53"e Jaargang. Donderdag 24 Augustus 1899. No. 10019. CIEiOüSSLAVEN, BUITENLAND. SCHSEfflIMSCtJE COURANT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstrant 68. ■nimiwm Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel meer 12Va cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon No. 133. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 23 Augustus '99. Het proces-Dreyfns. Aan onze telegrammen van gisteren heb ben wij weinig toe te voegen. Door de woder- aanwezigheid van Labori werd de geheele zitting beheerscht; de leiding in het ge tuigenverhoor, zoo noode de vorige dagen gemist, was er nu weder. Hartelijk werd Labori door Dreyfusards en tegenstanders ontvangende generaals, wier lelie bestrijder hi] is, gingen hem meerendeels de hand drukken, de president van den kry sraad had een hartelijk woord voor den h telde over, waatoo Labori met een gevoeld mndenz-speechje antwoordde. Uit het eerste gedeelte van het getuigen verhoor stippen wij slechts aan, dat Grenier, oud-prefect van Belfort, mededeelde, dat hij meende, dat Esterhazy wel eens gezegd had, dat Dreyfus onschuldig was eene verklaring onder eede kon hij hieiomtrent echter niet geven, daar op dit punt zijn geheugen niet sterk genoeg was. Van meer belang was het agroincident Labori-Mercier" zooals het in de bladen ge noemd wordt. Het verhoor liep over het z.g. faux-Sehneider, waarover in de laatste dagen druk is geschreven, en waarvan twee ver talingen bestaan. Labori vroeg of majoor Rolin de verantwoordelijkheid op zich nam voor het rapport van 31 November 1897, hetwelk aan Schneider, den Oostenrijksdien militairen attaché te Parijs wordt toegeschreven. De regeeringscommissaris Carrière weiger de deze vraag te stellen in openbare zitting. Labori stelde hierop de vraag hoe het stuk in handen van generaal Mercier was geko men, die er zich bij zijn verhoor van had bediend, daar het toch tot het geheime dos sier behoorde. De generaal weigert te antwoorden doch zegt de verantwoordelijkheid voor de ver taling op zich te nemen. »Hoe kwam dit stuk in uwe handen", hield Labori verder aan ndaar u toch op dat tijdstip geen minister meer was." Weer antwoordt Mercier niet. ïlk vraag wie hier de verantwoordelijkheid draagt, en niemand durft die op zich te nemen ik behoud mij die maatregelen voor, welke mij goed zullen dunken" vervolgde Labori onder hevige sensatie in de zaal. Lij het voortgezette verhoor merkte Drey fus op, dat men bij zijn arrestatie alles mede- nam uitzijn huis, niets uitgezonderd. Pardon", zeide de president, »er ontbraken een paar bladzijden uit uw cahier van de krijgsschool", waarop Dreyfus repliceerdesniet in 1894, kolonel". Hieruit moet volgen, dat de bedoelde bladzyden later uit het cahier zijn gerukt. Waarom Dreyfus, die trouwens zijn apathische houding wel een beetje aflegt in <*e laatste dagen, hierop niet krachtiger d ladruk legde, begrijpen wij niet. Men zal echter wel doen niet - net oog te verliezen, dat Dreyfus door een vierjarig verblijf op het Duivelseiland zedelijk gebro ken is en eerst langzamerhand de vrijmoe digheid by hem terugkeert, die de noodige slagvaardigheid geeft. De afwezigheid van Labori, het eigenmachtige optreden der gerief raals strekten bovendien niet om hem erg op zijn gemak te zetten. Ferret, oud-sacretaris aan het ministerie van oorlog komt hierop met een nieuw sbe- DOOB AMYIE READS. 