53"' Jaargang.
Zondag tl en Maandag 12 Maart 1900.
No. 10188.
Tweede Blad
I
f
4
Kennisgeving.
OPENBARE YERKOOPINQ.
llET mJIS VAN MOLIÈRE.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
't
S
ifl
v~'m- <-3 «f'Sr®
SCHEDJI IS CHE COUR/lll T.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Pry's per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25, Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
C
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Barep a s Boterstraat 68.
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90; iedere ïegel
meer 121/3 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Ulo. 123.
De Burgemeester van Schiedam,
Gelet op de circulaire van den heer Commissaris
der Koningin in de provincie Zuid-Holland van
21 Februari j.l., A No. 5G0/1 2de Afd.
Provinciaal Blad No. 18)
Brengt bij deze ter kennis, dat de miliciens-
verlofgangers van de lichting van 1896, die van de
Regimenten Musaren zijn overgeplaatst bij de trem-
afdeelingen der Regimenten Veld-Artillerie, ge
durende den na te melden tijd, krachtens ait. 125
der militie-wet, onder de wapenen moeten komen, al3
1/3 der lichting, van 21 Mrt, tot en met 11 April 1900,
1/3 i 17 Apr. s s 8 Mei
1/3 s 10 Mei tui 31 Mei s
Wordende mitsdien de navolgende miliciens-
verlofgangers, bij deze opgeroepen, zich op natemel-
den dag, des namiddags voor vier uie, bij hun
korps, het 3de regiment Veld-Artillerie, garnizoens
plaats Breda, te bevinden, en wel
op Woensdag 21 Maart 1000:
NICOLAAS VAN DEK HOEK,
Plaatsvervanger voor Teunis Albertus Bakkenes.
loteling der gemeente 's Gravenzande.
Voorts wordt de betrokken verlofganger ver
wittigd, dat hij zich, voorzien van al de voorwerpen
van Meeding en uitrusting door hem bij zijn vertrek
met groot verlof medegenomen, alsmede van ver
lofpas en zakboekje, op het bepaalde tijdstip bij
zijn korps moet bevindendat hij zich echter
vooraf ter Gemeente-Secretarie moet vervoegen,
zoowel tot het afteekenen van zijn verlofpas
als tot het ontvangen tan de passagebiljetten en
daggelden waarop hij blijken zal aanspraak te
hebben; dat hij, in gebreke blijvende op den be
paalden dog onder de wapenen te komen, bij zijne
latere opkomst zooveel langer m dienst wordt
gehouden en hij, aan de opioeping met voldoende,
als deserteur zal worden behandelddat hij,
wegens ziekte of gelreken aan de oproeping met
kunnende voldoen, daarvan moet doen blijken
door eene ter Gemeente-Secretarie over te leggen
geneeskundige verklaring, onder terplichting zich,
onverwijld na zijn herstel, bij zijn korps te ver
voegen.
Na deze openbare kennisgeving wordt de be
trokken milicien geacht van zijne verplichting
kennis te dragen, tvatrdoor hij gehouden is, zonder
verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst
to voldoen, zoodat hij later geenc onwetendheid
ten deze zal kunnen voorwenden.
Schiedam, den lOden Maart 1900.
Do Burgemeester voornoemd,
VERSTEEG,
Burgemeester en Wethouders
van Schiedam zjjn van voornemen op Vrij
dag den 16n Maart 1906, door den
deurwaarder A. BOSMAN aldaar, publiek
te doen verkoopen des voormiddags 11
ure, aan den Noordmolen .-
twee bulten gebruik gestelde eiken
houten Sluisdeuren j
des namiddags 2 ure aan de Begraafplaats:
eene partij oud ijzc, cerie dubbele
brandspuit, alsmede rijs- en tak-
bont
in de Plantage, bij het Kantong er echls-
gebotito en aan den Havendijh:
rijs- en takbout.
