No. 10028.
Eerste Blad
Oplare MaliJisM voor Meisjes.
CIK.CÜSSLAVEN,
53"° Jaargang.
Zondag 3 en Maandag 4 September 1899.
1
Kennisgeving.
OPENBARE MEISJESSCHOOL.
BUITENLAND.
SiÜHIIEMMSCIE COURANT
-Deze courant verschijnt dagelij's, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en V1 a a r d i n g e n fl. 1.25. Franco
per post tl. '1.65.
Piïjs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: van 17 regels 90 centsiedere regel
meer 12% cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon IVo. 133.
(HoofWMej. KIMMUSER.)
Wegens de werkzaamheden aan het ver-
grooten dier school verbonden, wordt de
ïacantie met een weck verlengd en
vangen de lessen dus eerst aan op Maandag,
den llden September a.s.
Schiedam, den 2den September 1899.
Burgemeester en Wethouders vun Schiedam
VERSTEEG.
Ue Secretaris,
VERNÉDE.
Aanmelding van leerlingen ouder
dan 12 doch niet ouder dan 17 jaar, voor
dea a.s. cursus moet geschieden vóór der»
ISden September a.s. bij het Hoofd dier
School, C. KERDEL, Lange Nieuwstraat.
Algemeen «verricht.
SCHIEDAM, 2 Sept. '99.
liet proees-Breyl'us.
Er is een begripsverwarring die zich uit in
de prognose» over den uitslag van het pro
ces dat door de gansehe wereld met aandacht
wordt gevolgd. Leest men de beschouwingen
in do bladen van Frankrijk en het buiten
land, dan treft terstond afgezien nu van
sommige uiteraard partijdige en onbetrouw
bare bladen liet groote verschil in de in
drukken die de loop van het proces op de
berichtgevers maakt. Het gaat goed, het
gaat slecht Dreyfus moet worden vrijge
sproken, een veroordeeling is mogelijk, is
waarschijnlijk de bewijzen van schuld
zijn niet geleverd, de onschuld-overtuiging
laat zich wachten en zoo gaat heb maar
door. Hoop en vrees wisselen elkaar tel
kens af.
Er bestaat een ver-warring van begrippen,
en het is noodig er eens op te wijzen dat te
Rennes het bewijs moet geleverd worden van
Dreyfus' schuld. En dit moet beheerschen de
verwachtingen die rich vormen omtrent den
uitslag van dezen modernen strijd tusschen
goden en reuzen.
Heel anders was het vóór het Hof van
Cassatie. Toen moesten worden aangevoerd
en bewezen de nieuwe feiten die het uitricht
openden op de onschuld van den veroordeel
de De revisie van het vonnis van 1894 is
DOOK
AMYIE READE.
55)
„O, maar. Homox is een ellendelingant
woordde Oleo listig, „maar Le Sale is erg
lief voor de kinderen, hij moedigt ze met
zachtheid aan. Ik heb gehoord dat liij bij het
africhten nooit de zweep gebruikt. Misschien
wist je vrouw niet eens dat er zulke meesters
bestonden. Ik denk dat Le Sale iedere moe
der zou bevallen. Heb je hem wel eens ge
zien 1" vroeg zij. s
Castelli glimlachte en antwoordde toen
„Ja, ik heb hem herhaalde malen in de
circussen op het Vasteland aangetroffen,
maar 't is een dwaas. Ik zou wel eens willen
weten hoe hij het met zijn leerlingen aan
legt, Heen, rij hebben dan ook geen van allen
veel succes. Eens toen Belainé riek was,
vroeg hij Le Sale om zijn. beroemden trake-
nerhengst dien avond voor hem te doen op
treden; maar ik heb mij nog nooit zoo ge
amuseerd als bij die voorstelling. Hij stond
in het midden van de arena, en hij was ban
ger van het paard, dan het paard van hem,
maar „W&infleet" leende zijn zaakjes, en als
do muziek veranderde, begreep hij wat er ko
men moest, en ging zijn gang zonder zijn
meester. Le Sale klapte nu en dan met de
zweep, en boog zenuwachtig als het publiek
hem toejuichte. Heb'paard deed zijn werk net
alsof er geen meester was, en de oude dwaas
werd zoo rood in het gelaat of hij een aanval
van beroerte zou krijgen; toen hij uit de
arena kwam, vroeg ik hem uit de grap, hoe
hst hem bevallen was, en wat denk je dat de
bloodaard' antwoordde: „O, het paard deed
®}n kunsten heel goed, als hij het niet ge
daan had, had ik werkelijk met geiweten wat
aan te vangen." Zoo'n man is immers niet
bevolenaan den krijgsraad is het thans op
nieuw te onderzoeken, of Dreyfus - schuld ig
of onschuldig is aan de hem in 1894 te laste
gelegde feiten. Kan niet bewezen worden dat
Dreyfus schuldig is, dan behoort vrijspraak
te volgen.