46) „Dank jo, o, dank je," fluisterde zij. „Ik heb er over gedacht dab je ze vader moest laten, wanneer je op reis bent. Dat reizen is zoo lang en. vervelend voor kleine kinderen, zij kunnen heb best thuis zijn. Mag hij ze hebben, Emilio?" „Ja, Leila, je vader mag ze hebben, wan neer ik op het Yasteland ben, maar als ik thuis ben, zou ik ze graag bij mij hebben. Vindt je die schikking goed, lieveling?" „Ja, als vader er genoegen mee neemt." „Dat doe ik," liet da oude man er haastig op volgen. Maak je niet ongerust, voor de kinderen zal gezorgd worden. Laat dat aan mij over." „Zij hebben kleeren in overvloed," ging Leila op zwakken toon voort, „en alles is in orde. Als zij er behoefte aan mochten krij gen, dan zal de vrouw van Ringens ze wel willen koopen. Zij heeft zelf kleintjes, maar je zal wel doen wat het beste is, Emilio. Kom nu beiden tegelijk bij mij, neem mijn ban den in de uwe, en kus mij, en zeg dan nog eens, dab je zorg zult dragen voor mijn kin deren onze kinderen/* en zij keek haar echtgenoot liefdewol aan. „Wij heioven het," zeiden beide mannfen tegelijk. wijs" aandragenDreyfus was wel eens voor den tijd op zijn bureau. Conclusiehij spioo- neerde. Labori, nogal handig vroeg wanneer mijn heer voor 'teerst met die beschuldiging voor den dag was gekomen, daar hij in 1894 voor den krijgsraad hiervan niets vernomen had. De mijnheer wist het niet zeker, maar meende, dat hij er in 1898 het eerst over gesproken had. Wat de zaak zelve betreft, Dreyfus ontkende beslist, dat hij ooit voor de gewone kantoor uren op zijn bureau was geweest behalve in September 1894, toen zijn vrouw in de bad plaats Houigate was. Over de mogelijkheid om buiten de gewone uren in het ministerie te komen of als civiel persoon (men had n.l. gezegd, dat Dreyfus 's morgens met een vriend wel binnenkwam) ontspmt zich een lang debat, zonder dat het in deze tot klaarheid kwam. Bij deze discussie deelt majoor Bertin mede, dat Dreyfus bij de belangrijkste afdeeling, die der sporen, was, en nadat hij hier een tyd lang had gewerkt, zoodat hij geheel op de hoogte kon zijn, meer en meer slordig op zijn werk werd, zoodat hij niet kon gehandhaafd worden. Getuige verklaart nog dat hij tegenover zijn vriend Scheurer-Kestner, die aan Dreyfus onschuld geloofde, steeds diens schuld staande hield. Toch weet Labori den getuige te ontlokken, dat hij eens aan een diner de onschuld van Dreyfus (het was toen 14 dagen na de degradatie) heeft volgehouden. Een incident betreffende gesprekken, die Bertin ten nadeele van Demange had gehou den, volgde nu. Labori, die ontkent dat hij incidenten wil uitlokken, vraagt Bertin of hij niet tegen iemand, die hem ondervraagd had aangaande Demange, gezegd had: Spreek mij niet van hem, hy is een advocaat van de Duitsche ambassade", en dat Demange reeds ambtshalve andere spionnen had ver dedigd. Bertin maakt de opmerking dat meó reke ning moest houden met de zeer vertrouwe lijke atmosfeer, waarin men zich aan het diner bevond. Hij brengt zijn vertrouwlijke betrekking met den vader van Labori in herinnering, die zich zoo dapper had gedragen in 1870. Labori, die zeer aangedaan is bij deze herinneringen, zegt: Er is hier sprake van vrij harde dingen die gij ten nadeele van Demange gezegd hebt. Nogmaals, ik wil geen incidenten uitlokken tusschen u en Demange. Toen ik u zeide dat Demange overtuigd was van Dreyfus onschuld, hebt gij toen niet geantwoord dat hij een advocaat was van de Duitsche ambassade. (Geroep van ho, ho Bertin erkent de juistheid van wat Labori zegt, alleen ontkent hij dat hij gezegd zou hebben dat Demange ambtshalve was aan gewezen om spionnen te verdedigen. Bertin erkent vervolgens dat hij wrok koesterde tegen Demange, omdat deze Dreyfus slecht verdedigd had, door diens systeem van stel selmatige ontkenningen te steunen. Demange maakt, na het incident, tegen over Bertin de opmerking dat deze zijn plei