Vrijdag 9 Maart 1900.
Tusschen twee liefdes,
53"° Jaargang.
No. 10186.
Kennisgeving.
BUITENLAND.
xxxnx
SCHIEDAMSCHE COURANT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
BureauBoterstraat
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl. 0.90iedere ïegel
meer 12 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
In tere. Telefoon Sfo. 133.
De Burgemeester van Schiedam,
Gelet op de circulaire van den heer Commissaris
der Koningin in de provincie Zuid-Ifolland van
21 Februari j.l., A No. 560/1 2de Afd.
Provinciaal Blad No. 18)
Brengt bij deze ter kennis, dat de miliciens-
verlofgangers van de lichting van 1806, die van de
Regimenten Huzaren zijn overgeplaatst bi) de trein-
afdeehngen der Regimenten Veld-Artillerie, ge
durende den na te melden tijd, krachtens ait. 125
der militie-wet, onder de wapenen moeten komen, als:
1l3 der lichting, van 21 Mrt. tot en met 1Apn! 1900,
1/3 17 Apr. t j> 8 Mei
1/3 >10 Mei r 31 Mei
Wordende mitsdien de navolgende miliciens-
verlofgangers, hij deze opgeroepen, zich op natemel-
den dag, des namiddags voor vier uie, bij hun
korps, het 3de legiment Veld-Arlillerie, garnizoens
plaats Breda, te bevinden, en wel
op Woensdag 21 Maart 1000:
JACOBUS DOMIN1CUS GEER V T Z,
loteling dezer gemeente;
HENDRIK DRoGE,
Nommervervvisseiaar met Abraham Louis
Hendrik Staal,
loteling der gemeente Rotterdam;
GERARDUS VAN DER MOST,
Plaatsvervanger van Henri Antome Daniel Tendijck,
loteling der gemeente Rotteidam;
11 EI N R I C H D A M M E,
Nommervei wisselaar met Stijnus Schotte,
loteling der gemeente Bergsehcnhoek
en
CORNEL IS LANDZAAT,
Nommervervvisseiaar met Jacob Bak,
loteling der gemeente Over-cchie.
Voorts wordt den betrokken verlofgangers ver
wittigd, dat zij zich, voorzien van al de voorwerpen
van Heeding en uitrusting door hen bij hun vertrek
met groot verlof medegenomer alsmede van ver
lofpas en zakboekje, op het bepaalde tijdstip bij
hunne korpsen moeten bevinden; dat zij zich echter
vooraf ter Gemeente-Secietarie moeten vei voegen,
zoowel tot het afteekenen van hunne verlofpassen
als tot het ontvangen van de pas-agebiljetten en
daggelden waarop zij blijken zuilen aanspraak te
hebben; dat zij, in gebreke blijvende op den be
paalden dag onder de wapenen te komen, bij hunne
latere opkomst zooveel langer In dienst worden
gehouden en zij, aan de oproeping met voldoende,
als deserteur zullen woiden behandeld; dat zij,
wegens ziekte of gebreken aan de opioeping met
kunnende voldoen daarvan moeten doen blijken
door eene ter Gemeente-Secretaiie over te leggen
geneeskundige verklaring, onder verplichting zich,
onverwijld na hun herstel, bij hun korps te ver
voegen.
Na deze openbaie kennisgeving vvoiden de be
trokken miliciens geacht van hunne verplichting
kennis te dragen, waardoor zij gehouden zijn, zonder
verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst
te voldoen, zoodat zij later geene onwetendheid
ten deze zullen kunnen voorwenden.
Schiedam, den 8sten Maart 1900.
Do Burgemeester voornoemd
VERSTEEG,
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 8 Maart 1900.
DB OORLOG.
De toestaad.
Lord ïtdberts' telegram over die gebeurte
nissen. bij Osfontein is in bet Lagerhuis gis-
DOOR
CHARLOTTE M. BRAEHME.
