üIt de pers.
L
f
1^
BDOïENLAm
Uit de Staatscourant.
MAASSLUIS.
Gemeenteraad.
y?
4
4i
gij uwen broeder geeft. Nu ben ik in betere
positie, ga nu uw eigen huis uit, dat ik uw
plaats inneem"?
'tls te dwaas! En dat doen toch de En-
gelschen, en gooien er nog een mooien man
tel over, en voegen er bij„Doch wij willen
edelmoedig zijn; gij kunt ook blijven, doch
als mijn mindere, onder mijn bestuur. De
weelde van een eigen opinie moogt ge u niet
meer veroorloven; wij stellen voortaan wet
ten, en regelen en besturen alles. Van nu
af zijt g ij de Uitlanders; want uw vroeger
thuis, Transvaal, is ingenomen door die eens
uw gasten waren, doch nu gastheeren zij»,
terwijl gij dankbaar hun plaats moogt
innemen".
Alles heel aardig, alleen een weinigje
scheef in verhouding doch (we zeiden 't
reeds) op kleinigheden zien de Engelscheu
immers niet?
't Eenige neutrale blad heeft de uitgaaf
moeten staken en zal worden vervolgd voor
hoogverraad.
Hoe vleiend voorJHare Majesteit! Neu
traliteit is
raad tegen Vorstin en Land.
Laten wij dankbaar, innig dankbaar
zijn, dat onze Vorstin er anders over denkt.
Transvaal.
In de »N. R. C." schrijft de heer dr. A.
W. van Geer, rector van het gymnasium te
Dordrecht, in antwoord op het artikel van
generaal den Beer Poortugael het volgende
Hoogverraad! Ver-
of er door haar bij andere mogendheden op
arbitrage is aangedrongen, ofonze diplomatie
tracht te weten te komen, wat er tusschen
de kabinetten van Londen, Berlijn en Lissa
bon gaande is. En is werkelgk door onze
geëerbiedigde Koningin een schrijven tot
Koningin Victoria gericht?
Nu het gewone middel om door een inter
pellatie van de regeering een antwoord uit
te lokken, tot 24 October a. s. onbruikbaar
is, had dan het ministerie in dit geval niet
door een officieus entrefilet in een of ander
blad de natie, zonder in bijzonderheden te
treden of zich aan onbescheidenheid schuldig
te maken, op de hoofdpunten kunnen inlich
ten? Is het goed de natie te onthouden, wat
zij zoo vurig weten wil?
Zoo ook zien wij tevergeefs naar het be
richt uit, dat een of twee onzer beste krui
sers order hebben ontvangen koers te zett»n
naar Lorenpo Marquez, om toe te zien dat
de neutraliteit aldaar strikt worde in acht
genomen. 01 laten wij dit na om Engeland
te ontzien? Wanneer personen met meer
ervaring en kennis op het netelige gebied
der politiek dit vorderen, zoo kunnen wij niet
anders dan ons buigen.
Zoo oppervlakkig echter zou ik geneigd
zgn te meenen, dat eene natie, al is zij ook
klein, op weg is haar recht op een zelfstan
dig volksbestaan te verbeuren, zoo het in
moeilijke tijden haar hoogste streven is, het
laaghartige onrecht, haar broeders aangedaan,
te ontzien en werkloos te staren naar den
worstelstrijd van een broedervolk.
In uw blad van 20 Oct. komt een stuk
voor, getiteld nde Boerenstryd", van de hand
van den luit.-generaal den Beer Poortugael,
waarin de geachte schrijver verklaart niet
te begrijpen, ndat menschen met gezond ver
stand willen dat onze regeering zich aan het
hoofd stelle van en het initiatief neme tot
eene beweging bij andere mogendheden tegen
Engeland". Op gevaar af van een brevet van
geestelijk onvermogen van den inzender te
ontvangen, waag ik het in deze niet geheel
zgne meening te deelen.
