53"c Jaargang.
Woensdag 13 September 1899. No. 10036
OIRCUSSLAVEN,
KEi\ NISGEY ING.
UIT DE PEES.
BUITÊNLMPr"'~"'
SCH ED VISC 'E COU
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen (1. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel
meer 12cents. Reclames 30 cents per regel. Grooie letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde "kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon No, 133.
BUIIGE MEESTER EN WETHOUDERS
van Schiedam,
Gezien de voorschriften tot regeling van de
werkzaamheden der Gemeentebesturen ten op
zichte der 8ste tienjaarlijksche volkstelling;
Herinneren hierbij de ingezetenen aan de
binnen deze gemeente bestaande
VERORDENING op het nomineren van
gebouwen en erven en regelende de
verplichting tot het doen van aangifte
voor het bevolkingsregister.
Artikel 1. Op alle gebouwen en erven moet
aan tien hoofdingang het ordenommer in cijfers
ter lengte van zes centimeters en volgens het
door burgemeester en wethouders vastgestelde
mode! op den deurstij! of op een andere zicht
bare plaats aan de voorzijde van het gebouw
of erf, niet hooger dan 2'/s Meter boven den
bepanen grond, voorkomen.
Voor de nakoming dezer bepaling is de
eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van het
gebouw of erf aansprakelijk.
Art. 2. Wanneer tengevolge van het be
bouwen van open grond, het verbouwen of
afbreken van eenig pand, eene verandering van
nommers, naar het oordeel van burgemeester
en wethouders, moet plaats hebben, is de
eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van het
nieuw gebouwde, verbouwde of afgebroken pand
verplicht aan den hem daaromtient door of
vanwege burgemeester en wethouders te geven
last te voldoen.
Art. 3. Onverminderd de verplichtingen, voor
geschreven bij koninklijk besluit van den 27sten
ju li 1887 (sstaatsblad" no. 141), is elk hoofd
van een gezin of afzonderlijk wonend persoon,
die binnen de gemeente van woonplaats veran
dert, verplicht uiterlijk binnen éen maand daarna,
daarvan aangifte te doen aan het bureau van
den burgerlijken stand, met opgave, van alles,
wat voor het invullen van het bevolkingsregister
vereiseht wordt.
Art. 4. Burgemeester en wethouders zijn be
voegd om door personen, daartoe door hen aan
gesteld, aan de woningen der ingezetenen inlich
tingen voor het bijhouden der bevolkingsregisters
te doen vragen.
Die personen moeten daarbij voorzien zijn van
hunne akte van aanstelling, welke zij verplicht
zijn aan dengene tot wien zij vragen richten, op
zijn verlangen te toonen.
Art. 5. Ieder, op wien de verplichting rust
tot het doen der aangifien, bedoeld bij art. 3,
is verplicht aan den persoon of de personen in
art. 4 bedoeld, alle inlichtingen te geven, die
voor het bevolkingsregister vereiseht worden, of
te zorgen, dat dit door een lid van het huis
gezin geschiedt.
Art. 6. Voor zooveel daartegen niet is voor
zien bij eene wet, oenen algemeenen maatregel
van inwendig bestuur of eene provinciale ver
ordening, wordt de overtreding der bepalingen
dezer verordening gestraft als volgt
Die van de artt. 1 en 3 met eene geldboete
van ten hoogste twee gulden.
Die van de artt. 2 en 5 met eene geldboete
van ten hoogste drie gulden.
Art. 7, Met het opsporen van overtredingen
van deze verordening en het constateeren van
overtredingen daarvan zijn, behalve de beambten
van politie, belast de personen in art. 4 bedoeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar hot
behoort, den 12den September 1899.
Burgemeester cn Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De secretaris,
VERNÈDE.
DOOB
AMYIE READE.
63)
„Het is nutteloos in de provincies te blij
ven rondtrekken, en als wij naar Londen
gaan, zullen wij ongetwijfeld meer van heil
vernemen."
Tom keurde dus deze schikking goed.
Beidon voelden zich vreemd en verlaten
boon zij ia Londen aattkwaaneo. Er waren
geen gelukkige gezichten om hen te begroe
ten of welkom te heeten, geen gastvrij huis
dat voor hen open stond, met vrienden en
bekenden, dio hen glimlachend uitnoodigden
om te eten en te drinken en vroolijk te zijn.
•doo iets was voor de vermoeide reizigers niet
weggelegd en zij begaven zich naar een hotel
waar zij, zich .bij de overige vreemdelingen
voegden.
