53"<e Jaargang. Zaterdag 9 September 1899. No. 10033. CIRCUSSLAVEN, BUITENLAND. SC:l IEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en VTaardingeri 11. 1.23. Franco per post fl. 4.05, Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 40 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóó- een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Moterstraat 6§. Prijs der Advertentiën: Van i-—7 regels 11. 0.90; iedere regel meer 12i/o cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde "kleine adveetentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Jfo. 133. ligcuiccn overzicht. SCHIEDAM, S Sopt '99. Het proces-Breyfus. De onfcknoopmg nadert. Gisteren het re quisitoir; vandaag en, zoo noodig morgen, de pleidooienZaterdag de uitspraak. Het kan ook een dag eerder zijn er loopen ge ruchten dat Labori, totaal ontmoedigd dooi de blijkbare partijdiglieihd van den krijgs raad, cle verdediging zou laten varen. Wij nelooven het niet; Labori is er waarlijk de man niet naar om bij de pakken neer te zitten. Eerder zal 't Maandag worden. Men zal ae pleidooien wat rekken, omdat de regee- rinï, bang voor den Zondag, liever wil dat de uitspraak Maandag geschiedt. Vertraging van de débatten, waarvoor de regeringscommissaris zich gisteren zoo bang toonde, toen Labori zijn conclusiën nam om Scliwaitzkopjien en Panizzardi bij rogatoire commissie te doen hooren, is nu buitengeslo ten. Kolonel Jouaust heeft dat verhoor ge weigerd omdat hij toch reeds de overtui ging bezit van Dreyfus' onschuld, zeggen de optimisten omdat hij de waarheid niet wil laten uitschijnen, meenen anderen, met meer schijn van recht dunkt ons. Hoe liet zij, deze drie feiten karakterisee- ren de zitting van gisterenkolonel Jouaust weigert hen die het weten kunnen, te hoo ren; generaal Merrier komt als hekkeslui- ter zijn gevaarlijksten tegenstander, den fer- men kapitein Erey slat ter, bekladden en de rcgecringsconimissaris, majoor Carrière, spreekt zijn overtuiging uit van Dreyfus' schuld, die hoort, Godendoor dit, dit proces in hem is gegroeid, en eisclit Dreyfus' veroordeeld ng. Ten aanzien van de quaeslie-Paiuzzardi- Schwartskoppen nog dit. Zooals men weet, heeft Laibori gisteren gezegd dat hem langs officieusen weg te kennen is gegeven dat re denen van openbare orde zich verzetten te gen het persoonlijk verschijnen van de vreem de militaire attache's, maar dat dezen bij rogatoire commissie kunnen worden gehoord en dat zij onder cede zullen getuigen voor de autoriteiten van hun landen. Nu heeft hefc „Journal des Debats" een telegram uit Berlijn ontvangen van gister morgen, zeggende dat kolonel Sclnvartzkop- pen noeh te Ren nes noch voor een rogatoire commissie getuigenis zal afleggen. De Duit- sche regeering is van meening dat het tele gram van prins Hohenlohe aan graaf Mün- ster, dat indertijd aan Casimir-Périor is me degedeeld, en de officieele verklaring van mi nister Von Bülow in den Rijksdag niet toe laten, dat Selnvartzkoppen daarna nog getui genis gaat afleggen, "vlet het oog op de aan merkelijke verbetering der betrekkingen tus- schen Duitscldand en Frankrijk is de regee- nng bovendien besloten de emotie, door het proces to Rennes veroorzaakt, niet te ver» grooten. Dit klopt schijnbaar al zeer weinig met Labori's bewering, waarover men dan ook te Berlijn zeer verwonderd is. Men begrijpt niet hoe de advocaat zich zoo heeft kunnen ver- DOOB AMYIE ItEADE. 