Vraagt men nu, hoe 't met, het schuld-be
wijs staat, dan kan het antwoord slechts lui
den tot heden is het bewijs niet geleverd,
zoo min wettig als overtuigend, dat Dreyfus
zich schuldig heeft gemaakt aan verraad.
Het borderel is zeer zeker niet door Drey
fus, maar door Esterhazy geschreven. Hoe
ook de generaals, hand in liand met den
dwazen Bertillon, peuteren om het tegendeel
staande te houden, luce rlanus is Esterhazy
de man van het borderel.
En de bekentenis van Dreyfus 1 Wij laten
hier volgen den betreffendea passus uit het
arrest van het Hof van Cassatie, die ook na
de zitting van Donderdag niets van zijn
kracht heeft verloren. Het arrest zeide:
„Overwegende dat deze feiten van dien
aard zijn om de onschuld van den veroor
deelde vast te stellen, en dat men dit niet
kan afwijzen door een beroep te doen op fei
ten, evenzeer na het vonnis voorgevallen,
zooals het op 5 Januari 1895 door Dreyfus
tegenover Lebrun-Renault gehouden gesprek.
„Daar toch inderdaad men in die beweer
de bewoordingen geen schuldbekentenis kan
zien, niet alleen omdat zij beginnen met een
betuiging van onschuld, maar ook omdat
het met mogelijk is den jnisten en volledigen
tekst er van vast te stellen, ten gevolge van
de verschillen, bestaande tusschen de opeen
volgende verklaringen van kapitein Lebrun-
Renault, en die van andere getuigen
Bij ontbreken van elk motief voor de daad,
bij de gebleken valsehheden, gepleegd met
de geheime stukken", niet heb minst bij de
onbelangrijkheid of bekendheid in ruimen
kring van de in het borderel genoemde stuk
ken, zoodat waarlijk geen artillerist van den
generalen staf noodig was om ze te leveren,
moet en kan een beoordeeling van den stand
van zaken niet anders luidenhet bewijs is
niet geleverdhet'raf niet geleverd worden.
Wat niet wegneemt dat wie bevooroordeeld
is, dat wie de onaantastbaarheid van de le-
ger-aanvoerders- stelt boven waarheid en ge
rechtigheid, een stok zal kunnen vinden om
den hond te slaan. Maar door verkrachting
der waarheid alleen.
Dat niettemin, al staan o. i. de zaken niet
slecht voor Dreyfus, het proces niet geeft
wat velen verwacht hebben, nl. een klaar en
helder overzicht van de ware geschiedenis
der Dreyfus-zaak, kan moeilijk ontkend wor
den. Nog is het onduidelijk wat er vóór het
pioces van 1894 eigenlijk wèl is geschied, en
welke motieven er toe geleid hebben, Drey
fus beladen met de zonden van anderen,
naar het Duivels-eiland te zenden. Tenzij mr.
Labori werkelijk, zooals men beweert, in zijn
pleidooi alles zal verklaren en blootleggen,
veel daarbij aanvoerende wat nog onbekend
is, zal ook dit proces niet de waarheid aan
den dag brengen. Wij vreezen dat het vonnis
niet zóó zal zijn, dat de in liet ongelijk ge
stelde partij het lioofd in den schoot zal leg
gen. Wij vreezen dat, Dreyfus vrijgespro
ken zijnde, zelfs de cLreyfusards zullen blij-
voor zijn taak berekend. Ik heb hem eens
hooren brommen op meisjes die brutaal tegen
hem geweest waren, maar zij geven niets om
hem. 'tZou Vanda. meer kwaad dan goed
doen bij .-zoo'n stumperd."
„O, zij zal het grappige er van inzieu, zon
der te worden gekweld door de moeilijkheden
van het africhten," antwoordde Cleo. „Het
moet voor de kinderen erg vervelend zijn, zoo
heele dagen alleen. Le Sale mag een dwaas
zijn, maar hij is tevens goed, en jij schijnt
hen nu to kunnen onderhouden of zij wer
ken of niet, en dan waren zij van dat verve
lende heen en weertrekken bevrijd."
