53"e Jaargang
Dinsdag 5 September 1899.
No. 10029.
CIECÜSSLAVEN,
Kennisgeving.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco
per post fl. '1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau: Boterstraat OS.
Prijs der Advertentiën: van 1—7 regels 90 cents; iedere regel
meer 12tys cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Aio. 133.
Kleinhandel In sterken drank.
Burgemeester en wethouders van Schiedam
brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regeling
van den kleinhandel in sterken drank en tot
beteugeling van openbare dionkenschap (Staats
blad no. 118 van 1885), ter openbare kennis,
dat bij hen een verzoek is ingekomen van N.
DEN DUNNEN om vei gunning tot vet koop van
steiken drank in het klein voor het pand aan
de Hoofdstraat no. 33.
Schiedam, den 4den September 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De Secretaris
VERNÈDE.
BUITENLAND.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 4 September '99.
liet proces-Dreyfus»
Een mooie dag de zitting van Zaterdag,
de 23steDat er geen zweem van bewijs van
Dreyfus' schuld uit de debatten is voortge
komen, zou weinig beteekenen; van de meeste
zittingen was te dien aanzien het resultaat
zeer pover. Neen, telkens en telkens weer
viel er een schijnsel der waarheid in de zaal
tan het lyceum. Het was of de deur, half
open, het gele schijnsel der zon daarbuiten
liet zien. Achter de deur staan de generaals
en trachten haar dicht te houden. Maar aan
deze zijde wordt met duw op duw het licht
binnengehaald, 't Is een gestadige drang dien
de generaals steeds moeilijker weerstaan.
Stiaks zal het, hopen wij, gelukken het licht
in volle, breede stroomen binnen te laten,
om te verlichten ook de duisterste hoekjes,
Zaterdag is de deur weer wat geweken.
Uit een korte aanvulling der telegrammen
in ons vorig nummer zal dit ten volle blijken.
Eerst, men weet bet reeds, zette majoor
Haitmann zijn betoog voort. Op deze droge,
technische uiteenzettingen verder in te gaan,
mag onnoodig heeten. Voldoende zij hier te
vermelden dat Hartmunn's conclusiën zijn
dat de in het borderel genoemde stukken óf
zoo onbeteekenend en oud zijn dat een ar
tillerie-officier ze niet kan geleverd hebben
óf van dien aard dat ieder ander officier
ze machtig kon worden.
Ook zou een artillerist zich van juister
terminologie hebben bediend. Daarentegen
kon een officier, die de manoeuvres te ChtUons
bijwoonde, bv. Esterhazy, zich zeer goed
inlichtingen over dekkiogstroepen enz. ver
schaffen. Zelf noemde Hartmaan dit echter
maar een veronderstelling. In ieder geval zag
hij in den dader een officier die noch tot de
aitillerie noch tot den generalen staf be
hoorde.
Generaal Deloye, directeur der artilietie-
school, die indertijd door de regeenng werd
AMYIE KEADE.
56)
Toen zij de kamer verlaten had, wendde
ytevrouw Le Sal© zich tot haar echtgenoot,
zeggende: „Ik wenscht© wel, dat wij het
zonder leerlingen konden d'oen. Ik hoop dat
geen van mijn. kinderen ooit voor het circus
worden afgericht. Ik wilde nog liever dat zij
den gaheelen dag in een waschinrichting aan
de kuip stonden. Het doet mij zoo'n verdriet
Vanda zoo t© zien huilen. J© hebt haar in
de arena toch niet geslagen?"
Zijn gelaat nam een smartelijke uitdruk
king aart, toen hij antwoordde:
«Maar, Annie, hoe kan je mij nu zoo iets
vragen? Je weet wel, dat ik dat nooit doe,
maar zij moet doen wat ik haar zeg, of zij
zou een groot ongeluk kunnen krijgen. Zij
moet geen gekheid maken met een paard
dal kan ik niet toestaa.:," voegde hij er
flinker by.
^ïNit, jij weet ook het beste, wat goed
voor haar is," antwoordde mevtouw Le Sale
met een zucht, want zij aanbad bijna haar
goeden, zwakken echtgenoot.
«Maar als ik een kind zoo zie huilen, dan
doet het mij zelt ook zeer. Ik kan 't niet hel
pen, Chatles," voegde de goede vrouw er bij.