60) „Hij is al weken geleden gestorven," ant woordde Horrox glimlachend. „Jc behoort wij toe, juffertje," zei hij smalend. Vanda werd zeer bleek en wierp Adrian «en wanhopigen blik toe, waarvan Horrox dadelijk de beteekenis begreep. „Ja, ik bederf je niet, zoo als Le Sale, is het wel vroeg hij plagend. „Le Sale was erg goed voor ons," ant woordde Tan da bedaard. „Hij heeft dan ook onnoozele stumperds van jullie beiden gemaakt, maar hier zijn we zoo gek niet, vindt je wel Vanda slikte eens om een brok te verwij deren dat haar in de keel zat en zei „Als ik mag, zou ik graag eens aan me vrouw Le Sale schrijven." „Neen, dat mag je niet, hier doen we zulke dwaasheden niet, antwoordde hij kortaf. »ndai zei niets, maar zij besloot een paar Iege!s te schrijven en op de eene of andere manier op de post te zien te krijgen. Zij zou or naar eigen adres niet op zetten uit vrees nat mevrouw Le Sale van woning veranderd Jas en de brief terug zou komendan zou woede van Horrox zeker geen grenzen 'ennen en een wreede straf zou haar zeker gorden opgelegd, omdat zij ongehoorzaam geweest was aan zijn bevelen. Toen. zij naar bed gingen, maakten Vanda sii Adrian het eene plan na. het andere. Ten Jatste besloot Vanda om te probeeren of het 'enstmeisje van de hospita den brief zou n~k'ü bezorgen en haar mond houden, maar gissenhoe hij eigenlijk aan die „officieuse" inlichtingen is gekomen. Het denkbeeld wordt geopperd dat de Keizer wellicht in een eerste opwelling Selnvartzkoppen heeft willen machtigen getuigenis af te leggen; maar al spoedig heeft, ingezien dat staatkun dige redenen zich daartegen verzetten. De vraag is echter hoe dit dan ter oore van La bori is gekomen. Wij dienen af te wachten of Labori's woor den juist zijn overgebracht, Voorioopig lijkt ons deze verklaring niet onwaarschijnlijk: Labori kan bedoeld hebben dat Sehwartz- koppen en Panizzardi zeiven bereid zijn om te komen getuigen. Zeker is het dat althans Sehwartzlcoppen geen toestemming van zijn regeering zou hebben gekregen, en op dit punt vallen de Buifcsche bladen van alle richtingen, ook de sociaal-democratische, de regeering bij. Zij mcenen dat Schwartzkoppen's getuigenis Dreyfus niet zou baten; zoo min als Von Biilow's verklaring in den Rijksdag zou men Schwartzkoppen's verklaring gelooven. Of dit de Duitsehe regcering moreel ont last van medeschuld aan een eventueele tweede veroordeeling van een onschuldige, moge zij voor zich zelf uitmaken. Zou Glad stone misschien niet anders hebben gerede neerd 4 4 Wij zullen kortelings een blik werpen op den laatsten dag van. het getuigenverhoor. Suvignaud had per brief deu wensch te kennen gegeven dat de krijgsraad hem akte zou geven van het feit dat Trarieux hem een leugenaar en meineedige had genoemd. .Majoor Carrière meende tipt aan dien wensch gevolg kon worden gegeven. Trarieux zijner zijds hield vol wat hij gezegd had. Hij wees op de tegenspraak tusschen Sa.vignaud ter eenre en Seheurer-Kostner, Picquart en Ro- get ter andere zijde. Aan een van beide zij den is dus valsehe getuigenis afgelegd. „Do valsehe getuige," zei Trarieux, „is nieh Seheurer-Kestner, noch Roque, noch Picquart. Wanneer er wetten zijn, dat men zt dan toepasseEn er is een wettelijke be paling tegen de valsehe getuigenis 1" Cochefert, de commissaris van politie, deel de op verzoek van Demange mede hoe hij in 1894, onder het bekende dictee heeft gezien dat Dreyfus ontroerd was, maar dit was na- "dat Du Paty hem een vraag had gedaan. Sprekende over een revolver, die op tafel lag binnen het bereik van den beklaagde, zegt Cochefert, dat Dreyfus, toen hij het wapen opmerkte, uitriep: „Ik wil mij niet dood schieten, ik wil leven om mijn onschuld' te bewijzen." Humbert, in 1894 mot Dreyfus aan den gcneralen staf, zegt in, een brief dat Drey fus moeite deed om bij de statistiek te ko men. Dreyfus ontkent het. Een andere bewe ring van Humbert, dat hij Dreyfus met stukken naar dt* geografische afdeeling heeft zien gaan, doet Dreyfus vragen dat meu zich overtuige hoe onbelangrijk die stukken zijn. Voorgelezen werden voorts a. Het rapport der deskundigen, die be last zijn geweest met het onderzoek van het „papier pelure"; dit rapport concludeert dat het papier van het