53"° Jaargang. Vrijdag 27 October 1899. No. 10074. Tweede Blad, ll De Transvaalsche Jongeling. Begr ooting van Vlaardingen. ENGELSOHiTbRIETEN. BINNENLAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor S c h i e d a m en V1 a a r <fi n g e n fl. 1.25. Franco per post fl. '1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en V1 a a r d ijn g e n 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90; iedere regel meer 12tb cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zijn gratis aan iiet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine adr.ertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Ufo. 123. Men zendt ons het volgende gedicht Ik ben een jong'ling van Transvaal Met stoute en kloeke hand, £n spreek de Nederiandsche taal Op 't Afrikaansche zand. De vrijheid is mij alles waard. Ik haat het slavenjuk, En met mijn eeilijk boerenzwaard Sla ik de boeien stuk. Mijn blik is koel en vast de hand Aan 't aangelegd geweer, En die bespringt mijn vaderland, Dien schiet mijn kogel neer. Ik sla hem van den Spitskop af, Wat raakt mij 't bajonet Hij duizelt rugwaarts in zijn graf, Door eigen bloed bespet. Mijn haar is blond, mijn oog is blauw En sterk mijn borst en breed Ik zwoer de vierkleur heiige trouw, En houd, bij God mijn eed. Ik praat niet veel, een woord, een man. Mij doet het zwetsen zeer; Zie ik een rooden Eugelschman, Dan laad ik mijn geweer. B. u. t. Vervolg,) Volgnr. 96. Kosten der straatverlichting. Opmerking 2e sectie Volgens art. '16 van de verordening regelende het beheer over de gemeentegasfabriek, betaalt de gemeente aan de fabriek, voor stiaatverhehting Vs cent per uur en per lantaarn; in overeenstemming waarmede de ramiog voor dezen post is samengesteld. Echter blijkt uit de jaarverslagen van de fabriek dat genoemd bedrag lager is dan de kosten van de gasproductie en de verdere kosten ten behoeve der straatverlichting. Der halve krijgt men een onjuist beeld zoowei van de werkelijke kosten der straatverlichting als van de winst welke de fabriek oplevert. De sectie geeft daarom in overweging de commissie van beheer der gasfabriek uit te noodigen tot het doen van een voorstel om genoemd artikel zoodanig te wijzigen dat voortaan het bedrag door de gemeente aan de fabriek wegens straatverlichting te betalen, zoo na mogelijk overeenstemme met den kostenden prijs. Antwoord B. en W. Deze regeling heeft, zooals men weet, een historisch en grondslag. In hoever eeoe andere misschien correcter mag heeten, meenen wij in het midden te mogen laten. Het lesultaat van iedere rege ling is ten opzichte van het winst- ol ver liescijfer ten goede van de gemeente komende, volkomen hetzelfde. En te streven naareene die de kosten van de straatverlichting tot het juiste cijfer brengt, zou ijdel wezen, ver mits met volkomen juistheid die kosten on mogelijk zijn aan te geven. Wat in de boeken vaa de fabriek als verlies op dat hoofd ver meld is, komt de waarheid wel nabij, maar is toch deels uit factoren saamgesteld, die ontleend zijn aan bij benadering, en dus eenigszins willekeurige berekeningen. ..-Wan daar dan ook, dat zoover ons bekend, 'overal die kosten tegen een vasten eerdieids- .prijs worden berekend, en veelal tegen een beneden den kosten prijs. fWillekeurig als steeds het bepalen van den ^eenheidsprijs hier moet wezen, schijnt ons het belang alléén van eene meer zuivere voorstelling eene wijziging van de betrekke- Jïjke verordening niet voldoende te kunnen motiveeren, /■oFolgnr. 