dooi niet heeft gehoord, omdat dit gehouden is achtergesloten deuren. Hij zegt er de voorkeur aan te geven Bertin verder per soonlijk te spreken. Geridron, leeraar in de aardrijkskunde aan de krijgsschool, geeft in zijn verklaring een breedvoerige uiteenzetting over zekere me vrouw Dely, wonende in de Rue Bizet te Parijs. Na een lang verhaal over haar zeden en „Nu kan. ik in vrede sterven," fluisterde zij, terwijl er een vriendelijke trek op haar gelaat kavam, „in vrede, want zij zijn veilig. Ik zou nu graag wat willen slapen. Ik ben erg moe, zoo moe," sprak zij treurig. „Zoo moe," herhaalde zij. Zij "uren zitten, ieder aan een kant van het bed, en sloegen haar gade terwijl zij sliep. Een paar uur had zij geslapen, toen zij plotseling wakker werd, en zich tc„ Casteik wendend, op zwakken toon zei: „Haal de kinderen. Ik -wil ze goeden dag zeggen, ik ben stervende," hijgde zij. „Neem dit eerst, lieve," en hij hield haar een opwekkenden drank aan de lippen. Zij nam dien, en zei verlangend: ,HaaI de kinderen, voor het te laat is en, vader, wilt u dan weggaan Beide mannen haastten zich om aan het verzoek te voldoen, en Castelli bracht de kin deren in de kamer en zette ze op het bed. Vanda keek met groot© verwonderde oegen naar haar moeder, en haar kinderhartje werd van vrees vervuld; Adrian begon te huilen. De duistere, stille kamer, het akelig bleeke gelaat voor heart, dit alles joeg het kleine kind schrik aan, en het viel in de armen zij ner moeder, die naar hem uitgestoken wer den. Zijn huilen maakte Leila zenuwachtig; hij was altijd haar lieveling geweest. „Adrian, *"eet je dan met dat het moeder is? Geef mij een kusje, lieveling." Die bekende stem bleef niet zonder uit- haar leefwijze, zegt getuige dat zij een intri gante is, die vooral met Dreyfus betrekkin gen onderhield. In had het vermoeden dat Dreyfus zich in dien cosmopolitische kring compromitteerde en sprak er met Bertin over, toen Dreyfus onder diens bevelen stond. Sprekende over den inlichtingendienst, zegt getuige te betreuren, dat het werk van Sand- herr, den groeten patriot, vernietigd is. Dreyfus verklaard nooit gepoogd te hebben iets te weten te komen, dan datgene wat een stagiaire recht heeft om te weten. Kolonel Jeaune! herhaalt zijn verklaring voor het Hof van Cassatie. Hij heeft aan Dreyfus zijn schiethandboekje geleend. In antwoord op een vraag van Demange zegt getuige, dat het in Juli was. De verdedigers constateeren, dat deze ge tuige niet gehoord is in 1894. Zyn verklaring was een vermindering van de beschuldiging tegen Dieyfus; want toen stelde men den datum van het bordereau op April, een datum die vroeger viel dan die van de beweerde mededeeling van het schiethandboekje. Dreyfus wijst er op, dat hij in 1894 zeer heeft aangedrongen op het hooren van dezen getuige, maar toen wilde men aan zijn ver zoek niet voldoen. Ik was echter zeker van mijn zaak. De herinnering van den kolonel moet hem in den steek gelaten hebben wellicht is er bij hem verwarring ontstaan, omdat ik hem het schiethandboekje van de Duitsche artillerie heb gevraagd. Kolonel Jeaunel, door den president onder vraagd, zegt: zich dat niet meer te herinneren. Commandant Maistre zegt, dat Dreyfus hoogmoedig was en vaak vóór den gestelden tijd de bureaux verliet. Dreyfus heeft hem verteld, dat hij de Duitsche manoeuvres te Mulhausen had bij gewoond. Maistre zegt nog dat hy geen haat gevoeld tegen Israëlieten. Hij is ordonnans officier geweest van een Joodsch generaal en kan zich daardoor slechts geëerd gevoelen. Dreyfus bespreekt met enkele woorden zijn wetenschap van de bedoelingen van den Duitschen generalen staf, om