53"<e Jaargang.
Zaterdag 9 September 1899.
No. 10033.
CIRCUSSLAVEN,
BUITENLAND.
SC:l IEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en VTaardingeri 11. 1.23. Franco
per post fl. 4.05,
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 40 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor liet eerstvolgend nummer moeten des middags vóó- een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Moterstraat 6§.
Prijs der Advertentiën: Van i-—7 regels 11. 0.90; iedere regel
meer 12i/o cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde "kleine adveetentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan liet Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Jfo. 133.
ligcuiccn overzicht.
SCHIEDAM, S Sopt '99.
Het proces-Breyfus.
De onfcknoopmg nadert. Gisteren het re
quisitoir; vandaag en, zoo noodig morgen,
de pleidooienZaterdag de uitspraak. Het
kan ook een dag eerder zijn er loopen ge
ruchten dat Labori, totaal ontmoedigd dooi
de blijkbare partijdiglieihd van den krijgs
raad, cle verdediging zou laten varen. Wij
nelooven het niet; Labori is er waarlijk de
man niet naar om bij de pakken neer te
zitten.
Eerder zal 't Maandag worden. Men zal
ae pleidooien wat rekken, omdat de regee-
rinï, bang voor den Zondag, liever wil dat
de uitspraak Maandag geschiedt.
Vertraging van de débatten, waarvoor de
regeringscommissaris zich gisteren zoo bang
toonde, toen Labori zijn conclusiën nam om
Scliwaitzkopjien en Panizzardi bij rogatoire
commissie te doen hooren, is nu buitengeslo
ten. Kolonel Jouaust heeft dat verhoor ge
weigerd omdat hij toch reeds de overtui
ging bezit van Dreyfus' onschuld, zeggen de
optimisten omdat hij de waarheid niet
wil laten uitschijnen, meenen anderen, met
meer schijn van recht dunkt ons.
Hoe liet zij, deze drie feiten karakterisee-
ren de zitting van gisterenkolonel Jouaust
weigert hen die het weten kunnen, te hoo
ren; generaal Merrier komt als hekkeslui-
ter zijn gevaarlijksten tegenstander, den fer-
men kapitein Erey slat ter, bekladden en de
rcgecringsconimissaris, majoor Carrière,
spreekt zijn overtuiging uit van Dreyfus'
schuld, die hoort, Godendoor dit,
dit proces in hem is gegroeid, en eisclit
Dreyfus' veroordeeld ng.
Ten aanzien van de quaeslie-Paiuzzardi-
Schwartskoppen nog dit. Zooals men weet,
heeft Laibori gisteren gezegd dat hem langs
officieusen weg te kennen is gegeven dat re
denen van openbare orde zich verzetten te
gen het persoonlijk verschijnen van de vreem
de militaire attache's, maar dat dezen bij
rogatoire commissie kunnen worden gehoord
en dat zij onder cede zullen getuigen voor
de autoriteiten van hun landen.
Nu heeft hefc „Journal des Debats" een
telegram uit Berlijn ontvangen van gister
morgen, zeggende dat kolonel Sclnvartzkop-
pen noeh te Ren nes noch voor een rogatoire
commissie getuigenis zal afleggen. De Duit-
sche regeering is van meening dat het tele
gram van prins Hohenlohe aan graaf Mün-
ster, dat indertijd aan Casimir-Périor is me
degedeeld, en de officieele verklaring van mi
nister Von Bülow in den Rijksdag niet toe
laten, dat Selnvartzkoppen daarna nog getui
genis gaat afleggen, "vlet het oog op de aan
merkelijke verbetering der betrekkingen tus-
schen Duitscldand en Frankrijk is de regee-
nng bovendien besloten de emotie, door het
proces to Rennes veroorzaakt, niet te ver»
grooten.
Dit klopt schijnbaar al zeer weinig met
Labori's bewering, waarover men dan ook te
Berlijn zeer verwonderd is. Men begrijpt niet
hoe de advocaat zich zoo heeft kunnen ver-
DOOB
AMYIE ItEADE.
