoe ook met dezen te worden
geconfronteerd.
Zeer belangrijk was wat nu volgde.
Picquart meent dat het borderel in October
geschreven moest zijn. Op dit oogenblik kon
Dreyfus onmogelijk de stukken betreffende
de dekkingstroepen leveren. Hij betwistte de
waarde van de nota over Madagascar. "Wat
betreft het schiethandboekje, dat kon men
zich gemakkelijk verschaffen.
Picquart had Dreyfus nooit stukken zien
copieeren. Men had nasporingen moeten in
stellen in het bureau van Du Paty, want in
strijd met de voorschriften liet deze ver
trouwelijke stukken afschrijven door eenvou
dige stagiaires en door onderofficieren.
Daarom gelooft Picquart dat Du Paty den
datum van het borderel heeft gesteld op een
tijdstip toen hij zelf nog niet aan het minis
terie was, uit vrees voor een disciplinaire
straf. Daarom iieeft Du Paty, die aan het
derde bureau vei bonden was, wel zorg ge
dragen dat het onderzoek niet tot dat bureau
werd uitgestrekt, vreezende, dat dan zou blij
ken, dat hij strafwaardige daden had ge
pleegd.
Na dit hoogst belangrijk betoog, dat even
als het geheele verhoor van den kolonel, diepen
indruk maakte, werd de zitting geschorst tol
hedenPicquart zal dan het geheime dossier
behandelen.
Faits divers.
Mr. Demange heeft gisteren aan den krijgs
raad overgelegd dreigbiieven door hem ont
vangen.
Men zegt dat tot de confrontatie van
Delaroche-Vernet met Picquart besloten is.
Gisteren waren er geen officieren onder
de toeschouwers, zooals de vorige dagen.
Generaal Lucas had het verboden. Eigenaardig
dat dit verbod eerst is uitgevaardigd nadat
de generaals gehoord zijn.
De »Figaro" deelt mede dat door de direc
tie van het blad aan den president van den
krijgsraad te Rennes een telegram is toege
zonden van kolonel Schneider, attaché-mili
taire van Oostenrijk, waarin verklaard wordt
ilat de brief, hem toegeschieven door de
generaals Mercier en Roget, en waarin ge
sproken wordt van de betrekkingen van
Dreyfus tot Duitschland, een valsehheid is.
Kolonel Scheider heeft dit schrijven ver
zonden met toestemming zijner regeering.
Aldus komt de slag dien Mercier Dreyfus
dacht toe te brengen, op zijn eigen hoofd neer.
Zoo heeft Mercier ook gezegd van De
Freycinet vernomen te hebben dat uit Duitsch
land en Engeland 35 milüuen francs zgn
gezonden voor de Dievfus-campagne. De
Freycinei seint aan de sTemps" dat wan
neer hg niet als getuige wordt gedagvaard,
bij op andere wijze zicli over dit feit zal
uitspreken, daar hij niet aldus heeft gesproken.
Terwijl dus de Oostenrgksche regeeiing
eenigszins uit haar passieve rol treedt, spreekt
de nDioits de l'Homme" van het geiucht
dat de Itahaansche regeering stukken zal
pubheeeren over de zaak-Dreyfus.
En Duitschland? De iKoln. Ztg." bevatte
gisteren een blgkbaar officieus artikel, waaiin
nogmaals ten stelligste ontkend wordt dat
Toen zag zij een damp als van. vloeibaar
zilver, die langzamerhand optrok, en in haar
plaats kwam ecu heerlijk glinsterend lielit,
en in dat licht stond haar vader, die haar
moeder in de armen sloot, en de zorgen haar
van het voorhoofd kuste. Iedere kus dien
hij haar gaf, maakte de uitdrukking van haar
gelaat gelukkiger.
Toen hoorde zij een stem, die op klagen-
den toon uitriep
„Geef mij mijn kinderen terug, laat ik 2e
hooren zeggen„Moeder, ik vergeef u ik
vergeef u." Laat ik ze kussen en ze aanraken
voor ik sterf. Kom toch bij mij, mijn zoon,
mijn dochter."
Onwillekeurig voelde Leila dat zij met
Tom getrokken werd tot haar vergevenden
vader en haar berouwhebbende moeder.
Toen zij naderden, werd het licht van de
zilveren damp nog helderder, nog zuiverder,
nog doorschijnender. De gelaatstrekken van
haar ouders waren als met een stralenkrans
omgeven.
Haar vader strekte zijn armen naar hen
uit, eii trok hen tot zich, terwijl hij sprak:
„Vrouw, zie hier onze kinderen; la aderen,
ziet hier uw moeder. God zegene u allen,
voor nu en voor eeuwig."
Een schitterend licht verscheen, toen haar
vader op het voorhoofd hunner moeder wees,
waar in zilveren letters op stond geschreven,
dit enkele woord„Ver geve n." Leila
strekte de armen naar haar moeder uit om zo
aan het hart te drukken, maar er kwam een
wolk om de stralenkrans, en toen die zwaar
der werd, hoorde zij een zachte stem zeggen
„Leila, dit is nu de hemel."
Wordt vervolgd.)