58)
Een brief uit Frankrijk.
„Ik begrijp dien man niet," zei kol cm ei
Grantley. „Ik ben bang dat het is zooals je
zegt, Louise, dat hij dol-verliefdi is op Lady
May."
„I'k ben er zeker van," stemde Lady Le
wis in, ,,ïk_ heb op hem gelet, en ik geloof
niet dat hij aan iets anders denkt dan aan
haar."
„Maar waarom bekent hij haar dan zijn
liefde niet? Ik begrijp dat niet. Als hij haar
lief heeft en met haar wil trouwen, waarom
zegt hij het dan niet."
„Vraag het hem liever, kolonel. „Het
geeft niets of je al boos uitvalt tegen mij."
„Ik val niet boos tegen je uit; maar je
zult toch moeten toegeven dat het ontzet
tend dhvaaa is. Als hij haar liefheeft enl met
haar wil trouwen goed maar laat hij
het dan zeggen. En indien niet, waarom gaat
hij dan niet weg, en laat hij het veld niet vrij
voor anderen."
„Dut wil zeggen voor jou."
„Ja, voor mij," antwoordde de kolonel. „Ik
zou nooit op die manier rondslenteren. Als
teren met groote geestdrift begroet. Men kan
er niet anders uit lezen en dat is natuur
lijk ook Roberts' bedoeling geweest dan
dat de Engelschen opnieuw een overwinning
hebben behaald.
Wij zullen m deze ons niet aan een oor
deel wagen. Roberts' derde telegram bevat
echter deze zinsnede. „De strijd bepaalde
zich feiwlijb tot de cavalerie". Dat wd zeg
gen, dat alleen French' cavalene-drvisie dte
m het Zuiden de stelling der Boeren omtrok,
in gevecht is geweest. Daaruit kan worden
afgeleid, dat van een nederlaag der Boeren
geen sprake is, maai- dat zij, hun oude
tactiek volgend, zijn teruggetrokken nv eerst
den vijand zooveel mogelijk nadeel te heb
ben. toegebracht.
Wij lezen dan ook niets van gevangen ge
nomen Boerenwel van oen kanon, fourage
en tenten die door de Boeren werden achter
gelaten. Dat kanon zal wel, als bij Paarde-
berg de zes kleine stukken, onbruikbaar zijn
gemaakt
In Noordoostelijke richting, vermoedelijk
in do lijn Zoutpan-Brandfort-Winburg, zijn.
de Boeren teruggetrokken, aldus steeds meer
het gebied naderend, dat voor hun gevechts-
wijze zeer geschikt lijkt.
De vraag is echter of Roberts de hoofd
macht der Boeren voor zich heeft gehad of
een kleine afdecling, die de Engelschen zoo
lang mogelijk tracht op te houden. Vermoe
delijk het laatste.
De staat van zaken in den Vrijstaat is dus
nog altijd in dikke nevelen gehuld. Dat er
voetangels en klemmen liggen voor de En
gelschen, blijkt dunkt ons wel uit hun lang
zame en voorzichtige voorwaartsclie bewe
ging. Misschien heeft daarop ook wel invloed
het gebrek aan paarden, dat zich bij Roberts'
troepen openbaart.
Levensvoorraad is er genoe~ voor mannen
en paarden, heet het. Toen De la Rey een
Bntscli konvooi had genomen, hebben de En
gel sohe so-ldlaten een piar onaangename da
gen gehad. Do rantsoenen werden vermin
derd versch vleesch was nog voorhanden,
maar de beschuit ontbrak. Om daarin te
voorzien wreven de mannen haver tusschen
twee steenen fijn en bakten er koeken van.
Nil is de intendance evenwel de moeilijkhe
den weer te boven.