60)
„Hij is al weken geleden gestorven," ant
woordde Horrox glimlachend. „Jc behoort
wij toe, juffertje," zei hij smalend.
Vanda werd zeer bleek en wierp Adrian
«en wanhopigen blik toe, waarvan Horrox
dadelijk de beteekenis begreep.
„Ja, ik bederf je niet, zoo als Le Sale, is
het wel vroeg hij plagend.
„Le Sale was erg goed voor ons," ant
woordde Tan da bedaard.
„Hij heeft dan ook onnoozele stumperds
van jullie beiden gemaakt, maar hier zijn we
zoo gek niet, vindt je wel
Vanda slikte eens om een brok te verwij
deren dat haar in de keel zat en zei
„Als ik mag, zou ik graag eens aan me
vrouw Le Sale schrijven."
„Neen, dat mag je niet, hier doen we zulke
dwaasheden niet, antwoordde hij kortaf.
»ndai zei niets, maar zij besloot een paar
Iege!s te schrijven en op de eene of andere
manier op de post te zien te krijgen. Zij zou
or naar eigen adres niet op zetten uit vrees
nat mevrouw Le Sale van woning veranderd
Jas en de brief terug zou komendan zou
woede van Horrox zeker geen grenzen
'ennen en een wreede straf zou haar zeker
gorden opgelegd, omdat zij ongehoorzaam
geweest was aan zijn bevelen.
Toen. zij naar bed gingen, maakten Vanda
sii Adrian het eene plan na. het andere. Ten
Jatste besloot Vanda om te probeeren of het
'enstmeisje van de hospita den brief zou
n~k'ü bezorgen en haar mond houden, maar
gissenhoe hij eigenlijk aan die „officieuse"
inlichtingen is gekomen. Het denkbeeld
wordt geopperd dat de Keizer wellicht in
een eerste opwelling Selnvartzkoppen heeft
willen machtigen getuigenis af te leggen;
maar al spoedig heeft, ingezien dat staatkun
dige redenen zich daartegen verzetten. De
vraag is echter hoe dit dan ter oore van La
bori is gekomen.
Wij dienen af te wachten of Labori's woor
den juist zijn overgebracht, Voorioopig lijkt
ons deze verklaring niet onwaarschijnlijk:
Labori kan bedoeld hebben dat Sehwartz-
koppen en Panizzardi zeiven bereid zijn om
te komen getuigen.
Zeker is het dat althans Sehwartzlcoppen
geen toestemming van zijn regeering zou
hebben gekregen, en op dit punt vallen de
Buifcsche bladen van alle richtingen, ook de
sociaal-democratische, de regeering bij. Zij
mcenen dat Schwartzkoppen's getuigenis
Dreyfus niet zou baten; zoo min als Von
Biilow's verklaring in den Rijksdag zou men
Schwartzkoppen's verklaring gelooven.
Of dit de Duitsehe regcering moreel ont
last van medeschuld aan een eventueele
tweede veroordeeling van een onschuldige,
moge zij voor zich zelf uitmaken. Zou Glad
stone misschien niet anders hebben gerede
neerd
4 4
Wij zullen kortelings een blik werpen op
den laatsten dag van. het getuigenverhoor.
Suvignaud had per brief deu wensch te
kennen gegeven dat de krijgsraad hem akte
zou geven van het feit dat Trarieux hem
een leugenaar en meineedige had genoemd.
.Majoor Carrière meende tipt aan dien wensch
gevolg kon worden gegeven. Trarieux zijner
zijds hield vol wat hij gezegd had. Hij wees
op de tegenspraak tusschen Sa.vignaud ter
eenre en Seheurer-Kostner, Picquart en Ro-
get ter andere zijde. Aan een van beide zij
den is dus valsehe getuigenis afgelegd.