borderel en dat van Es- terhazy de grootst mogelijke overeenkomst vortoonen. het was moeilijk uit te visschen of zij wel betrouwbaar was. Sally, het dienstmeisje, was afkomstig uit een Londcnsch werkhuis, en was ongelukkig gevallen in de handen van een ruwe zelfzuch tige oude vrouw, die kamers verhuurde aan eircusmenschen. Twee jaar geleden had Hor rox zijn intrek bij haar genomen, en hij lia.d besloten haar huis tot zijn hoofdkwartier te maken, zoodat de juffrouw nu voortaan haar kamers adverteerde als speciaal bestemd voor eircusartisten. Had men eenmaal zich in haar huis gevestigd, dan liet zij flink huur betalen en nam op alles een goede verdienste, ter wijl zij toekeek dat ook Sally dit deed. „Als je met mijn huurders praat, dan zal het jo opbreken," had zij gezegd. Dit beried Horrox, want hij begreep, dat zijn leerlingen nu niet veel kans hadden bij zijn hospita of haar dienstmeisje veel mede gevoel te vinden. Maar Sally Pike had een hart; de school in het werkhuis had er haar niet geheel van beroofd, en hoewel zij slechts bekend was als Nb. 112 en op straat gezonden was in de kleeding die de kinderen als zonder tehuis eti heel arm stempelt, had zij toch een ont vankelijk gemoed behouden als iemand er prijs op mocht stellen haai' liefde te winnen. Op de scholen der werkhuizen weet men van geeh liefde. Het worert als een onnut ar tikel beschouwd voor de kinderen der armen, maar toch had Sally één of twee van haar kameraadjes hartelijk lief gehad, en toen zij m haar dienst kwam, was zij ook verlangend veel van haar meesteres te houden; maar tot haar bittere teleurstelling had Jane Car ter een afkeer van wat zij familiariteiten noemde, en werd Sally spoedig de slavin van de stugge vrouw. Van dein vroegen morgen tot den laten avond was zij aan het werk, b. Een brief van Cernusclu dat hij ziek is. Labori verbaast zich o-ver diens afwezigheid, h;j had hem graag vragen willen stellen. De advocaat herinnerde er den krijgsraad aan dat Cernuschi Dreyfus op een photografie had meenen te herkennen, maar later erken de zich vergist te hebben. Labori verzocht nu de opname in het dossier van brieven, waar uit blijkt dat Cernuschi aan zwakheid van geestvermogens lijdt, c. -Een brief van Grenier, de toezending aankondigende van een brief van Esterhazy, waaruit blijkt dat deze zich bezig hield met zaken buiten zijn betrekking gelegen, dat hij belangrijke documenten over de mobilisa tie bezat, en dat hij een souvereine minach ting voor het Fransche leger had. Tegenover den voorzitter toonde Labori aan dat dit zeker betiekking heeft op do zaak-Droyfus, door op te merken, dat gene raal Chamoin een brief van Sdrwartzkoppen aan diens regeering heeft medegedeeld, waar in een zending van inlichtingen over het ef fectief van het Fransche leger wordt aange kondigd. In dien brief spreekt Selnvartzkop pen vervolgens over de manoeuvres bij Pa- vijs en Toul, hetgeen den zin„Je vais par- tir en manoeuvres" zou verklaren. De voorzitter bleef den brief, die eigen lijk door majoor Carrière was ontvangen, (Labori las een afschrift voor) onbelangrijk noemen. Maar blijkbaar deelden Roget, Cuig- net en Mercier die meening nietzij tracht ten den brief te ontzenuwen, Roget door ge heimzinnige mededeelingen over de onbe scheidenheid van iemand dien hij met wilde noemen om hem niet te compromitteeren, Mercier door de verzekering dat Esterhazy niets van legersterkte af wist. Picquart werd hierover ook nog even ge hoord; Defonds-Lamotbe weigerde de voor zitter het woordnog werden eenige der be kende scheldbrieven van Esterhazy door La bori voorgelezen. Intusschen had generaal Mercier reeds vroeger een oratie pro domo en tegen Frey-, stiitter gehouden, waarin hij zonder eenig motief aan te voeren, de rechters bezwoer niet Freystatter, maar hem geloof te schen ken. Zonder