Hoevelen. zijn er niet, die even als Tom
Whanks naar hun vaderland terugkeeren
eu er geen vriendelijken glimlach vinden om
hen te begroeten, geen uitgestoken hand om
de hunne te drukken? Wat heeft men toch
atec vurig naar die thuiskomst verlangd, met
hoeveel ongeduld er op gewacht? 'tl® altijd
een groote verrukking liet oude huis weer te
zien. Men vergeet dat de tijd plaatsen en za-
De Nfderlandsciie pers en het
vonnis van Dreyfus.
Ecu. vcho van de teleurstelling eu veront
waardiging, gewekt door het Zaterdag to
Rclines govelde vonnis, vinden wij in de ar
tikelen, die nagenoeg alle bladen er aan wij
den.
Zoo schrijft o. a. de
„Nieuwe Rotterd. Courant"Eén ding
staat vast, dat geen beredeneering behoeft.
De vraag door het Hof van Cassatie aan den
krijgsraad voorgelegd, is bij geen mogelijk
heid op grond van de gehoorde getuigenissen
en de geraadpleegde stukken (want achter de
gesloten deuren is niets geheims geschied)
bevestigend beantwoord kunnen worden.
Niet voor niets hebben deze rechters gebruik
gemaakt van het wetsartikel, dat hen van de
verplichting tot motiveering van het vonnis
ontslaat. De motieven liggen buiten de
rechtszaal, buiten het proces, buiten Ren nes.
Wie daaraan nog twijfelt, zie naar de straf:
tien jaren gevangenis, verzachtende omstan
digheden.
En daarom, en omdat er nog rechters zijn
ie Parijs, zal het vonnis van den krijgsraad'
to Rennes toch niet het laatste woord zijn.
Do woorden van waarheid en gerechtigheid
ontbreken waarlijk in Frankrijk niet. Maar
in den strijd tussclien waarheid en geweld
want is het niet moreel geweld, de macht
van de sabel, die de gansche Dreyfus-zaak
beheerscht? heeft met dat al geweld ook
nu weder een zege bevochten.
De waarheid is er, schijnend in sterkeren
glans dan ooit, na dit rechtsgeding, door dit
redelooze vonnis zelf. Zij staat liooger dan
ooic, voor de gansche wereld zichtbaar:
Dreyfus is onschuldig. Zoo hij nog hopen en
gclooven kan, zal dit zijn trcosb zijn de
steun van zijn „ontembaren wil".
„Het Nieuws van den Dag": Van jaar op
jaar, van maand op maand, van week op
week, is in Europa niet alleen, is in de gan
sche beschaafde wereld' de verontwaardiging
gestegen over het onrecht, dat in Frankrijk
mogelijk bleek.
En nu heeft de uitspraak van Zaterdag
njg weder alles in de schaduw gesteld, wat
tot dien dag millioenen zieden deed van ver
ontwaardiging. Dit vonnis is laf, klein, ge-
nieperig neen, het is dit alles niet, dit
vonnis is wat anders, het is dUivelsch.
Vrijgesproken is Dreyfus d'oor de eerste
veertig rechtsgeleerden van Frankrijk. Vrij
gesproken is Dreyfus voor ioder die lezen
kan, door de in het openbaar gevoerde rechts
handeling. Vrijgesproken is Dreyfus dooi
den regeerings-commisaris, die hem schuldig
heeft genoemd omdat het bewijs- niet aanwe
zig was van zijn onschuld. Vrijgesproken is
hij door het vonnis zelf, dat, zonder motie
ven mede te doelen, aan een zaak, zoo over
weldigend als deze, een eind tracht te ma-
kon, hetwelk voor ieder, die denken kan, kan
zijn aanvang van diepe ellende.
Vxeeselijk is het oordeel, dat komen moet
over menschen, van wie, al is het maar één
sterveling, zich afkeeren moet, schuddend
het stof van zijn voeten. Vreeselijk het oor
deel, dat komen moet, wanneer eerlijke har
ten hot onrecht door overmacht moetende
dulden, weg noch uitweg wetende, het nu
slechts kunnen uitschreien aan den hemel.
„Utreclitsdh Dagblad": Wederom heeft de
domheid in verband met de boosheid gezege
praald
Wederom heeft Frankrijk een stap terug
gedaan uit de beschaafde wereld.