Nog altijd speculeeren Je Engelsehen op
den afval der Vrijstaters. Volgens den coi--
respondent der „Daily News" vroegen do
Boeren bij Osfontein verleden weck Vrijdag
om exemplaren van Roberts' proclamatie;
blijkbaar wilden vele Vrijstaters „huis toe"
gaan De correspondent weet ook te vertellen
dat in den Vrijstaatschen Raad twee scherp
tegenover elkander staande partijen zijn. De
meerderheid wil tot eiken prijs vrede, doch
de minderheid, waaronder president Steyn,
wil den strijd voortzetten. Als de meerder
heid haar wil doorzet, zal de andere partij
naar Transvaal uitwijken.
President Steyn's interview met denzelf
den correspondent [Zie ons particulier tele
gram hierachter. Red.] bewijst echter dat
de Boeren er niet aan denken den strijd op
te gewen.
Van meer belang dan deze praatjes is de
steeds groot-er omvang aannemende opstand
der Hollanders in het Westen der Kaapko
lonie. Waarom eerst nu deze beweging veld
wint, is niet duidelijk. Misschien is het wel
het antwoord op de onomwonden, eisch tot
inlijving der Republieken, die in Engeland
ik een. vrouw liefhad, zou ik het zeggen, en
haar vragen met mij te trouwen. Ik zou dat
nu ook doen, maar hij geeft mij geen kans.
Hij is altijd bij haar; hij vergezelt haar als
haar schaduw en kijkt nijdig als iemand an
ders haar nadert."
„Dat alles zou er niets toe doen als zijt op
haar beurt hem ook niet liefhad," zei Lady
Lewis.
De kolonel keek zeer treurig.
„Je hebt gelijk," zei hij. „Nu ik er goed
over nadenk, geeft zij ham gelegenheid haar
te naderen. Gistermorgen had ik haar tien
minuten lang geheel voor mij zelf. Wiji wa
ren. op het croquet-veld en ik legde haar een
paar van onze Indische spelen uit. Zij stelde
er zooveel belang in en was zoo vriendelijk,
toen opeens Sir Clinton Adair naar hat veld
toe kwam. Zij vergat opeens wat ik bezig was
haar te vertellen; zij riep hem met een glim
lach en met een uitdrukking op haar gelaat
tot zich, waarvoor ik mijn gelieele leven zou
hebben gegeven. Hij kwam, maar hij zag er
niet gelukkig nib, Louise. Ik zou in een ver
voering van dankbaarheid op mijn knieën
zijn gevallen, als zij zooveel om mij had ge
geven."
„Je zoud't er wel aardig uitzien, zoo op je
knieën voor haar," lachte zijn nicht. „Maar
ik heb precies hetzelfde opgemerkt. Hij
schijnt bijna bang voor haar te zijnhet is
zeker vreemd. Hiji ziet er verlegen en onrus
tig uit, wanneer een ander de gelukkigste
man ter "wereld zou zijn."
„Ik geloof niet dat hij gelukkig is," zei de
kolonel. „Zeg, Louise, ais ik je iets zeg, dan
vertel je het toch niet over?"
„Zeker niet," zei Lady Lewis.
en ook door de Engelscho bevolking der
Kaapkolonie gesteld is na Cronjé's capitula
tie en het ontzet van Lady-smith. Belangrijk
is dat deze opstand lord Roberts' verbinding
met De Aar bedreigt. De bevolking in deze
districten is echter nog al dun gezaaid.
Aan de Oranjerivier gaan de Boeren voort
met hun. langazmen terugtocht.
In Natal blijkt de hoofdmacht der Boeren
werkelijk naar het Noorden to zijn terugge
gaan. Wij twijfelen echter met of Buller zal
wanneer liij een poging wil doen om den
Van Reenenspas be forceeren, daar een hard-
nekkigen weerstand ontmoeten.
In Zoeloe-land opereert een Engelsche ko-
lonne. Beweerd werd dat deze reeds de Trans-
vaalsche grens was overgetrokkendit
schijnt echter niet zoo te zijn.