109. Kosten van het schoonhouden der schoollokalen. i; Opmerking 2e sectieDe som van f 2000 uitgetrokken voor het schoonhouden van de dokalen en het aanleggen van de kachels, jWordt verbazend hoog geacht, en men meent «at dit werk voor beduidend minder geld .kan worden verricht. De sectie stelt mitsdien „voor B. en W. uit te noodigen tot het maken Jan eene regeling waardoor de kosten tot .Jenbehoorlijk cijfer worden teruggebracht, sectie: De hiervoor uitgetrokken som ^9®® ac',t rnea v'eel te hoog, waarom sectie in overweging geeft een proef te met eene aanbesteding van de hier Aedaekie werkzaamheden, op de wijze door Jken W. liet meest geschikt geacht. ^Antwoord B. en W. Het beramen van jmddelen tot bezuiniging op deze inderdaad IS?}"hooge kosten heeft ons reeds lang '3 gehouden. Maar eigenaardige moeilijk heden hebben ons tot nog weerhouden in die richting een proef te nemen. Wel mogelijk echter zullen wij eindelijk ons in staat zien gesteld er toe over te kun nen gaan. Volgnr. 114. Subsidie aan de Viaardingsciie Visscherijschool. Opmeiking le sectie: Men ingenomenheid heeft men opgemerkt dat de vroegere merno- riepost in een bediag van f75 is geconver teerd. Men meent evenwel te weten dat de school een kwijnend bestaan leidt door ge brek aan leerlingen, welk verschijnsel zeker ten hoogste moet worden betreurd. In eene gemeente toch als Vlaardingen, waar de zee- visschei ij de hoofdbron van bestaan uitmaakt, zou men met grond mogen verwachten dat eene visscherijschool in bloeienden staat ver keerde, ongetwijfeld ten bate van het bedrijf. Worden in het algemeen aan het opkomend geslacht steeds hoogere eischen van ontwik keling gesteld om op verschillend gebied den strijd om het bestaan met kans op goed gevolg te kunnen voeren, men meent dat er geen reden bestaat om aan te nemen dat voor het zeevisschersbedsijf in deze eene uitzondering is te maken, vooral niet nu ook ten aanzien van dit bedrijf nieuwere denkbeelden ingang krijgen en gebroken wordt met veel dat traditioneel is. Men zou het daarom op hoogen prijs stellen als B. en W. met het bestuur van de visscherij school in overleg wilden treden omtrent de aan le wenden middelen tot verkrijging van betere resultaten. Tegen eene verhooging van het bedrag van de subsidie zou men, indien noodig, niet opzien. Antwoord B. en W. Wij zullen ter zaak met genoemd bestuur gaarne in overleg treden, en hopen niet minder dan de sectie, dat zulks aan den zoo zeer gewenschlen bloei van de visscherijschool in ruime mate be vorderlijk zal kunnen wezen. Volgnr. 142. Nieuwe brug bij de gemeente reiniging. Opmerking le sectieDe aan liet einde van de HofUan bij het terrein van de ge meente-reiniging aanwezige hulpbrug wordt zeer ondoelmatig geoordeeld. Wel schijnt, blijkens de memorie van toelichting, bij B. en W. het voornemen ie bestaan aldaar een andeien toestand in het leven te roepen in verband met plannen tot uitbreiding van de bebouwde kotn der gemeente ook naar de zijde van den Schiadamschen dijk, doch uit den aard der zaak zal nog geruime tijd moe ten verloopen eer die plannen zijn vastgesteld. Men wenscht daarom B. en W. uit te noo digen een ontwerp te doen maken van eene eenvoudige brug die inmiddels op meer doel treffende wijze dan de tegenwoordige over brugging aan de eischen van het verkeer kan voldoen. Antwoord B. en W. Ter vervanging van de bestaande, stellen wij ons voor den Raad bi.-.nen kort een plan voor te leggen van een brug van meer geriefelijken en voor liet oog meer behaaglijken vorm. INKOMSTEN. Volgnr. 