53"c Jaargang. Woensdag 13 September 1899. No. 10036 OIRCUSSLAVEN, KEi\ NISGEY ING. UIT DE PEES. BUITÊNLMPr"'~"' SCH ED VISC 'E COU Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaar dingen (1. 1.25. Franco per post fl. 1.65. prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere regel meer 12cents. Reclames 30 cents per regel. Grooie letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde "kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon No, 133. BUIIGE MEESTER EN WETHOUDERS van Schiedam, Gezien de voorschriften tot regeling van de werkzaamheden der Gemeentebesturen ten op zichte der 8ste tienjaarlijksche volkstelling; Herinneren hierbij de ingezetenen aan de binnen deze gemeente bestaande VERORDENING op het nomineren van gebouwen en erven en regelende de verplichting tot het doen van aangifte voor het bevolkingsregister. Artikel 1. Op alle gebouwen en erven moet aan tien hoofdingang het ordenommer in cijfers ter lengte van zes centimeters en volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde mode! op den deurstij! of op een andere zicht bare plaats aan de voorzijde van het gebouw of erf, niet hooger dan 2'/s Meter boven den bepanen grond, voorkomen. Voor de nakoming dezer bepaling is de eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van het gebouw of erf aansprakelijk. Art. 2. Wanneer tengevolge van het be bouwen van open grond, het verbouwen of afbreken van eenig pand, eene verandering van nommers, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, moet plaats hebben, is de eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van het nieuw gebouwde, verbouwde of afgebroken pand verplicht aan den hem daaromtient door of vanwege burgemeester en wethouders te geven last te voldoen. Art. 3. Onverminderd de verplichtingen, voor geschreven bij koninklijk besluit van den 27sten ju li 1887 (sstaatsblad" no. 141), is elk hoofd van een gezin of afzonderlijk wonend persoon, die binnen de gemeente van woonplaats veran dert, verplicht uiterlijk binnen éen maand daarna, daarvan aangifte te doen aan het bureau van den burgerlijken stand, met opgave, van alles, wat voor het invullen van het bevolkingsregister vereiseht wordt. Art. 4. Burgemeester en wethouders zijn be voegd om door personen, daartoe door hen aan gesteld, aan de woningen der ingezetenen inlich tingen voor het bijhouden der bevolkingsregisters te doen vragen. Die personen moeten daarbij voorzien zijn van hunne akte van aanstelling, welke zij verplicht zijn aan dengene tot wien zij vragen richten, op zijn verlangen te toonen. Art. 5. Ieder, op wien de verplichting rust tot het doen der aangifien, bedoeld bij art. 3, is verplicht aan den persoon of de personen in art. 4 bedoeld, alle inlichtingen te geven, die voor het bevolkingsregister vereiseht worden, of te zorgen, dat dit door een lid van het huis gezin geschiedt. Art. 6. Voor zooveel daartegen niet is voor zien bij eene wet, oenen algemeenen maatregel van inwendig bestuur of eene provinciale ver ordening, wordt de overtreding der bepalingen dezer verordening gestraft als volgt Die van de artt. 1 en 3 met eene geldboete van ten hoogste twee gulden. Die van de artt. 2 en 5 met eene geldboete van ten hoogste drie gulden. Art. 7, Met het opsporen van overtredingen van deze verordening en het constateeren van overtredingen daarvan zijn, behalve de beambten van politie, belast de personen in art. 4 bedoeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar hot behoort, den 12den September 1899. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De secretaris, VERNÈDE. DOOB AMYIE READE. 