«Je bent eea goede, brave ziel, maar ik
verzeker je dat Vanda geen reden bad om
zoo bedroefd te zijn. Ik begin te vreezen,
dat zij niet sterk is. Zij is zoo gauw moe,
en soms voel ik dat het beter zou ziju. als
ze bij je thuis bleef, maar ik moet haar af
richten anders zou ik kwade vrienden wor
den met Castelli,"
aangewezen om Hartmann's beloog voor het
Hof van Cassatie te bestrijden, kwam ook nu
voor de balie terug. Toert vielen er eenige
interessante incidenten voor.
Generaal Deloye opperde nl. de mogelijk
heid dat een officier in een gewoon gesprek,
b.v. ia een café, zeer belangrijke inlichtingen
kon geven, en zoo kon ook Dreyfus zich
inlichtingen hebben verschaft. Majoor Hatt-
riiann had nl. aangevoerd dat Dreyfus blijk
baar nooit bij anderen had gevischt naar
inlichtingenanders zouden die zegslieden
zich wei hebben aangemeld.
Terstond ging de verdediging op Deloye's
onderstelling in door te vragen of de generaal
dacht dat, daar men geen ertkel bewijs aan
voert, volgens zijn eer en geweten de waar
schijnlijkheid" op Dreyfus schuld wijst.
«Ik ben hier geen getuige", riep Deloye
toen met driftig gebaar uit. sik ben meer
een expert, die voorlichting en taad heeft te
geven op technische punten." •-
Maar Labori, die in zijn volle kracht was,
liet niet los. «Neemt generaal Deloye, vol
gens eer en geweten, de verantwoordelijk
heid op zich van de zooeven door hern ge
uite meening?"
Deloye maakte er ziclt van af door te
zeggen dat niet hij, maar de krijgsraad te
antwoorden had. Labori verklaarde zich daar
mede tevreden.
Eett oogenblik later zei Deloye, andermaal
door Labori in 't nauw gebrachtsik zeg
alleen dal de «onmogelijkheden" (nl. dal
Dreyfus de schrijver van het borderel zou
zijn) waarop men zich beroept, niet bestaan,"
en snedig was de repliek van den advocaat:
sDus nu zijn wij niet meer aan de «moge
lijkheden", maar aan de onmogelijkheden.
Dank u, generaal."
Toen kwam er een spannend oogenblik.
Deloye zette uiteen dat men de spionnen
verdeelt in drie groepen: zij die inlichtingen
geven zonder iets te weten zij die inlich
tingen uit de tweede hand levereneindelijk
zij die werkelijk zelf belangrijke inlichtingen
kunnen geven.
Labori, scherp als een naald, vroeg meteen
of generaal Deloye niet toegaf dat, wanneer
er sprake is van een feit of een stuk waar
over de spiort in twijfel verkeert (zooals het
borderel), dit het uitgangspunt moet zijn
voor de beoordeeling
«Houd niet verder aan!" riep Deloye uit.
«Houd niet venier aan Er staan in het
borderel dingen die bewijzen dat de spion
een «gros seigneur" is, dat de schrijver een
man was die behoorde tot de derde soort
spionnen
Minachtend klonk daarop majoor [Jart-
tnann's opmerkingsik weet niet of hij een
sgros seigneur" was, maar in ieder geval
wist hij van artillerie niets af,"
Dit debat wekte groote ontroering. Ook
op andere punten kwamen Hartmann en
Deloye in tegenspraak, waarbij de jonge,
schitterende artillerie-majoor de meerdere iu
kennis bleek te zijn van dén generaal. Ook
Dreyfus bestreed met succes een punt van
Deloye's betoog, n 1. dat de schiethandboeken
niet aan de stagiaires waren gezonden.
Ook generaal Mercier mengde zich nog even
in de technische bespreking van het borderel,
«Maar je ziet er zelf slecht uit, Charles.
Ik wilde toch zoo graag dat je wat sterker
was," en zij keek angstig naar zijn bleek
mager gelaat, en voor het eerst viel het
haar op, dat hij er in deD laatsten tijd zwak
ker uitzag. «Voel je je minder goed, lieve
vroeg zij vriendelijk.
«lederen dag vermoeider," antwoordde hij
met een zucht." Het was mij vandaag al
haast te veel om Vanda les te geven."
«Dan moet ge morgen eens rust nemen.