Men. pleegt van de „Comédie Francais©",
officieel Theatre Franyais" geheeten, te
spreken ala van het „Huis van Molière. En
dat, ondanks de groote blijspeldichter de
kunststichting waaraan door regeling van
boven, af een officieel karakter is verleend,
ooit heeft gekend. Want Molière was reeds
zeven jaren te voren gestorven (1673), toen
Lodewijk XIV door zijn kabinetsorder van
21 October 1680 drie toon oei troepen tot één
vereenigde en zelf als beschermheer en dona
teur optrad.
Hie drie troepen warende troep van het
Hotel db Bourgogne, die sinds 1607 een
zaal in huur had van de „Confrères de la
Passion"; dan de troep van Molière, die na
den dood van zijn leider zijn zaal in het
Palais Royal had moeten verlatenen einde
lijk de troep van het Marais-theater. Deze
drie werden nu op hevel van don Koning bij
eengevoegd om, zooals in de order werd ge
zegd, „den booneelspelers de gelegenheid te
geven 'zich steeds meer te volmaken."
De nieuwe troep kreeg het privilege om
tragedies -en comedies te mogen opvoeren en
genoot een jaarlijksehe subsidie van 12,000
francs; het aantal acteurs werd vastgesteld,
het bestuur geregeld.
Zoo was de éénheid van het Fransche klas
sieke tooneel gegrondvest door de bijeenvoe
ging van de répertoires van CornefHe en Ra
cine met dat van Molière.
Aanvankelijk speelden die „Comédiens or-
dinaires du roi" in den schouwburg in de Rue
Guénégaud, op den linkeroever der Seine,
niet ver van de Pont Neuf. Niet lang ech
ter, want reeds in 1687 werd dicht bij den
schouwburg een college geopend en
moesten de tooneelisten, wier nabijheid als
gevaarlijk voor d'e zeden werd aangemerkt,
hun gebouw ontruimen. Toen begon geduren
de twee jaar voor de arme komedianten een
zwerversleven, dat door Racine in een brief
aan Bcnlcau zoo geestig wordt beschreven;
nergens kon do troep, onder den invloed der
geestelijkheid, een tehuis vinden.
•Eindelijk, in 1689, bouwde men een eigen
schouwburg in de Rue Fosses Saint-Germain,
later de Rue de l'Aneienne Comédie ge
naamd; meh de ingebruikstelling van dezen
nieuwen schouwburg werd tevens de naam
„Comédie Franyaise" aangenomen. Tot 1770
bleef liet gezelschap in d'tt theater gevestigd.
In het eerste deel dezer 80 jaren had de
troep een geduchte concurrentie te voeren.
Met andere tooneslgezel schappen Ware 't
dat maar geweest, maar het was de lijdens
geschiedenis die onze Nederlandsche tooneel-
direaties zoo goed kennenmarionetten-the
aters, acrobaten, goochelaars, in één woord
de „Specialiteiten", waren toen als nu de me
dedingers die het tooneel in zijn bestaan en
zijn kunst bedreigden. De „Comédie Franyai
se" kon zich alleen handhaven dank zij
polotie-maatregelen.
Maar later werd het beter. Regnard, Mari-
vaux, Voltaire pronkten op d'e affiches en
van 1740 tot 1780 deden vooral Voltaire's
drama's de „Comédie Franyaise" haar schit
terendst tijdperk doorleven.
Met zulke tooneel schrijvers en vertolkers
ais Grandval, Lekain, Bellecourt, Préville,
Molë, Monvel, Rriza.rd, Dugazon, de dames
Dumesnil, Clarion, Datigeviïle, Contat c.b.q
moest de „Co-médie Franyaas&" wel bloeien.
Intussohen was in 1770 de schouwburg zóó
bouwvallig geworden, da4 naar een andere
zaal moest worden omgezien. De troep ver
huisde nu naar de Tuillerieen waai' men
twaalf jaar bleef, om daarna zijn intrek to
nemen in een nieuw gebouw, thans het The
atre de l'Odéon. Daar vond o. a. in 1784 do
beroemde eerste voorstelling plaats van Beau-
marchais' vermaard blijspel ,,Le marriage de
Figaro".