63) „Het is nutteloos in de provincies te blij ven rondtrekken, en als wij naar Londen gaan, zullen wij ongetwijfeld meer van heil vernemen." Tom keurde dus deze schikking goed. Beidon voelden zich vreemd en verlaten boon zij ia Londen aattkwaaneo. Er waren geen gelukkige gezichten om hen te begroe ten of welkom te heeten, geen gastvrij huis dat voor hen open stond, met vrienden en bekenden, dio hen glimlachend uitnoodigden om te eten en te drinken en vroolijk te zijn. •doo iets was voor de vermoeide reizigers niet weggelegd en zij begaven zich naar een hotel waar zij, zich .bij de overige vreemdelingen voegden. Hoevelen. zijn er niet, die even als Tom Whanks naar hun vaderland terugkeeren eu er geen vriendelijken glimlach vinden om hen te begroeten, geen uitgestoken hand om de hunne te drukken? Wat heeft men toch atec vurig naar die thuiskomst verlangd, met hoeveel ongeduld er op gewacht? 'tl® altijd een groote verrukking liet oude huis weer te zien. Men vergeet dat de tijd plaatsen en za- De Nfderlandsciie pers en het vonnis van Dreyfus. Ecu. vcho van de teleurstelling eu veront waardiging, gewekt door het Zaterdag to Rclines govelde vonnis, vinden wij in de ar tikelen, die nagenoeg alle bladen er aan wij den. Zoo schrijft o. a. de „Nieuwe Rotterd. Courant"Eén ding staat vast, dat geen beredeneering behoeft. De vraag door het Hof van Cassatie aan den krijgsraad voorgelegd, is bij geen mogelijk heid op grond van de gehoorde getuigenissen en de geraadpleegde stukken (want achter de gesloten deuren is niets geheims geschied) bevestigend beantwoord kunnen worden. Niet voor niets hebben deze rechters gebruik gemaakt van het wetsartikel, dat hen van de verplichting tot motiveering van het vonnis ontslaat. De motieven liggen buiten de rechtszaal, buiten het proces, buiten Ren nes. Wie daaraan nog twijfelt, zie naar de straf: tien jaren gevangenis, verzachtende omstan digheden. En daarom, en omdat er nog rechters zijn ie Parijs, zal het vonnis van den krijgsraad' to Rennes toch niet het laatste woord zijn. Do woorden van waarheid en gerechtigheid ontbreken waarlijk in Frankrijk niet. Maar in den strijd tussclien waarheid en geweld want is het niet moreel geweld, de macht van de sabel, die de gansche Dreyfus-zaak beheerscht? heeft met dat al geweld ook nu weder een zege bevochten. De waarheid is er, schijnend in sterkeren glans dan ooit, na dit rechtsgeding, door dit redelooze vonnis zelf. Zij staat liooger dan ooic, voor de gansche wereld zichtbaar: Dreyfus is onschuldig. Zoo hij nog hopen en gclooven kan, zal dit zijn trcosb zijn de steun van zijn „ontembaren wil". „Het Nieuws van den Dag": Van jaar op jaar, van maand op maand, van week op week, is in Europa niet alleen, is in de gan sche beschaafde wereld' de verontwaardiging gestegen over het onrecht, dat in Frankrijk mogelijk bleek. En nu heeft de uitspraak van Zaterdag njg weder alles in de schaduw gesteld, wat tot dien dag millioenen zieden deed van ver ontwaardiging. Dit vonnis is laf, klein, ge- nieperig neen, het is dit alles niet, dit vonnis is wat anders, het is dUivelsch. Vrijgesproken is Dreyfus d'oor de eerste veertig rechtsgeleerden van Frankrijk. Vrij gesproken is Dreyfus voor ioder die lezen kan, door de in het openbaar gevoerde rechts handeling. Vrijgesproken is Dreyfus dooi den regeerings-commisaris, die hem schuldig heeft genoemd omdat het bewijs- niet aanwe zig was van zijn onschuld. Vrijgesproken is hij door het vonnis zelf, dat, zonder motie ven mede te doelen, aan een zaak, zoo over weldigend als deze, een eind tracht te ma- kon, hetwelk voor ieder, die denken kan, kan zijn aanvang van diepe ellende. Vxeeselijk is het oordeel, dat komen moet over menschen, van wie, al is het maar één sterveling, zich afkeeren moet, schuddend het stof van zijn voeten. Vreeselijk het oor deel, dat komen moet, wanneer eerlijke har ten hot onrecht door overmacht moetende dulden, weg noch uitweg wetende, het nu slechts kunnen