Verspreide berichten.
Buller heeft een dagorder gericht tot zjjn
troepen, waarin o. a. deze passage voorkomt
die erg gelijkt op een zelfverdediging
«De ontzettingskolonne heeft zich een door
tocht moeten banen door een onbekend land,
over een rivier die niet te passeeren was
(Ons dunkt dat Buller anders wel zijn patent
als ervaren veeimaa verdiend heeft 1) en te
midden van bijna ontoegankelijke hoogten,
tegen een goed-voorbereiden, goed-gewapende
en hardnekkigen vijand. Door middel van den
waren moed, de moed die voortdurend brandt
in plaats van een schitterend schijnsel af te
werpen, heeft de kolonne de taak vervuld
(Hm die zij zich had voorgesteld, en een
roemrijke bladzijde toegevoegd aan de geschie
denis van het Britsche rijk.
»Ladysmith is met succes verdedigd en
bevrijd."
Zonderling Het Engelsche gebied aan de
Tugela is voor Engelsche generaal Donbekend
land".
Met de gezondheid moet het te Ladysmith
treurig gesteld zjjnei zijn acht honderd
typhuslijders.
In de verlaten Boerenlaagers om de stad
heeft de bereden infanterie versch vleesch,
aardappelen en uien gevonden, welke buit
terstond onder de inwoners werd verdeeld.
De spoorlijn tusschen de Tugela en Lady
smith is in 4 dagen tijds hersteld. De Boeren
heeten 16 kisten dynamiet te hebben achter
gelaten.
In Cronjé's laager zijn een groot aantal
Martini-Henri-geweren gevonden. Vele Boeren
hebben dit geweer liever dan een Mauser.
Een telegram uit Kaapstad aan de sLiver-
pool Courier" zegt dat de Boerenafdeelingen
die ten Noorden van Kimberley opereeren,
nog onbekend zijn met Cronjé's capitulatie.
Men acht het waarschijnlijk dat ook deze,
onbekend met hun isolement, omsingeld
zullen worden.
De Zuld-Afrlkaansche Mali.
Lorenpo Marquez.
In de «Avondpost" is opgenomen een brief
van een officier van de Friesland, ge
schreven uit de Delagoabaai. De officier
schrijft
Hier op Lourenpo Matques, een vervelende
plaats, krygen we de betichten van den oor
log meer tan Transvaalschen kant, en die
zjjn beter betrouwbaar dan de bulletins,
waai door we in Durban het nieuws vernamen.
Van den oorlog zei ven zagen wij in Durban
alleen de marinelandingsdivisie met scheeps-
„Op je eerewoord, zooals wij soldaten zeg
gen," voegde kolonel Grantley er bij.
„Op mijn ©erewoord, zooals wij ook zeg
gen," herhaalde zij."
„Herinner je je nog het gesprek dat wij
op een morgen hebben gehad over bloemen
en vrouwennamen
„Je zeker," antwoordde Lady Lewis.
„Het kwam mij toen voor," ging de kolo
nel voort, „dat Sir Clinton het niet aange
naam scheen to vindenblijkbaar hinderde
het hem."
„Ja," viel Lady Lewis bij, „ik geloof ook
niet. dat hij het aangenaam rond."
„Hij kwam dien zelfden dag naar mij toe
en vroeg of ik iets bepaalds had bedoeld mot
mijn. gezegde. Ik antwoordde hom dat ik voor
mij zelf hoopte dat ik altijd iets bedoelde
met wat ik zeide. En toen werd hij ongedul
dig en vroeg of ik iets bijzonders bedoeld had,
toen ik schetste ho© ik mij sommige vrouwen
voorstelde.
„Ik keek hem verbaasd aan en antwoord
de dat dit volstrekt niet het geval was ge
weest.
„Toen scheen hij verlegen, on vroeg mij
het hem niet kwalijk te nemen.