„Do valsehe getuige," zei Trarieux, „is
nieh Seheurer-Kestner, noch Roque, noch
Picquart. Wanneer er wetten zijn, dat men
zt dan toepasseEn er is een wettelijke be
paling tegen de valsehe getuigenis 1"
Cochefert, de commissaris van politie, deel
de op verzoek van Demange mede hoe hij in
1894, onder het bekende dictee heeft gezien
dat Dreyfus ontroerd was, maar dit was na-
"dat Du Paty hem een vraag had gedaan.
Sprekende over een revolver, die op tafel lag
binnen het bereik van den beklaagde, zegt
Cochefert, dat Dreyfus, toen hij het wapen
opmerkte, uitriep: „Ik wil mij niet dood
schieten, ik wil leven om mijn onschuld' te
bewijzen."
Humbert, in 1894 mot Dreyfus aan den
gcneralen staf, zegt in, een brief dat Drey
fus moeite deed om bij de statistiek te ko
men. Dreyfus ontkent het. Een andere bewe
ring van Humbert, dat hij Dreyfus met
stukken naar dt* geografische afdeeling heeft
zien gaan, doet Dreyfus vragen dat meu zich
overtuige hoe onbelangrijk die stukken zijn.
Voorgelezen werden voorts
a. Het rapport der deskundigen, die be
last zijn geweest met het onderzoek van het
„papier pelure"; dit rapport concludeert dat
het papier van het borderel en dat van Es-
terhazy de grootst mogelijke overeenkomst
vortoonen.
het was moeilijk uit te visschen of zij wel
betrouwbaar was.
Sally, het dienstmeisje, was afkomstig uit
een Londcnsch werkhuis, en was ongelukkig
gevallen in de handen van een ruwe zelfzuch
tige oude vrouw, die kamers verhuurde aan
eircusmenschen. Twee jaar geleden had Hor
rox zijn intrek bij haar genomen, en hij lia.d
besloten haar huis tot zijn hoofdkwartier te
maken, zoodat de juffrouw nu voortaan haar
kamers adverteerde als speciaal bestemd voor
eircusartisten. Had men eenmaal zich in haar
huis gevestigd, dan liet zij flink huur betalen
en nam op alles een goede verdienste, ter
wijl zij toekeek dat ook Sally dit deed.
„Als je met mijn huurders praat, dan zal
het jo opbreken," had zij gezegd.
Dit beried Horrox, want hij begreep, dat
zijn leerlingen nu niet veel kans hadden bij
zijn hospita of haar dienstmeisje veel mede
gevoel te vinden.
Maar Sally Pike had een hart; de school
in het werkhuis had er haar niet geheel van
beroofd, en hoewel zij slechts bekend was als
Nb. 112 en op straat gezonden was in de
kleeding die de kinderen als zonder tehuis
eti heel arm stempelt, had zij toch een ont
vankelijk gemoed behouden als iemand er
prijs op mocht stellen haai' liefde te winnen.
Op de scholen der werkhuizen weet men
van geeh liefde. Het worert als een onnut ar
tikel beschouwd voor de kinderen der armen,
maar toch had Sally één of twee van haar
kameraadjes hartelijk lief gehad, en toen zij
m haar dienst kwam, was zij ook verlangend
veel van haar meesteres te houden; maar
tot haar bittere teleurstelling had Jane Car
ter een afkeer van wat zij familiariteiten
noemde, en werd Sally spoedig de slavin van
de stugge vrouw. Van dein vroegen morgen
tot den laten avond was zij aan het werk,
b. Een brief van Cernusclu dat hij ziek is.
Labori verbaast zich o-ver diens afwezigheid,
h;j had hem graag vragen willen stellen. De
advocaat herinnerde er den krijgsraad aan
dat Cernuschi Dreyfus op een photografie
had meenen te herkennen, maar later erken
de zich vergist te hebben. Labori verzocht nu
de opname in het dossier van brieven, waar
uit blijkt dat Cernuschi aan zwakheid van
geestvermogens lijdt,
c. -Een brief van Grenier, de toezending
aankondigende van een brief van Esterhazy,
waaruit blijkt dat deze zich bezig hield met
zaken buiten zijn betrekking gelegen, dat
hij belangrijke documenten over de mobilisa
tie bezat, en dat hij een souvereine minach
ting voor het Fransche leger had.