motief, tenzij mem lastertaal als motief wil rekenen. Freystatter was eens on gehoorzaam geweest, had eens op Madagas car wreedheid begaan, was waarschijnlijk vei ward van geest De voorzitter zelf maakte een eind aan dit laf geschud. Het getuigenverhoor was afgeloopen, en de regeeringscommissaris, majoor Carrière, lees op om zijn requisitoir te beginnen. Onmiddellijk stonden alle officieren die in de zaal waren op, salueerden en vertrokken om, volgens het bevel van den minister, ter stond Rennes te verlaten en naar hun garni zoenen terug te keeren. Carrière begon daarop met het arrest van het Hof van Cassatie voor te lezen. Daarop, zijn requisitoir beginnend, vervolgde de re geeringscommissaris „De taak van dezen krijgsraad is geen an dere dan die van den krijgsraad van 1894. Onze debatten zijn zoo breedvoerig mogelijk geweest om te kunnen beantwoorden aan den eisch der openbare meening en den eisch van het recht. ,jHet is mijn plicht, mijn taak kalm en nooit dank ontvangend, en steeds klachten aanhoorend met de grootste onverschillig heid. Eens of tweemaal had zij tegen Vanda ge lachen en een vriendelijk woord tot haar ge sproken1, maar die gelegenheid deed zich slechts zelden voor. Op zekeren dag evenwel kreeg Vanda Sally in het oog die de trap op kwam, en terwijl zij haar met den vinger wenkte naderbij te komen, plaatst zij de an dere hand voor d'en mond, ten teekeu om zich stil te houden. Sally legde stil haar schuier meer, en begaf zich zonder eenig geluid te maken naar de plaats waar Vanda stond. Haar oude dunne schoenen leenden zich bijzonder voor dat doel. Zij maakte een treurigen indruk naast de schoone gestalte van Vand'a, met haar mooie figuur en flinke houding. Sally's haar was rood, en hing in slordige lokken over haar gelaat, terwijl de rest met een eindje veter achter op haar hoofd was saamgebon den; haar boezelaar was vuil en gescheurd, en baar oude zwarte japon was over elkaar gespeld, daar zij eerst van haar veel dikkere meesteres geweest was, en sedert geen ver andering had ondergaan. Om den rok tei ver korten, had men hem onder den band door getrokken, zoodat het kind er potsierlijk uit zag. Haai; mouwen waren tot aan de ellebo gen opgestroopt, zoodat haar roode, vuile ar men geheel bloot warenhaar handen zagen e: ruw uit met blaren en bersten, eai groeze lig vuil van het wasschen van het vaatwerk en de pannen. Toen Vanda haar wenkte, streek het kind het haar uit haar gezicht weg, zoodat ook dit sporen vertoonde van haar vuile handen. „Waar is Horrox?" vroeg Vanda voor zichtig. „Die kijft weer eens met mevrouw," zei met gematigdheid te vervullen. Ik heb niet het recht een meening te hebben. Ik heb het dossier1 met zorg bestudeerd. De maatschap pij kan slechts één ding willen volstrekte waarheid. Ik moet een voorbeeld geven van tucht, en buig mij dus voor liet vonnis van hel Hof van Cassatie." Carrière ging toen de geschiedenis der zaak-Dreyfus in 1894 na en verklaarde de zedelijkheid van beklaagde, als met ter zake doende, buiten bespreking te willen laten. „Wij behoeven met recht te spreken over onze voorgangers," zeide hij. „Men heeft ge zegd dat wij geen knappe menschen zijn. Dat is waar. Wij zijn maar eenvoudige lieden die recht op hun doel afgaan." Toen besprak de regeeringscommissaris het borderel aldus „In 1894 werd het borderel beschouwd als het punt van overtuiging. Ik behoef niet te zeggen of ik liet- eens ben met de schriftkun digen, die het onderling niet eens zijn. Ik kan evenmin het borderel oeoordeelen van het artilieristiseh standpunt, maar ik kan het bespreken met betrekking tot het punt der dekkingstroepen. Ik acht de aanwezig heid van den zin omtrent deze troepen in het borderel van zeer groote beteekenis. „De onbescheidenheid over Madagascar wijst als dagteekening voor het borderel Augustus