53"° Jaargang.
Vrijdag 27 October 1899.
No. 10074.
Tweede Blad,
ll
De Transvaalsche Jongeling.
Begr ooting van Vlaardingen.
ENGELSOHiTbRIETEN.
BINNENLAND.
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en V1 a a r <fi n g e n fl. 1.25. Franco
per post fl. '1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en V1 a a r d ijn g e n 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Bureau Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere regel
meer 12tb cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zijn gratis aan iiet Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine adr.ertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Ufo. 123.
Men zendt ons het volgende gedicht
Ik ben een jong'ling van Transvaal
Met stoute en kloeke hand,
£n spreek de Nederiandsche taal
Op 't Afrikaansche zand.
De vrijheid is mij alles waard.
Ik haat het slavenjuk,
En met mijn eeilijk boerenzwaard
Sla ik de boeien stuk.
Mijn blik is koel en vast de hand
Aan 't aangelegd geweer,
En die bespringt mijn vaderland,
Dien schiet mijn kogel neer.
Ik sla hem van den Spitskop af,
Wat raakt mij 't bajonet
Hij duizelt rugwaarts in zijn graf,
Door eigen bloed bespet.
Mijn haar is blond, mijn oog is blauw
En sterk mijn borst en breed
Ik zwoer de vierkleur heiige trouw,
En houd, bij God mijn eed.
Ik praat niet veel, een woord, een man.
Mij doet het zwetsen zeer;
Zie ik een rooden Eugelschman,
Dan laad ik mijn geweer.
B. u. t.
Vervolg,)
Volgnr. 96. Kosten der straatverlichting.
Opmerking 2e sectie Volgens art. '16 van
de verordening regelende het beheer over de
gemeentegasfabriek, betaalt de gemeente aan
de fabriek, voor stiaatverhehting Vs cent per
uur en per lantaarn; in overeenstemming
waarmede de ramiog voor dezen post is
samengesteld.
Echter blijkt uit de jaarverslagen van de
fabriek dat genoemd bedrag lager is dan de
kosten van de gasproductie en de verdere
kosten ten behoeve der straatverlichting. Der
halve krijgt men een onjuist beeld zoowei
van de werkelijke kosten der straatverlichting
als van de winst welke de fabriek oplevert.
De sectie geeft daarom in overweging de
commissie van beheer der gasfabriek uit te
noodigen tot het doen van een voorstel om
genoemd artikel zoodanig te wijzigen dat
voortaan het bedrag door de gemeente aan
de fabriek wegens straatverlichting te betalen,
zoo na mogelijk overeenstemme met den
kostenden prijs.
Antwoord B. en W. Deze regeling heeft,
zooals men weet, een historisch en grondslag.
In hoever eeoe andere misschien correcter
mag heeten, meenen wij in het midden te
mogen laten. Het lesultaat van iedere rege
ling is ten opzichte van het winst- ol ver
liescijfer ten goede van de gemeente komende,
volkomen hetzelfde. En te streven naareene
die de kosten van de straatverlichting tot
het juiste cijfer brengt, zou ijdel wezen, ver
mits met volkomen juistheid die kosten on
mogelijk zijn aan te geven. Wat in de boeken
vaa de fabriek als verlies op dat hoofd ver
meld is, komt de waarheid wel nabij, maar
is toch deels uit factoren saamgesteld, die
ontleend zijn aan bij benadering, en dus
eenigszins willekeurige berekeningen.
..-Wan daar dan ook, dat zoover ons bekend,
'overal die kosten tegen een vasten eerdieids-
.prijs worden berekend, en veelal tegen een
beneden den kosten prijs.
fWillekeurig als steeds het bepalen van
den ^eenheidsprijs hier moet wezen, schijnt
ons het belang alléén van eene meer zuivere
voorstelling eene wijziging van de betrekke-
Jïjke verordening niet voldoende te kunnen
motiveeren,
/■oFolgnr. 109. Kosten van het schoonhouden
der schoollokalen.
i; Opmerking 2e sectieDe som van f 2000
uitgetrokken voor het schoonhouden van de
dokalen en het aanleggen van de kachels,
jWordt verbazend hoog geacht, en men meent
«at dit werk voor beduidend minder geld
.kan worden verricht. De sectie stelt mitsdien
„voor B. en W. uit te noodigen tot het maken
Jan eene regeling waardoor de kosten tot
.Jenbehoorlijk cijfer worden teruggebracht,
sectie: De hiervoor uitgetrokken som
^9®® ac',t rnea v'eel te hoog, waarom
sectie in overweging geeft een proef te
met eene aanbesteding van de hier
Aedaekie werkzaamheden, op de wijze door
Jken W. liet meest geschikt geacht.