Wederom heeft liet getoond', door dui-
veïsch volharden, opzettelijk en tegen beter
kon veranderd heeft, dat het zonlicht en de
schaduwen nooit dezelfde kunnen zijn; dat
het verleden is uitgewischt in den loop dei-
jaren.
Even als de man, die zijn huis verlaten
heeft om elders schatten te verdienen, en
dan plotseling ma een afwezigheid van tien
jaren terugkeert, zijn vrouw hartelijk kust
en toen uitriep: „Waar is baby?"
„Hier," riep een opgewekte meisjesstem,
en de vader zag een opgeschoten aardig
meisje. Hij had de jaren die voorbij gegaan
waren vergeten, en antwoordde: „Toen ik
ver van je allen verwijderd was, heb ik mij
van mijn huis altijd een voorstelling ge
maakt zooals ik het verlaten had'; mijn
vrouw die baby in de arm-en hield om mij
vaarwel te zeggen, en nu is zij grijs gewor
den en baby is in 'n jonge dame veranderd.
Hoe waar is het dat de geest naar de ver
wijderde plaatsen de beelden met zich voert,
zooals men ze het laatst gezien heeft.
Maar helaas! hoeveel anderen vinden de
huisdeur gesloten, de kamperfoelie dood, het
groene aardige tuintje, waar de rozen bloei
den en de bloemen in overvloed groeiden
vervallen en veronachtzaamd. Op het pad
naar het tuinhek groeit gras, de poort is ge
grendeld, want er liggen twee steenen meer
op het nabijzijnde kerkhof.
Vader en moeder rusten daar.
De dag nadat Tom en Whanks te Lond'en
weten in bij een vijf jaren geleden begane
dwaling, dat in het diep-verdorven Luid geen
rechtszekerheid, dat hoogste goed onzer mo
derne beschaving, meer te vinden ij.
Hier is terugkeer tot den duisterden kant
der middeneeuwen, waarin werd gevonnist
uit hebzucht en haat, uit waan en nijd,
waarin het schuldig of onschuldig van liet
slachtoffer geen rol speelde, maar slechts het
aanzien de macht en schrikwekkendheid van
ds-i beschuldiger.
Hier is terugkeer tot den staat van bar
barisme, waarin de vreemdeling als vogel
vrij wordt vervolgd, zijn woord, als het waar
achtig is, niet geldt, en de stamgenooten el
kander ondérling verdelgen als kannibalen.
„Amsterdamsche Courant"Dat is wel
het noodlottigste vonnis dat zij "lebben kun
nen vellen, het is een politiek vonnis, dat
met volgens eer en geweten de schuld van
den aangeklaagde toetst aan do feiten, doch
dal een uitweg zoekt om politieke partijen te
verzoenen, dat het op een aecoordje gooit
met het verraad, gelijk een der Fransehe
bladen opmerkt, het is een vonnis dat thuis
behoort in de barbaarsche middeneeuwen,
toen de rechters, als hun de overtuigende be
wijzen voor de schuld van den aangeklaagde
niet waren gebracht, oen mildere straf toe
pasten; in. één woord het is een vonnis in
gegeven door Lafheid
..Het Vaderland": Zoo hebben dan zij,
die, niettegenstaande alle ongunstige vaor-
teokenen en ontmoedigende verschijnselen,
niet hebben durven gelooven, dat een tot
rechtspraak geroepen krijgsraad in slaafsche
onderworpenheid aan alle rechtsgevoel het
zwijgen zou opleggen, toch te goede verwach
tingen gekoesterd van de vertegenwoordigers
van het Fransehe leger. Daar is Zaterdag in
Frankrijk een vonnis gewezen, dut een on-
uitwischbare smet zal werpen op de geschie
denis van Frankrijk, een vonnis, dat door
gausch de beschaafde wereld, als zij ronduit
haar meening zegt, een misdadige lafheid,
zoo niet een laaghartige schurkenstreek ge
noemd wordt.
Een nieuw onrecht is geschied; de diena
ren der gerechtigheid mogen niet rusten,
voor het is uitgewischt. Het is de ware Fran
sehe geest, die in hen werkt, de geest van
ridderlijkheid en edelmoedigheid, de geest
van rechtvaardigheid en offervaardigheid, die
hot Fransehe leger heeft verlaten, maar in
do harten van. vele edele Fra.nsche.ii nog
loeft, en die verdient door den steun en de
sympathie van heel Europa gedragen te wor
den in deze worsteling, totdat de overwin
ning is bevochten.
