53"e Jaargang. Donderdag 1 Maart 1900. No. 10179. Tusschen twee liefdes. Kennisgeving. a s 1 1 cS BUITENLAND. SCHIEDAMSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 4.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau Boterstraat 68. Prys der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90iedere regel meer 12i/s cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die°zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Meine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon No. 123. Oproeping In activiteit van Zeemiliciens- Verïofgangers der LICHTING van 1898. De Burgemeester van Schiedam, Gelet op de ciiculaire van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland van 25 Januari jl., A No. 209 - 2de Afd - (Provinciaal Blad No. P); Brengt bij deze ter kennis van de daarbij belang hebbenden dat bij Koninklijk besluit van 4 Januari 1900, no. 24, de Minister van Marine is gemachtigd om de zeemihciens-verlofgangers der lichting van 4808 in werkehjken dienst te doen opioepen, ten einde gedurende den tijd van- vijf weken te worden ge oefend dat op grond hieivan de opkomst van na te melden zeemihciens verlofgangers door genoemden Minister is bepaald op dagen en bodems als in den navolgenden staat is vermeld a OJ -s 2 *S a CJ o> T3 fc. O cj O c fcC O C c se Z o cs Q O. Óv S K s; te s o O - 13 C3 NI -» es es Korpel, Schie- 4 April Evertsen. Willem s- (Jan dam. 1900. ooid. Vliet, 4 April t (van Pie- s 4900 terCornelis dat genoemde verlofgangers zich, ieder op den voor hen bepaalden datum, naar de plaats hunner be stemming zullen hebben te begeven, alwaar zij gekleed in de bij hun vertrek met gioot verlof medegenomen militaire kleedingstukken en voor zien van hunne kooigoederen, zoomede van hunne zakboekjes, voor zoo veel dit mogelijk is, ten 12 uur des middags, behooren aan te melden bij den Commandant van het schip, aan boord waar van zij zullen worden geoefend; dat zij zich slechts dan den vorigen dag reeds op reis behoeven te begeven wanneer de plaats van bestemming niet binnen één dag kan worden bereikt en dat zij, die door -ziekte verhinderd zijn op den bepaalden datum aldaar aanwezig te zijn, daarvan zoo spoedig mogelijk moeten doen blijken, door eene ter Gemeente-Secietarie over te leggen geneeskundige verklaung en zich onverwijld na hun herstel naar de boven aangegeven plaats van be stemming behooren te begeven en zich als dan moeten vervoegen bij den Commandant van het wachtschip aldaar; dat zij zich voo! af ter Gemeente-Secretarie moe ten aanmelden zoowel tot het afteekenen van hun verlofpas als tot het ontvangen van daggelden en zoo zij daarop aanspraak hebben van de vereisclite passagebiljettenen dat zij, in gebreke blijvende op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, bij hunne lateie opkomst zooveel langer in dienst woiden gehouden en zij, aan de oproeping niet vol !<>ende als deserteur zullen worden behandeld, Na deze openbare kennisgeving worden de betrok ken miliciens geacht van hunne verplichting kennis te diagen, waardoor zij gehouden zijn, zonder verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst te voldoen, zoodat zij later geetie onwetendheid ten deze zullen kunnen voorwenden. Schiedam, den 28sten Februari 4900. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. DOOR CHARLOTTE M. BRAEHME. 