^Antwoord B. en W. Het beramen van
jmddelen tot bezuiniging op deze inderdaad
IS?}"hooge kosten heeft ons reeds lang
'3 gehouden. Maar eigenaardige moeilijk
heden hebben ons tot nog weerhouden in die
richting een proef te nemen.
Wel mogelijk echter zullen wij eindelijk
ons in staat zien gesteld er toe over te kun
nen gaan.
Volgnr. 114. Subsidie aan de Viaardingsciie
Visscherijschool.
Opmeiking le sectie: Men ingenomenheid
heeft men opgemerkt dat de vroegere merno-
riepost in een bediag van f75 is geconver
teerd. Men meent evenwel te weten dat de
school een kwijnend bestaan leidt door ge
brek aan leerlingen, welk verschijnsel zeker
ten hoogste moet worden betreurd. In eene
gemeente toch als Vlaardingen, waar de zee-
visschei ij de hoofdbron van bestaan uitmaakt,
zou men met grond mogen verwachten dat
eene visscherijschool in bloeienden staat ver
keerde, ongetwijfeld ten bate van het bedrijf.
Worden in het algemeen aan het opkomend
geslacht steeds hoogere eischen van ontwik
keling gesteld om op verschillend gebied den
strijd om het bestaan met kans op goed gevolg
te kunnen voeren, men meent dat er geen
reden bestaat om aan te nemen dat voor het
zeevisschersbedsijf in deze eene uitzondering
is te maken, vooral niet nu ook ten aanzien
van dit bedrijf nieuwere denkbeelden ingang
krijgen en gebroken wordt met veel dat
traditioneel is.
Men zou het daarom op hoogen prijs stellen
als B. en W. met het bestuur van de visscherij
school in overleg wilden treden omtrent de
aan le wenden middelen tot verkrijging van
betere resultaten. Tegen eene verhooging van
het bedrag van de subsidie zou men, indien
noodig, niet opzien.
Antwoord B. en W. Wij zullen ter zaak
met genoemd bestuur gaarne in overleg
treden, en hopen niet minder dan de sectie,
dat zulks aan den zoo zeer gewenschlen bloei
van de visscherijschool in ruime mate be
vorderlijk zal kunnen wezen.
Volgnr. 142. Nieuwe brug bij de gemeente
reiniging.
Opmerking le sectieDe aan liet einde
van de HofUan bij het terrein van de ge
meente-reiniging aanwezige hulpbrug wordt
zeer ondoelmatig geoordeeld. Wel schijnt,
blijkens de memorie van toelichting, bij B.
en W. het voornemen ie bestaan aldaar een
andeien toestand in het leven te roepen in
verband met plannen tot uitbreiding van de
bebouwde kotn der gemeente ook naar de
zijde van den Schiadamschen dijk, doch uit
den aard der zaak zal nog geruime tijd moe
ten verloopen eer die plannen zijn vastgesteld.
Men wenscht daarom B. en W. uit te noo
digen een ontwerp te doen maken van eene
eenvoudige brug die inmiddels op meer doel
treffende wijze dan de tegenwoordige over
brugging aan de eischen van het verkeer
kan voldoen.
Antwoord B. en W. Ter vervanging van
de bestaande, stellen wij ons voor den Raad
bi.-.nen kort een plan voor te leggen van een
brug van meer geriefelijken en voor liet oog
meer behaaglijken vorm.
INKOMSTEN.
Volgnr. 5. Hoofdelijke omslag.
Opmerking 2e Sectie: Volgens het bij de
wet van 24 Mei 1897 gewijzigd art. 243 van
de gemeentewet moet als regel gelden dat
het bedrag der aanslagen in dea hoofdeüjken
omslag percentsgewijze gelijkelijk wordt be
rekend naar het totaal van het inkomen of
de vertering, na aftrek van een bij de belas
tingverordening te bepalen, voor alle aan
slagen gelijk of in verband met de zatnen-
stelling van het gezin op gelijken voet
berekend bedrag voor noodzakelijk levens-
ondeihoud; terwijl afwijking van dezen
regel onder zekere omstandigheden slechts
is geoorloofd mits de verdeeling der lasten
daarbij niet aanmerkelijk verschilt van die,
welke bij opvolging van den regel zou woiden
verkregen. Gevolgelijk mag bij de regeling
van de heffing van een hoofdeüjken omslag
geen aanmerkelijk meerdere progressie wor
den aangenomen dan die welke bij de toe
passing van het zoogenaamde Benthamsche
stelsel wordt verkregen. In overeenstemming
hiermede is de heffing van den hoofdeüjken
omslag in deze gemeente geregeld bij de
verordening opgenomen in het gemeenteblad
van 1898 onder Nr. 163, waarvan het uit
vloeisel is dat in vergelijking met den vorigen
toestand de hoogere inkomens vrij beduidend
zijn ontlast en de belastingdruk meer is
overgebracht op de schouders van de midden-
en lagere klasse. Men meent dat de verdee-
ling van lasten thans niet staat in juiste
vei houding tot de draagkracht der belasting
schuldigen.