Een beweging tegen Engeland, als het
ware een stille coalitie, neen, dat niet, maar
wel een beweging van onze regeering uit
gaande om bg de mogendheden met klem
aan te dringen op de toepassing van een
overeenkomst, die voor eenige weken in onze
eigen hoofdstad in beginsel is aangenomen
de arbitrage. Zijn wij niet de aangewezen
natie om dit te doen? Welke natie staat
dan nader aan een der oorlogvoerende par
tijen
Welke natie voelt na de Transvaalsche
dieper het schandelijk onrecht, door Enge
land gepleegd Voor dat gevoel hoeven wij
ons allerminst te schamen. Het welt uit
edele bron en heeft niets gemeen met Jin
goïsme. Het is hetzelfde gevoel van gekrenkt
recht dat onlangs gansch Europa tegen
Frankrijk op de been bracht. Wjj kunnen
er uit zien, dat het zedelijkheidsgevoel God
dank hoe langer hoe meer een macht wordt,
ook in de politiek, waarmede rekening dient
te worden gehouden.
Maar ook afgezien van deze hoogere be
ginselen zijn er ook practische redenen, die
va. i. ons dwingen om, binnen de grenzen
der neutraliteit, alle middelen, dus ook die
der diplomatie, in het werk te stellen om
Transvaal en Vrjistaat van dienst te zijn. Het
gaat hier toch om de opkomst of de vernie
tiging van onzen stam in Afrika. Want zij
zijn van ons bloed, en wij mogen er trotsch
op zijn dat zg zijn van ons bloed. Het gaat
om onze taal. Het gaat om onze belangen.
Wint Engeland, dan zal in de toekomst
voor ons een ruim veld in de Boerenrepu
blieken gesloten zijn voor kolonisatie van onze
overtollige bevolking, die wil werken. Hierom
wil het mij voorkomen, dat het minder juist
vaa den heer den Beer Poortugael geraden
is, om onze regeering buiten deze zaak te
houden. Zou de geachte inzender zelf het
kunnen goedkeuren, zoo het bleek aan het
einde van den krijg, dat door onze regeering
niets was gedaan
Zou dit zijns inziens voor haar de beste
behartiging zijn van onze belangen, angst
vallig iedere moeilijkheid te ontwijken, zon
der een enkele poging tot redding van ons
broedervolk Ik geloof dat zulk een ministerie
met een zwarte kool in 's lands geschied-
boeken zou gemerkt staan. Voorzichtigheid
is geboden, geen angstvalligheid. Niet hierop
komt het aan dat ons land ongeschonden
uit deze crisis gerake, maar hoe het, zon
der zp dierbaarste en beste ge
voelens prijs te geven, er uit te
voorschijn komt.
In 't algemeen zou ut. i. de taak onzer
diplomatie wellicht zoo kunnen worden om
schreven, dat zij in't belang van Transvaal
en Vrijstaat zoover ga, als mogelijk is, zonder
een oorlog voor ons te doen ontstaan. Uiterst
zwaar en veelomvattend is nu haar taak, maar
voor een deel heeft zij het in haar macht
te maken, dat de natie haar dankbaar zal
zijn voor hare pogingen. Al zal zij menig
maal het hoofd stooten, geen valsche schaamte
mag haar weerhouden om opnieuw te begin
nen. Wat heeft onze diplomatie tot nog toe
gedaan
Niet de minste reden, laat staan dan recht,
hebben wij om haar werkloosheid te verwijten,
maar wel hebben wg een andere grief dat
zij namelijk het Nederlandsche volk van haar
doen en laten onkundig houdt. In de troon
rede, toen, al was de oorlog ook nog niet
uitgebroken, voor ieder onbevangene Knge-
lands streven en doel zeer duidelijk was,
toen duizenden uit ons land het Engelsche
volk hadden gevraagd om recht; geen woord
over den dreigenden oorlog, maar wel kon
men er in lezen dat de verhouding tot alle
mogendheden ïzeer vrieridschappe-
1 ij k" was.
En ons heele volk dan, dat gloeide en
gloeit van verontwaardiging over den perfiden
Britl Na de troonrede: duisternis. Wij hoop
ten op de verschijning van een Oranje-boek,
om daaruit in groote omtrekken te vernemen
of er stappen door onze regeering tot be
middeling bg die van Engeland zijn gedaan
Arbeiderspensionncering.