„Ik had mij verbeeld dat liet wel zoo was,"
zei hij. „U is zoo openhartig en eerlijk, kolo
nel Grantleyik weet dat u het mij zou zeg
gen, als ik het u vroeg."
„Welke voorstelling heeft u dan het meest
getroffen?" vroeg ik.
.H©t spijt mij dat ik uw openhartigheid
niet kan beantwoorden; ik kan het u niet
zeggen," antwoordde hij met een glimlach.
„Welnu, Louise, weet je tot welken slot
som ik gekomen ben door over dat gesprek
geschutde troepen girigen van de boot
naar den trein voor sthe front".
Wij spreken in L. M. af en toe Trans-
valers. In de café's zitten Engelschen van
hier met de Traosvalers, die hier zoogenaamd
voor zaken komen, rustig te praten, maar
daaronder zijn natuurlyk wederzijdsche spi
onnen. Het is hier zeer rustig: absoluut geen
demonstraties of quaesties tusschen de ver
schillende naties, üe Portugeesche koloniale
regeering te dezer plaatse handhaaft hare
neutraliteit zoo goed en kwaad als dat kan
beide partijen hebben er hare voordeelen
vanik zou niet weten wie het meest. De
bevolking zelve haat de Engelschen en is
sterk Boergezind,
Ofschoon de Engelschen feitelijk de Delagoa
baai blokkeeren, komt er toch heel wat
binnen
Er liggen hier oorlogsschepen van ver
schillende natiën. De Friesland is tot
nog toe het grootste en wij maken daarmee
een zeer goed figuur. Twee kleine Duitsche
oorlogsschepen ziju hier maar even geweest
er wordt echter een ander, grooter, ver
wacht. Fransche en Engelsche collega's ont
moeten \v(j nog al eens. De Ponugee-clie
collega's en de officieren tan het vrij stel ke
garnizoen, dat hier ligt, zien nog spreken
w(j veelzij praten alleen Portugeescli en
Spaanscheen enkele slechts gebroken
Fransch.
Wij hebben het hier akelig kalm. Het
heet, dat wij hier zjjn om tluehtende Hol
landers te beschermen. Toen wij opDuiban
kwamen, waren die al geborgen wy hebben
daar alleen het prestige van den consul wat
kunnen verhoogen. Dat doen wij nu ook op
Lorenyo Maiques.
Onze consul daar is tevens consul-generaal
van Transvaal en Oranje-Vi ijstaat. Hij is thans
de belangrijke tusschenper-oon tusschen
Transvaal en zijne vertegenwoordiging in
Europa, liij is geboren Nederlander, >-eeds
15 jaar hier, en heeft prachtige zaken ge
maakt als hoofd van het Hollawhche han
delshuis alhier. Als employés zyn daarop
ettelijke jongelui uit Holland, die hier een
tamelijk goed bestaan vinden zoo kunnen
wij aan den wal nog al eens Hollandse!) pie
ten. Ook komen er nog al eens Hollandeis,
die doortrekken naar de Boeren om mee te
vechten.
Loureriyo Marques is een kleine p!aat=, in
de laatste jaren wel veel verbeterd en uitge
breid, maar eigenlijk nog wal men in Holland
zou noemen een gat. Behalve de Porlugeezen
en do reeds genoemde Nederlanders wonen
er menschen van allerlei natiën, Kaders en
tegenwoordig vele uit Johannesburg gezette
of gevluchte vrouwen van vetdachte zeden.
Het heeft ook buiten dezen oorlogstijd als
handelsplaats wel eenige waarde, althans is
het nog het beste deel der geheele Portu
geesche kustkolonie.