Tegenover den voorzitter toonde Labori
aan dat dit zeker betiekking heeft op do
zaak-Droyfus, door op te merken, dat gene
raal Chamoin een brief van Sdrwartzkoppen
aan diens regeering heeft medegedeeld, waar
in een zending van inlichtingen over het ef
fectief van het Fransche leger wordt aange
kondigd. In dien brief spreekt Selnvartzkop
pen vervolgens over de manoeuvres bij Pa-
vijs en Toul, hetgeen den zin„Je vais par-
tir en manoeuvres" zou verklaren.
De voorzitter bleef den brief, die eigen
lijk door majoor Carrière was ontvangen,
(Labori las een afschrift voor) onbelangrijk
noemen. Maar blijkbaar deelden Roget, Cuig-
net en Mercier die meening nietzij tracht
ten den brief te ontzenuwen, Roget door ge
heimzinnige mededeelingen over de onbe
scheidenheid van iemand dien hij met wilde
noemen om hem niet te compromitteeren,
Mercier door de verzekering dat Esterhazy
niets van legersterkte af wist.
Picquart werd hierover ook nog even ge
hoord; Defonds-Lamotbe weigerde de voor
zitter het woordnog werden eenige der be
kende scheldbrieven van Esterhazy door La
bori voorgelezen.
Intusschen had generaal Mercier reeds
vroeger een oratie pro domo en tegen Frey-,
stiitter gehouden, waarin hij zonder eenig
motief aan te voeren, de rechters bezwoer
niet Freystatter, maar hem geloof te schen
ken. Zonder motief, tenzij mem lastertaal als
motief wil rekenen. Freystatter was eens on
gehoorzaam geweest, had eens op Madagas
car wreedheid begaan, was waarschijnlijk
vei ward van geest De voorzitter zelf
maakte een eind aan dit laf geschud.
Het getuigenverhoor was afgeloopen, en
de regeeringscommissaris, majoor Carrière,
lees op om zijn requisitoir te beginnen.
Onmiddellijk stonden alle officieren die in
de zaal waren op, salueerden en vertrokken
om, volgens het bevel van den minister, ter
stond Rennes te verlaten en naar hun garni
zoenen terug te keeren.
Carrière begon daarop met het arrest van
het Hof van Cassatie voor te lezen. Daarop,
zijn requisitoir beginnend, vervolgde de re
geeringscommissaris
„De taak van dezen krijgsraad is geen an
dere dan die van den krijgsraad van 1894.
Onze debatten zijn zoo breedvoerig mogelijk
geweest om te kunnen beantwoorden aan
den eisch der openbare meening en den eisch
van het recht.
,jHet is mijn plicht, mijn taak kalm en
nooit dank ontvangend, en steeds klachten
aanhoorend met de grootste onverschillig
heid.
Eens of tweemaal had zij tegen Vanda ge
lachen en een vriendelijk woord tot haar ge
sproken1, maar die gelegenheid deed zich
slechts zelden voor. Op zekeren dag evenwel
kreeg Vanda Sally in het oog die de trap op
kwam, en terwijl zij haar met den vinger
wenkte naderbij te komen, plaatst zij de an
dere hand voor d'en mond, ten teekeu om
zich stil te houden.