Vermits hierin geene verandering kan wor
den gebracht dan na wijziging van art. 243
der gemeentewet, stelt de sectie den Raad
voor, zich tot den Minister van Binnenland-
sche Zaken te wenden met het verzoek eene
wijziging van dat artikel te willen bevorderen
in dien zin dat het den gemeentebesturen
mogelijk zij bij de regeling van de heffing
van dea hoofdeüjken omslag een meerdere
progressie in de aanslagen aan te nemen
dan naar den thans geldenden regel is geoor-
loold.
Antwoord B. en W. Wij betwijfelen zeer
of de sectie wel nauwkeurig genoeg de re
sultaten heeft berekend, welke eene piogres-
sieve heffing naar een schaal van 1 tot bijv.
4 wat in ieder geval liet uiterst bereik
bare zal blijken in onze gemeente juist
voor die klassen zou kunnen opleveren, die
men zeker in het bijzonder op het oog heeft.
Berekeniogen van dien aard, itidei tijd door
ons gemaakt bij het ontwerpen van het
tegenwoordig stelsel van vast percentage,
hebben doen uitkomen, dat naar een progres
sief stelsel van 1 tot 4, waarbij aftrek san
een zeker bedrag voor noodzakelijk levens
onderhoud niet wordt toegelaten, juist de
inkomens van 4 tot 600 gulden alzoo
ruim 50 pet. van de aangeslagenen zwaar
der zouden worden belast dan naar het thans
werkende stelsel, en niet onbelangrijk zelis.
Wij zouden daarom gaarne zien, dat de
sectie haar vooistei niet serder handhaafde,
maar dat de leden het van hare nadere be
rekeningen afhankelijk wilden stellen of zij
door latere indiening van een vooistei, en
dan vergezeld van de uitkomsten harer be
rekeningen, op de zaak nog zullen terug
komen.
Van onzen correspondent.)
LONDEN, 24 Oct. '99,
Nieuws van. het oox'logsterrem is er heden
niet veel. Men. spreekt van. een vernieuw
den aanval der Boeren op Glencoo en van
een tweede overwinning der Engelschen bxj
Elandslaagte, doch officieel zijn deze be
lichten niet. Geen enkel dusdanig telegram
is gisteren vei-zonden, geen enkel bericht
ontvangen.
Nu zou ieder, die weet dat al het nieuws
uit Engelsehe bron komt, en dat deze niet
zien op een telgrammetje nicer of minder,
als er iets goeds te melden is van hun kant,
veronderstellen, d'at er gisteren iets voorge
vallen is wat de Britten vooralsnog liever
geheim houden. De „Daily Telegraph." ech
ter verklaart het stilzwijgen, aldus: „Onge
twijfeld is het doel der onzen hun plannen
voor den vijand geheim te houden, en kun
nen er dientengevolge geen draadberichten
verzonden worden!" Wel wat gezocht,
dunkt mij, als men weet dat alles door En
gelsehe handen gaat! Dat is dus zeker ook
de reden dat de telegrammen aan dr. Leyds
(die thans te Brussel vertoeft) klaarblijke
lijk onderschept worden
Allo Engelsehe bladen zijn vol over een
telegram door kolonel Schiel aan Z. M. den
Keizer van Duitsohland gezonden, lui
dende „Moge het Uwer Majesteit aange
naam zijn te vernemen dat wij, Duitsche
vrijwilligers, strijdend of vallend, trouw ge
zworen hebben aan onze landgenooten hier.
Wij betreuren het ten zeerst© dat hot gou
vernement zijn invloed niet ten onzen gunste
kan aanwenden, en wij protesteeren allen
tegen dezen Engelschen strooptocht. Moge
het Duitsche bloed niet te vergeefs vlooien
voor vrijheid en gerechtigheid 1 Moge Uwer
Majesteits zegen ons, Duitsche soldaten,
vergezellen."