Terwijl zij sprak, scheen Castelli er aan te
denken, welk een last de kinderen hem voort
durend veroorzaakten. Er moest eten voor
hen besteld, logies voor hen betaald worden,
altijd scheen hun goed versteld of vernieuwd
te moeten worden, en rijn hospita gaf hém
hooge rekeningen voor „oppassing", en wan
neer 'hij zich hierover beklaagde zei zij dat
kinderen een lastpost waren, en steeds toe
zicht vereischtenhet eind van de geschiede
nis was steeds, dat hij de rekeningen be
taalde.
Hij begon te bedenken dat Cleo's voorstel
nog zoo dwaa-s niet was, en dat de'kinderen
veel beter bezorgd zouden rijn; bovendien,
Le Sale was een heel andere man dan Hor-
rox. Hij zou de zaak eens in overweging ne
men.
„Ja, zij zijn erg lastig voor mij, als ik op
reis ben," sprak Castelli. „Ik denk er over
wat met hen aan te vangen als ik naar Bom
bay ga."
„Ga je dus toch?" vroeg Cleo, „en heele-
maal alleen ook?"
Hij keek haar aan. Hun oogen ontmoet
ten elkander en hij sprak
„Zou je met mij mee willen gaan, Cleo. Ik
voel' mij zoo eenzaam en als ik de kinderen
niet heb, zal ik geheel verlaten zijn."
ven zoeken naar volledig licht. Het zal blij
ven woelen en gisten.
Laat ons nu nog even terugzien op den
dag van gisteren.
De eerste getuigen waren zeer onbelang
rijk. Den heer Dubrued met zijn onbeteeke-
nende familie-schandalen, en den reeds meer
malen veroordeelden stalknecht Germain,
wiens bezwarende verklaring ten stelligste
weerlegd werden door rijn vroegeren patroon
Kullmann en majoor D'Impréville, kunnen
wij laten voor wat zij zijn. De vraag of Drey
fus wel eens Duitsche manoeuvres had bijge
woond, werd door Germain en later door ka
pitein Lemonniei', een oud-kameraad van den
beschuldigde, bevestigend beantwoord, daar
entegen door Dreyfus ten stelligste ontken
nend. Zooals wij reeds zeiden, werd Ger
main's bewering afdoende weerlegd.
Eigenaardig is dat voor Lemonnier de be
kendheid van Dreyfus met zekere Duitsche
positie m geval van oorlog wij zouden zoo
zeggen, dat die kennis zeer te waardeeren is
in een flink officier een bezwarende om
standigheid is.
De verklaring van Dreyfus dat hij bij zijn
bezoeken aan den Elzas wel eens Duitsche
iroepen op marsch had gezien, helpt de le
gende van rijn bijwonen der manoeuvres uit
dc wereld. Dat iemand die den Elzas bezoekt,
Duitsche troepen veldoefeningen ziet doen,
is zeer begrijpelijk.
Op de verklaring van Villon, die in 1894
te Berlijn in een café Duitsche hooge officie-
teu over Dreyfus en het door hem gepleegde
verraad, had hooren spreken, ging de verde
diging terecht niet diep in. Zouden Fran-
sche generaals soms op de boulevards in een
café voor de aan liet tafeltje naast hen zit-
teuden de geheimen der spionage uitpakken
Wij krijgen nu de getuigen der verdedi
ging. Eerst had de commissaris van politie
Fischer, die indertijd belast is geweest met
liet onderzoek naar het verdwijnen van do
cumenten aan de schietschool te Rourges,
nog mede te deelen, dat de door hem ver
kregen resultaten geenerlei aanleiding ga
ven om de verduistering der stukken met
Dreyfus in verband te brengen. Toen open
de luitenant Bemheim de rij der officieren
die de verdediging zullen helpen om Drey
fus' onschuld aan te toonen.
Bernheim vertelde dat Esterhazy van hem
in Augustus 1894 liet schiethandboekje en
andere artillerie-stukken had gekendliij
had ze nooit teruggekregen. In antwoord op
een vraag van Demange, verklaarde get. dab
hij in het proces-Es terliazy niet had getuigd
omdat meii zijn verklaring niet van gewicht
achtte. Een nieuw bewijs voor de eigenaar
dige wijze waarop dat proces is gevoerd.