een einde te maken aan een klassieke positie in de ge schiedenis der Fransche oorlogen, die ieder officier kent. Hij weigert te spreken over zyn aanwezig heid bij de Duitsche manoeuvres te Mulhau sen, en evenmin over hetgeen Beaurepaire daarvan vertelt. »Ik ben er geschokt door", zegt hij adat een Fransch officier zich kan maken" tot naprater' van hetgeen gezegd wordt door een getuige, wiens immoraliteit zal worden aangetoond." Ia liet lort Chabrol. Het status quo blyft gehandhaafd. Het gerucht liep gisteren, dat Guérin zou gecapituleerd hebben, maar 't was onjuist. Men zegt, dat minister De Gallifet gewapen derhand een einde aan de comedie wil maken, maar dat zijn socialistische ambtgenoot Mil- lerand tegen bloedvergieten is. Als Guérin door honger gedreven zich moet overgeven zal Millerand gelijk krijgen, maar weet de belegerde te ontsnappen dan maakt de re- geering zich belachelijk. Er moet nog een zieke in het fort zijn, een zekere Chantelouphij moet er slecht aan toe zijn de politie heeft een dokter ver boden melk en bouillon binnen het fort te brengen, terwijl de heer Chanteloup niet verkoos naar het hospitaal te gaan. werking. Zijn angst verdween. Hij kroop dichter naar haar toe, en. in een oogwenk had hij zijn mollige armpjes om haar hals geslagen. Zij kuste hem herhaaldelijk. Heb scheen wel of zij er niet genoeg van kon krij gen. Haar echtgenoot stond, bij de deur het droevige tooneel gade te slaan, en hoe koel en streng hij ook was, toch trof het hem diep. „Vaarwel, Asdrian, vaarwel, mijn jongen. Kus me nog eens nog eens nog één keer." „Gaat u weg zonder mij, moeder?" vleide het stemmetje. „Toe neem mij mee." „Ik kan niet, ik wou dat ik heb kon," hijg de zij. „O, mijn kind, mijn kind Castelli zag dat de aandoening haar te sterk werd, en hij nam het kind zachtjes van. haar weg. Adrian uitte een luiden angstkreet, toen zijn vader hem van het bed nam. „Neem hem, Emilio. Hij behoort nu jou toe, want ik ga sterven." „Moeder, moeder, ik wil naar moeder," huilde de kleine. „Ik wil bij moeder zijn," snikte bij, en strekte zijn armpjes naar baar uit. Hij slaakte een zwakken kreet, en Castelli, overstelpt van smart, verwijderde zich haas tig, Vanda met haar moeder alleen latende. Hij wilde geen tweede afscheidstooneel bij wonen. Hij zou het kind en den oudén man ti oosten. „Vanda," sprak "e zwakke stem, „moeder gaat je verlaten. Wil je heioven een goed© Hei drama In Soedan. Er is geen twijfel meer aan, of het gisteren door ons medegedeelde drama, in Soedan af gespeeld, waarin Fransche officieren hun makkers en chefs vermoorden, bevat niets dan de waarheid. Langs twee verschillende wegen is het be vestigd. Ziehier wat van officieele zijde aan het ministerie van koloniën te Parijs is geseind St. Louis, 19 Aug. 1899. (Colonies-Paris). Ik ontvang van den resident van Say het volgend telegram sik verneem zooeven, dat op 14 Juli luit.-kolonel Klobb en luitenaut Meynier door kapitein Voulet nabij Linder te Damangar zijn vermoord. Van de mannen die de vermoorden bege leidden zijn er 8 gekwetst, 9 gedood en 2 zijn verdwenen. De overlevenden zijn hedenmorgen te Dasso aangekomen de bagage is verloren. Toen kolonel Klobb de expeditie Voulet bereikt had, liet hij den kapitein waarschu wen. Deze laatste antwoordde hem, dat hij hem met geweerschoten zou ontvangen als hij naderde. De kolonel trok voort, deed zich door kapitein Voulet herkennen, die hem sommeerde niet verder te trekken. Kolonel Klobb antwoordde, dat hij voorwaarts zou trekken en gaf de verzekering, dat hij niet zou schieten. Op 150 Meter afstands van den troep van kapitein Voulet werden op kolonel Klobb