De Engelsehen weten echter aan alles
steeds een eigenaardig bijzonderen draai te
geven. „Het is welbekend," zegt de „Stan
dard, „dat de Keizer geen hoogen dunk
meer heeft van. de goede eigenschappen der
Boeren. Wat kolonel Schiel aangaat, Duiit-
schers die hem in Afrika ontmoet hebben,
verzekeren dab zijn inzichten nooit do sym
pathie des Keizere zullen inoogsten. Ik ver
nam," zoo gaat de correspondent van de
„Standard." voort, „dezer dagen, van man
nen die met hem school gingen (hoe
naïefals jongen, dat zijn karakter, sedert
hij in Afrika is, wel verre van edeler en be
ter te zijn geworden, aldaar verdorven en
ontaard is. Het Duitsche korps bestaat
grootendeels uit wilde avonturiers."
Hoe vriendelijk en welwillend! Als zij
vóór Engeland vochten, zouden allen eens
klaps in dappere, moedige en kranige lui
veranderen, natuurlijk.
De „Daily Chronicle" wijst maar steeds
op de Hand Gods in dezen strijd, en ver
heugt er zich over, dat de 250 strijders in
Sb. Petersburg, de Boeren, bij gebrek aan
fondsen, niet ter hulp kunnen snellen. De
omgekochte bladen hitsen het volk op, als
de toreador zijn stier. Zij werpen in het
hart van het domme publiek den giftige-n
angel van h a a t, en de zwakke kreten die
hier en daar oprijzen voor vrede, voor een
einde aan de ongelijke, onrechtvaardige
slachting, worden gesmoord of over
schreeuwd.
Mr. T. O'Brien zei gisteren in heb Lager
huis „Wat aangaat mijn. redevoering in
Dublin, die gij bestempelt als laag en, ver
raderlijk, daar neem ik geen woord, geen
syllabe van. terug; ik vraag excuus voor
niets. Laat het gouvernement in Ierland er
mij maar voor vervolgen. De opinie die ik
m teil-uk te was die van de stad Kilkenny
(gelach). Laat liet gouvernement zijn leger
en artillerie naai' Kilkenny zenden, en ik
zal hen bestrijden, en hen verjagen als hon
den. (Weer gelach.) De Ieren vochten voor
hun vrijheid, geen wonder dat de Boeren
vechten om deze te behouden. Ik," zed hij,
„noem den oorlog een misdaad, en de hoofd
schuldige, wiens handen dieper met bloed
bevlekt zijn dan die van den zwarlsten
boosdoener die ooit het schavot betrad, die
hoofdschuldige is do secretaris van koloniën,
uw valschen vriend, Chamberlain."
Tweemaal werd den moedigen Ier ge
vraagd zijn woorden terug te nemen, twee
maal weigerde hij beslist. Het gevolg was.
dat hij voor een week uit het Lagerhuis
verbannen werd Immers, neutraliteit is
hoogverraad, wat blijft er dan voor oppo
sitie over?
Doch deze opposanten zijn weinigen te
gen de verblinde, woeste menigte. De alge
meen,e stemming is vóór oorlog, vóór slach
ting en bloedvergieten.
Toen eergisteren, Zondagmorgen, weder
nieuwe troepen Waterloostation verlieten,
riep de menigte hen toe: „Breng ons dien
hond Kruger, breng ze allen hier, de hon
den!"
Welk een verschil' de- kalme, lank
moedige, op God vertrouwende houding van
den grijzen President en dit gierend, joe
lend, bloeddorstig tuig.
Waar in Transnvaaï Kruger en de zijnen
bidden voor heb behoud dei' vrijheid, gaat
men hier naar theaters en café-cliantants,
en lacht om de vuile, lage grappen die men
er tapt over Oom Paul en de Boeren. Op de
Stock Exchange (Beurs) verklaart mcu Paul
Kruger failliet, omdat hij zijn verplichtin
gen aan de Engelschen niet kan nakomen
Hoe geestig!
Doch wat zal het einde zijn? Zullen al
die grappen en scliimpselioten zich later
verwijtend tot hen keeren? Wie zal het
zeggen. Wij kunnen niet anders dan met
Paul Kruger bidden
„Heer, als het zijn kan, laat deze drinkbe
ker mij voorbijgaan, doch niet mijn wil,
maar Uw wil geschiede."