Moeilijke dagen naderden evenwel voor de
„Comédie Franyaise". De Revolutie die ge
heel Frankrijk en alle Framschen verdeelde,
bracht ook in haar een scheuring teweeg.
Een deel van het gezelschap hing met den
grootcn Talma de nieuwe idecon aan, maar
anderen bleven streng vasthouden aan de be
ginselen van het „ancien régime" en toonden
dit ook op hot tooneel, vooral in „Paméla",
het blijspel van den laterem minister Fran-
yois de Neufchateau. Hot gevolg was een
scheiding der tooneelisten wier beroep mede
door de revolutie van alle banden ontslagen
was. Talma en db zijnen betrokken den nu
afgebrande» schouwburg in de Rue de Riche
lieu, die in 1782 was gebouwd; de andere
groep ging in het Theatre de la Nation blijk
geven van haar tegen de revolutie gekainten
zin. Maar het Comité du Saint Public was
daarvan niet gediend en wierp die tooneelis
ten en, De Neufchateau den lsten September
in de gevangenis. De 9de Thermidor (27 Juli
1794) barcht Robespierre's val en daarmede
den gevangen acteurs de vrijheid.
In de Rue de Richelieu, in het dusgenaam
de „Theatre de la République", -vierden Tal
ma en de zijnen langen tijd groote triomfen.
Maar allengs werd hun zon verduisterd door
het Theatre F-eydeau, zoodat Talma met de
beste krachten van zijn troep in 1797 naar
dezen -schouwburg overging, welks direc
teur, Sageret, naar de Rue de Richelieu ver
huisde, maar kort daarna zijn betalingen
moest staken. De tooneelspeler Picard trad
toen als directeur op van het gezelschap, dat
nu op sommige avonden de Opera bespeelde.
Gelukkig kwam er uitkomst. Franyois de
Neufchateau was minister van binnonland-
sohe zaken geworden en op zijn initiatief nam
de regeering maatregelen, waardoor de „Co
médie Franyaise" weer haar intrek kon ne
men in haar oude woning Napoleon's decre
ten van St. Cloud (1803) en Moscou (1812)
vormden den grondslag der regeling die, met
geringe wijzigingen in 1850 en 1859" nog van
krach t is.
Krachtens die regeling geniet de Comédie
Franyaise een subsidie die, door Napoleon op
100,000 francs gebracht, thans 240,000 francs
por jaar bedraagt. Het beheer wordt gevoerd
door een commissie van zes leden onder direc
tie van een door den staat benoemden „admi
nistrateur general", welke post sedert 1885
door Jules Claratie wordt vervuld. Dit comi
té behartigt de financieele belangen en be
noemt de „sociétairos", do vast-aangostelde
leden in tegenstelling met de „pensionnai-
nes", de tijdelijk-benoemde. Maar bovendien
fungeert de commissie als leescomité en be
slist over de aanneming of weigering van
aangeboden stukken.
pe Comédie Franyaise heeft onder haar
leden - steeds uitnemende, krachten geteld.
Wij noemden reeds eenige klinkende namen,
uit,het midden der vorige eeuw; wij spraken
reeds van Talma, die in 1784 voor het eerst
optrad. Daarnaast behoeven, wij slechts do
namen Rachel. Georges, Dorval, Mars en uit
onze dagen de beide Coquelin's, Mounet-Sul-
ly, Got en Sara Bernhardt te vermelden.