5. Hoofdelijke omslag. Opmerking 2e Sectie: Volgens het bij de wet van 24 Mei 1897 gewijzigd art. 243 van de gemeentewet moet als regel gelden dat het bedrag der aanslagen in dea hoofdeüjken omslag percentsgewijze gelijkelijk wordt be rekend naar het totaal van het inkomen of de vertering, na aftrek van een bij de belas tingverordening te bepalen, voor alle aan slagen gelijk of in verband met de zatnen- stelling van het gezin op gelijken voet berekend bedrag voor noodzakelijk levens- ondeihoud; terwijl afwijking van dezen regel onder zekere omstandigheden slechts is geoorloofd mits de verdeeling der lasten daarbij niet aanmerkelijk verschilt van die, welke bij opvolging van den regel zou woiden verkregen. Gevolgelijk mag bij de regeling van de heffing van een hoofdeüjken omslag geen aanmerkelijk meerdere progressie wor den aangenomen dan die welke bij de toe passing van het zoogenaamde Benthamsche stelsel wordt verkregen. In overeenstemming hiermede is de heffing van den hoofdeüjken omslag in deze gemeente geregeld bij de verordening opgenomen in het gemeenteblad van 1898 onder Nr. 163, waarvan het uit vloeisel is dat in vergelijking met den vorigen toestand de hoogere inkomens vrij beduidend zijn ontlast en de belastingdruk meer is overgebracht op de schouders van de midden- en lagere klasse. Men meent dat de verdee- ling van lasten thans niet staat in juiste vei houding tot de draagkracht der belasting schuldigen. Vermits hierin geene verandering kan wor den gebracht dan na wijziging van art. 243 der gemeentewet, stelt de sectie den Raad voor, zich tot den Minister van Binnenland- sche Zaken te wenden met het verzoek eene wijziging van dat artikel te willen bevorderen in dien zin dat het den gemeentebesturen mogelijk zij bij de regeling van de heffing van dea hoofdeüjken omslag een meerdere progressie in de aanslagen aan te nemen dan naar den thans geldenden regel is geoor- loold. Antwoord B. en W. Wij betwijfelen zeer of de sectie wel nauwkeurig genoeg de re sultaten heeft berekend, welke eene piogres- sieve heffing naar een schaal van 1 tot bijv. 4 wat in ieder geval liet uiterst bereik bare zal blijken in onze gemeente juist voor die klassen zou kunnen opleveren, die men zeker in het bijzonder op het oog heeft. Berekeniogen van dien aard, itidei tijd door ons gemaakt bij het ontwerpen van het tegenwoordig stelsel van vast percentage, hebben doen uitkomen, dat naar een progres sief stelsel van 1 tot 4, waarbij aftrek san een zeker bedrag voor noodzakelijk levens onderhoud niet wordt toegelaten, juist de inkomens van 4 tot 600 gulden alzoo ruim 50 pet. van de aangeslagenen zwaar der zouden worden belast dan naar het thans werkende stelsel, en niet onbelangrijk zelis. Wij zouden daarom gaarne zien, dat de sectie haar vooistei niet serder handhaafde, maar dat de leden het van hare nadere be rekeningen afhankelijk wilden stellen of zij door latere indiening van een vooistei, en dan vergezeld van de uitkomsten harer be rekeningen, op de zaak nog zullen terug komen. Van onzen correspondent.) LONDEN, 24 Oct. '99, Nieuws van. het oox'logsterrem is er heden niet veel. Men. spreekt van. een vernieuw den aanval der Boeren op Glencoo en van een tweede overwinning der Engelschen bxj Elandslaagte, doch officieel zijn deze be lichten niet. Geen enkel dusdanig telegram is gisteren vei-zonden, geen enkel bericht ontvangen. Nu zou ieder, die weet dat al het nieuws uit Engelsehe bron komt, en dat deze niet zien op een telgrammetje nicer of minder, als er iets goeds te melden is van hun kant, veronderstellen, d'at er gisteren iets voorge vallen is wat de Britten vooralsnog liever geheim houden. De „Daily Telegraph." ech ter verklaart het stilzwijgen, aldus: „Onge twijfeld is het doel der onzen hun plannen voor den vijand geheim te houden, en kun nen er dientengevolge geen draadberichten verzonden worden!" Wel wat gezocht, dunkt mij, als men weet dat alles door En gelsehe handen gaat! Dat is dus zeker ook de reden dat de telegrammen aan dr. Leyds (die thans te Brussel vertoeft) klaarblijke lijk onderschept worden Allo Engelsehe bladen zijn vol over een telegram door kolonel Schiel aan Z. M. den Keizer van Duitsohland gezonden, lui dende „Moge het Uwer Majesteit aange