Stortingen bij de ongevallenwet.
In de ongevallenwet, die thans in behan
deling is, heeft de regeering niet het Duitsche
stelsel van omslag, maar het Oosteinijksche
van kapitaaldekking gevolgd, Volgens het
eerste stelsel moet elk jaar door de werk
gevers worden gestort zooveel als noodig is
om de renten over dat jaar uit te betalen
en de onkosten te bestrijden. Dit bedrag
stijgt naa-mate aan meer personen uitkee-
ringen te doen zijn, dus van jaar tot jaar,
tot door sterfte een daling en nagenoeg
evenwicht intreedt. Dus in het begin betrek
kelijk weinig, maar daarna geduiende vele
jaren steeds hoogere premies.
Bij liet stelsel van kapitaaldekking moet
zoovee! gestort worden als noodig is om uit
kapitaal en renten de uitkeei ingen te kunnen
doen gedurende dea vermoedelijken levens
duur van een rentetrekker, llieibij blijven
de premiën nagenoeg gelijk, maar wordt een
groot kapitaal aan de nijverheid onttrokken.
De contante waarde in dit stelsel is op onge
veer het 15-vouil der uitkeering te stellen,
zoodat voor een rente van 1100 dus f 1500
gestort moet worden.
De heer Kuyper heeft in zijn bekende
amendementen nog een ander slelsel aan
genomen. Hij stelt voor, de bedrijfsvereeni-
gingen, die hij naast de Rijksverzekeringbank
stelt, telkens een kapitaal te laten storten,
voldoende om uit de rente alleen, tenen
3 berekend, de uitkeering te kunnen doen.
Voor elke flOO zal dus f3333 zijn te storten
of ruim tweemaal het bediag van het ge
noemd slelsel. Daarbij is dan ecliter het
voordeel, dat de werkgever het kapitaal
terugkrijgt als de uitkeering ophoudt.
In de »N. R. Ct." zet de heer E. A. Ra-
husen uiteen, dat dit voorstel van den heer
Kuyper de nadoelen van beide genoemde
stelsels vereenigt. Immers de verebehle stor
tingen zuller. tal van jaren lang stjjgen tut
het evenwicht is bereikt, en tevens zullen
veel grooter kapitalen van de nijverheid
worden gevraagd.
De heer Kuyper is tot zijn voorstel ge
komen door de meening dat het stelsel dei-
contante waarde van een lijfrente bij de
bedrijfsvereenigingen niet kan worden toe
gepast, omdat voor de berekening daarvan
een zeer groot getal verzekerden moet aan
wezig zijn. Dit nu acht de heer Rahusen
onjuist, en hij toont aan, dat het risico der
Rijksbank hetzelfde bijjft. Voor deze is het
onverschillig of een ongunstige afwijking in
de sterfte voorkomt bij haar eigen verzeker
den dan wel bij die van een bedrijfsver-
eeniging.
Het aantal rentetrekkenden bijjft onveran
derd, en een klein getal verzekerden bij een
vereeniging moge voor de soliditeit van deze
ongewenseht zijn, het risico der Bank neemt
niet toe. Daarom acht de heer R. het noodig
ook in het stelsel vau den lieer Kuyper de
veel kleinere contante waarde te laten storten.
Andeis zal de lust om tot een bedrijfsver-
eeniging toe te lieden, uiterst gering zijn.
Gevangeniswezen.
Aan de statistiek vau hel gevangeniswezen
over 1898 is het navolgende ontleend
liet getal gevangenen en verpleegden in
rijksopvoedingsgestichten bedroeg 52417 tegen
52231 het vooiaigaauüe jaar. Op uit. Dec.
1898 waren aanwezig 3741), Het getal ver-
bhjfdagen bedroeg 1,344,529. De gemiddelde
bevolking naar het getal verbüjtdagen be
droeg 3674.
De verhouding van het aantal gevangenen
tot de bevolking van het Rijk was van het
aantal gevangenen bij afwisseling opgenomen
10.3 per mille tegen 10.2 het vooiafgaande
jaar en van het aantal aanwezige gevangenen
Ü.75. ilet getal verpleegden bij afwisseling
opgenomen bedroeg 900. De gezondheidstoe
stand was gunstig m vergelijking met het
voorgaande jaar, doch ongunstig in verge
lijking van de jaien '1896, 1895 en 1894.
De sterfte bedroeg 36 of 0.07 pCt. tegen
0.09 pCt. in 1897.