't Is in het algemeen hier niet zoo afmat
tend heet als in Indië. Wel komen hier zeer
warme dagen voor, nog verschroeiender dan
ooit in Indië, maar na enkele dagen volgt
dan eene belangrijke afkoeling. Deze tempe
ratuurswisseling is niet geheel onschadelijk
en wij hebben dan ook wel eenige zieken
aan boord. Doch over het algemeen is, bij
een bemanning van 30 officieren en 300
manschappen, de gezondheidstoestand uit
stekend.
na te denken,? Deze: dat Sir Clinton er de
een of andere liefdesrelatie op na lieeft ge
houden, die heart belet Lady May te trou
wen."
„Ik kan het mij niet voorstellen. Ik ken
hem al smds jaren, en ik heb nooit zijn naam
hooren noemen in verband met eenige vrouw.
Ik geloof dat zij de eenige vrouw is, die lnj
ooit heeft lief gehad."
„Welnu, ik zal het er op wagen," zei de
kolonel. „Ik heb haar ©ven lief als hij. Ik
kan haarigelukkig maken, en ik ben van plan
haar vandaag nog te vragen of zij mijn
vrouw wil worden."
„Zij zal neen zeggen," antwoordde Lady
Lewis.
„Denk je dat werkelijk?" vroeg hij pein
zend en met een trek van teleurstelling op
zijn gelaat. „In ieder geval zal ik het probee-
ren. Ik kan niet als Sir Clinton al maar wadi-
ten en. ieder ander op de pijnbank houden.
Laat het dan in eens „ja" of „neen" zijn."
En indien zij neen zegt, kolonel
„Wel de hemel zegene haar schoon kop
je als zij neen zegt, ga ik weer naar Indié
en zal trachten haar te vergeten. Ik moet al
les of niets zijn. Als zij mij niet wil hebben
als man, wil ik niet de rol van vriencb spe
len. Als zij niet met mij wil trouwen, ga ik
weer naar het oorlogsterre-irn"
„Dan vrees ik dat wij elkaar vaarwel moe
ten zeggen. Vrouwen zien in diö dingen
scherper dan mannen. Lady May is even ver
liefd op Sir Clinton als hij op haar."
„Waarom trouwen ze dan niet met elkaar?
Ik wil liet niet gelooven. Ais ze elkaar lief
hadden, waarom, zeuden ze dan niet trou
wen? Er is geen onkel beletsel voor hen; zij
Naar verteld wordt, is van uit Den Haag
onzen commandant berichtdatals wij
hier niet meer noodig waren, wij dan wel
weer naar Indië konden terugkeeren. Heel
lang zullen wij, dunkt me, dus niet meer
hier blijven. De regeering in Petroria heeft
nadrukkelijk verklaard, dat zij liet Neder-
landsche vlagvertoon ten zeerste op prijs
stelde. Meerderen onzer zouden wel graag
eens een kijkje in Transvaal nemen, maar
daar komt niets van in.
De aanval op Ladysmith.
Een jeugdig Ape ld oom er heeft deelgeno
men aan. den aanval op Wagenheuvel bij La
dysmith op Zaterdag 6 Jan. en schreef daar
over naar Pretoria:
U zult al wel gehoord hebben van de on
voorzichtige en totaal mislukt© bestorming
van Ladysmith op Zaterdag 11. Vrijdagavond
om 7 uur, toen het reeds te laat was om wat
water en kost mede te nemen, werd ons aan
gezegd, dat Ladysmith den volgenden mor
gen. om 3 uur bestormd zou worden. Onge
veer 150 man gingen onder leiding van veld-
comet Zeedërberg op weg. Op ongeveer 400
yards van de kopjes, waarop de Engelsche
forten staan, werden 34 man, waaronder ook
ik, achtergelaten om te dienen ter dekking
van de hu, die gingen stormen, Tusschen
onze plek en de Engelsche forten loopt de
spoorbaan LadysmithHamsmith. Aan de
spoorbaan gekomen, gingen, direct 28 mam
stormen, met het ongelukkig gevolg, dat zij
met zwaar verlies werden teruggeslagen. Wil-
Icmse werd direct dood geschoten, terwijl ad-
sistent-veldkomet De Jager eerst een vleesch-
wond bekwam in het been, ten gevolge waar
van hij achterover viel. Hij schreeuwde tegen
de lieden die hein vergezelden: „Wees niet
wankelmoedig, kerels, gaat voorwaarts, ik
ben slechts licht gewond; ik zal vandaag
nog wel meer schoten krijgen", en meteen
was hij weer op de heen.