Et* is in het circus loch wel ietnand, die eens
naar haar kijken kan Bovendien, het moet,"
voegde zij er beslist bij.
Hij lachte bij haar vriendelijke woorden
en beloofde voor één dag rust te zullen
nemen. HelaasHet was een lange rustdag,
die niet eindigde voor de dood den vet-
moeiden man tot zich riep.
XXII.
Nog een verandering.
Op aanraden van Cleo was Hotrox een
verbintenis aangegaan in Engeland, opdat hij
een oog kon houden op de kinderen en plan
nen smeden om ze in zijn macht te krijgen.
Het duurde eenige maanden, voor hij zyn
kans schoon zag. Castelli en Cieo waren naar
Bombay vertrokken en hij moest de zaak zoo
goed hij kon, zonder Cleo's hulp, in orde zien
te brengen. 'Toen hij zich op zekeren morgen
naar het circus begaf, hoorde hij dat Le Sale
een bloedspuwing gehad had, en dat hij naar
het ziekenhuis gebracht was, waar hij be
denkelijk ziek lag. Hij begaf er zich haastig
heen, en vernam dat het den patiënten toe
gestaan was, iederen middag om drie uren
bezoekers te ontvangen. Op dit uur begaf hij
zich naar den zieken man, en na veel beklag
waarna IJavet, het lid van het Instituut, het
borderel uit taalkundig en terminologisch
oogpunt besprekend, niet Dreyjus, maar
Esteihazy als den schrijver aanwees.
Ten opzichte van llavet sneed de regee-
ringseommissaris Carrière ziclt weer leelijk
in de vingers. Ilij meende* Havet in de zaal
te Itebben gezien, wat voor een getuige niet
paste. Carrière had goed gezien, maar Havet
was toen rtog niet als getuige opgeroepen.
Na de schorsing der zitting liet de ver
dediging de briefwisseling van Picquart en
generaal Gonse in September 1890 voor
lezen, toen men vermoeden kreeg tegen
Esterhazy.
Deze vooi lezing gnf aanleiding tot een
incident, waaruit Gonse zeer gehavend in
de zaal terugkeerde.
De lezer herinnert zich hoe Labori Don
derdag aan Gonse vroeg, waai om hij Picquart,
toen deze Esterhazy als den verrader aan
wees, niet terstond had mat gezet door te
verwijzen naar de bekentenis van Dreyfus.
Men weet hoe verward Gonse toen was, vooral
omdat Labori er on wees dat Gonse juist
Picquart had aangespoord zijn onderzoek,
met voorzichtigheid, voort te zetten.
Ten bewijze van deze bewering werden nu
de brieven voorgelezen, die geen zweempje
twijfel overlaten over de gebeurtenissen. Zoo
als reeds bekend was en nu bewezen is, stelde
Picquart voor Dreyfus' onschuld te procla-
meeren daar Esterhazy de schuldige was.
Gonse weigerde eerst niet, maar beval al
leen voorzichtigheid aan: «Het komt er niet
op aan, het licht te ontwijken, maar er moe
ten maatregelen worden getroffen om tot
volkomen zekerheid te geraken." Van Drey
fus' bekentenis geen sprake.
De generaal wist zich ook Zaterdag hier
over niet te verantwoorden. Alleen klaagde
hij over de publicatie zijner brieven in de
brochure: ïGonse-Pilate", die hij als mis
bruik van vertrouwen brandmerkte. Maar
Picquart verweerde zich door te zeggen dat
die blieven bij het dossier zijn gevoegd toen
men hem gevangen nam, en dat zij gepubli
ceerd zijn in een onderzoek waarmede alle
bladen ziclt hebben bezig gehouden.
Labori wikkelde Gonse nu in een net van
vragen waai uit de generaal zich niet kon
redden. Gonse beweerde dat hy de zaak-
Esterhazy had gescheiden van de zaak-Drey-
fus, maar moest toegeven dat beide gebaseerd
waren op een gemeenschappelijk stukhet
borderel. Ten slotte liet de generaal zich
ontvallen, dat Picquart steeds de dupe van
intriges en kuiperij waande te zijn.
Nu had Labori hem te pakken. Hij dreef
door zijn vragen Gonse zoo in 't nauw dat
deze gedwongen werd te bekennen dat op
zijn bevel na Picquart's vertrek naar Tunis
diens brieven warén geopend, dat uit die
brieven lieele zinnen werden overgebracht ia
de valsche brieven bestemd om de beteeke-
nis van het beruchte «petit bleu" te ver
zwakken.