Er kwam een zelfmoord voor en 36 geval
len van krankzinnigheid. Het getal kinderen
met hunne moeders in de gevangenis opge
nomen, of in de gevangerus geboi en bedroeg
198. Gestraft werden 4443, terwijl 4 mis-
dujven voorkwamen. Er hebben 16 ontvluch
tingen plaats gehad. De ondeilioudskosten
pei hoold bedroegen f0.74t)3 tegen 10.7405
in 1897.
Het aantal veroordeelden tot principale
straffen tn de sUafgevaugenissen en huizen
van bewaring bedroeg 18,838 bij afwisseling
opgenomen en 2440 aanwezig op ult°. Decem-
bei. De bij afwisseling opgenomenen vorm
den 3.71 per mille der bevolking. Tot hen
bebooideu 252 vieeuidehngen. Van de ver
ooi deelden waren 17,438 mannen en 1400
vrouwen.
Het getal gehuwden bedroeg 6259, dat der
ongeiiuwden 11,644, tei wij! 935 weduwnaars
en weduwen wateu. Naar de geloofsbelijde
nis waien er '19,121 Protestanten 8506 R.-
Kaïholieken en 211 lsiaeiieteu. Op lot) ver-
ouuleeideii kwamen vooi 2,u7 jeugdigen be
neden 16 jateu.liet aautal lecidivisien bedroeg
38o9 ot 20.4 legen 20.2 püt. het vooiatgaande
jaat. Bij bunne opneming Kenden 3587 ot
19.04 pGt. met lezen en sein yveri. Van 3759
tot iiet ondetwijs toegelaten konden 2350
Dij hun ontslag of op uil. December 1898
goed lezen en schrijven dat is 62.52 'pCt.
Transvaal.
Zondag kregen wij zegt de „N. R. Cb."
bericht, dat bij Ei ends Laagte ook de klei
ne schaar Nederiandsche vrijwilligers slaags
was geweest; heden meldt ons een telegram
dat de commandant van heb Nederlandsch
korps te velde, de he or Versélewel de Witt
Hamei', lid van den Tweed-en Volksraad der
Zmd-Afnkaan&che Republiek en oud-offi
cier van het Nederiandsche 1-egsr, door de
Engelschen gevangen genomen en dat een
zijner officieren, dr. H. J. Coster, gesneu
veld is.
De dood van. dr. Coster zal hier te lande
diepen indruk maken. Hij had ach, hoe
jong nog, in Transvaal laten kannen als
iemand op wien wij trofcsch mochten zijn,
van de vele landgenooten die onder de Boe
ien gewoond en de Republiek gediend heb
ben, een der uitnemendste.
Reeds aan de Leidsehe universiteit, waar
hij van 1885 tot 1890 in de rechten, studeer
de, was hij algemeen gezien. Hij had. een
helder verstand, was een goed werker en
om zijn open en krachtig karakter hooge-
lijk geacht. In 18S9 koos het studenten-
korps hem tot praeses. Zijn waardig optre
den en mannelijk woord trokken toen al de
aandacht.
Kort na zijn promotie vertrok hij naar
Transvaal, waar hij te Pretoria weldra als
advocaat werkzaam was. Het duurde niet
lang of hij had zich een goede praktijk ge
wonnen en na eemgen tijd behoorde hij tob
een der meest gezochte leden van de balie.
Ook als menseh werd hij zeer gewaardeerd,
en weinig Nederlanders .waren bij de Boe
ren zoo gezien als hij.
Dat bleek, toen liij in 1896 tot staatspro-
cureur werd benoemd. Schoon uoode zijn
rechtspraktijk opgevende, wijdde hij zich
met zijn gewonen ijver aan de nieuwe taak.
Welke diensten dr. Coster de Republiek in
moeilijke tijden bewezen heeft, vooral in de
dagen van do rechterlijke crisis, ligt nog na
in het geheugen.
Hij legde zijn ambt neer, omdat hij zich
niet kon vereenigen met heb besluit van de
regoering der Z. A. Republiek om, op de
vertoogen van Engeland, de vreemdelingen
wet terug te trekken. Toen nam hij zijn
rechtspraktijk weer op. President Kruger
en leden van den Uitvoerenden Raad en van
den Volksraad gaven daarna nog herhaalde
lijk blijk van hun achting voor hem.
Toen de oorlog onvermijdelijk bleek en
de Nederlanders zdeli tot oen vrijwilligers
korps vormden, was Coster natuurlijk erbij.
fhl
t f e S#"'"ifj-)y,