Sally legde stil haar schuier meer, en begaf
zich zonder eenig geluid te maken naar de
plaats waar Vanda stond. Haar oude dunne
schoenen leenden zich bijzonder voor dat
doel. Zij maakte een treurigen indruk naast
de schoone gestalte van Vand'a, met haar
mooie figuur en flinke houding. Sally's haar
was rood, en hing in slordige lokken over
haar gelaat, terwijl de rest met een eindje
veter achter op haar hoofd was saamgebon
den; haar boezelaar was vuil en gescheurd,
en baar oude zwarte japon was over elkaar
gespeld, daar zij eerst van haar veel dikkere
meesteres geweest was, en sedert geen ver
andering had ondergaan. Om den rok tei ver
korten, had men hem onder den band door
getrokken, zoodat het kind er potsierlijk uit
zag. Haai; mouwen waren tot aan de ellebo
gen opgestroopt, zoodat haar roode, vuile ar
men geheel bloot warenhaar handen zagen
e: ruw uit met blaren en bersten, eai groeze
lig vuil van het wasschen van het vaatwerk
en de pannen.
Toen Vanda haar wenkte, streek het kind
het haar uit haar gezicht weg, zoodat ook
dit sporen vertoonde van haar vuile handen.
„Waar is Horrox?" vroeg Vanda voor
zichtig.
„Die kijft weer eens met mevrouw," zei
met gematigdheid te vervullen. Ik heb niet
het recht een meening te hebben. Ik heb het
dossier1 met zorg bestudeerd. De maatschap
pij kan slechts één ding willen volstrekte
waarheid. Ik moet een voorbeeld geven van
tucht, en buig mij dus voor liet vonnis van
hel Hof van Cassatie."
Carrière ging toen de geschiedenis der
zaak-Dreyfus in 1894 na en verklaarde de
zedelijkheid van beklaagde, als met ter zake
doende, buiten bespreking te willen laten.
„Wij behoeven met recht te spreken over
onze voorgangers," zeide hij. „Men heeft ge
zegd dat wij geen knappe menschen zijn.
Dat is waar. Wij zijn maar eenvoudige lieden
die recht op hun doel afgaan."
Toen besprak de regeeringscommissaris
het borderel aldus
„In 1894 werd het borderel beschouwd als
het punt van overtuiging. Ik behoef niet te
zeggen of ik liet- eens ben met de schriftkun
digen, die het onderling niet eens zijn. Ik
kan evenmin het borderel oeoordeelen van
het artilieristiseh standpunt, maar ik kan
het bespreken met betrekking tot het punt
der dekkingstroepen. Ik acht de aanwezig
heid van den zin omtrent deze troepen in
het borderel van zeer groote beteekenis.
„De onbescheidenheid over Madagascar
wijst als dagteekening voor het borderel
Augustus aan. Esterhazy heeft niet kunnen
schrijven, dat hij slechts moeilijk het schiet-
ha ndboekje kon krijgen, daar het hem ge
makkelijk was zich dit te verschaffen. Drey
fus kan dit laatste niet zeggen, want aan den
staf was dit boekje moeilijk te krijgen."
Carrière meende dat Esterhazy den zin
„Ik zal op manoeuvre vertrekken", niet heeft
kunnen schrijven. Daarentegen kon Dieyfus
z. L tot 29 Augustus denken er heen te zul
len gaan.
Vervolgens ging Carrière voort
„Wat het schrift van het borderel aangaat,
dat van Dreyfus en Esterhazy gelijkt op dat
van het borderel, dat van Mathieu Dreyfus
ook. Dreyfus heeft om zijn schrift te verber
gen, kunnen trachten zijn schrift te doen ge
lijken op dat van Esterhazy.
„Ik ben mijn onderzoek van het dossier
mot onpartijdigheid begonnen. Ik heb kolo
nel Picquart bestudeerd, want hij is het die
do revisie bewerkte. Ik h'T) gevonden dat
zijn requisitoir uitstekend opgebouwd was en
ik hajd de hoop, dat wij Dreyfus konden vrij
spreken en een onschuldige in zijn eer her
stellen. Alle voordeden en geen nadeel, zou
den er aan zijn verbonden een gerechtelijke
dwaling van de rechters van 1894, wier ach
tenswaardigheid nooit verdacht is, te herstel
len, temeer daar dit van zelf de gemoederen
tot kalmte zou hebben gebradit.