Voorts dat de brieven afgeschreven, daarna
weer gesloten en aan Picquart doorgezonden
werden; dat de brief Speranza een zonderling
adres droeg; dat hij niet wist waarom gene-
over®zijn tieurigen toestand, bood hij hem
aan, zijn leerlingen van hem over te nemen,
zoolang hy niet in slaat was ze zelf af te
richten. Le Sale die zich ziek en zwak ge
voelde, nam gereedelijk aan, wat hij als een
vriendelijk aanbod beschouwde, fn zijn lijden
vergat hij het ware karakter van Horrox, en
dacht niet aan de wreedheden, welke zij,
die onder zijne leiding kwamen, hadden te
doorstaan, en de glimlachende, vriendelijke
man naast zjjn bed deed hem aan geen
enkel gevaar denken voor zijn leerlingen.
«Als jij ze in de leer wilt hebben, zal
ik je zeer dankbaar zijn," sprak Le Sale
zwak. «Zij kunnen bij mijn vrouw blijven
wonen,- en op gezette tijden naar je toeko
men. Annie zou niet graag van ben scheiden",
voegde hij er met groote inspanning bij.
Maar dit strookte volstrekt niet met de
plannen van den wreden en op wraak be
dachten Horrox, die dan ook met geveinsde
vriendelijkheid zei:
sNatuurlijk wil ik ze in de leer nemen,
dat kom ik je juist aanbieden, maar ik denk,
dat het je vrouw van veel zorg zal ontheffen,
als ik ze mee naar huis neem. Nu je niet
werken kan zal liet haar in hare uitgofven veel
schelen. Het kost heel wat om twee kinde
ren te voeden. Als zij bij mij komen, houdt
dat op, totdat je weer sterk genoeg ben."
Horrox wist heel goed, dat Le Sale nooit
weer van zijn ziekbed zou op staan, maar
hij vleide Item met hoop om des te beter
zijn wreedaardige plannen ten uitvoer te
kunnen brengen.
«Ja, ik dacht er niet aan, dat Annie niet
veel geld heeft. Het zal het beste zijn, dat
je ze meeneemt tot ik beter ben; maar ik
ben bang dat Annie ze niet wil laten gaan,"
sprak by op vermoeiden toon.
raai De Pellieux dien als aan Picquart gea
dresseerd had beschouwd (men bedenke hierbij
dat Henry toen Picquart was opgevolgd).
Labori merkte nu op dat, terwijl alle echte
brieven aan Picquart werden doorgezonden,
de brief Speranza werd achtergehouden. Men
mag dien dus als een valsch stuk beschou
wen. Deze conclusie maakte grooten indruk.
Kolonel Jouaust, de voorzitter, verweet den
advocaat dat hij zich in de discussie mengde,
maar Labori verdedigde zijn recht met een
beroep op de wet.
Toen Labori vroeg: «Denkt generaal Gonse
niet dat het valsche stuk-Henry een intrige
was legen Picquart?" gaf Gonse toe dat het
een «ongelukkige manoeuvre" was geweest.
Had hij die gekend dan zou hij haar belet
hebben. Het was z. i. echter geen machinatie
tegen Picquart; Henry had een, trouwens
overbodig, bewijs tegen Dreyfus bij het
diplomatiek dossier willen voeren.
Labori vroeg toen, welk stuk van het diplo
matiek dossier dan Dreyfus als den verrader
aanwees. Maar de voorzitter weigerde die
vraag te stellen. Labori behield zich toen
voor op dit punt conlusiën te nemen. «Neem
zooveel conclusiën als ge wilt", luidde
Jouaust's bescheid.
De quaestie van het «petit bleu" dat aan
Esterhazy was geadresseerd bracht ook gene
raal Roget weer ten tooneele, Men weet dat
er aan dit stuk geknoeid is; de naam werd
uitgekrabd en daarna weer ingevuld om te
doen gelooven dat er aanvankelijk een andere
naam had gestaan dan die van Esterhazy.
Van die vervaisching werd Picquart toen
beschuldigd; maar sedert hebben de deskun
digen uitgemaakt dat ook het oorspronkelijk
adres aan Esterhazy luidde. Dit punt is niet
tot klaarheid gebracht, omdat het rapport
der deskundigen uit het onderzoek-Tavernier
Zaterdag niet bij de hand was. Vandaag zal
het worden voorgelezen.