Luitenant Brière, die in 1894 de schiet
oefeningen in het kamp van Chalons had bij
gewoond, zette uiteen dat alle officieren rich
zeer gemakkelijk alle mogelijke inlichtingen
konden verschaffen over het kanon 120-kort;
het toen uitgegeven nieuwe schiethandboekje
was in 't geheel niet geheim.
Generaal Roget, dien men veilig den ad
vocaat van den generalen staf kan noemen,
kwam nu tusschenbeide om Brière's ver
klaring tegen te spreken Allerminst. Maar
Zijn glimlach was treurig, terwijl hij sprak,
en zijn droevige toon zou ieder hart met
medelijden vervuld hebben, maar Cleo was
niet vatlbaar voor dergelijke indrukken.
„Ja, ik wil met je meegaan, maar als je
vrouw, Castelli, of anders in 't geheel niet."
„Dan in het geheel niet," antwoordde Cas
telli flink. Ik zal nooit meer trouwen, nooit
meer."
„Nu, dan denk ik dat wij moeten wachten
totdat ik je overgehaald heb mij te trouwen,
maar ik vind je vreeselijk flauw," zei Cleo
met een zucht.
„Volstrekt niet," antwoordde Castelli. „Ik
zeg je de waarïïeid, je moet mijn voorwaar
den aannemen of mij opgeven."
Dab zou zij nooit doenhaar genegenheid
voor hem was te sterk, en haar verlangen
om zich op de doode vrouw te wreken nog
sterker en bovendien, hij zou haar wel
trouwen, zij zou hem niet loslaten.
.,Hc kan je niet opgeven," zei zij hartstoch
telijk. „Ik wil met je gaan naar Bombay of
waar je maar wilt, maar neem mij mee, Cas
telli," smeekte zij.
Hij aarzelde een oogenbiik en sprak toen
„Heel goed, dat is afgesprokenik zal je
goed behandelen, en mijn best doen je geluk
kig te maken." Hij boog rich voorover en
kuste haai'.
„Ik zal je helpen zoo veel ik kan. Je geeft
je kinderen aan Le Sale, en dan zullen wij
vrij zijn."
Castelli antwoordde:
„Zooals je wilt, Cleo. Ik geloof ook, dat
het 't beste ismaar denk er oin da.t Horrox
ze nooit in handen mag krijgen. Als Le Sale
ze wil hebben, dan kan hij ze krijgen, maar
ook niemand anders."
„Je kunt mij vertrouwen, laat het dus
maar aan mij over, Castelli," en zij kuste
hem keer op keer.
De koop was gesloten en Cleo begon het
dc generaal trachtte den getuige in een on
gunstig daglicht te stellen door te vragen of
het niet Brière was, die aan minister Ca-
vaignac een brief schreef, waarin hij zijn
ontslag nam, en die brief was in krasse be
woordingen gesteld. O. a. zou er in bobben
gestaan dat het een schande was om in het
Fransche leger te dienen. Brière protesteer
de hiertegen en verzekerde dat dit volstrekt
niet de zin was van rijn brief. Generaal De-
loye zeide dat Brière wegens dezen brief dooi
den President van de Republiek werd ont
slagen als officier van het territoriale leger.
Brière stelde daartegenover dat hij in den
brief niet had gedoeld op bepaalde personen
noch gesproken had van „het geheele legez",
dat immers bestaat uit do burgers des lands.
Aan dit incident maakte mr. Labon, een
einde door de overlegging van Brière's brief
te vragende voorzitter zal dien laten op
vragen.
Een opmerking van kapitein Lerond dat
de kanonnen 120-kort in Augustus 1894 niet
te Chalons waren, viel in het water, Brière
antwoordde dat liij van Mei 1894 liad ge-
spioken. Overigens werd zijn getuigenis vol
komen bevestigd door kapitein Carvallio die
verhaalde onder welke omstandigheden in
zijn regiment ouderwijs was gegeven in de
behandeling van het kanon 120-kort, eu ver
zekerde dat g;een enkele voorzorg werd geno-
•t l O O
men om het sclii et-handboekje of de samen-
stelling van liet stuk geheim te houden. Van
April 1894 af waren 94 officieren in 't bezit
van een beschrijving van de hydropneuma-
tieke rem.
Carvalho's verklaring was verpletterend
voor Lerond en maakte grooten indruk.
Een nieuw incident deed rich nu voor. Mr.
Labori las een brief van den geheimen agent
Comingues, die zegt het schiethandboekje te
hebben gecopieerd in de kamer van agent A.