aan. Esterhazy heeft niet kunnen schrijven, dat hij slechts moeilijk het schiet- ha ndboekje kon krijgen, daar het hem ge makkelijk was zich dit te verschaffen. Drey fus kan dit laatste niet zeggen, want aan den staf was dit boekje moeilijk te krijgen." Carrière meende dat Esterhazy den zin „Ik zal op manoeuvre vertrekken", niet heeft kunnen schrijven. Daarentegen kon Dieyfus z. L tot 29 Augustus denken er heen te zul len gaan. Vervolgens ging Carrière voort „Wat het schrift van het borderel aangaat, dat van Dreyfus en Esterhazy gelijkt op dat van het borderel, dat van Mathieu Dreyfus ook. Dreyfus heeft om zijn schrift te verber gen, kunnen trachten zijn schrift te doen ge lijken op dat van Esterhazy. „Ik ben mijn onderzoek van het dossier mot onpartijdigheid begonnen. Ik heb kolo nel Picquart bestudeerd, want hij is het die do revisie bewerkte. Ik h'T) gevonden dat zijn requisitoir uitstekend opgebouwd was en ik hajd de hoop, dat wij Dreyfus konden vrij spreken en een onschuldige in zijn eer her stellen. Alle voordeden en geen nadeel, zou den er aan zijn verbonden een gerechtelijke dwaling van de rechters van 1894, wier ach tenswaardigheid nooit verdacht is, te herstel len, temeer daar dit van zelf de gemoederen tot kalmte zou hebben gebradit. „Maar meu moest daarvoor bewijzen aan voeren. En ik heb bemerkt, dat het gebouw, door Picquart opgetrokken, niet steunt op goede fondamenten. Er zijn scheuren in. Mijn overtuiging in de schuld van Dreyfus is versterkt door het hooren der getuigen en vandaag zeg ik op mijn eer en geweten Dreyfus is schuldig. Ik vraag u de toepas sing van art. 76 van den Code Pénal." Carrières conclusie wekte groote ontroe ring. Dreyfus zelf echter bleef kalm. Toen hij de zaal verliet, drukte hij zijn advocaten de hand. Labori zeide tot hem: „Moed hou den!" en verscheiden personen herhaalden, het meisje op fluisterenden toon, terwijl er een glimlach op haar gelaat kwam. „Waar is hij?" vroeg Vanda gehaast. „In mevrouw's salon. Hij zegt dat wij zijn theo gebruiken, want dat hij geen twee pond in de week noodig heeft. Mevrouw leent heel dikwijls thee bij hem, zij noemt het leenen, maar zij geeft het nooit terug. Evenzoo gaat het met de brandewijn, zoo nu en dan neemt zij eens een glaasje van hem als u allen uit bent; en wij nemen ook dikwijls van zijn kolen, die hij moet betalenen zij doet één ei in de pudding en brengt er mijnheer Horrox twee in rekening. Zij noemt het lee nen, maar ik noem het stelen, en u en zij grinninkte luid, alsof het haar goed deed de euveldaden van haar meesteres te vertellen. „Dat komt er allemaal niet op aan," fluis terde Vanda, „maar kom in mijn kamer, ik heb je noodig. Horrox kan ieder oogenblik hier zijn." „Neen, dat zal niet, als hij eenmaal met movrouw aan het kijven is, duurt het wel een poosje, en hij zal wel wat op de reke ning willen afdingen; maak u dus niet on gerust." Zij volgde Vanda, en toen de dein- dicht was, wachtte zij op hetgeen zij zou hooren. „Sally, ik zou graag willen dat je mij een grootcn dienst bewees, en dat je het aan nie mand vertelde. Denk er om, geen mensch mag hqt weten, het is een geheim tusschen jou en mij." Sally knikte met haar slordig, onopge maakt hoofd en zei geheimzinnig „Heeft het iets te maken met een jongen man, juffrouw?" Vanda lachte treurig en antwoordde „Nee®, Sally, vroeger had ik een zeer goe de vriendin, maar sedert ik hier ben, mag ik haar niet schrijven. Haar man is gestorven, toen Dreyfus hen voorbijging: „Moed1 Moed I" Vandaag komt mr. Demange aan het woord. 