„Maar meu moest daarvoor bewijzen aan
voeren. En ik heb bemerkt, dat het gebouw,
door Picquart opgetrokken, niet steunt op
goede fondamenten. Er zijn scheuren in.
Mijn overtuiging in de schuld van Dreyfus
is versterkt door het hooren der getuigen en
vandaag zeg ik op mijn eer en geweten
Dreyfus is schuldig. Ik vraag u de toepas
sing van art. 76 van den Code Pénal."
Carrières conclusie wekte groote ontroe
ring. Dreyfus zelf echter bleef kalm. Toen hij
de zaal verliet, drukte hij zijn advocaten de
hand. Labori zeide tot hem: „Moed hou
den!" en verscheiden personen herhaalden,
het meisje op fluisterenden toon, terwijl er
een glimlach op haar gelaat kwam.
„Waar is hij?" vroeg Vanda gehaast.
„In mevrouw's salon. Hij zegt dat wij zijn
theo gebruiken, want dat hij geen twee pond
in de week noodig heeft. Mevrouw leent heel
dikwijls thee bij hem, zij noemt het leenen,
maar zij geeft het nooit terug. Evenzoo gaat
het met de brandewijn, zoo nu en dan neemt
zij eens een glaasje van hem als u allen uit
bent; en wij nemen ook dikwijls van zijn
kolen, die hij moet betalenen zij doet één
ei in de pudding en brengt er mijnheer
Horrox twee in rekening. Zij noemt het lee
nen, maar ik noem het stelen, en u en zij
grinninkte luid, alsof het haar goed deed de
euveldaden van haar meesteres te vertellen.
„Dat komt er allemaal niet op aan," fluis
terde Vanda, „maar kom in mijn kamer, ik
heb je noodig. Horrox kan ieder oogenblik
hier zijn."
„Neen, dat zal niet, als hij eenmaal met
movrouw aan het kijven is, duurt het wel
een poosje, en hij zal wel wat op de reke
ning willen afdingen; maak u dus niet on
gerust."
Zij volgde Vanda, en toen de dein- dicht
was, wachtte zij op hetgeen zij zou hooren.
„Sally, ik zou graag willen dat je mij een
grootcn dienst bewees, en dat je het aan nie
mand vertelde. Denk er om, geen mensch
mag hqt weten, het is een geheim tusschen
jou en mij."
Sally knikte met haar slordig, onopge
maakt hoofd en zei geheimzinnig
„Heeft het iets te maken met een jongen
man, juffrouw?"
Vanda lachte treurig en antwoordde
„Nee®, Sally, vroeger had ik een zeer goe
de vriendin, maar sedert ik hier ben, mag ik
haar niet schrijven. Haar man is gestorven,
toen Dreyfus hen voorbijging: „Moed1
Moed I"
Vandaag komt mr. Demange aan het
woord.
4 ft
Engeland en Transvaal.
De »New-Yoik World" bevat een telegram
van de Transvaalsche segeering in antwoord
op een verzoek om het standpunt der Boeren
uiteen te zetten. Daarin wordt gezegd dat de
agitatie tegen de Republiek voor een deel
wordt gevoerd door een aantal Brilsche inwo
ners, wien liet bestaan van de Republiek, die
de meest bloeiende streken van Zuid-Afrika
omvat, een doorn in het oog is.
Voor een ander deel wordt ze gevoerd door
mijukapitalisten die niet tevreden met de
beste mijnwetten ter wereld, de onbeperkte
conti ole over de wetgeving en het bestuur
wenschen te bezitten. Het doel der agitatie
is ten duidelijkste de overgang van de Repu
bliek.
Het telegram eindigt aldus: «Wij zijn
vost besloten onze vrijheid en ons zelfbe
stuur tot het uiterste te verdedigen. Ons
volk heeft voor beide zaken zijn bloed ver
goten ea wij hebben een sterk vertrouwen
in de zaak der vrijheid."