(Schwartzkoppen), in tegenwoordigheid van
agent B. (Panizzardi). Labori vroeg nu Pic-
quart te hooren, om uit te vinden of het hier
betreft liet handboekje van 1894 of van 1895,
ten einde uit te maken of na Dreyfus' ver
oordeeling het verdwijnen van stukken
voortduurde.
Picquart gaf als zijn meening te kennen
dat liet door Comingues aangevoerde feit, m
1896 te zijner kennis gekomen, het hand
boekje van 1895, niet van 1894 betrof. Ge
neraal Deloye bevestigde het feit, maar her
innerde zicli niet of 't het boekje van 1894
of 1895 liad gegolden. Majoor Lauth even
wel, het gewicht der zaak inziende voor de
verdediging, paste weder de oude tactiek toe
van verdachtmaking toe op Comingues. La
bori dwong hem echter te erkennen dat Co
mingues inderdaad geheim agent van den
spionage-dienst was geweest, en dat hij,
Lauth, per saldo voor de moraliteit van geen
enkelen agent kon instaan.
Labori vroeg toen, of Lauth dan soms Co
mingues van geldafpersing wilde beschuldi
gen. M^ar nu kwam de president tusschen-
beide. „De vraag zal niet gesteld worden,"
klonk zijn barsch bescheid, dat Labori ver
ontwaardigd deed opstuiven„Gij weigert
steeds vragen te stellen die lastig zijn
Thans meende ook de regeeringscommissaris
Carrière zich er mede te moeten bemoeien.
leven met den man, op wien zij jaren lang
gewacht had.
„AI kan ik zijn vrouw niet zijn, laat ik
hem toch niet loopeu. Den een of anderen
dag trouwt hij mij toch, laat dat maar aan
mij over."
Maar zij zag de eigenzinnige natuur van
den man, met wien ze te doen had, over het
hoofd, en vergat, dat zoo zij vastbesloten was,
hij het ook zou zijn.
Een week later werden Adrian en Vanda
bij Le Sale in do leer gedaan. Hun weinige
zaken werden in een koffer gepakt, en op
last van Cleo werden rij naar Engeland ge
bracht, en daar aan de hoede van den nieu
wen meester toevertrouwd. Het speet hun
weinig hun vader te moeten verlaten. Hij
was te dikwijls afwezig geweest om de toe
genegenheid der kinderen te kunnen win
nen, en het was Vanda onverschillig waar
zij heenging als Adrian maar bij haar bleef.
Bovendien waren zij nog te onervaren om
ook zelfs maar eenig vermoeden te hebben,
welke zorgen lien in de toekomst wachtten.
In den beginne misten rij hun vrijheid,
en natuurlijk speet hun ditook scheen de
Londensche lucht wat zwaar voor hen te
zijn, en er kwamen dagen dat Adrian huil
de om naar huis te mogen, gaan, maar over
het algemeen waren zij niet ongelukkig.
Le Sale had een vrouw en drie kleine kin
deren, die allen lief en aardig voor de vreem
delingen waren, en hun meester was gedul
dig en tevreden over hun eerste les in het
paardrijden. Vanda schepte er werkelijk
eenig behagen in, maar voor Adrian was het
een ware kwelling. Hij wilde schilderen en
een kunstenaar worden, en met groote moei
te gelukte het Vanda hem te overtuigen dat
„alle groote schilders konden paardrijden".
„Ja," antwoordde het kind, „maar vader
heeft gezegd' dat wij hier blijven tot wij een
en twintig jaar zijn. Ik ben dan veel te oud
„Mijnheer de voorzitter," riep hij uit, „ik
constateer dat de verdediging telkens liet
woord vraagt, en dat het mij, als ik het
viaag, geweigerd wordt."
Dat was kolonel Jouaust te machtig. „Het
incident is gesloten snauwde hij. „Zwijgt
Het is nu genoeg
De algemeene vroolijkheid bedaarde niet
spoedig.
Over de drie laatste getuigen van gisteren
kunnen wij kort ziju. Generaal Sebert, ma
joor Hartmaan, majoor Ducros, alle drie
toonden in deu breede aan dat Dreyfus het
verraad niet kan gepleegd hebben. De ver
klaringen dezer drie hooge officieren, man
nen van erkende bekwaamheid en besliste
betrouwbaarheid, zijn hoogst belangrijk;
hun betoog i» echter zuiver technisch, zoodat
het onnoodig mag heeten het hier weer te
geven.