Onmiddellijk daarop kreeg hij een schot
door de borst, waaraan hij een oogenblik la
ter overleed.
Verder werd nog doodgeschoten Wiane of
Wians van de staatsdrukkerij (ik weet niet
of ili den naam goed schrijf) en Roos van het
staalssecretanskantoor. In 't geheel zijn van
ons laager gesneuveld 6 en van het Pretoria-
d strict laager 1, terwijl er tevens nog een
4- of 5-tal, waaronder do oudst© zoon van
Bosch van de Executeurskamer, werd ge
wond.
Toen de lui bij de spoorbaan terugkwamen
waren ze gedekt, maar achter den spoordijk
tot aan de plaats waai- ik lag (ongeveer een
lengte van 200 yards) is het veld geheel vlak.
Onze menschen moesten dus wachten tot het
donker werd Van het randje waar ik lag tot
op een afstand van 400 yards, is ook hot
veld weer vlak, dus niemand kon terugtrek
ken.
Ik lag daar in de gloeiende zon van
's morgens 4 uur tot 's middags half 5 zonder
kost en water. Och, och, wat kreeg ik het
daar zwaar! Door een groot wonder kregen
wc gelegenheid te ontsnappen om half 5. De
lucht werd bewolkt en het begon te regenen.
Verwonderen zal het u misschien, wanneer ik
u verklaar, dat dit iets geweest moet zijn
van Hoogere Hand, want de regen viel zoo
zwaar en dik, dat een mensch op geen 15 pas
afstand meer iets kon zien. Alle lieden ver
klaren, dat zij nog nooit zulk een regenbui
gehad of gezien hebben. Juist op 't oogenblik
zijn beiden rijk, vrij, jong, van adel ik zie
geen enkele hinderpa»' Misschien rijn zij
toch niets meer dan oude vrienden, Louise.
„Neem zelf de proef," zeide Lady Lewis.
Het deed haar leed te weten welk een teleur
stelling den knappen, kranigen soldaat
wachtte.
Hij deed nog dien zelfden dag aanzoek om
Lady May's hand en werd, zooals vanzelf
sprak, afgewezen.
„U is zoo eerlijk en openhartig tegen mij
geweest," zei Lady May, „dat ik u de waar
heid wil zeggen, kolonel Grantley. Ik kan.
niet met u trouwen omdat ik mij jaren gele
den verloofd heb met iemand dien ik zeer lief
heb."
Met een treurigen glimlach zag hij haar
aan.
„Wilt u het mij vergeven als ik zoo bru
taal ben u een raad te geven, Lady May?"
vroeg hij.
„Ik zal het u zeker niet kwalijk nemen,
omdat ili weet dat u nooit werkelijk brutaal
zult worden," antwoordde zij.
,,Ik meen het vriendschappelijk en ter
zelfverdediging. Als u reeds zoo lang verloofd
is, waarom maakt u dan uw engagement niet
publiek «f trouwt u niet? Ziet u, het is niet
fair jegens ons; wij zien u zoo schoon en
kunnen niet anders denken dan dat u vrij,
is; wij moeten u dus wel gaan liefhebben.
Uit medelijden met ons behoorde u het pu
bliek te maken. Ik kan niet anders dan u be
wonderen, maar ik zou zeker niet zoo hope
loos verliefd op u zijn geworden, als ik gewe
ten had dat u verloofd was."
Zij keek hem peinzend aan.
Wordt vervolgd.)