Uit Londen wordt aan de sKöin. Ztg."
bericht dat, volgens een skenner van den
toestand" president Kruger liet alleen op
het uiterste laat aankomen om tegenover de
Boeren het doen van verstrekkende concessie
te kunnen rechtvaardigen. In werkelijkheid
wil Kuiger liever toegeven.
Intusschen wordt uit Pretoria gemeld, dat
de Brilsche agent te Pretoria op verzoek
van de Transvaalsche regeering sir Alfred
Milner heeft gevraagd of er ook eenige ver
klaring kon gegeven worden over de mobi
lisatie van Engelsche troepen aan de grens
van Transvaal.
De Transvaalsche Volksraad zet inmiddels
de bespreking dier troepen-ophooping aan
de grenzen voort.
In den Vrijstaat, waar men den oorlog
zeker acht, is de artillerie-reserve opgeroe
pen en hebben de burgers bevel gekregen
zich gereed te houden.
Het Cent ra! News" wil uit betrouwbare
bron weten dat binnen een week 10000 man
uit Indië naar Natal zullen gezouden worden.
Naat uit Simla (Voor-Indië) wordt be
richt hebben dt ie regimenten cavalerie, vier
regimenten infanterie, drie batterijen veld
artillerie en vier afdeelingen veld-hospitaal
bevel ontvangen zich gereed te houden om
ten spoedigste naar Zuid-Afrika te vertrekken.
"-VVVV _/-• y
Gemengde mededeelingen.
Aan het gala-diner te Stuttgart dronk
gisteren de Koning op Keizer Wilhelm. Deze
antwoordde met een toost op den koning
van Wurtemberg die, naar de Keizer hoopte,
evenals zijn voorvader zou mogen zeggen,
dat hij altijd en overal zijn hoofd ir. den
schoot zjjner onderdanen kon leggeD. Ook
herinnerde de Keizer er aan dat zijn stamslot
in Wuitemberg heeft gestaan.
De Ptuisische regeering gaat den Bund der
Landwirte bestrijden. De ambtenaren zijn aan-
en nu heeft zij niemand om haar lief te heb
ben. Het zal haar zeker pleizier d'oen als zij
dezen brief ontvangt. Zou jij hem voor mij
op de post willen doen?" vroeg Vanda, het
kostbare document in de hoogte houdend.
„Zeker, wil ik dat, maar veronderstel eens
dat er antwoord op komt, dan lekt het uit
dat ik hem op de post héb gedaan, en dan
zal ik het moeten ontgelden," sprak het
meisje op angstigen toon.
„Ik heb mijn adres niet opgegeven, 't is
alleen maar om haar te laten weten, dat ik
in leven ben."
„Houdt u zooveel van liaar, juffrouw
vioeg Sally belangstellend.
„Ja zeker, zij was een moeder voor mij,"
antwoordde Vanda treurig.
„Geef hem mij dan," zei Sally, „ik zei
hem op de post doen en mijn mond houden,
daar kunt u staat op maken."
Zij nam den brief, en stak hem tusschen
haar japon, en schudde toen eenige malen
haar lijf, zoodat hij naar omlaag zakte.
„Nu, daar is hij veilig geborgen totdat ik
uitga, en dan zal ik hem m de eerste de bes
te brievenbus doen," sprak Sally voldaan.
„Maar wanneer zal dat zijn?" vroeg Van
da, bevreesd dat haar brief door uitstel ver
loren zou gaan of in andere handen zou ko
men.
„Wel, mevrouw kocht vanmorgen een paar
haringen, en zij heeft mij gezegd dat ik ze
moest gaan ruilen, want ze ruiken niet lek
ker ze zijn om vanmiddag te gebruiken, 't
zal dus niet lang dure® of ik word uitgezon
den, en dan leg ik den brief onder de harin
gen voor ik naar den vischwiukel ga," zei
Sally, die zich verkneuterde.
Wordt vervolgd.)