51> „Ia Frankrijk?" herhaalde zij. „Nu, de tijd verschaft ons menige les; hij zal u geleerd Iheblbem nooit weer jalioersch te zajin." „lik Was een dwaas!" nep Mjj plotseling tuit. „Zij heeft het reinste, het edelste, het trouwste hart dat er op de gansohe wereld Bestaat. Ik ben niet waard dezelfde lucht als rij in te ademen." „(Dat denken, alle verliefden," zeide miss Doclklwood. "Voordat hij den tijd, had te antwoorden, ging de deur open en. tradi Lady May binnen, stralend var schoonheid als de morgen, zelf, een welkomstgroet op het gelaat en blij licht in haar oogen. „Goeden morgen, Sir Olinton," zeide rij vroolijk. „Je bent een vroege bezoeker." „Do he(b je veel te zeggein," antwoordde- hij over tkaor blanke, wanme handen bungend. Zij, keek op in rijn gelaat. „Je móet ons een genoegen doen," zeide „Wij gaan het vette Idalf voor je sladh- ten. Wol je den geheelen dag bij ons door brengen i" „Ja,," antwoordde hij; Hkj dacht ba j zichzelf dait ieder en. ter-dbod- veroordeelde een laatste wensdh wordib toe gestaan; er kon toch zeker geen bezwaar te gen wazen, dat Mj dit kortstondige geluk ge noot, voordat Mj stierf. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 28 Febr. 1900. DB OOI1LOG. Cronjé's capitulatie. »Want zoo óén naam zal voortleven onder kinderen en kindskinderen der helden van dezen oorlog, dan zal het Cronjé's naam z'gn", schreven wij nog geen week geleden, wijzende op de groote veldheerstalenten van Piet Cronjé. Wat zullen wij nu doen? Hem z^n kroon van 't hoofd nemen. Integendeel. Nog eens willen \vy doen uitkomen, hoe uitnemend aanvoerder Cronjé zich tot het laatst heeft getoond, en welk een verlies de Boeren republieken lijden in dezen éénen man. »Nog is het niet mogelyk", schrijft Fntz Honig, de bekwame militaire medewerker van het Berliner Tageblatt" de politieke en militaire beteekenis (van Cronjé's capitulatie) met juistheid te bepalen. Maar van groot belang is, dat de voornaamste legeraanvoer der met het puikje der Vrjjstaatsche troepen niet meer aan den oorlog kan deelnemen. En een ieder weet hoeveel een man als generaal Cronjé in dezen oorlog waard is." En dan Iaat de schrijver deze lofspraak op den overwonnen veldheer volgen, die zoo volkomen onze meening weergeeft J Wij moeten bedenken dat zijn troepen, maar geleidelijk bijeengebracht, niettemin onder zijn leiding op de geschiedbladen de heldendadeo hebben gegrilt, besloten in de namea Belmont, Graspan, Modderrivier, Ma- gerfontein, naast Cronjé's stoutmoedigen tocht, midden tusschen de Engelsche kolonnesdoor, van Kimberley naar Paardeberg, naast den bloediger) slag aldaar van 18 Februari en zijn volhouden tot de overgave. «Het is nog niet bekend welke verliezen generaal Cronjé met zijn kleine heldenschaar den Engelschen heeft toegebracht. Misschien is het voor Engeland gewenscht, nooit den sluier geheel op te heffen die daarover hangt. Maar dit is wel zekerdat de krijgsgeschie denis geen vooi beeld oplevert dat naast dat van Cronjé kan worden gesteld; daarom zal, hoe tiagisch zijn nederlaag ook moge zijn, zijn naam met dien van andere dappere Boe ren steeds een eereplaals blijven innemen in de geschiedenis." En niet minder waar zegt een ander blad, de sBerlmer Zeitung" «Cronjé viel met eere. Hij mag als soldaat zijn hoofd omhoog blijven heffen, al moet hij de diepste smart lijden als vaderlander". Zoo is het. Ook ons eerste woord heden moet de overwonnenen gelden. Vóór alles past het ons eeibiedige hulde te brengen aan den e uivoudigen, moedigen Bóeren-generaal die reeds vroeger, in den vrijheidsooi log, maar vooral tijdens den Jameson imal, zijn land zulke groote diensten bewees. En van hem stiekt orize hulde zich uit over ziju kleine, moedige schaar die voor overmacht alleen moest bukken. Vierduizend helden. Wij hebben gisteren in menig particulier gesprek de bezorgdheid hooren fluisteren of die Vrijstaters wel erg te vertrouwen zijn. Velen, onder den invloed van Engelsche be richten, hebben zeker wantrouwen tegen de mannen van den Vrijstaat. „Ik zal graag blijven," antwoordde Mj). Toen zag Mj» dait miss Loduwood de