In den zomer van 1898 verscheen het
Verslag der Staatscommissie over het vraag
stuk der verzekering van looDtrekkenden tegen
de gevolgen van invaliditeit en ouden dag,
in welk verslag de invoering van zoodanig
verzekeringstelsel in beginsel werd wensche-
lijk geacht, doch de toepassing van dit be
ginsel op de door de Staatscommissie voor-
loopig aangenomen grondslagen niet raadzaam
werd geoordeeld, zoowel wegens de hiervoor
vereisehte hooge staatsbijdrage als op andere
gronden.
Uit de houding, hierop door de regeering
ten aanzien van deze zaak aangenomen, viel
niets af te leiden, noch of zij van de verwe
zenlijking van het denkbeeld afzag, noch of
zij zou besluiten tot de uitwerking van een
wetsontwerp, steunende op de voorloopig aan
genomen grondslagen der Staatscommissie
noch eindelijk of zij tot een ernstig nader
onderzoek zou overgaan.
In dien stand van zaken besloot het be
stuur der Liberale Unie het vraagstuk aan
een nader onderzoek te onderwerpen en te
dien einde werd uit zijn midden een com
missie benoemd, bestaande uit de heeren mr.
E. Fokker, mr. J. Kruzeman, mr. W, L.
P. A- Molengraaf! en J. W. C. Teilegen.
Aan deze commissie werd de opdracht ge
geven een praeadvies over het vraagstuk
samen te stellen, dat tot grondslag zou kun
nen strekken voor beraadslagingen m de alge
meens vergadering der Liberale Unie.
Thans is dat rapport, getiteld nVerplichte
verzekering van Loontrekkenden tegen de
gevolgen van Invaliditeit en Ouderdom" ver
schenen.
In een voorwoord zeggen de rapporteurs:
In heb begin van dit jaar werd door ons
uw opdracht aanvaard, het vraagsbuk der
verplichte verzekering van loontrekkenden
tegen de gevolgen van invaliditeit en ouder
dom aan een onderzoek te onderwerpen en
de uitkomst onzer bevindingen in een rap
port neder te leggen.
Teneinde met vrucht werkzaam te kun
nen zijn, hebben wij ons aanstonds in ver
binding gesteld met een wiskundige, dr. W.
A. Poort te Middelburg, wiens inlichtingen
en adviezen ons bij onzen arbeid van veel
nut zijn geweest.
Wij hebben thans de eer U ons rapport
aan te bieden. De samenstelling van dit ge
schrift vorderde geruimen tijd. Dit werd,
behalve door de vele moeilijkheden, welke
het onderwerp zelf oplevert, ook veroor
zaakt door de nieuwe gegevens, die ver
schaft werden bij de herziening der Duit-
scho wet op de invaliditeits- en ouderdoms-
verzekering, welke in den loop van dit jaar
is tot stand gekomen. Konden de deskundi
gen der Staatscommissie slechts gebruik
maken van de Duitsche gegevens tot 1897,
sedert verschenen, ter begeleiding van het
wetsontwerp, nieuwe Denkschrifte „betref
fend die finanzielle Entwicklung der Invali-
ditats- und Altersversicherungsanstalten
und der zugelassenen Kasseneinrichtungen'
en .jbetreffend die Hólie und Verthedlung
finanziellen Beiastung aus der Invali-
denversicherung", terwijl ook heb ontwerp
Zelf en zijn Memorie van Toelichting op
vele punten, de Duitsche wet betreffende,
nieuw licht deed opgaan. Sommige beschou
wingen, welke men in hot Verslag der
Staatscommissie en in de daarbij behooren-
de Bijlagen aantreft, zijn door de verschij
ning dezer nieuwe Duitsche stukken als
reeds verouderd aan te merken. Dit noopte
ons tot nieuwe studie, welke, hoewel zij de
verschijning van het rapport vertraagde, on
zen arbeid vruchtbaarder- deed zijn.