naam zijn te vernemen dat wij, Duitsche vrijwilligers, strijdend of vallend, trouw ge zworen hebben aan onze landgenooten hier. Wij betreuren het ten zeerst© dat hot gou vernement zijn invloed niet ten onzen gunste kan aanwenden, en wij protesteeren allen tegen dezen Engelschen strooptocht. Moge het Duitsche bloed niet te vergeefs vlooien voor vrijheid en gerechtigheid 1 Moge Uwer Majesteits zegen ons, Duitsche soldaten, vergezellen." De Engelsehen weten echter aan alles steeds een eigenaardig bijzonderen draai te geven. „Het is welbekend," zegt de „Stan dard, „dat de Keizer geen hoogen dunk meer heeft van. de goede eigenschappen der Boeren. Wat kolonel Schiel aangaat, Duiit- schers die hem in Afrika ontmoet hebben, verzekeren dab zijn inzichten nooit do sym pathie des Keizere zullen inoogsten. Ik ver nam," zoo gaat de correspondent van de „Standard." voort, „dezer dagen, van man nen die met hem school gingen (hoe naïefals jongen, dat zijn karakter, sedert hij in Afrika is, wel verre van edeler en be ter te zijn geworden, aldaar verdorven en ontaard is. Het Duitsche korps bestaat grootendeels uit wilde avonturiers." Hoe vriendelijk en welwillend! Als zij vóór Engeland vochten, zouden allen eens klaps in dappere, moedige en kranige lui veranderen, natuurlijk. De „Daily Chronicle" wijst maar steeds op de Hand Gods in dezen strijd, en ver heugt er zich over, dat de 250 strijders in Sb. Petersburg, de Boeren, bij gebrek aan fondsen, niet ter hulp kunnen snellen. De omgekochte bladen hitsen het volk op, als de toreador zijn stier. Zij werpen in het hart van het domme publiek den giftige-n angel van h a a t, en de zwakke kreten die hier en daar oprijzen voor vrede, voor een einde aan de ongelijke, onrechtvaardige slachting, worden gesmoord of over schreeuwd. Mr. T. O'Brien zei gisteren in heb Lager huis „Wat aangaat mijn. redevoering in Dublin, die gij bestempelt als laag en, ver raderlijk, daar neem ik geen woord, geen syllabe van. terug; ik vraag excuus voor niets. Laat het gouvernement in Ierland er mij maar voor vervolgen. De opinie die ik m teil-uk te was die van de stad Kilkenny (gelach). Laat liet gouvernement zijn leger en artillerie naai' Kilkenny zenden, en ik zal hen bestrijden, en hen verjagen als hon den. (Weer gelach.) De Ieren vochten voor hun vrijheid, geen wonder dat de Boeren vechten om deze te behouden. Ik," zed hij, „noem den oorlog een misdaad, en de hoofd schuldige, wiens handen dieper met bloed bevlekt zijn dan die van den zwarlsten boosdoener die ooit het schavot betrad, die hoofdschuldige is do secretaris van koloniën, uw valschen vriend, Chamberlain." Tweemaal werd den moedigen Ier ge vraagd zijn woorden terug te nemen, twee maal weigerde hij beslist. Het gevolg was. dat hij voor een week uit het Lagerhuis verbannen werd Immers, neutraliteit is hoogverraad, wat blijft er dan voor oppo sitie over? Doch deze opposanten zijn weinigen te gen de verblinde, woeste menigte. De alge meen,e stemming is vóór oorlog, vóór slach ting en bloedvergieten. Toen eergisteren, Zondagmorgen, weder nieuwe troepen Waterloostation verlieten, riep de menigte hen toe: „Breng ons dien hond Kruger, breng ze allen hier, de hon den!" Welk een verschil' de- kalme, lank moedige, op God vertrouwende houding van den grijzen President en dit gierend, joe lend, bloeddorstig tuig. Waar in Transnvaaï Kruger en de zijnen bidden voor heb behoud dei' vrijheid, gaat men hier naar theaters en café-cliantants, en lacht om de vuile, lage grappen die men er tapt over Oom Paul en de Boeren. Op de Stock Exchange (Beurs) verklaart mcu Paul Kruger failliet, omdat hij zijn verplichtin gen aan de Engelschen niet kan nakomen Hoe geestig! Doch wat zal het einde zijn? Zullen al die grappen en