drie salvo's gelost, afgeschoten op bevel van kapitein Voulet en gevolgd door een aantal vrije schoten. Luit. Meynier werd het eerst gedood door een kogel in de zijde. Kolonel Klobb na eerst gewond te zijn door een kogel in het been, werd eveneens door een tweeden kogel in het hoofd gedood. Kapitein Voulet deed daarna dadelijk met de bajonet een charge uitvoeren. Toen het escorte van kolonel Klobb zag, dat zijn twee chefs waren gedood, trok het terug onder bevel van een inlandsch sergeant, na de gewonden in het midden te hebben genomen. Het escorte komt zooeven te Dasso, de copie mede brengend van een brief, gericht door kapitein Voulet aan kolonel Klobb. Het origineel van dezen brief is naar Dahomy ge zonden door den commandant van de tweede brigade Dasso. Ik doe een onderzoek welks resultaten u zoo vroeg mogelijk zullen worden gezonden. (get.) Bergés." Porto Novo, 19 Aug. '99. (Colonies-Paris). De opperresident van Boven-Dahomey heeft mij het volgende telegram gezonden, dat ik u overbreng behoudens bevestiging Féréri, 18 Aug, Kapitein Le Sol zendt mij een bericht, volgens hetwelk luit.-kolonel Klobb, luit. Meynier en eenige soldaten en dragers van hun escorte zyn gedood op be vel van kapitein Voulet, die geweigerd had aan kolonel Klobb het bevel over zijn missie af te staan. De kapitein zei aan kolonel Klobb in een iieftigen brief, dat hij over zeshonderd ge weren beschikte en dat hij den kolonel als vijand zou behandelen, indien hy naderde. De kolonel deed alle moeite om door Voulet erkend te worden, doch by zyn nadering werd hy door drie salvo's ontvangen, waar door de kolonel gewond werd en luitenant Meynier gedood. Bij een tweede salvo werd de kolonel dochter te zijn, en alles te doen wat vader en grootvader je zeggen Het kind kon van het snikken niet spre ken. Gedurende haar moeders afscheid, van haar broerjte had zij al zoo verbaasd toe zit ten kijken, nauwelijks begrijpende wat het beteekende, maar zij zag nu dat het ook een afscheid was voor haar. Arm kindje! Leila ging voort: „Zal je erg goed! voor kleinen Adnan zorgen Zal je hem altijd lief hebben, lieveling, omdat moeder zoo graag heeft dat je dat doet? Je bent nu bijna zeven jaar, Vanda al een klein vrouwtje je moet mij dus beloven voor Adrian alles te doen wat je kunt, en nooit onaardig tegen hem te zijn." Zij zweeg; haar woorden wer den zwakker; alle kracht begaf haar. Het kind huilde hartstochtelijk. „Huil nr niet, kindje, maar beloof mij te doen, wat moeder je vraagt," en Leila be proefde het bevende, snikkende kind dichter naar zich toe te trekken. „Ik zal het doen, lief moesje. Ik zal altijd lief voor Adrian zijn. Ik zal hem kussen zoo als u doet, en hij mag al mijn speelgoed heb ben," zei het kind treurig. Een gelukkige glimlach kwam op Lei la's gelaat; zij streek zacht over de goudblonde krulletjes van het kind en sprak „Dat is erg lief van je. Denk er om dat je zijn moedertje moet zijn. Vergeet nooit je laatste belofte aan mij, Vanda, lieveling kom dichter bij en kus mij." Het kind legde haar zachte wangetjes te gen het vochtige gelaat harer moeder en kus- eveneens door een kogel in het hoofd gedood. Ik heb aan den opperresident dringend bevestiging van dit telegram gevraagd en hem voorgeschreven mij al de nieuwe inlich tingen mede te deelen, die hij zich zou kun nen verschaffen. (get.) Fonssagrives. Wat de aanleiding tot het weerzinwekkende drama betreft, hieromtrent wordt gemeld, dat sedert het laatst van April er verontrus tende geruchten liepen over het optreden van de expeditie, met name van dat deel hetwelk onder luitenant Chanoine stond. Men wilde, dat om te voorzien in de