Onze baak heeft zich als vanzelve in vier
onlderdeelen gesplitst. Vooreerst hebben wij
gemeend, een korte historische beschouwing
over het vraagstuk te moeten leveren
(Hoofdstuk I) en vervolgens een kritische
bespreking van het Verslag der Staatscom
missie, teneinde dan te toonen, wat nu naar
onze meening ten aanzien van de invoe
ring der invaliditeits- en ouderdomsverzeke-
ring in Nederland als vaststaande is aan te
merken en wat nog te overwegen en te be
slissen overblijft (Hoofdstuk II).
Toen dit onderzoek ons had geleerd, dat
een goede oplossing van het vraagstuk het
best te bereiken zal zijn, indien men het
premie-stelsel en de voorloopige grondslagen
der Staatscommissie niet onveranderd over
neemt, meenden wij dat een uitwerking van
het aldus ontstaande stelsel geraden was
(Hoofdstuk IH).
Ter richtige beoordeeling van het derde
gedeelte van ons rapport was het wensche-
lijk een -wiskundige nota te doen samen
stellen, bevattende de nadere uitwerking
van het door ons, in overleg met onzen des
kundigen adviseur, ontworpen plan. Met de
bewerking van deze nota heeft dr. Poort
zich welwillend belast. Heb is evenwel niet
mogelijk gebleken deze nota, welke veel
moeite en zorg vereischt, tijdig gereed te
hebben. Aangezien ons rapport naar onze
meeuing ean beteekenis en actualiteit aan
zienlijk zou verliezen, indien zijn publicatie
nog langer werd uitgesteld, besloten wij
ons geschrift thans aan te bieden, in de
verwachting dat de wiskundige nota over
eenigen tijd zal kunnen volgen. Dit scheen
ons ook om deze reden verdedigbaar, dat
wel is waar de geldelijke uitkomsten van
het stelsel, dat wij ontwierpen, eerst uit de
nota nauwkeurig zullen worden ge
kend. doch dat het stelsel, ook zonder die
nota, in zijn hoofdlijnen duidelijk is en de
omstandigheid, dat hierbij een aanzienlijk
geringere staatsbijdrage zal worden ver
eischt, in het algemeen niet kan worden be
twist.
Wij zijn er ons echter van bewust dat
wij, ook indien de wiskundige nota later
bij ons rapport gevoegd wordt, het vraag
stuk nog niet tot in alle onderdeelen vol
'ledige oplossing zal hebben gebracht. Van 'n
particuliere commissie, vooral van een, wer
kende voor een politieke vereeniging als de
Liberale Unie, kan zoodanige arbeid ook
niet worden verlangd. Het was slechts ons
doel, de algemeene richting aan te geven, in
welke de oplossing naar ons oordeel kan
worden gevonden. Indien men ons rapport
opvat in deze algemeene strekking, geloo-
ven wij het te mogen aanmerken als een
niet ondienstig materiaal voor de verdere
behandeling van het vraagstuk. Wij hebben
gemeend, dat door opbouwende kntiek, als
ui ons rapport geleverd wordt, de zaak der
invalide en bejaarde loontrekkenden in Ne
derland heb best zou worden gediend. Moch
ten onze beschouwingen bij uw vereeniging
eenigen bijval vinden, en haar aanleiding
geven opnieuw en krachtig aan te dringen
op invoering van een pensioenstelsel ten on
zent, dan zullen wij den arbeid, aan het
rapport besteed, ruimschoots beloond ach
ten.
De resumtie harer conclusies luidt als
volgt
ïgen der Staatscommis
sie hebben aangetoond, dat voorziening in
het lot van invalide en bejaarde loontrek
kenden noodzakelijk is en, zonder inmen
ging van den Staat, niet te verkrijgen.
2o. Verplichte verzekering moet 't meest
aanbevelenswaardige middel worden geacht,
om tot deze voorziening te komen.