kamer had verlaten. Een plotselinge, ontzettende zielsangst greep hem aan luji die Laidiy May zoo vurig liefhad was nu bijter bang voor haar. Na haar groote liefdebetuiging toni zij todh wel een hartelijk woord van hem vea- wachten. Wat kon wat durfde Mj zeggen' Zij schonk hem met veel tijd tot naden ken; zij zag hem met lachende blikken aan „Cknton, heb je de hertogin van Eoseearn al gezien f' va-oeg rij. „Kijik, ik heb kaarten voor haar bal in de volgende weefc. Als ji] gaat, gai iik ocik; en ik beloof je niet één walls te dansen." Haj keek verrast op. „Maar toen aarzelde hij „maar bèn je dan bevriend met hen'" vroeg Mj „Ja," antwoordde zij. „Ik 'heb het wonder tot stand gebrat Ih fc, diait sommagen voor on mogelijk honden ik heb een man mijn hand geweigerd, maar hem tocth. als vriond behouden. He hertog en ik staan op vruend- schappelijjken voet met elkaar, en zijn lieve vrouw bewijst mij den gunst mij een halrer beste vriendinnen te noemen. Zij drongen, er zeer op aan, dat ik, nu dne weken geleden, in de stad zou komen. Maar ik deed het niet." „Waarom niet?" Woog Mji om zich het 'heerlijke genat te verschaffen van naar haair liefelijke stem te kunnen luisteren AI het melodieus© zou zeker spoedig uit (haar stem verdwijnen, als rij' hoorde wat liiji te zeggen haid, „Waarom?" herhaalde rij lachend. „De zal heb je zeggen, als je mij belooft niet pedant j te worden." f Dit komt ons onbillijk voor. Dat er onder de Vrijstaters lauwen en, 't mag gerust ge zegd, dommen zjjn die niet inzien, dat het belang der Transvalers ook het hunne is, spreekt vanzelf; maar datzyn er toch slechts weinigen. Over het geheel zijn de Vrijstaten van denzelfden moed bezield als de Boeren en, al moge hun afkeer van de Engelschen niet zoo diep geworteld zijn als die der Boe ren, wij zien geen reden om aan hun loyau- teit te twijfelen. Dat hebben de Vrijstaters niet verdiend. Wij zeggen dit, omdat men zoo licht ge neigd is, de oorzaak van échecs der Boeren te zoeken waar die niet liggen. En wg zou den bet jammer vinden indien men de Trans valers ging verheerlijken ten koste derVry- ststers. Al zouden toch de eersten meer uitblinken, nog zou dit den Vrijstaters niet tot schande kunnen strekken deze oorlog geldt Transvaal allereerstvan zijn burgers mag dus het meest worden verwacht. Cronjé's capitulatie is niet te wijten aan flauwheid of zwakheid der Vrijstaters, maar aan de ontzettende overmacht alleen. Is het niet juio* een heerlijk bewijs van moed en volharding die hardnekkige tweeweeksche worsteling van Cronjé's troepen om aan den machtigen greep van Roberts' sterk leger te ontkomen. Twee weken geleden seinde Roberts French' opmarsch naar Kimberley. Toen begon de wanhopige poging die aanvankelijk scheen te slagen. Maar vele honden zijn des hazen dood. Roberts kon dank zij zijn geweldige over macht de 4000 Boeren omsingelen en steeds nauwer omsluiten, tegelijk de pogingen, door andere Boerenafdeelingen in het werk gesteld om Cronjé te ontzetten, afwerend. Maar men geloove vrij dat de Engelschen zware verliezen zullen geleden hebben. Na het gevecht van den 18den met zijn ont zettende verliezen, heeft Roberts geen be storming meer beproefd, maar zich vergenoegd met de stellingen der Boei en aanhoudend te beschieten, tegelijk zijn loopgraven steeds verlengend, zoodat de Boeren in een steeds nauwer net werden omwikkeld. Wat wellicht den doorslag heeft gegeven, is het springen van ammunitie-wagens der Boeren. Üe Engelschen zouden door hun ballon captif ontdekt hebben waar Cronjé's caissons stondeneen herige beschieting dier plek zou toen tot het in-de-lucht-springen der wagens hebben geleid. De gevolgen der capitulatie. Luitenant-generaal Becher geeft in de «Berliner Lokal-Aozeiger" een zeer belang wekkend overzicht van de gebeurtenissen der laatste twee weken tusschen Kimberley en Paardeberg. "Wij zouden gaarne zjjn aaneen geschakelde beschrijving van Cronjé's aftocht onzen lezers weergevenhet zou echter te veel van onze ruimte vorderen. De generaal knoopt aan zijn beschrijving van den tocht een critiek vast over den door Cronjé ingeslagen weg. Hij twijfelt er aan of Cionjé's keuze wel de goede is geweest. Z. i. was het beter geweest in noordooste lijke richting naar Boskop te trekken; hij had dan een insluiting voorkomen en ver sterkingen kunnen afwachten. Een fout was het bovendien om den noordeljken oever te verlaten waar hij alleen te doen had met Kelly-Kenny's divisie en later met de cava- „Dat beloof ik," zeide lui]. „lik gaf er niet om-, omdat jij er niet waart; m. het is mijn vurig verlangen ge weest je te kumnem zeggen, wanneer je terug zandt komen, dat uk alle attracties die Lon den aanbiedt, heb prijs gegeven om jouiwent- wiL" „En heb je dat gedaan?" vroeg Mj droo- meng. „Ja," antwoordde rij, „en ik zou het zeker weer doen. Ik verwonder me over mezelf, maar toen je weg waart, was 't alsof mijn. le venslicht was uutgeblusctht. Ik heb jaarna geen oogeniblok meer gewijd aan gemetin gen. Nu is duet Goddank voorhij, ©n is weer licht waar het donker was." „Ik zal liaar alles in een paai- minuten vertellen," dacht Mj, „maar nu tocfa naet nu ze juist zoo gelukkig is. „Ohnton," zeil ze meit een zochten gelukki gen lach, „het was treffend malss Lockwcod gisterenavond te zien. Zij stond op me te wachten, Mer bij de tafel, en ze beefde zoo dat ik ze bijna niet kon verstaan. „O, lieve, riep ze toen ik binnen kwam, „nu is alles m orde, luij is natuurlijk weer goede vrienden met je geworden, vertel mij eens gauw alles, ik verlang er zoo naarToen begon ik te lachen. „Goede vrienden Natuurlijk, wuj rijn de beste vrienden van de wereld," antwoord de ik en rij. dankte den Hemel met tranen, m de oogen. Zij liield veel van je, Clinton Je bent een bevoorrechte, miss Locfcwood houdt van de meeste menschen met." „De .ben wél een. bijzonder bevoorrechte, maar ik verdien mijn geluk niet," zei Mj ern stig. „Ik geloof van wel. Iemands oordeel over lerie van French, terwijl hij ten Zuiden der rivier lord Roberts kon verwachten. Gene raal Becher meent dat Cronjé op de flank van het Britsche leger in een stelling noord waarts van Jacobsdal Bloemfontein veel beter kunnen bescheimen, dan thans, nu hg zich voor deze stad plaatste. «Of misschien moei lijkheden van vervoer of behoefte aan water Cronjé noodzaakten deze ongelukkige stelling te kiezen", besluit de generaal, «kan niet worden gezegd." "Wij hechten niet veel waarde aan deze critiek op zich zelf. Cronjé zal zijn redenen wel gehad hebben. Maar uit Becher's be schouwing blijkt toch wel dat de laatste gebeurtenissen ook voor der zake kundigen nog menige vraag bevatten, waarvan de beantwoording met spanning wordt afgewacht. Zoo begriypen wij ook nog steeds niet, dat Cronjé zich dermate door Roberts' opmarsch heeft laten verrassen, dat hij in een over ijlden, zy het ook meesterlijk uitgevoeróen terugtocht, zijn heil heeft moeten zoeken. Gedane zaken echter nemen geen keer. Cronjé heeft gecapituleerdde Boeren missen een hunner beste, volgens sommigen hun besten generaal, 4000 dappere strijders met 47 officieren en 15 kanoonen. Te Londen is wel eeu particulier telegram ontvangen dat van slechts 6 stukken spreekt; zijn zware kanonnen zou Cronjé te Magei fon tein of te Paardeberg hebben begravenvoor- loopig zullen wij ons echter aan Roberts' opgave houden. Een ontzettend verlies voor de Boeren die noch hun mannen noch hun kanonnen kun nen vervangen. Een zoo