„La grande Sarah" was slechts kort aan de
Comédie Franyaise verbonden
Nog altijd is het Hui3 van Molière het
bolwerk van het Fransche classicisme. Maar
naast de classieke ricktmg heeft na hardnek-
kigen strijd tusschen haar aanhangers en die
der romantiek ook deze zich toegang weten
te verschaffen. Victor Hugo's naam verscheen
omstreeks 1830 op de affiches; die van Al
fred de Musset volgde. Later waren Scribe,
Augier, Dumas fils, Pailleron enz. in het
Theatre Franyaise goede bekenden. In Scri
be's „Aindnenne Lecouvreur" bijv. plukte de
groote Rachel onverwelk'bare lauweren. Sinds
dien is do Comédie Franyaise èn de klassie
ke èn de blijspeldichters van het midden der
eeuw trouw gebleven. Het moderne dtama is
er nog weinig gezien. Uitstekend samenspel,
voortreffelijke insceneering, ijverige studie
der leden zijn wel de voornaamste kenmer
ken van den Franschen staatschouwbuxg.
Over het nu vernielde gebouw valt niet
veel meer te zeggen. Het stond verre achter
bij de Groote Opera, maar was niettemin een
mooi bouwwerk. Men vond er standbeelden
van Frankrijk's beste tooneelschrijvers en
-spelers, waarvan de meeste gered zijnin de
vestibule Talma, door David d'Angers, en
Rachel en Mars, door Duret, verzinnelijken
de het Treurspel en het Blijspel; in den
foyer Houdon's Voltaire en een fraaie monu
mentale schoorsteen met een bas-relief van
Lequesne, voorstellende de acteurs der Co
médie Franyaise het borstbeeld van Molière
kronend; in een der gangen Georges Sand,
door Clésinger.
Het plafond der zaal vertoonde Frankrijk,
lauwerkransen uitreikend aan Molière, Cor-
neille en Racine Dit plafond is in den brand
verloren gegaan.
Wij deelden reeds mede dat de regeering
zoo spoedig mogelijk de Comédie Franyaise
een nieuw, barer waardige woonplaats wil ge
ven. En waar hot de belangen dèr Kunst
geldt, pleegt men. in Frankrijk niet te knib
belen zooals in een ons Nederlanders welbe
kend klein land.
De Zuid-jLfrikaansche Mali.
S p io n k o p.
Da „Standard and Diggers' News" van 29
Januari bevat het volgende officaeele bericht-
uit Pretoria over Bullcr's tweodb poging tot
ontzet van Ladysmith, eindigende in de de
bacle van Spionkop
Omtrent het nemen van do Spionkop in
den nacht van 23 op 24 dezer door den vijand
blijkt thans dat dien nacht aldaar slechts een
voorpost van 70 man zich bevond, terwijl de
vijand met een macht van ongeveer 3000 de
kop in den nacht bestormde, waartegen de
Memo macht der onzen niet bestand was,
zoo dat zij de kop moesten verlaten.
Generaal Cronjé van de Vrijstaters bericht
nog, dat het gevecht op den 24en jl. duurde
van 3 uur in den morgen tot bijna donker.
De vijand stormde herhaalde malen d'e kop,
dooli werd telkens mot groote verliezen te
ruggeslagen. De Vrijstaters hadden, positie
gekregen op een kopje schuins achter den
vijand, vanwaar zij een moordadig vuur op
den vijand uitoefenden. Volgens de opgaven
der ambulance is het aantal dooden en ge
wonden in totaal aan onze zijde 120, terwijl
hot aantal dooden van 25 tot 30 iseen juis
te opgave is nog niet ontvangen. In den
nacht na liet gevecht ging het gerucht, dat
de vijand d'e hoogste top van Spionkop in
bezit had genomen, waarop besloten werd
den volgenden morgen den vijand te bestor
men en te verdrijvenTot verbazing der on
zen was de vijand niet meer op de kop toen
de onzen aan den morgen van den 25on dezer
daar aankwamen. Blijkbaar was hij in den
nacht daar af getrokken. Later bleek d!at de
vijand weder met zijn wagens over de Tugeki
terugtrok bij" Pontdrift. Uit de verte bom
bardeerde hij evenwel dien dag onze posities.
Onze God heeft ons in dezen zwaren. strijd
wonderlijk geholpen, waarvoor wij hem niet
te veel dank kunnen betuigen.