„Nederlandseh Dagblad"Het vonnis, dat
thans eindelijk is geveld, heeft ons pijnlijk
getroffen, al hadden wij ook na de groote
partijdigheid, die de rechters van den aan
vang af hebben doen blijken, geen vrijspraak
verwacht. Zien wij goed, dan hobbon zij twee
uitersten met elkander willen verzoenen.
Overtuigd van Dreyfus' onschuld, hebben zij
aan den eenen kant een straf uitgesproken,
die hij feitelijk reeds voor het grootste deel
ond'ergaan heeft, en aan den anderen kant
hebben zij, door de veroordeeling, niet de eer
van het leger gered, maar do schande dei-
aanvoerders bedekt.
De cameraderie heeft gezegevierd. Onder
geschikte militairen durfden hun chefs niet
afvallen, maar gelukkig is er nog kans op
cassatie. Het Hof van Cassatie heeft thans
de eer te redden, niet van het Fransehe le
ger, niet van enkele eerloozen, maar van het
recht pn van geheel Frankrijk en die eer is
in haar handen veilig.
„Arahemsche Courant": Het ligt voor de
hand dat heb vonnis van Zaterdag niet ge
handhaafd en niet ten uitvoer gelegd kan
waren aangekomen, begonnen zij het onder
zoek naar Leila's kinderen.
Whanks kocht een circusblad'. Hij liet zijn
oogen over de eerste bladzijde gaan, maar
vond daar niet wat hij zocht. Hij bekeek
toen de laatste pagina., totdat hij ten laatste
tor zich zelf sprak: „Zoo, zou het dat zijn?"
en hij las het bericht twee of driemaal over:
„Emilio Castelli treedt met veel succes op
in Wyatt's Grand Circus te Bombay, even
als de beroemde Mademoiselle Cleo."
vMaar nu is de vraag, waar zijn de kin
deren," sprak hij overluid. „Me dunkt niet
te Bom'bay. Laat mij eens nagaan. Ringens
moet het weten of Le Sale of
Maar Whanks kon zich geen anderen
naam bedenken, hij was er een beetje uit ge
raakt; het beste zou zijn als hij maar dade
lijk een der agenten ging opzoeken, die zou
den hem mogelijk op weg kunnen helpen.
De eerste agent dien hij bezocht, vertelde
hem dat Le Sale dood was, en dab Ringens
voor langen tijd een verbintenis had aange
gaan aan El Circo te Valencia in Spanje.
Dat was alles wat hij te weten kon komen,
en hij begon te vreezen dat hij zonder veel
nieuws naar hot hotel zou moeten terugkee
ren, waar de arme Tom vol verlangen op
hen wachtte.
Hij slenterde nog wat rond, op middelen
zinnende om de kinderen vain de arme Leila
in handen te krijgen. Plotseling passeerde
worden, en allereerst natuurlijk zal door de
verdediging de weg van rechten worden in
geslagen. Maar hiermede kan dc zaak niet
uit zijn en de Regecring zou zelfs met een
toekennen van gratie aan den ergerlijk mis
handelden Dreyfus niet kunnen volstaan, nu
door het vonnis van den Krijgsraad naast
den Duitsdien Keizer en zijn Regeenng,
wier waarheidsliefde op de oubesdiaamdste
wijze is in twijfel getrokken, ook de gelreele
beschaafde wereld is beleedigd wegens den
schandelijken kaakslag, d'er waarheid en der
menschel ijklieid toegebracht.
Wordt de schande, Zaterdag op Frauk-
rijk's naam gcwoqien, niet door Frankrijk®
regeering uitgewischt, dan zou de waardig
heid der overige beschaafde wereld eischon,
dat de Parijsehe tentoonstelling van 1900
fiasco maakt door geheelo onthouding van
buitenlandsehe deelneming en bezoek. Een
daartoe door enkele invloedrijke personen in
Duitsohland, Engeland en Oostenrijk geno
men initiatief zou zonder eenigen twijfel in
Europa grooten weerklank vinden. Eu de
minachting, in den laatsten tijd in Frankrijk
voor het buitenland en den buitenlander aan
den dag gelegd, zou daardoor op rechtmatige
wijze worden gestraft.