uitschreien aan den hemel. „Utreclitsdh Dagblad": Wederom heeft de domheid in verband met de boosheid gezege praald Wederom heeft Frankrijk een stap terug gedaan uit de beschaafde wereld. Wederom heeft liet getoond', door dui- veïsch volharden, opzettelijk en tegen beter kon veranderd heeft, dat het zonlicht en de schaduwen nooit dezelfde kunnen zijn; dat het verleden is uitgewischt in den loop dei- jaren. Even als de man, die zijn huis verlaten heeft om elders schatten te verdienen, en dan plotseling ma een afwezigheid van tien jaren terugkeert, zijn vrouw hartelijk kust en toen uitriep: „Waar is baby?" „Hier," riep een opgewekte meisjesstem, en de vader zag een opgeschoten aardig meisje. Hij had de jaren die voorbij gegaan waren vergeten, en antwoordde: „Toen ik ver van je allen verwijderd was, heb ik mij van mijn huis altijd een voorstelling ge maakt zooals ik het verlaten had'; mijn vrouw die baby in de arm-en hield om mij vaarwel te zeggen, en nu is zij grijs gewor den en baby is in 'n jonge dame veranderd. Hoe waar is het dat de geest naar de ver wijderde plaatsen de beelden met zich voert, zooals men ze het laatst gezien heeft. Maar helaas! hoeveel anderen vinden de huisdeur gesloten, de kamperfoelie dood, het groene aardige tuintje, waar de rozen bloei den en de bloemen in overvloed groeiden vervallen en veronachtzaamd. Op het pad naar het tuinhek groeit gras, de poort is ge grendeld, want er liggen twee steenen meer op het nabijzijnde kerkhof. Vader en moeder rusten daar. De dag nadat Tom en Whanks te Lond'en weten in bij een vijf jaren geleden begane dwaling, dat in het diep-verdorven Luid geen rechtszekerheid, dat hoogste goed onzer mo derne beschaving, meer te vinden ij. Hier is terugkeer tot den duisterden kant der middeneeuwen, waarin werd gevonnist uit hebzucht en haat, uit waan en nijd, waarin het schuldig of onschuldig van liet slachtoffer geen rol speelde, maar slechts het aanzien de macht en schrikwekkendheid van ds-i beschuldiger. Hier is terugkeer tot den staat van bar barisme, waarin de vreemdeling als vogel vrij wordt vervolgd, zijn woord, als het waar achtig is, niet geldt, en de stamgenooten el kander ondérling verdelgen als kannibalen. „Amsterdamsche Courant"Dat is wel het noodlottigste vonnis dat zij "lebben kun nen vellen, het is een politiek vonnis, dat met volgens eer en geweten de schuld van den aangeklaagde toetst aan do feiten, doch dal een uitweg zoekt om politieke partijen te verzoenen, dat het op een aecoordje gooit met het verraad, gelijk een der Fransehe bladen opmerkt, het is een vonnis dat thuis behoort in de barbaarsche middeneeuwen, toen de rechters, als hun de overtuigende be wijzen voor de schuld van den aangeklaagde niet waren gebracht, oen mildere straf toe pasten; in. één woord het is een vonnis in gegeven door Lafheid ..Het Vaderland": Zoo hebben dan zij, die, niettegenstaande alle ongunstige vaor- teokenen en ontmoedigende verschijnselen, niet hebben durven gelooven, dat een tot rechtspraak geroepen krijgsraad in slaafsche onderworpenheid aan alle rechtsgevoel het zwijgen zou opleggen, toch te goede verwach tingen gekoesterd van de vertegenwoordigers van het Fransehe leger. Daar is Zaterdag in Frankrijk een vonnis gewezen, dut een on- uitwischbare smet zal werpen op de geschie denis van Frankrijk, een vonnis, dat door gausch de beschaafde wereld, als zij ronduit haar meening zegt, een misdadige lafheid, zoo niet een laaghartige schurkenstreek ge noemd wordt. Een nieuw onrecht is geschied; de diena ren der gerechtigheid mogen niet rusten, voor het is uitgewischt. Het is de ware Fran sehe geest, die in hen werkt, de geest van ridderlijkheid en edelmoedigheid, de geest van rechtvaardigheid en offervaardigheid, die hot Fransehe leger heeft verlaten, maar in do