De grijze generaal Sebert maakte vooral
giooten indruk met zijn verklaring. Het bor
derel geeft liem de overtuiging dat de ven-a
der een man is die laag staat en die met
weinig tevreden is. Technisch beschouwd,
toont het z. i. aan dat het niet kan zijn ge
schreven door een artilerie-officier, door een.
officier van een speciaal wapen, die de poly
technische school heeft bezocht. Sebert weer
legde bovendien Bertillon's betoog op een
wijze die grooten indnik maakte. En toen
de oud-generaal eindigde„Ik ben in mijn
verklaring gesteund door mijn volstrekte over
tuiging van dc totale onschuld van Dreyfus.
Het eereherstel dat men aan Dreyfus zal
scheuken, zal een vredeswerk zijn, waardoor
de eendracht in het land zal worden her
steld," bewees de ontroering der toehoorders
dat liij niet voor doove ooren had gesproken.
Wat Ducros betreft, deze deelde mede dat
hij zijn officieren vaak inlichtingen gaf. Zoo
bood hij ook in 1891 Dreyfus belangrijke in
lichtingen aan, waarop deze echter niet ge
reageerd had. Nooit had Dreyfus hem ook
vragen gesteld over de veld-artillerie, waar
over get. toch heel wat had kunnen vertellen.
Majoor Hartmann, dien de lezers rich ze
ker zullen herinneren uit het onderzoek van
het Hof van Cassatie, zette weder op tech
nische gronden zijn overtuiging uiteen, dat
Dreyfus met de verrader kan geweest rijn.
Een deel van zijn betoog, dat gisteren niet
afliep, zal hij heden met gesloten deuren le-
veien, daar hij moet spreken over geheime
stukken.
In het geheel moeten nu nog vijftien ge
tuigen gehoord worden, terwijl ook Du Paty
de Clam's verklaringen nog gewacht worden.
Misschien komen die lieden.
Over de zitting van Donderdag vinden wij
nog een zeer belangrijk, in de telegrammen
niet vermeld, incident, Mr. Labon bracht
nl. generaal Gonse geducht in de war door
deze natuurlijke vraag: „Indien gij door Lo-
brun-Renault wist dat Dreyfus bekentenis
sen had afgelegd, hoe koint liet dan dat gij
drie jaar laten, toen Picquart een gerechte
lijke dwaling en Esterhazy's schuld vermoed
de, hem niet mat hebt gezet door dit ééne
woord: Het is onmogelijk; Dreyfus heeft
bekend
Gonse bleef het antwoord schuldig:.
om schilder te worden, en ik haat het cir
cus"; en terwijl hij sprak kwamen hem de
tranen in de oogen.
Vanda antwoordde niet, maar dien avond
vertelde rij hun meester, hoeveel Adrian van
teekenen hield, en Le Sale klopte het kind
aanmoedigend op deu rug en zei hem, dat
hij zeker eens schilder zou worden, maar dat
hij eerst zijn best moest doen om te leeren
rijden, rijn vrijen tijd kon hij dan met schil
deren besteden.
Voor Le Sale waren rijn leerlingen geen
slaven. Vele uren per dag hadden zij de vrije
beschikking over hun tijd, en mevrouw Le
Sale was erg lief, en bijzonder gehecht aan
Vanda, die van haar kant de goede vrouw
met geheel haar hart aanhing." Eens, toen
Le Sale boos was, omdat Vanda hem in do
arena verbazend veel moeite gekost had', nam
zijn vrouw de partij voor het kind op eu
sprak„Je kunt van haar geen volmaakt
heid verwachten, Charles. Zij is nog een
kind, en heeft geen moeder en een eigen
thuis. Je moet niet boos op haar zijn!"
En Lo Sale lachte alweer vriendelijk tegen
Vanda, die luid snikte
„Huil nu niet meer, kind," zei hij goedig.
„Ik ging mogelijk wat ver, maar je was ook
erg ondeugend."
„Ja, ja, dat weet ik," en weer vloeiden de
tranen rijkelijk.
„Wees nu stil, Charles," hernam rijn
vrouw, „blijf nu niet op bet kind brommen.
Je moet eens wat door de vingers zien, mor
gen zal het beter gaan, niet waar, Vanda?"
Maar het kind kon niet spreken; de tra
nen bleven vloeien, en toen sprak mevrouw
Le Sale: „Ga nu naar bed, lieve, dan zal
Adrian je avondboterham boven brengen."
IVordt vervolgd.)