„De Nederlander"Een en andermaal
hebben wij laten uitkomen dat wij telkens
geslingerd werden tussclien vrees en hoop
wat betreft de uitspraak van den krijgsraad,
maar, hoe nader wij kwamen aan den dag
van do uitspraak, steeg onze hoop dat het
onschuldig over den martelaar van het Dui
velseiland zou worden uitgesproken. Vooral
was dit het geval, nadat wij het krachtige en
warme slotwoord hadden gelezen van mr. De-
mange's pleidooi. En in deze stonden wij
voorzeker niet alleen. Bijna heel de beschaaf
de wereld' leefde in de vaste overtuiging, dat
de krijgsraad te- Rennes den moed zou mis
sen om het schuldig uit te spreken over
een man wien het hem ten laste gelegde niet
bewezen kon worden.
Tegenover deze ondubbelzinnige uitspra
ken der pers van verschillende richting
steekt droevig af wat de katholieke bladen
over het vonnis durven afdrukken. Pastoor
Thissen's opstel in den „Limb. Koerier" be
vat o. a. d'eze zinsnede
„Wij constate-- ren alleen liet feit, dat de
eenige vaderlandverrader in Frankrijk een
Jood was, de Jood-Vrijmetselaar Dreyfus."
Even ergerlijk is wat we lezen in de
„Maasbnde" Schuldig voor den krijgsraad
van 1894
Schuldig voor alle elkander opvolgende
ministers van oorlog.
Schuldig eindelijk voor den krijgsraad van
Rennes, die in volle onafhankelijkheid oen
lange reeks van getuigen hoorde vóór en te
gen, staat Dreyfus thans voor de oogen van
ieder onbevooroordeelde als een landverrader,
eerst misbruik makend van zijn hoogearang
om zijn vaderland te verraden, don, om te
ontkomen aan een rechtvaardige straf, land
en volk in opstand' zettend tegen het leger,
waarvan hij onwaardig deel had uitgemaakt.
Dreyfus schuldig!
Maar schuldig is dan ook de afschuwelijke
machinatie, die te zijnen gunste is opgezet.
Schuldig zij, die het arme Frankrijk hebben
gebracht tot den rand van den afgrond ter
wille van. één, die een verrader isschuldig
zij, die het Fransehe volk vertrouwen in zijn
leger, vertrouwen in zijn rechtspraak hebben
willen ontnemen, voerende aldus hun land
onvoorwaardelijk tot teugollooze anarchie,
„De Tijd": Het was te verwichten dat
het door den krijgsraad van he: 'c leger
corps over Dreyfus gevelde vonnr- i.n- wei
nig in den smaak zou vallen van d< genen,
die hier te lande sinds jaar en dag zich be-
hem een armoedig in 't zwart gekleede
vrouw. Zij droeg een pakje in haar arm en
scheen vermoeid en uitgeput. Zij keek
Whanks scherp aan om zich te herinneren
wie hij was.
Whanks bemerkte dien onderzoekenden
blik en dacht bij zich zelf„Dab is er zeker
een van ons troepje, ik geloof dat ik haar
gelaat meer gezien heb."
Hij keerde zich om, teneinde haar na te
kijken, ook zij deed hetzelfde, en hun oogen
ontmoetten elkaar. Toen naderde zij hem en
sprak
„Neem mij niet kwalijk, maar ik geloof
dar u mijnheer Wlianks zijt, die vroeger stal
knecht was van Castelli aan hetzelfde circus
wa<S'- ook mijn arme overleden echtgenoot
aan verbonden was."
„Ja, ik ben Whanks," antwoordde hij,
„maar bij mijn ziel, ik weet niet, wie u is."
„Ik ben mevrouw Le Sale. De arme Le
Sale is dood, en ik moet nu zelf mijn kostje
zien te verdienen. Sinds uw vertrek is er heel
wat veranderd," voegde zij er met een zucht
bij.
Wlianks stak zijn hand uit en vatte de
ban, terwijl hij hartelijk zei:
„Ik ben erg blij, dat ik u zie, mevrouw Le
Sale, me dunkt we moesten ergens binnen
gaan en wat gebruiken."
Dit deden zij, en Wlianks luisterde zeer
oplettend naar alles wat zij te vertellen had,
ijverden om de on-chuld te bepleiten van
den man, die, voor de tweede maal llu, als
pliditig aan landverraad, door zijn „pairs"
veroordeeld werd. Evenzeer mocht men voor
zien dat, cp mm of meer -scherpe wijze, door
ht-n aan hun givoel van teleurstelling uit
drukking zou worden gegeven. Wat meer is,
wij konden daar bt-zw aai lijk op tegen heb
ben. Een op deugdelijke gronden geoefendo
en op betamelijke wijze voorgedragen critiek
heeft niets wat ons tegenstaat, onder welke
omstandigheden dan ook.