zwaren slag hebben de Boeren zelfs de Engelschen nog niet toe gebracht. Eén lichtpuntje bieden de laatste telegram men het is dat Cronjé slechts met een deel van zijn leger te Paardeberg was. Blijk baar is hij zelf den Vrijstaat ingerukt, mis schien om Bloemfontein te beschermen, ter- wyl andere kommando's naar het Noorden en het Westen de wijk hebben genomen. Een goed deel der dapperen van Modder rivier en Mageifontein zijn dus behouden. Maar 'tis ook het eenige, uiteist, kleine lichtpuntje. Want welk een verlies voor de Boeren! Welk een verheffenden invloed zal deze overwinning niet hebben op Tommy Atkins, den Engelschen soldaat, die zoo lang zamerhand een stiïte vrees had gekregen voor den onzichtbaren en onoverwinlyken vyandl Welk een slechten moreelen indruk eindelijk moet deze nederlaag niet maken op de wei felenden in den Vrijstaat, in de Kaapkolonie vooial Wij vinden geen reden om nu reeds te wanhopen aan de zaak der Boeren. Hun verlies is zeer ernstig, en de gevolgen zullen van groote strekking zyn. Maar wanhopen, neen, dat mogen wij, die de Boeren eenigs- zins meenen te kennen, niet. De Boeren heb ben recht van ons vertrouwen te eischen in hun volhatding en de reuzenkracht die hen steeds heeft gesterkt in de moeilijke woisle- ling om recht. In den Vrijstaat moeten nog verschillende Boerenlegers staan. In de eerste plaats die, waarmede Steijn, Botha en De Wet ver- geefsche pogingen tot ontzet van Cronjé hebben beproefd. Dan de rest van Cronjé's leger die waarschijnlijk in het Noorden, bij de Transvaalsche grens, opereert of in het zichzelf moet je nooit zoo staakt nomen. Ik 'kan beter over jou oordeden dan jij zelf." „Adh, wist ze het maar!" zed Mj in zich zelf, „wsst ze het maar." Hij wist dat het lafhartig was, zijn plicht nog langer met te doen; heb moest nu ge beuren het moest nu, gebeuren. Tot nu too had luij er nocat aan gedacht de waoilheid voor haar te verbergen, maar nu wel, en tocli ...het was m een oogeniblik ge daan er was evenmin uaitetel voor hem als voor een veroordeelde m zijn cel, Haj gevoelde zich ellen dug van smart met dat gelukkig stralend gezichtje voor hem, liet scheen onmogdi,k nu zoo hard to rijm, hij zou het haar later wel eens vertellen; nu maar over wat anders praten en lachen. La ter, dan zou toji het ttiaar wel eens zeggen, en dam zou er geen zo-nnescliijn meer rijn in die lachende oogen. Zij keek hem eenigszans verwonderd aan Zij was zoo overstelpt door haar eigen geluk dat zij met zoozeer op hem gelet had. Lang zaam maakte rich van haar een gevoel mees ter of Mj haar liefde meer ontving dan be antwoordde. Zij herinnerde ach niet dat hij iets gezegd üiad; uit zichzelf had hij mets tot haar gezegdmaar toch, rijn oogen ver slonden haar, geen Idanik van hetgeen rij zei de ontsnapte hemmaar nu zij er aan dacht wat luij eigenlijk gezegd had... Gisteravond, in haar extase, toon ze hem terugvond, toen ze weer goede vrienden met hem werd, toen rijn verouderd uiterlijk haar trof, had rij ar niet op gelet hoe hij ridh precies tegen over haar gedroeg. Nu tot hem opziende, trof haar de diepe smart in rijn oogem, die moede, lijdende uitdrukking, rijn gdbroken. Westen, dicht bij Roberts' communicatie-lijn. Zal Roberts naar Bloemfontein rukken Zullen de Vrgstalers hun hoofdstad prijs geven en zich naar Wtnbnrg terugtrekken? Zal Joubert Natal opgeven en zich öf naar den Vrijstaat óf naar de passen terugtrekken. Ziedaar vragen, waarop de naaste toekomst het antwoord zal moeten geven. De oorlog neemt eene andere wending, dat is zeker. De toekomst zal den Boeren bange dagen bren gen. De toestand is ongetwijfeld ernstiger dan ooit, en het zal de grootste krachts inspanning kosten, willen de Boeren het hoofd boven