4 ft Engeland en Transvaal. De »New-Yoik World" bevat een telegram van de Transvaalsche segeering in antwoord op een verzoek om het standpunt der Boeren uiteen te zetten. Daarin wordt gezegd dat de agitatie tegen de Republiek voor een deel wordt gevoerd door een aantal Brilsche inwo ners, wien liet bestaan van de Republiek, die de meest bloeiende streken van Zuid-Afrika omvat, een doorn in het oog is. Voor een ander deel wordt ze gevoerd door mijukapitalisten die niet tevreden met de beste mijnwetten ter wereld, de onbeperkte conti ole over de wetgeving en het bestuur wenschen te bezitten. Het doel der agitatie is ten duidelijkste de overgang van de Repu bliek. Het telegram eindigt aldus: «Wij zijn vost besloten onze vrijheid en ons zelfbe stuur tot het uiterste te verdedigen. Ons volk heeft voor beide zaken zijn bloed ver goten ea wij hebben een sterk vertrouwen in de zaak der vrijheid." Uit Londen wordt aan de sKöin. Ztg." bericht dat, volgens een skenner van den toestand" president Kruger liet alleen op het uiterste laat aankomen om tegenover de Boeren het doen van verstrekkende concessie te kunnen rechtvaardigen. In werkelijkheid wil Kuiger liever toegeven. Intusschen wordt uit Pretoria gemeld, dat de Brilsche agent te Pretoria op verzoek van de Transvaalsche regeering sir Alfred Milner heeft gevraagd of er ook eenige ver klaring kon gegeven worden over de mobi lisatie van Engelsche troepen aan de grens van Transvaal. De Transvaalsche Volksraad zet inmiddels de bespreking dier troepen-ophooping aan de grenzen voort. In den Vrijstaat, waar men den oorlog zeker acht, is de artillerie-reserve opgeroe pen en hebben de burgers bevel gekregen zich gereed te houden. Het Cent ra! News" wil uit betrouwbare bron weten dat binnen een week 10000 man uit Indië naar Natal zullen gezouden worden. Naat uit Simla (Voor-Indië) wordt be richt hebben dt ie regimenten cavalerie, vier regimenten infanterie, drie batterijen veld artillerie en vier afdeelingen veld-hospitaal bevel ontvangen zich gereed te houden om ten spoedigste naar Zuid-Afrika te vertrekken. "-VVVV _/-• y Gemengde mededeelingen. Aan het gala-diner te Stuttgart dronk gisteren de Koning op Keizer Wilhelm. Deze antwoordde met een toost op den koning van Wurtemberg die, naar de Keizer hoopte, evenals zijn voorvader zou mogen zeggen, dat hij altijd en overal zijn hoofd ir. den schoot zjjner onderdanen kon leggeD. Ook herinnerde de Keizer er aan dat zijn stamslot in Wuitemberg heeft gestaan. De Ptuisische regeering gaat den Bund der Landwirte bestrijden. De ambtenaren zijn aan- en nu heeft zij niemand om haar lief te heb ben. Het zal haar zeker pleizier d'oen als zij dezen brief ontvangt. Zou jij hem voor mij op de post willen doen?" vroeg Vanda, het kostbare document in de hoogte houdend. „Zeker, wil ik dat, maar veronderstel eens dat er antwoord op komt, dan lekt het uit dat ik hem op de post héb gedaan, en dan zal ik het moeten ontgelden," sprak het meisje op angstigen toon. „Ik heb mijn adres niet opgegeven, 't is alleen maar om haar te laten weten, dat ik in leven ben." „Houdt u zooveel van liaar, juffrouw vioeg Sally belangstellend. „Ja zeker, zij was een moeder voor mij," antwoordde Vanda treurig. „Geef hem mij dan," zei Sally, „ik zei hem op de post doen en mijn mond houden, daar kunt u staat op maken." Zij nam den brief, en stak hem tusschen haar japon, en schudde toen eenige malen haar lijf, zoodat hij naar omlaag zakte. „Nu, daar is hij veilig geborgen totdat ik uitga, en dan zal ik hem m de eerste de bes te brievenbus doen," sprak Sally voldaan. „Maar wanneer zal dat zijn?" vroeg Van da, bevreesd dat haar brief door uitstel ver loren zou gaan of in andere handen zou ko men. „Wel, mevrouw kocht vanmorgen een paar haringen, en zij heeft mij gezegd dat ik ze moest gaan ruilen, want ze ruiken niet lek ker ze zijn om vanmiddag te gebruiken, 't zal dus niet lang dure® of ik word uitgezon den, en dan leg ik den brief onder de harin gen voor ik naar den vischwiukel ga," zei Sally, die zich verkneuterde. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1