Nu reeds dient er op gewezen, dat Gonse
niet wist te verklaren hoe Picquart kon
voorstellen Esterhazy een strik te spannen
(zooals hem verweten wordt), die niets van
het spetit bleu" zou hebben begrepen, tenzij
hij werkelijk de geadresseerde was, wat de
generaals ontkennen. Tot driemaal toe stelde
Mr. Demange deze vraag, en driemaal stond
Gonse met den mond vol tanden.
Roget beproefde een verklaring. Picquart
wist dat Esterhazy te Parijs moest komen,
en dan zou hij door dat feit alleen, in de
strik zijn gevallen. Maar Labori voerde daar
tegen aan dat Picquart juist Esterhazy aan
den trein wilde laten arresteeren, Roget
beweerde dat dit er niets toe deed; Picquart
had trouwens Esterhazy door agenten willen
laten afwachten in het station, niet aan den
trein. Picquart zelf gaf nogmaals de voor
zeer weinigen nog noodige verzekering van
zijn goede trouw.
Daarna werd nog gehoord de ingenieur
Defonds-Lamotbe, oud-artillerie-officier, die
tegelijk met Dreyfus bij den generalen staf
is geweest. Het is onnoodig bij diens getui
genis en confrontatie met Deloye, Roget en
Mercier lang stil te staan. Ten duidelijkste
blijkt dat de stagiaires, dus ook Dreyfus,
«Zij zal wel inzien dat het het beste is,"
antwoordde Horrox kortaf.
De zieke viel in zijn kussens terug, naar
adem snakkend, en nadat lnj een poo«je ge
zwegen had. sprak hij
«Zij zal het ook misschien wel doen, twee
monden zijn heel wat om te vullen, en ik
kan nu niets verdienen."
«Heel goed, dan zal ik ze overnemen, maar
het zou het beste zijn, als je een paar re
gels aan je vrouw schreef om haar te zeg
gen, de kinderen aan mij af te slaan, totdat
je ze zelf wee-r in ontvangst kunt nemen."
Terwijl Horrox sprak, haalde hij een vel
letje papier en een potlood uit den zak, en
overhandigde dit aan Le Sale, terwijl hy
angstig wachtte op den brief die hem in
staat zou stellen zich meester te maken van
de twee hulpelooze schepseltjes.
Bevend hield Le Sale het potlood vast en
probeerde de woorden op te schrijven die
Horrox hem dicteerde, maar hij was niet bij
machte het te doen, en sprak zwak:
«Ik ben bang dat het niet gaan zal al
mijn krachten hebben mij verlaten."
«Welnu, dan kan ik het sehrtjven en jtj
onderteekenen," zei Horrox vriendelijk.
Le Sale knikte dankbaar en Horrox schreef
«Het is mijn verlangen dat Vanda en
Adrian Castelli, die tot hun meerderjarig
heid bij mij in de leer zijn gedaan zullen
ovtrhandigd worden aan James Charles
Horrox, om door hen algericht te worden
tot accrobaten en rijders, tót den tijd dat
ik ze weer kan overnemen; alle rechten die
James Charles Horrox op de kinderen heeft,
komen dan te vervallen."
Hy legde het potlood neer en las het
aan Lg Sale voor, die zacht zei
«Ja, zoo is het goed. Ik ben tevreden."
in 1S94 wisten dat zij niet naar de manoeu
vres zouden gaan.
Wel zijn er bij de manoeuvres geweest,
maar op eigen verzoek, Dreyfus zeide reeds
in 1894 tot Du Paty de Clam te hebben
gezegd dat de zin «Ik vertrek op manoeuvre"
niet door hem in Augustus 1894 kon zijn
geschreven, den datum waarop men toen het
borderel stelde. Het eenige verweer van Roget
bestond hierin dat verzoeken om toch naar
de manoeuvres te mogen gaan, door de
stagiaires mondeling werden gedaan. Mr.
Demange betreurde het dat er geen onderzoek
was ingesteld ot Dreyfus al dan niet zoodanig
verzoek bad gedaan.
Lamothe's verklaring en de confrontatie,
waarin Deloye en Bo.sdeflre de varklaringen
van den getuige moesten bevestigen wat
betreft de data, maakte grooten indruk ten
gunste van den beklaagde.