3o. De beteekenis dezer verplichte verze
kering ligt niet zoozeer in de verzorging
van den ouden dag, dan wel in de verzor
ging in geval van invaliditeit op welken
leeftijd ook, met dien verstande echter, dat
liet bereiken van een bepaalden Jioogen leef
tijd met invaliditeit worde gelijk gesteld.
4o, Het onderzoek, door de Staatscom
missie ingesteld omtrent het te volgen pre
mie-stelsel en de grondslagen van een stel
sel van verzekering, is onvolledig en gebrek-
kig geweest, waartoe haar eigenaardige sa
menstelling veel heeft bijgedragen.
5o. De invaliditeits- en ouderdoms-verze-
kering zou echter, bij behoud van de in de
Staatscommissie voorloopig aangenomen
grondslagen en van het gevolgde premiestel
sel, niet meer behoeven te kosten dan de
door haar genoemde som van 196 mill, in
eens of 7 a 8 millioen per jaar gedurende
50 jaren, benevens f 810,000 jaarlijks voor
altijd, en het is zelfs waarschijnlijk te ach
ten, dat deze bedragen niet ten volle zou
den worden vereischt.
6o. Door de aanvaarding vana, een an
der premiestelsel, b. een and'ere regeling
betreffende het tijdperk der Staatsbijdrage
en c. eenige andere maatregelen kan een
stelsel voor deze verzekering worden ont
worpen, bij hetwelk een veel geringere jaar-
lijtksche Staatsbijdrage wordt vereischt.
7o. In ieder geval zal echter door den
Staat gedurende een reeks van jaren een
bijdrage van eenige millioenen zijn te ver-
leenen.
8o, De toestand onzer Staatsfinanciën en
van ons belastingwezen kan geen ovenwe-
end bezwaar opleveren tegen het verleenen
van oen zoodanige bijdrage.
De denkbeelden deT commissie sub 6 aan
gestipt, naderen die van heb plan Greve
c. s., dat hij het rapport der Staatscommis
sie is gevoegd.
Wat de Staatsfinanciën betreft, geeft de
commissie in hoofdtrekken aan, wat zou
kunnen worden gedaan om meer inkomsten
te kunnen verkrijgen. Zij zouden die in de
eerste plaats willen vragen van de invoer
rechten, onder vrijlating, altijd van eerste
levensbehoefte», en grondstoffen; dan van
de successierechten door verhooging van het
recht in de rechte lijn en een zekere pro
gressie, zoowel naar de grootte van het ge-
erfde deel, als in verband met het vermo
gen, dat de erfgenaam reeds bezit; in de
derde plaats door verhooging van accijnzen
op wijn en gedistilleerdeindelijk door ver
beteringen in de heffing der vermogensbe
lasting, bestaande in grooter progressie, een
anderen maatstaf van berekening van on
roerend goed. en opneming van goederen in
de doode hand.
Transvaal.
Uit betrouwbare bron vernemen wij, dat
ook de Hollandsche marine onze vlag zal
vertoonen in de Delagoabaai, waar reeds
Duitsche en Engelsclie oorlogsbodems zich
bevinden.
Men vermoedt dat liet oorlogschip Fr i es-
la n d, thans in Oost-Indië, daartoe is aan
gewezen. (iD,")
Wjj vernemen, dat door een der leerlingen
van de H. B, S. met 5-jarigen cursus te
's-Gravenhage het initiatief is genomen de
leerlingen der H. B. S. en gymnasia in ge
heel Nederland op te wekken om ieder éen
gulden af te zonderen, ten einde door de
opbrengst 1 iervan het comité van het Roode
Kruis in staat te stellen een ambulance naar
de Transvaal te zenden, onder de leuze nde
nasia in Nederland" en dit hoofdzakelijk uit
deernis met hun makkers in de Transvaal,
die reeds op jeugdigen leeftijd hun vaders
in den krijg volgen.
De ministers van Justitie en van Water
staat, Handel en Nijverheid verleenen de
volgende week geen audiëntie.