scliimpselioten zich later verwijtend tot hen keeren? Wie zal het zeggen. Wij kunnen niet anders dan met Paul Kruger bidden „Heer, als het zijn kan, laat deze drinkbe ker mij voorbijgaan, doch niet mijn wil, maar Uw wil geschiede." Stortingen bij de ongevallenwet. In de ongevallenwet, die thans in behan deling is, heeft de regeering niet het Duitsche stelsel van omslag, maar het Oosteinijksche van kapitaaldekking gevolgd, Volgens het eerste stelsel moet elk jaar door de werk gevers worden gestort zooveel als noodig is om de renten over dat jaar uit te betalen en de onkosten te bestrijden. Dit bedrag stijgt naa-mate aan meer personen uitkee- ringen te doen zijn, dus van jaar tot jaar, tot door sterfte een daling en nagenoeg evenwicht intreedt. Dus in het begin betrek kelijk weinig, maar daarna geduiende vele jaren steeds hoogere premies. Bij liet stelsel van kapitaaldekking moet zoovee! gestort worden als noodig is om uit kapitaal en renten de uitkeei ingen te kunnen doen gedurende dea vermoedelijken levens duur van een rentetrekker, llieibij blijven de premiën nagenoeg gelijk, maar wordt een groot kapitaal aan de nijverheid onttrokken. De contante waarde in dit stelsel is op onge veer het 15-vouil der uitkeering te stellen, zoodat voor een rente van 1100 dus f 1500 gestort moet worden. De heer Kuyper heeft in zijn bekende amendementen nog een ander slelsel aan genomen. Hij stelt voor, de bedrijfsvereeni- gingen, die hij naast de Rijksverzekeringbank stelt, telkens een kapitaal te laten storten, voldoende om uit de rente alleen, tenen 3 berekend, de uitkeering te kunnen doen. Voor elke flOO zal dus f3333 zijn te storten of ruim tweemaal het bediag van het ge noemd slelsel. Daarbij is dan ecliter het voordeel, dat de werkgever het kapitaal terugkrijgt als de uitkeering ophoudt. In de »N. R. Ct." zet de heer E. A. Ra- husen uiteen, dat dit voorstel van den heer Kuyper de nadoelen van beide genoemde stelsels vereenigt. Immers de verebehle stor tingen zuller. tal van jaren lang stjjgen tut het evenwicht is bereikt, en tevens zullen veel grooter kapitalen van de nijverheid worden gevraagd. De heer Kuyper is tot zijn voorstel ge komen door de meening dat het stelsel dei- contante waarde van een lijfrente bij de bedrijfsvereenigingen niet kan worden toe gepast, omdat voor de berekening daarvan een zeer groot getal verzekerden moet aan wezig zijn. Dit nu acht de heer Rahusen onjuist, en hij toont aan, dat het risico der Rijksbank hetzelfde bijjft. Voor deze is het onverschillig of een ongunstige afwijking in de sterfte voorkomt bij haar eigen verzeker den dan wel bij die van een bedrijfsver- eeniging. Het aantal rentetrekkenden bijjft onveran derd, en een klein getal verzekerden bij een vereeniging moge voor de soliditeit van deze ongewenseht zijn, het risico der Bank neemt niet toe. Daarom acht de heer R. het noodig ook in het stelsel vau den lieer Kuyper de veel kleinere contante waarde te laten storten. Andeis zal de lust om tot een bedrijfsver- eeniging toe te lieden, uiterst gering zijn. Gevangeniswezen. Aan de statistiek vau hel gevangeniswezen over 1898 is het navolgende ontleend liet getal gevangenen en verpleegden in rijksopvoedingsgestichten bedroeg 52417 tegen 52231 het vooiaigaauüe jaar. Op uit. Dec. 1898 waren aanwezig 3741), Het getal ver- bhjfdagen bedroeg 1,344,529. De gemiddelde bevolking naar het getal verbüjtdagen be droeg 3674. De verhouding van het aantal gevangenen tot de bevolking van het Rijk was van het aantal gevangenen bij afwisseling opgenomen 10.3 per mille tegen 10.2 het vooiafgaande jaar en van het aantal aanwezige gevangenen Ü.75. ilet getal verpleegden bij afwisseling opgenomen bedroeg 900. De gezondheidstoe stand was gunstig m vergelijking met het