water houden. De indruk in de wereld. Te Londen, en in geheel Engeland, heeft Cronjé's capitulatie natuurlijk grooten indruk gemaakt, en «Bobs" is meer dan ooit de lieveling der natie. Voor lord Roberts zelf is zijn overwinning een groote voldoening. De vrede ontnam hem in 1881 de gelegenheid om de nederlagen der Engelschen uit te wisschen, zoodat Roberts onverrichter zake kon heengaan. Des te aangenamer is voor hem, op den Amajuba-dag, de capitulatie van een groot veldoverste als Cionjé. De vergelijking met dien Amajuba-dag heeft in Engeland de verrukking nog doen rijzen. Ware het niet zulk slecht weer geweest, zeker zouden demonstraties niet hebben ont broken. Nu was er niet veel volk by den weg; maar op de beurs in de clubs en op het departement van oorlog uitte zich dui delijk de groote voldoening. En waar het telegram \an lord Roberts was aangeplakt, gingen telkens hoera's op voor Bobs en de Koningin, In het Parlement werd de mededeeiing van Roberts' overwinning met donderende toejuichingen begroet. In het Lageihuis riep de Ier John Red mond echter met begrijpelijk sarcasme uit sWelk een roemrgke overwinning4000 Boeren gevangen gemaakt door 40.000 En gelschen I" En het eenige antwoord was, dat men lachte. De toon van vele bladen is bezadigd. Met name de »Westm. Gaz." bespreekt de groote gebeurtenis zeer verstandig. Het blad pryst Cronjé en verheugt zich dat hij niet den wanhopigeo strijd tegen een overmacht heeft voortgezet, zoodat de Engelschen gedwongen waren geweest, veel bloed te vergieten. Wel ken invloed de capitulatie op het verder verloop van den oorlog zal hebben, waagt de redactie (nog onbekend met de cijfers die Roberts heeft opgegeven), niet te zeggen. Er zijn nog 50,000 Boeien verspreid over het oorlogsterrein. De Vrijstaters zullen het ook nog wel niet opgeven en de toekomst zal evenzeer afhangen van militair als politiek beleid. Vooral waarschuwt liet blad tegen het vasthouden aan de^herinnering aan Amajuba, die slechts verbittering zal wekken en een latere oplossing der Zuid-Afrikaansche quaestie bemoeilijken. De buitenlandsche pers treurt onverdeeld met de Boeren, vooral de Duitsche bladen. Wij gaven hierboven reeds enkele staaltjes van de groote bewondering en waardeering die men gevoelt voor de overwonnenen. Volgens de iBerliner Lokal-Anzeiger" is deze overwinning der Engelschen als militaire houding. Waarom was dab, nu Mj (haar te ruggevonden had? „Olinton." zei rijl hef, „wil je mij op eon vraag antwoorden „Ik wal op alles antwoorden wat je maar vraagt, lieve," hernam Mj. „Het is er maar één," zeide zij', „een, dui delijke, eenvoudige vraag. Zeg miij, tób je me nog even kef als vroeger Denk er om, ik zal naet boos rijn als je neen zegt; het zal alles mijn eigen schuld rijn; maar er is zoo iets vreemds in je Je bent met meer wat je was. Zeg me openhartig: (heb je mij minder lief?" Haar minder liefhebben! Een kreomeruden zuciht kon hij met bedwingen. Haar minder liefhebben 1 De hemel gave dat het zoo wa re dan zou de taak die Mj te vervullen had, minder veisclmkkélijk zajn. „Je minder liefhebben, May?" hei haalde Mj. „Neen, duizendmaal neen. AIsHuet mo gelijk was, zou uk meenen dat de je nóg meer liefheb dan toen de gedachte dab k je verlo ren had, mij tot waanzin bracht." „Werkelijk?" vioag rij, een weinig treurig. Zij schudde haar mooi kopje, ernstig en zwijgend En hij gang voort „Er is een ked, welks refrein elk oogeribïïk va,n mijn leven vervulde: „I am weary waiting „Waiting for the May." „Is dat werkelijk waar?" vroeg rij, en een blijde glans verlichtte haar gelaat. „En heb je mij meer lief dan ooit?"" „Meer dan ooit," antwoordde Mj droevig. Wordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1