De Koninklijke goedkeuring is, naar men
ons meldt, verkregen op de statuten van
den Bond van Nederlandsche Industriëelen
Handelslieden.
en
Uit het jongste jaarverslag van het Ne
derlandsche Genootschap „Christelijke Hei-
liging van den Zondag", blijkt onder meer
dat de preekverspreiding ook nu geregeld
voortging. In 1898 werden verzonden
427,028 exemplaren, zijnde 17,456 meer dan
ten vorigen jare. Da toestand van de kas is
niettegenstaande de vele uitgaven bevredi
gend. Toch wordt uitbreiding van het aan
tal leden en abonné's noodzakelijk geacht.
Men seinde ons gisteren uit Amsterdam
Het stoffelijk overschot van den heer Bou
man werd heden door vele vrienden en
leerlingen uitgeleide gedaan naar de begraaf
plaats nZorgvlied".
Aanwezig waren dearrondissements-school
opziener, de heer Boellaard, de voorzitter der
plaatselijke schoolcommissie IJzerman, prof.
Sprayt en mr. de Koning, oud-wethouder
van onderwys.
Aan het graf werd de nagedachtenis van
dea ontslapene gehuldigd door den heer
Meijer, tegenwoordig directeur der Kweek
school, en de heeren Den Hertog, Voorthuy
zen, voorzitter van het levensverzekerings-
vaD het N. O. G.
Dr. Hülsmann sprak namens het Nederl.
Schoolmuseum; namens de leerlingen de heer
Thyssen.
Een zoon van den overledene dankte voor
de betoonde eer.
gezamenlijke leerlingen van H. B. S. en gym- meente een tegemoetkoming van f 3000 di»
m-j—i--j» j:. i.„„m.,„i,oI,':l- I zij alsnu uit eigen beurs zal moeten biïn
sen.
De heer D i r k z w a g e r kan zich bii to
besluit niet neerleggen. De oorzaak van d
verzanding onzer haven aan de rnondu»t
te wijten aan werken door heb Rijk opi
rivier uitgevoerd en het gaat niet aan d!
gemeente voor de kosten daaruit voort
vloeiend, alleen te laten opkomen. Spr mi
bij provincie en Rijkswaterstaat zookZ
aanhouden totdat men eindelijk toegeeft
De heer.v. d. Spek zegt, dat waaMef
een commissie ter audiëntie gaat bij den
Minister van Waterstaat en Z.Exc! den
toestand bloot legt, hij niet twijfelt of nas
zal de gevraagde subsidie opnieuw veriee.
nen, doch wil daarmee liever wachten tot
dat een nieuwe burgemeester zal zijn be-
noemd.
Verder is alsnog ingekomen een schrijven
van den heer A. Sonneveld, daarbij kennis,
gevende dat hij zijn benoeming tot ambte
naar van den Bnrgerl. Stand niet aanneemt
Van C. JStal e. a., een adres om maat
regelen te willen treffen waardoor de con-
cessionaris van de gasfabriek wordt gedvon
gen tot het leveren van beter lichtgas dan
thans geschiedt. Ook wordt verzocht geen
gebruik te maken van de door den conces
sionaris voorgestelde straatverlichting met
gasgloeilicht, nu daaraan verbonden is een
verlenging der concessie met tien jaren het
geen zij niet achten in het belang der
meente, die daardoor zooveel langer verste-
ken blijft van de vooruitgang op het gebied
der verlichting.
De Voorzitter stelt voor, dit adres
te stellen in handen van de commissie die
belast is met het uitbrengen van advies in
zake het adres van den concessionaris der
gasfabriek om verleniging der concessie op
zekere voorwaarden.
De vergadering vereenigt zich hiermede.
De heer v. d. D o 11 merkt op, dat eeni
gen tijd gelegen een der leden van die com
missie een crediet heeft gevraagd van f 200
ten einde daaruit de kosten van onderzoek
te kunnen bestrijden, doch heb Dag. Be
stuur vond geen termen dit verzoek toe te
staan. Nu onderzocht zal moeben worden of
de motieven in dit adres gegrond zijn, acht
hij een crediet nog meer noodzakelijk en
zou dan ook bij den Raad willen aandrin-
gen de gevraagde som to verkenen.