„Het Centrum" schrijft: Wij treden niet
in een beoordeeling van dit vonnis. Wij heb
ben dit niet te doen.
Wel willen wij verklaren, op 't laatste
oogen'blik te hebben overgeheld tot de mee-
ning, dat de beklaagde ditmaal wegens het
ontbreken van een wettig en overtuigend be
wijs zou worden vrijgesproken.
Voor zoover wij uit de openbare behande
ling der zaak hebben kunnen opmaken, is
zulk een bewijs niet geleverd, en de pleitrede
van mr. Demange leek ons onder dit opricht
ook zeer klemmend.
Evenwel, behalve openbare, zijn daar ook
geheime zittingen gehouden, en wij spreken
dus geen oordeel uit, maar aanvaarden het
vonnis van Rennes als de beslissing van man
nen, op wier competentie en eerlijkheid men
niet zoo maar de smet van verdachtmaking
mag werpen.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, '12 September '99.
De zaak-Dreyfus.
Het vonnis van Zaterdag drukt op Frankrijk
als een brandmerk. De wereld is veront
waardigd en schroomt niet die te uiten in
gesproken en geschreven woord. Waarheen
men zich wendt, overal woede en minachting
voor Frankrijk, eens de baanbreker van dea
vooruitgang.
Dat de wereld in spanning heeft meege
leefd de reeks van dagen te Rennes, waarin
de strijd werd gestreden, blijkt nu. Tot in
de uiterste hoeken van den aardbol deelt,
men in het leed van den veroordeelde, van
zijn vrouw, zijn vrienden. En overal uit zich
de verontwaardiging op ondubbelzinnige wijze.
Te Pest, te Triest, te Milaan werden be-
tooginger. gehouden voor het Fransehe con
sulaat. Men riep: ïLeve Dreyfus! Weg met
MercierTe Antwerpen werd in een eafé-
chantant een sunimiker" geestdriftig toege
juicht toen hij Piequart's, Zola's, Clémen-
ceau's kop nabootste. Daarentegen werden
Mercier, Esterhazy enz. uitgejouwd. Toen de
artist eindelijk Dreyfus imiteerde, stond de
geheele zaal op. Te Brussel vond een opstootje
plaats voor het hotel van Gent-ge Thiébaud
gisteren werd er eene groote protest-meeting
gehouden tegen liet vonnis.
Maar de verontwaardiging uit zich op heel
wat krasser wijze nog. Overal worden stem
men luid die zich tegen deelneming aan de
tentoonstelling van 1900 verzetten. Te Buda
pest hebben reeds tal van exposanten, waar
onder het Domkapittel te Graz, hun aan
melding voor de tentoonstelling ingetrokken,
daarbij als motief aangevend dat de Fransehe
toestanden gevaar opleveren voor het ten
toongestelde.
Ook in Duitschland gaat een krachtige
strooming in die richting. Een commissie
zal de kooplieden en industrieelen opwek
ken niet deel te nemen aan de groote
Wereldkennis, Volgens verschillende Berlijn-
sche bladen zal zelfs in de eerstvolgende ver
gadering van den gemeenteraad worden
maar zijn belangstelling nam aanmerkelijk
toe, toen zij hem vertelde dat Castelli's kin
deren in de leer waren geweest bij haar over
leden echtgenoot.
„Waar zijn ze? Waar zijn ze nu?" vroeg
Wlianks opgewonden, terwijl hij opsprong.
„Ik weet het niet. Ik wensebte dat ik het
wist."
Dadelijk liet Whanks allen moed. weer zak
ken.
„Weet u het niet Maar u moest het we
ten, mijn goede vrouw, de kinderen waren
toch bij u aan huis?"
Meviouw Lo Sale vertelde Whanks hoede
zaken stonden, en dat zij hen had afgestaan
op verlangen van haar echtgenoot. Verder
ck-elde zij mede.
„Een maand geleden ontving ik een paar
regeltjes van Vanda, zij gaf geen adres op,
maar het postmerk was Selehester. De brief
orak mij bijna liet hart, en gisteren schreef
ik aan hun vader, want ik geloof niet dat de
zaak in orde is."
„Dus heeft die afschuwelijke Horrox ze
Nw, het za! niet lang meer duren dat hij ze
heeft, of mijn naam moest geen Whanks zijn.
Seichester dat is voor mij voldoende.
Waar woont u, in geval ik u mocht noodi
hebben
Wordt vervolgd.)