Kommandanb Nol bericht hedenmorgen,
dat hij van het slagveld teruggekeerd is eu
onze menscben al hun posities hebben behou
den en het. slagveld in ons bezit is. Onze bur
gers, hoewel afgemat na zooveel dagen vech-
tens, zijn vol moed en opgeruimd. De vijand
is door de Tugela getrokken. In onze ambu
lance zijn 6 officieren van den vijand, waar
onder een kolonel. De moed van den vijand
schijnt na deze nederlaag geheel gebroken.
Generaal Burger bericht ongeveer, dat de
laatste nacht stil is voorbij gegaan, doch dat
d'e vijand hedenmorgen wederom met kanon
nen begon te schieten. In den nacht werkte
de vijand alleen met zoeklicht. De d".g na
den slag (25 dezer) hebben wij dc treurige
plicht op ons moeten nemen om onze dier
bare dooden te begraven, na ze eerst uit d-c
bergen te hebben gehaald. Op een plaats
werden 13, op eon andere 10 ter aarde be
steld. Het was een droevige aanblik onze
vrienden die zoo dapper met ons hadden ge
streden voor de vrijheid en rechtvaardigheid,
daar op het oorlogsveld toe te vertrouwen
aan de schoot der aarde. Als iemand het slag
veld aanschouwt, kan liij niet anders dan
daarin Gods hand te ken on Zijn bestiering
erkennen. Hedenmorgen wederom vallen de
bommen tusschen onze menschen en dé paar
den en toch wordt niemand gedeerd.
Voor onze posities trekt de vijand de ri
vier door terug over de Tugela; boven meer
hooger op bij de Trichaxds-drift. Op de rech
tervleugel van generaal Botha wordt heden
echter nog hard gevochtenwegens het mis
tige weer kan echter weinig gezien worden,
wat aldaar voorvalt.
In de „Volksstem" wordt omtrent dezen
zesden gevechtsdag onder anderen nog mede
gedeeld, dat voorzeker het aanschouwen van
het slagveld na afloop van den strijd een der
treurigste gezichten oplevert, die ooit deze
wreede oorlog tot nu heeft gegeven. De uit
werking van onze weinige kanonnen en
Maxims moet voorzeker veel effectvoller ge
weest zijn, dan die van de vele kanonnen
van den vijand, aangezien op het slagveld
gekomen zijnde, men dadelijk waarneemt
hoevelen van dfen vijand gesneuveld én ge
wond zijn door stukken van, gebarsten bom
men en granaten. Het is een vreeselijk
schouwspel, wat de toppen van Spionkop na
den slag den bezoeker to zien gaven, terwijl
liij daar ronddwaalt tusschen die honderden
dooden en gewon dén.
De Engelsehe ambulance kwam eerst den
volgenden dag op het slagveld om liun ge
wonden te zoeken en te helpen. Helaas waren
toen reeds velen der gewonden van uitput
ting als anderszins overleden of den dood na
bij, wat zich gemakkelijk laat verstaan, waar
zij den ganschen nacht in weer en wind wa
ren overgelaten aan hun smart en pijnen.
Onze gewonden werden den nacht na het ge
vecht allen, voor zoover mogelijk, opgezocht
en een voor een de berg afgedragen naar de
ambulance. Verscheiden dooden van, den vij
and werden gevonden, in een zittende hou
ding, met het geweer in de handen vastge
klemd, en de vinger aan den trekleer, het
laatste schot gedaan hebbende. Van anderen
is heb hoofd een eind verwijderd gevonden
van den romp, terwijl het lichaam door bom
scherven uiteengereten werd; in één woord,
het gezicht is afschuwelijk, angstverwekkend
en verschrikkelijk.