harten van. vele edele Fra.nsche.ii nog loeft, en die verdient door den steun en de sympathie van heel Europa gedragen te wor den in deze worsteling, totdat de overwin ning is bevochten. „Nederlandseh Dagblad"Het vonnis, dat thans eindelijk is geveld, heeft ons pijnlijk getroffen, al hadden wij ook na de groote partijdigheid, die de rechters van den aan vang af hebben doen blijken, geen vrijspraak verwacht. Zien wij goed, dan hobbon zij twee uitersten met elkander willen verzoenen. Overtuigd van Dreyfus' onschuld, hebben zij aan den eenen kant een straf uitgesproken, die hij feitelijk reeds voor het grootste deel ond'ergaan heeft, en aan den anderen kant hebben zij, door de veroordeeling, niet de eer van het leger gered, maar do schande dei- aanvoerders bedekt. De cameraderie heeft gezegevierd. Onder geschikte militairen durfden hun chefs niet afvallen, maar gelukkig is er nog kans op cassatie. Het Hof van Cassatie heeft thans de eer te redden, niet van het Fransehe le ger, niet van enkele eerloozen, maar van het recht pn van geheel Frankrijk en die eer is in haar handen veilig. „Arahemsche Courant": Het ligt voor de hand dat heb vonnis van Zaterdag niet ge handhaafd en niet ten uitvoer gelegd kan waren aangekomen, begonnen zij het onder zoek naar Leila's kinderen. Whanks kocht een circusblad'. Hij liet zijn oogen over de eerste bladzijde gaan, maar vond daar niet wat hij zocht. Hij bekeek toen de laatste pagina., totdat hij ten laatste tor zich zelf sprak: „Zoo, zou het dat zijn?" en hij las het bericht twee of driemaal over: „Emilio Castelli treedt met veel succes op in Wyatt's Grand Circus te Bombay, even als de beroemde Mademoiselle Cleo." vMaar nu is de vraag, waar zijn de kin deren," sprak hij overluid. „Me dunkt niet te Bom'bay. Laat mij eens nagaan. Ringens moet het weten of Le Sale of Maar Whanks kon zich geen anderen naam bedenken, hij was er een beetje uit ge raakt; het beste zou zijn als hij maar dade lijk een der agenten ging opzoeken, die zou den hem mogelijk op weg kunnen helpen. De eerste agent dien hij bezocht, vertelde hem dat Le Sale dood was, en dab Ringens voor langen tijd een verbintenis had aange gaan aan El Circo te Valencia in Spanje. Dat was alles wat hij te weten kon komen, en hij begon te vreezen dat hij zonder veel nieuws naar hot hotel zou moeten terugkee ren, waar de arme Tom vol verlangen op hen wachtte. Hij slenterde nog wat rond, op middelen zinnende om de kinderen vain de arme Leila in handen te krijgen. Plotseling passeerde worden, en allereerst natuurlijk zal door de verdediging de weg van rechten worden in geslagen. Maar hiermede kan dc zaak niet uit zijn en de Regecring zou zelfs met een toekennen van gratie aan den ergerlijk mis handelden Dreyfus niet kunnen volstaan, nu door het vonnis van den Krijgsraad naast den Duitsdien Keizer en zijn Regeenng, wier waarheidsliefde op de oubesdiaamdste wijze is in twijfel getrokken, ook de gelreele beschaafde wereld is beleedigd wegens den schandelijken kaakslag, d'er waarheid en der menschel ijklieid toegebracht. Wordt de schande, Zaterdag op Frauk- rijk's naam gcwoqien, niet door Frankrijk® regeering uitgewischt, dan zou de waardig heid der overige beschaafde wereld eischon, dat de Parijsehe tentoonstelling van 1900 fiasco maakt door geheelo onthouding van buitenlandsehe deelneming en bezoek. Een daartoe door enkele invloedrijke personen in Duitsohland, Engeland en Oostenrijk geno men initiatief zou zonder eenigen twijfel in Europa grooten weerklank vinden. Eu de minachting, in den laatsten tijd in Frankrijk voor het buitenland en den buitenlander aan den dag gelegd, zou daardoor op rechtmatige wijze worden gestraft. „De Nederlander"Een en andermaal hebben wij laten uitkomen dat wij telkens geslingerd werden tussclien