Nadat besloten was heden Hartmann nog
eens met gesloten deuren te hooren, waarbij
het verzoek van Labori om Ducro3 daarbij
toe te laten, geweigerd werd, ging de krijgs
raad tot lieden uiteen.
Mr. Labori heeft twee nieuwe getuigen
opgeroepenGalopin, bntaillons-commandanc
der genie te Versailles, en dr. Perrot te Parijs.
Gemengde Bededeellngen.
In Zweden hebben de verkiezingen een
overwinning der liberalen en democraten op
geleverd, De verwachtingen dezer partijen
zijn verre overtroffen.
In den Deensclten strijd tusschen patroons
en arbeiders zijn in de laatste dagen de on
derhandelingen weer opgevat, en daar men
aan beide zijden strijdensmoe was, ging het
al dadelyk vrij wel. Het arbitrage-voorstel
van de heeren Bing, Heinde en Trier werd
weer tot grondslag genomen, en dat is ten
slotte met geringe wijzigingen aangenomen.
Volgens een ander bericht is het echter
zoover nog niet, maar hoopt men dat van
daag de strijd zal beëindigd worden.
De sLibre Parole" heeft Méline bezworen
de jprogressisten bijeen te roepen om de
Kamer te doen bijeenkomen. De «République
Frartpaise", Méline's orgaan, antwoordt dat
de oud-minister eerst na afloop van het
proces zal overwegen wat er gedaan moet
worden.
Een «occasional" der «Ind. Beige" zegt
dat verscheidene Duitsche vorsten Keizer
Wilhelm verzocht hebben de regeering tot
een verklaring te machtigen, dat Duitschland
nooit in betrekking heeft gestaan tot Dreyfus.'
De Keizer heeft aan de vorsten een gelijk
soortig antwoord gegeven, waarin hy uiteen
zet waarom het verstand in deze moet gaan
boven het gevoel, zoodat Duitschland niet
tusschenbeide kan komen. Overigens zegt de
Keizer dat, mocht de gerechtelyke dwaling
van voor vijf jaar bevestigd worden, het
Fransche staatshoofd van zyn gratierecht
gebruik moet maken.
Ook Visconti-Venosla, de Italiaansche mi
nister, moet zich tot tusschenkomst onge
neigd hebben verklaard, ten einde Duitschland
niet eveneens te dwingen, dat reeds een
officieele verklaring heeft afgelegd.
«Probeer nu te teekenen, dan zal ik het
ook doen," antwoordde Horrox vriendelijk.
Na veel pogingen gelukte het Le Sale
in flauwe letters het contract te teekenen,
toen zette Honox ziju handteekening in
sierlijke flinke letters, wat een groote tegen
stelling vormde.
«Nu hoef je je niet over hen bezorgd te
maken, terwijl je uit zijt", sprak Horrox
vriendelijk «zij zijn bij mij goed geborgen".
«Je moet goed op Vanda passen" fluisterde
Le Sale, want de onderhandeling had hen
erg uitgeput. «Vanda is niet erg sterk, ver
geet dat Diet", en na een pauze ging hij voort:
«Den laalaten avond, dat ik thuis was, huilde
zij erg, dat herinner ik mij nu, en toen zij
my hier met Annie kwam opzoeken, zag zij
er bleek en zwak uit."
Hij kon niets meer zeggen, en Herrox
hernam
«Ik zal voor haar zorgen, Le Sale. Het
zou immers dwaas zijn als ik unders deed.
Op dat oogenblik naderde een verpleegster
Horrox en zei hem dat zijn tegenwoordigheid
haren patiënt hinderde, en dat hy de goed
heid. moest hebben om heen te gaan. Horrox
was maar al te blij haar raad te kunnen
opvolgen.
Hij had alles wat hij verlangde van den
zieke verkregen, en nu moest het onderhoud
ook maar zoo spoedig mogelijk geëindigd zijn.
De verpleegster volgde hem tot aan de deur
van de lange zaal, en toen vroeg Horrox haar
of er eenige kans bestond op beterschap.
«Volstrekt niet", was het koel gegeven
antwoord. «Het is slechts een quaestie van
dagen. Hij is veel zwakker den laatsten tijd."
Wordt vervolgd.)
S IHIEDi MSCHE COURANT
«IM
I
DOOK