De dankbaarheid oneer burgers na deze
overwinning hun van Hoogerhand bezorgd, is
dan ook onuitsprekelijk groot en het was niet
te verwonderen dat zij den dag na den slag
boven op de Spionkop zich versa/melden om
met diepen ootmoed den Heer der Heirscha-
ren innigen dank te betuigen en Hem bun
dankliederen toe te zingen met bewogen
stemmen. En do plaats waar zij hun dank
gebeden opzonden naar omhoog, was een ge-
heiligdte voor de oude Voortrekkers door de
overlevering van een tijdperk van 60 jaren
geleden; wamt heb was op deze zelfde kop,
van waar af zij Natal naar het oosten over
zagen, nadat zij met vele moeiten on zwarig
heden de Drakensbergen waren overgekomen.
Ignaas Ferreira.
Over kommandant Ferreira wordt uit Ja-
cobsdal geschreven:
Toen de tegenwoordige oorlog uitbrak en
de Vrijstaatsche burgers uittrokken, wist
geen onkel hunuer hoe 'hun officieren zich. in
dezen worstelstrijd zoudbn gedragen. Onze
Zuster-Repubhek had geen gelegenheid gehad
haar mannen in aanhoudende grootere of
kleinere oorlogen te beproeven, zooals de Z.-
A. R. Het gevolg was dat er in heb veld ver
scheidene officieren werden vervangen door
andere mammen, in wie de burgers meer vol
trouwen stelde.
Met trots mogen de Vrijstaters neerri^n
op hun leiders, die allen mannen zijn, wier
beleid, trouw en onverschrokkenheid in de
zen oorlog zijn gebleken.
Tot die lieden behoort ook de onlangs ge
kozen hoofdkommandant voor de West-grens,
Ignaas Ferreira.
De post van hoofdkommandant bestaat al
leen in oorlogstijd.
Deze hoofdofficier wordt door officieren
van verschillende kommando's, ter plaatste
waar de dignitaris macht uitoefent, gekozen
voor den tijd van drie maanden.
Ignaas Ferreira volgde Weasels op en zijn
prae! rig en werkzaam optreden onmiddellijk
na zijn verkiezing verwierf hem den steun
em het vertrouwen van de burgeis, die hem
te voren niet persoonlijk kenden.
Reeds in de Basuto-oorlog had Ignaas Fer
reira zich naam gemaakt en bij het uitbre
ken van den huidigen worstelkrijg was hij
dam ook de aangewezen man om heb kom-
mando op zich te nemen over de burgers die
do B'asuto-grens bewaakten.
Gedurende de slagen van Belmont, Rooi-
laagto en Moddemvier waren hij en zijn dap
peren gedwongen werkloos op hun post te
blijven en met vreugde ward ten laatste or
der ontvangen om naar db Westergrens op
te rukken. Bij de slag van Magerfontein was
kommandant Ferreira de man, die te Ficks-
burg, Ladybrand, Hoopstad en Kroonstad
burgers aanvuurde en aanmoedigde em zijn
voorbeeld d'eed de Vrijstaters als één man
pal staan onder een vreeselijk geweer- en ka
nonvuur van den vijand. Kalm en bezadigd
weten de burgers dat hun hoofdkommamdant
hun leven niet roekeloos in gevaar zal stel
len en dat in geval er gevaar dreigt, hij ter
plaatse zal zijn.
Er was bij verschillende officieren weinig
aarzeling, wie tot dezen, verantwoordelijken
post geschikt waren en vechtgeneraal De
Wet en Ignaas Ferreira waren de aangewe
zen mannen.
Slechts vijf stemmen vaa het aantal uitge
brachte stemmen mocht hoofdkommandant
Wessels op zich vereenigen, terwijl verschil
lende andere camdi daten slechts één stem.
kregen.
Oorspronkelijk was hoofdkommandant
Ferreira kommandant der Ladybrand-bur-
gers, wier behangen hij ook in 's lands wetge
ving vertegenwoordigt.
Mot Ignaas Ferreiral als hoofdkomman
dant en De Wet als vechtgeneraal kunnen
wij verzekerd zijn dat de Vrijstaters geen
haarbreed zullen wijken en in vol vertrouwen
op hun officieren zich tot den laatsten man
zullen laten dooden alvorens de vijand te la
ten doorbreken.