voorgaande jaar, doch ongunstig in verge lijking van de jaien '1896, 1895 en 1894. De sterfte bedroeg 36 of 0.07 pCt. tegen 0.09 pCt. in 1897. Er kwam een zelfmoord voor en 36 geval len van krankzinnigheid. Het getal kinderen met hunne moeders in de gevangenis opge nomen, of in de gevangerus geboi en bedroeg 198. Gestraft werden 4443, terwijl 4 mis- dujven voorkwamen. Er hebben 16 ontvluch tingen plaats gehad. De ondeilioudskosten pei hoold bedroegen f0.74t)3 tegen 10.7405 in 1897. Het aantal veroordeelden tot principale straffen tn de sUafgevaugenissen en huizen van bewaring bedroeg 18,838 bij afwisseling opgenomen en 2440 aanwezig op ult°. Decem- bei. De bij afwisseling opgenomenen vorm den 3.71 per mille der bevolking. Tot hen bebooideu 252 vieeuidehngen. Van de ver ooi deelden waren 17,438 mannen en 1400 vrouwen. Het getal gehuwden bedroeg 6259, dat der ongeiiuwden 11,644, tei wij! 935 weduwnaars en weduwen wateu. Naar de geloofsbelijde nis waien er '19,121 Protestanten 8506 R.- Kaïholieken en 211 lsiaeiieteu. Op lot) ver- ouuleeideii kwamen vooi 2,u7 jeugdigen be neden 16 jateu.liet aautal lecidivisien bedroeg 38o9 ot 20.4 legen 20.2 püt. het vooiatgaande jaat. Bij bunne opneming Kenden 3587 ot 19.04 pGt. met lezen en sein yveri. Van 3759 tot iiet ondetwijs toegelaten konden 2350 Dij hun ontslag of op uil. December 1898 goed lezen en schrijven dat is 62.52 'pCt. Transvaal. Zondag kregen wij zegt de „N. R. Cb." bericht, dat bij Ei ends Laagte ook de klei ne schaar Nederiandsche vrijwilligers slaags was geweest; heden meldt ons een telegram dat de commandant van heb Nederlandsch korps te velde, de he or Versélewel de Witt Hamei', lid van den Tweed-en Volksraad der Zmd-Afnkaan&che Republiek en oud-offi cier van het Nederiandsche 1-egsr, door de Engelschen gevangen genomen en dat een zijner officieren, dr. H. J. Coster, gesneu veld is. De dood van. dr. Coster zal hier te lande diepen indruk maken. Hij had ach, hoe jong nog, in Transvaal laten kannen als iemand op wien wij trofcsch mochten zijn, van de vele landgenooten die onder de Boe ien gewoond en de Republiek gediend heb ben, een der uitnemendste. Reeds aan de Leidsehe universiteit, waar hij van 1885 tot 1890 in de rechten, studeer de, was hij algemeen gezien. Hij had. een helder verstand, was een goed werker en om zijn open en krachtig karakter hooge- lijk geacht. In 18S9 koos het studenten- korps hem tot praeses. Zijn waardig optre den en mannelijk woord trokken toen al de aandacht. Kort na zijn promotie vertrok hij naar Transvaal, waar hij te Pretoria weldra als advocaat werkzaam was. Het duurde niet lang of hij had zich een goede praktijk ge wonnen en na eemgen tijd behoorde hij tob een der meest gezochte leden van de balie. Ook als menseh werd hij zeer gewaardeerd, en weinig Nederlanders .waren bij de Boe ren zoo gezien als hij. Dat bleek, toen liij in 1896 tot staatspro- cureur werd benoemd. Schoon uoode zijn rechtspraktijk opgevende, wijdde hij zich met zijn gewonen ijver aan de nieuwe taak. Welke diensten dr. Coster de Republiek in moeilijke tijden bewezen heeft, vooral in de dagen van do rechterlijke crisis, ligt nog na in het geheugen. Hij legde zijn ambt neer, omdat hij zich niet kon vereenigen met heb besluit van de regoering der Z. A. Republiek om, op de vertoogen van Engeland, de vreemdelingen wet terug te trekken. Toen nam hij zijn rechtspraktijk weer op. President Kruger en leden van den Uitvoerenden Raad en van den Volksraad gaven daarna nog herhaalde lijk blijk van hun achting voor hem. Toen de oorlog onvermijdelijk bleek en de Nederlanders zdeli tot oen vrijwilligers korps vormden, was Coster natuurlijk erbij. fhl t f e S#"'"ifj-)y,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1899 | | pagina 5