noodige dragers en lastdieren, deze officier tot een gruwelijk terrorisme zijn toevlucht nam en dorpen, welke niet onmiddellijk aan zijn be velen gehooizaamde eenvoudig liet platbran den, vrouwen, kinderen en weerbare mannen daaiby als slachtvee afmakend. Toen deze geruchten bevestigd werden tengevolge van een formeele klacht van luitenant Peteau, richtte de minister van koloniën een schryven aan den gouverneur- generaal van Fransch Soedan om ter plaatse een onderzoek in te stellen en een contradic toir verhoor te doen houden. Hiervoor werd overste Klobb aangewezen. Met luitenant Meunier vertrok hy 18 April van Kayes, ge ëscorteerd door 20 man. Den 14 Juli bereikte hij de colonne-Voulet. De rest weet men. Gemengde Hededccllngen. De vergaderingen der Provinciale Staten in Frankrijk zijn Maandag begonnen. In enkele zijn moties aangenomen waarin de houding der regeering tot behoud der repu- blikeinsche instellingen wordt goedgekeurd; de Staten van Ilie et Vilaine (Reones) en Eure et Loire namen eene motie aan ten gunste eener spoedige bijeenroeping der Kamer. De officieuss „Hamburgische Korrespon- denfc" schrijft„Wanneer altijd weer ver langd wordt, dat de Duitsche regeering stuk ken zal openbaar maken, waardoor de on schuld van Dreyfus bewezen wordt, kan men daarop antwoorden, dat documenten van dien aard' niet bestaan, reeds om deze reden, dat Duitscbland met Dreyfus nooit en ner gens iets heeft uitstaand© gehadl De „Temps" zegt, dat kolonel Schneider ongesteld is en slechts enkele dagen te Parijs zal blijven. Aan de Oostenrijfcsche ambassade verklaart men, dat kolonel Schneider niets zal zeggen over het incident, waarbij hij be trokken is, vóór het einde van het proces te Rennes. Do instructie over het complot tegen de regeering, wacht op de overgave van. het fort Chabrol. De Duitsche keizer, die in Lotharingen op reis was, is in Berlijn terug. Vermoedelijk zal hij den Landdag ontbinden. De conserva tieven vertrouwen echter zeer op hun nieuwe overwinning. Gisteren was er ministerraad onder leiding van Hohenlohehed°" presideert de keizer den Kroonraad. De Transvaalschc regeering ontving een mededeeling van Lorenjo Marquez aangaan de de aanhouding van de aangevoerd© wa pens en ammunitie. Daarin wordt gezegd, dal Portugal zekere vriendschappelijke ver te haar herhaaldelijk. „Vaarwel, lieveling, vaarwel. Wees een moeder voor mijn kleinen jongen, en ver..." Zij zweeg; haar hoofd viel op het kussen. Zij steunde eens of tweemaal, en toen sprong het kind verschrikt van het bed, uitroe pende „Moeder is doodMoeder is dood! Kom toch gauw!" Castelli had den angstkreet van rijn kind- gehoord en snelde de kamer in, gevolgd door den bevenden vader, en toen naan Vanda Adrian op haar schoot, en rij kropen beiden snikkend in een hoek van de zitkamer. Zij hadden heel, heel veel van haar gehouden. Zij was niet dood rij had een flauwte. Het laatste afscheid van haar kinderen had haar te sterk aangegrepen. De smart was te overweldigend geweest. Haar vader en haar treurende echtgenoot bleven de stervende aanstaren. Zij wisten dat iiet einde nabij was. Zij droogden haar voorhoofd af, en tilden haar voorzichtig een weinig overeind1, om haar ademhaling wat te vergemakkelijken. Castelli hield zijn sterke armen om haar heen geslagen. Haar hoofd viel zwaar op zijn schouder. Zij opende haar oogeu, lachte hem toe en fluisterde: „Vaarwel, vader; doe Tom mijn groeten." Toen keek zij haar man aan en sprak. Hij moest rich voorover huigen om haar laatste woorden te hooren, want rij wa ren bijna te zwak om ze te verstaan. (Wordt vervolgd.I

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1