De Voorzitter merkt op, dat het lid
der commissie zijn verzoek richtte tot B. en
W„ die geen crediet mochten verleenen zon
der daartoe door den Raad te zijn gemach
tigd. Nu de qualiteit van het gas zal moe
ten worden onderzocht, acht ook spreker
het maken van eenige kosten onvermijde
lijk en stelt voor, het gevraagde crediet tot
een maximum van ƒ200 te verleenen.
Conform besloten.
Daarna .worden de volgende afschrijvin
gen verleend vau hun aanslag in de belas
ting op het inkomen, dienst 1899, wegens
vertrek uit de gemeente aan J. Lensveld, J.
P. Hoboken, A. van der Ham, W. Henne-
vaniger, G. Riping, elk 3 maanden, H. Mos
terd 4 maanden en W. van den Berg 6
maanden.
Aan de orde komt de benoeming van een
ambtenaar van den Burgerl. Stand.
Bij eerste stemming wordt benoemd de
heer D. van Dalen, met 10 stemmen. De
heer van Rossen kreeg 2 stemmen, de heer
Overman 1 stem.
De heer Van Dalen verklaart op de
vraag van den voorzitter de benoeming aan
te nemen.
Alsnu besluit de Raad, zonder hoofdelij
ke stemming, evenals het vorige jaar het
tractement van den onderwijzer in het
handteekenen aan de AmbacMsteefken-
school met f 75 te verhoogen met het oog
op het groot aantal leerlingen, waardoor
genoemde onderwijzer meer lessen moet ge
ven.
In behandeling komt de begrooting der
gemeente, die van het burgerl. armbestuur
en der dd. schutterij.
Laatstgenoemde wordt onveranderd goed
gekeurd. In de begrooting van het burgerl.
armbestuur stelt de commissie voor, een
post met 50 te verminderen, hetgeen nog
al eenige discussie uitlokt.
De heer Dirkzwager is vóór het be
houd van den post omdat hij als lid van
het Armbestuur overtuigd is, dat de voor
gedragen sommen zoo zuinig mogelijk zijn
genomen en bepaald hoog noodig zijn.
De heer Doelman vereenigt zich met
het advies van de commissieheb doet spre
ker genoegen te bemerken dat, al is de voor
gestelde vermindering gering, dat toch eea
stap is in de goede richting.
De heeren weten hoe spreker over dit
punt denkt. Armenzorg behoort thuis hij
Kerk- en Armbestuur, doch moet niet uit
de gemeentekas betaald worden.
De heeren Dirkzwager en J.
Sonneveld breken nog een lans voor
heb armbestuur en betreuren het dat de
armen van de vermindering de dupe zulle®
zijn.
De heer Doelman antwoordt hierop
dat hij de armen die 50 gaarne gunt, mMf
zij moeten uit een andere zak komen, niet
uit de gemeentekas.
Na nog eenige discussie wordt de poet m
rondvraag gebracht en met 7 tegen 6 stam
men aangenomen zooals zij door het armbe
stuur is voorgedragen, waarna de geheel®
begrooting wordt goedgekeurd.
Vervolgens komt aan de orde de begroe
ting der gemeente. Te beginnen met de int
gaven worden de posten door den secretary
voorgelezen en bij die waarop de commissie
aanmerkingen heeft, stilgestaan.
De commisie stelt voor een achttal pos
ten te verminderen tot een totaal bedrag
van 1455
Bij Kon. besluit is benoemd bij het wapen
der genie, tot luitenant-generaal, de generaal-
majoor I. J. H. Gijsberti Hojenpgl, inspec
teur van het leger.
Bij Kon. besluit is benoemd tot reserve
tweede-luitenant by het wapen der infanterie,
en wel bij het 5e Regtde vaandrig A. J.
A. Bake, van genoemd korps.
Bg Kon. besluit is de heer J. G. Rebello
Horta erkend en toegelaten als consul van
Brazilië te Rotterdam voor Nederland.