vrees en hoop wat betreft de uitspraak van den krijgsraad, maar, hoe nader wij kwamen aan den dag van do uitspraak, steeg onze hoop dat het onschuldig over den martelaar van het Dui velseiland zou worden uitgesproken. Vooral was dit het geval, nadat wij het krachtige en warme slotwoord hadden gelezen van mr. De- mange's pleidooi. En in deze stonden wij voorzeker niet alleen. Bijna heel de beschaaf de wereld' leefde in de vaste overtuiging, dat de krijgsraad te- Rennes den moed zou mis sen om het schuldig uit te spreken over een man wien het hem ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Tegenover deze ondubbelzinnige uitspra ken der pers van verschillende richting steekt droevig af wat de katholieke bladen over het vonnis durven afdrukken. Pastoor Thissen's opstel in den „Limb. Koerier" be vat o. a. d'eze zinsnede „Wij constate-- ren alleen liet feit, dat de eenige vaderlandverrader in Frankrijk een Jood was, de Jood-Vrijmetselaar Dreyfus." Even ergerlijk is wat we lezen in de „Maasbnde" Schuldig voor den krijgsraad van 1894 Schuldig voor alle elkander opvolgende ministers van oorlog. Schuldig eindelijk voor den krijgsraad van Rennes, die in volle onafhankelijkheid oen lange reeks van getuigen hoorde vóór en te gen, staat Dreyfus thans voor de oogen van ieder onbevooroordeelde als een landverrader, eerst misbruik makend van zijn hoogearang om zijn vaderland te verraden, don, om te ontkomen aan een rechtvaardige straf, land en volk in opstand' zettend tegen het leger, waarvan hij onwaardig deel had uitgemaakt. Dreyfus schuldig! Maar schuldig is dan ook de afschuwelijke machinatie, die te zijnen gunste is opgezet. Schuldig zij, die het arme Frankrijk hebben gebracht tot den rand van den afgrond ter wille van. één, die een verrader isschuldig zij, die het Fransehe volk vertrouwen in zijn leger, vertrouwen in zijn rechtspraak hebben willen ontnemen, voerende aldus hun land onvoorwaardelijk tot teugollooze anarchie, „De Tijd": Het was te verwichten dat het door den krijgsraad van he: 'c leger corps over Dreyfus gevelde vonnr- i.n- wei nig in den smaak zou vallen van d< genen, die hier te lande sinds jaar en dag zich be- hem een armoedig in 't zwart gekleede vrouw. Zij droeg een pakje in haar arm en scheen vermoeid en uitgeput. Zij keek Whanks scherp aan om zich te herinneren wie hij was. Whanks bemerkte dien onderzoekenden blik en dacht bij zich zelf„Dab is er zeker een van ons troepje, ik geloof dat ik haar gelaat meer gezien heb." Hij keerde zich om, teneinde haar na te kijken, ook zij deed hetzelfde, en hun oogen ontmoetten elkaar. Toen naderde zij hem en sprak „Neem mij niet kwalijk, maar ik geloof dar u mijnheer Wlianks zijt, die vroeger stal knecht was van Castelli aan hetzelfde circus wa<S'- ook mijn arme overleden echtgenoot aan verbonden was." „Ja, ik ben Whanks," antwoordde hij, „maar bij mijn ziel, ik weet niet, wie u is." „Ik ben mevrouw Le Sale. De arme Le Sale is dood, en ik moet nu zelf mijn kostje zien te verdienen. Sinds uw vertrek is er heel wat veranderd," voegde zij er met een zucht bij. Wlianks stak zijn hand uit en vatte de ban, terwijl hij hartelijk zei: „Ik ben erg blij, dat ik u zie, mevrouw Le Sale, me dunkt we moesten ergens binnen gaan en wat gebruiken." Dit deden zij, en Wlianks luisterde zeer oplettend naar alles wat zij te vertellen had, ijverden om de on-chuld te bepleiten van den man, die, voor de tweede maal llu, als pliditig aan landverraad, door zijn „pairs" veroordeeld werd. Evenzeer mocht men voor zien dat, cp mm of meer -scherpe wijze, door ht-n aan hun givoel van teleurstelling uit drukking zou worden gegeven. Wat meer is, wij konden daar bt-zw aai lijk op tegen heb ben. Een op deugdelijke gronden geoefendo en op betamelijke wijze voorgedragen critiek heeft