(In verband' hiermee zie db lezer het inter
view met dr. Leyds in het vorige nummer
opgenomen. Rod.)
De Nederlandsche Militaire
attachés.
Te Pretoria arriveerden de heeren kapt. jhr.
Ram van het 3e reg. inf. en luit. Thomson
van het 5e reg. inf., beiden van de hoogefe
krijgsschool van het Nederlandsche leger.
De heeren, die de gasten van onze HEd.
Regeering zijn, hebben voorioopig gebruik
gemaakt van de gastvrijheid van den heer
Kreischmar, directeur van de N.Z.A.S.M.
Consul-Generaal Domela Nieuwenhuis was
aan het station aanwezig ona de heeren te
ontvangen.
Den dag na hun aankomst stelde de con
sul-generaal der Nederlanden luit. Thomson,
militair attaché, aan Staatspresident Kruger
en aan Staatspresident Steyn en de leden
van den Uitvoerenden Raad der beide Repu
blieken voor, kapitein Ram, de eerste militaire
attaché, was door ongesteldheid verhinderd.
Beide heeren officieren z'jn de gasten van den
heer jhr. van Kretschmar, dir. der N.Z.A.S.M.
Mr. TT. B. Bergsma. f
Gisteren overleed te Apeldoorn onverwachts
de heer nar. W. B Bergsma in den ouderdom
van 73 jaar. In 1856 als ambtenaar bij het
binnenlandsch bestuur in Nederlandsch-Indië
geplaatst, verbleef hij daar tal van jaren in
verschillende betrekkingen, laatstelijk als chef
der statistiek ter Algem. Secretarie te Batavia,
waarna hjj in 1879 repatrieerde. De over
ledene stond menigeen met raad en daad bij
en had zitting in verschillende meest philan-
ihropische inrichtingen.
De begrafenis zal Maandag a. s. in allen
eenvoud plaats hebben.
Leerplicht.
De heer Ketelaar stelt voor om in art.
13, waarin sprake is van de vrijstelling ten
behoeve van werkzaamheden in of voor de
bedrijven van landbouw enz., die vrijstelling
facultatief te stellen en door Gedep. Staten
te doen beslissen, dat tot de vrijstelling reden
bestaat.
Voorts stelt hjj voor in art. 15 te bepalen,
dat Gedep. Staten voor elke gemeente afzon
derlek de vergunningen verleenen en regelen,
den gemeenteraad en den arrondissements-
scli ooiopziener gehoord.
De heer Tydeman stelt voor de vrijstel
lingen voor landbouw enz. te doen regelen,
hetzij voor de gaheele hetzij voor verschil
lende deelen der gemeenten bij verordening
door den gemeenteraad, den arrondissements-
schoolopziener gehoord en behoudens goed
keuring van Ged. Staten.
Door de heeren De Boer, Fokker, Pijn-
acker Hordjjk, Van Raalte en Rink is een
amendement voorgesteld om in Titel VII voor
art. 36 in te lasschen een nieuw art. 36
aldus luidende:
Ter bevordering van het schoolbezoek is
de gemeenteraad bevoegd voeding en kleeding
te verstrekken aan schoolgaande kinderen
voor wie daaraan behoefte bestaat, of met
dat doel subsidie te verleenen, een en ander
volgens regelen bij algemeen en maatregel van
besturen te stellen.
Sanitaire conventie van Venetië.
De^ „St.-Cfc," van heden bevat een Kon.
besluit van 21 Februari jl., bevelende de be
kendmaking in het „Stbl." van. d'e Interna
tionale Sanitaire Conventie van Venetië dd.
19 Maart 1897, tot vaststelling van maatre
gelen ter voorkoming van het binnendringen
en verspreiden der pest en omtrent het daar-
ilf
Wx
Ül
TAV !<- I h 4
<k", -