Bij Kon. besluit is benoemd tot commis
saris van politie te Rotterdam, J. Don, thans
hoofdinspecteur van politie aldaar.
Bij beschikking van den Minister vau
Marine worden: 1o. met 1 Nov. a.s. de inge
nieur 2e kl. Jhr. M. Rappard, geplaatst bij
s Rijks werf te Hellevoetsluis, gedet. bij het
Depart, van Marine en toegevoegd aan den
inspecteur van 's Rijks stoomvaartdienst2o.
met 1 Dec. a. s. de ingenieur 2e kl. J. van
der Struyf en de adspirant-ingenieur M. A.
Cornelisseu, beiden geplaatst bij 's Rijks werf
te Amsteidam, icsp. overgeplaatst naar 's Gra-
venhage en toegevoegd aan den directeur
van scheepsbouw en naar 's Rijks werf te
Hellevoetsluis; 3o. met 1 Jan. as. de inge
nieur 'le kl. jhr. H. Rappatd, geplaatst te
sGravenhage en toegevoegd aan den direc
teur van scheepsbouw, eervol van zijn tegen
woordige werkzaamheden ontheven en over
geplaatst naar 's Rijks werf te Willemsoord,
en de ingenieur 2e kl. jhr. C. Rappard, ge
plaatst bij 's Rijks werf te Amsterdam, over
geplaatst naar Rotterdam en toegevoegd [aan
den directeur van scheepsbouw.
Met iugang van
alhier toegelaten als
dezer gemeente.
23 dezer is J. Terwee
volontair ter secretarie
BURGERLIJKE STAND.
Ingeschreven van 12 tot 19 October
Ondertrouwd:
Cornelis de Bloois, 22 j. en Johanna Berk
hout, 23 j. Willem Rodenburg 25 j. an
Anna Buitelaar, 25 j. Johannes Cornells
Schepen, 21 j. en Sara Quispel, 22 j.
Pieter Jacobus Ort, 25 j. en Arendje van
tWout, 23 j.
Gehuwd
J. W. S. v. d. Reijden en M. J. Boogaarts.
Geboren x
Cornelis, zoon v. J. Booster en K. de Man.
Johan, zoon v. C. Dekker en A. Binnen
dijk. Cornelis, zoon v. J. Jordaan en M.
d. Slik. Francina, dochter van K. Stolk
en K. Berkhout. Maarten, zoon v. N. v. d.
Slugs en N. Noordhoek.
Overleden:
Johannes Kiinge, oud 51 jaar, echtg. van
Joh. Stolk. Jan Dirk Deelen, oud 19 jaar.
Zitting van Vrijdag SO October 1899.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de heer Luijendijk, oudste
wethouder en loco-burgemeester.
Na opening' der vergadering worden de
notulen van het verhandelde in de vorige
vergadering gelezen en onveranderd, goed
gekeurd.
Ingekomen zijn
Afschrift van het Kon. besluit van 12
Sept. 1899, waarbij den heer G. Ripping
eervol ontslag is verleend als burgemeester
dezer gemeente, met ingang van 20 Sept. jl.
Van Ged. Staten is goedgekeurd terug
ontvangen de Gemeenterekening over 1898.
Van hetzelfde college, bericht dat, met
het oog op den gunstigen financieelen toe-
In het antwoord van B. en W.
rapport der commisie stelt het
op
het
gevonden om voorstellen te .doen in zake de
subsidie voor het haggerwerk in de haven
alhier.
De V oorzitter licht toe dat het Da-
gelijksch Bestuur hierop een nader schrij
ven aan Ged. Staten heeft gezonden om dit
college op zijn besluit te doen terugkomen,
dooh tevergeefs. Hierdoor verliest de ge-
den enz. te verhoogen met 500,
door de commissie voorgestelde, nog ee»
5-tal posten van uitgaaf te verminder611»
waardoor een voordeel wordt verkregen van
3137.50 en hiermede te dekken het bedrag
ad f 3000 dat als subsidie van Rijk en Pro
vincie onder de inkomsten is opgenomen-
Bij den post „onderhoud van straten