niets wat ons tegenstaat, onder welke omstandigheden dan ook. „Het Centrum" schrijft: Wij treden niet in een beoordeeling van dit vonnis. Wij heb ben dit niet te doen. Wel willen wij verklaren, op 't laatste oogen'blik te hebben overgeheld tot de mee- ning, dat de beklaagde ditmaal wegens het ontbreken van een wettig en overtuigend be wijs zou worden vrijgesproken. Voor zoover wij uit de openbare behande ling der zaak hebben kunnen opmaken, is zulk een bewijs niet geleverd, en de pleitrede van mr. Demange leek ons onder dit opricht ook zeer klemmend. Evenwel, behalve openbare, zijn daar ook geheime zittingen gehouden, en wij spreken dus geen oordeel uit, maar aanvaarden het vonnis van Rennes als de beslissing van man nen, op wier competentie en eerlijkheid men niet zoo maar de smet van verdachtmaking mag werpen. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, '12 September '99. De zaak-Dreyfus. Het vonnis van Zaterdag drukt op Frankrijk als een brandmerk. De wereld is veront waardigd en schroomt niet die te uiten in gesproken en geschreven woord. Waarheen men zich wendt, overal woede en minachting voor Frankrijk, eens de baanbreker van dea vooruitgang. Dat de wereld in spanning heeft meege leefd de reeks van dagen te Rennes, waarin de strijd werd gestreden, blijkt nu. Tot in de uiterste hoeken van den aardbol deelt, men in het leed van den veroordeelde, van zijn vrouw, zijn vrienden. En overal uit zich de verontwaardiging op ondubbelzinnige wijze. Te Pest, te Triest, te Milaan werden be- tooginger. gehouden voor het Fransehe con sulaat. Men riep: ïLeve Dreyfus! Weg met MercierTe Antwerpen werd in een eafé- chantant een sunimiker" geestdriftig toege juicht toen hij Piequart's, Zola's, Clémen- ceau's kop nabootste. Daarentegen werden Mercier, Esterhazy enz. uitgejouwd. Toen de artist eindelijk Dreyfus imiteerde, stond de geheele zaal op. Te Brussel vond een opstootje plaats voor het hotel van Gent-ge Thiébaud gisteren werd er eene groote protest-meeting gehouden tegen liet vonnis. Maar de verontwaardiging uit zich op heel wat krasser wijze nog. Overal worden stem men luid die zich tegen deelneming aan de tentoonstelling van 1900 verzetten. Te Buda pest hebben reeds tal van exposanten, waar onder het Domkapittel te Graz, hun aan melding voor de tentoonstelling ingetrokken, daarbij als motief aangevend dat de Fransehe toestanden gevaar opleveren voor het ten toongestelde. Ook in Duitschland gaat een krachtige strooming in die richting. Een commissie zal de kooplieden en industrieelen opwek ken niet deel te nemen aan de groote Wereldkennis, Volgens verschillende Berlijn- sche bladen zal zelfs in de eerstvolgende ver gadering van den gemeenteraad worden maar zijn belangstelling nam aanmerkelijk toe, toen zij hem vertelde dat Castelli's kin deren in de leer waren geweest bij haar over leden echtgenoot. „Waar zijn ze? Waar zijn ze nu?" vroeg Wlianks opgewonden, terwijl hij opsprong. „Ik weet het niet. Ik wensebte dat ik het wist." Dadelijk liet Whanks allen moed. weer zak ken. „Weet u het niet Maar u moest het we ten, mijn goede vrouw, de kinderen waren toch bij u aan huis?" Meviouw Lo Sale vertelde Whanks hoede zaken stonden, en dat zij hen had afgestaan op verlangen van haar echtgenoot. Verder ck-elde zij mede. „Een maand geleden ontving ik een paar regeltjes van Vanda, zij gaf geen adres op, maar het postmerk was Selehester. De brief orak mij bijna liet hart, en gisteren schreef ik aan hun vader, want ik geloof niet dat de zaak in orde is." „Dus heeft die afschuwelijke Horrox ze Nw, het za! niet lang meer duren dat hij ze heeft, of mijn naam moest geen Whanks zijn. Seichester dat is voor mij voldoende. Waar woont u, in geval ik u mocht noodi hebben Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 1