53"' Jaargang. Zondag tl en Maandag 12 Maart 1900. No. 10188. Tweede Blad I f 4 Kennisgeving. OPENBARE YERKOOPINQ. llET mJIS VAN MOLIÈRE. BUITENLAND. BINNENLAND. 't S ifl v~'m- <-3 «f'Sr® SCHEDJI IS CHE COUR/lll T. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pry's per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen 11. 1.25, Franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. C Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Barep a s Boterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 17 regels 11. 0.90; iedere ïegel meer 121/3 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Ulo. 123. De Burgemeester van Schiedam, Gelet op de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland van 21 Februari j.l., A No. 5G0/1 2de Afd. Provinciaal Blad No. 18) Brengt bij deze ter kennis, dat de miliciens- verlofgangers van de lichting van 1896, die van de Regimenten Musaren zijn overgeplaatst bij de trem- afdeelingen der Regimenten Veld-Artillerie, ge durende den na te melden tijd, krachtens ait. 125 der militie-wet, onder de wapenen moeten komen, al3 1/3 der lichting, van 21 Mrt, tot en met 11 April 1900, 1/3 i 17 Apr. s s 8 Mei 1/3 s 10 Mei tui 31 Mei s Wordende mitsdien de navolgende miliciens- verlofgangers, bij deze opgeroepen, zich op natemel- den dag, des namiddags voor vier uie, bij hun korps, het 3de regiment Veld-Artillerie, garnizoens plaats Breda, te bevinden, en wel op Woensdag 21 Maart 1000: NICOLAAS VAN DEK HOEK, Plaatsvervanger voor Teunis Albertus Bakkenes. loteling der gemeente 's Gravenzande. Voorts wordt de betrokken verlofganger ver wittigd, dat hij zich, voorzien van al de voorwerpen van Meeding en uitrusting door hem bij zijn vertrek met groot verlof medegenomen, alsmede van ver lofpas en zakboekje, op het bepaalde tijdstip bij zijn korps moet bevindendat hij zich echter vooraf ter Gemeente-Secretarie moet vervoegen, zoowel tot het afteekenen van zijn verlofpas als tot het ontvangen tan de passagebiljetten en daggelden waarop hij blijken zal aanspraak te hebben; dat hij, in gebreke blijvende op den be paalden dog onder de wapenen te komen, bij zijne latere opkomst zooveel langer m dienst wordt gehouden en hij, aan de opioeping met voldoende, als deserteur zal worden behandelddat hij, wegens ziekte of gelreken aan de oproeping met kunnende voldoen, daarvan moet doen blijken door eene ter Gemeente-Secretarie over te leggen geneeskundige verklaring, onder terplichting zich, onverwijld na zijn herstel, bij zijn korps te ver voegen. Na deze openbare kennisgeving wordt de be trokken milicien geacht van zijne verplichting kennis te dragen, tvatrdoor hij gehouden is, zonder verdere oproeping, aan de voorschreven opkomst to voldoen, zoodat hij later geenc onwetendheid ten deze zal kunnen voorwenden. Schiedam, den lOden Maart 1900. Do Burgemeester voornoemd, VERSTEEG, Burgemeester en Wethouders van Schiedam zjjn van voornemen op Vrij dag den 16n Maart 1906, door den deurwaarder A. BOSMAN aldaar, publiek te doen verkoopen des voormiddags 11 ure, aan den Noordmolen .- twee bulten gebruik gestelde eiken houten Sluisdeuren j des namiddags 2 ure aan de Begraafplaats: eene partij oud ijzc, cerie dubbele brandspuit, alsmede rijs- en tak- bont in de Plantage, bij het Kantong er echls- gebotito en aan den Havendijh: rijs- en takbout. Men. pleegt van de „Comédie Francais©", officieel Theatre Franyais" geheeten, te spreken ala van het „Huis van Molière. En dat, ondanks de groote blijspeldichter de kunststichting waaraan door regeling van boven, af een officieel karakter is verleend, ooit heeft gekend. Want Molière was reeds zeven jaren te voren gestorven (1673), toen Lodewijk XIV door zijn kabinetsorder van 21 October 1680 drie toon oei troepen tot één vereenigde en zelf als beschermheer en dona teur optrad. Hie drie troepen warende troep van het Hotel db Bourgogne, die sinds 1607 een zaal in huur had van de „Confrères de la Passion"; dan de troep van Molière, die na den dood van zijn leider zijn zaal in het Palais Royal had moeten verlatenen einde lijk de troep van het Marais-theater. Deze drie werden nu op hevel van don Koning bij eengevoegd om, zooals in de order werd ge zegd, „den booneelspelers de gelegenheid te geven 'zich steeds meer te volmaken." De nieuwe troep kreeg het privilege om tragedies -en comedies te mogen opvoeren en genoot een jaarlijksehe subsidie van 12,000 francs; het aantal acteurs werd vastgesteld, het bestuur geregeld. Zoo was de éénheid van het Fransche klas sieke tooneel gegrondvest door de bijeenvoe ging van de répertoires van CornefHe en Ra cine met dat van Molière. Aanvankelijk speelden die „Comédiens or- dinaires du roi" in den schouwburg in de Rue Guénégaud, op den linkeroever der Seine, niet ver van de Pont Neuf. Niet lang ech ter, want reeds in 1687 werd dicht bij den schouwburg een college geopend en moesten de tooneelisten, wier nabijheid als gevaarlijk voor d'e zeden werd aangemerkt, hun gebouw ontruimen. Toen begon geduren de twee jaar voor de arme komedianten een zwerversleven, dat door Racine in een brief aan Bcnlcau zoo geestig wordt beschreven; nergens kon do troep, onder den invloed der geestelijkheid, een tehuis vinden. •Eindelijk, in 1689, bouwde men een eigen schouwburg in de Rue Fosses Saint-Germain, later de Rue de l'Aneienne Comédie ge naamd; meh de ingebruikstelling van dezen nieuwen schouwburg werd tevens de naam „Comédie Franyaise" aangenomen. Tot 1770 bleef liet gezelschap in d'tt theater gevestigd. In het eerste deel dezer 80 jaren had de troep een geduchte concurrentie te voeren. Met andere tooneslgezel schappen Ware 't dat maar geweest, maar het was de lijdens geschiedenis die onze Nederlandsche tooneel- direaties zoo goed kennenmarionetten-the aters, acrobaten, goochelaars, in één woord de „Specialiteiten", waren toen als nu de me dedingers die het tooneel in zijn bestaan en zijn kunst bedreigden. De „Comédie Franyai se" kon zich alleen handhaven dank zij polotie-maatregelen. Maar later werd het beter. Regnard, Mari- vaux, Voltaire pronkten op d'e affiches en van 1740 tot 1780 deden vooral Voltaire's drama's de „Comédie Franyaise" haar schit terendst tijdperk doorleven. Met zulke tooneel schrijvers en vertolkers ais Grandval, Lekain, Bellecourt, Préville, Molë, Monvel, Rriza.rd, Dugazon, de dames Dumesnil, Clarion, Datigeviïle, Contat c.b.q moest de „Co-médie Franyaas&" wel bloeien. Intussohen was in 1770 de schouwburg zóó bouwvallig geworden, da4 naar een andere zaal moest worden omgezien. De troep ver huisde nu naar de Tuillerieen waai' men twaalf jaar bleef, om daarna zijn intrek to nemen in een nieuw gebouw, thans het The atre de l'Odéon. Daar vond o. a. in 1784 do beroemde eerste voorstelling plaats van Beau- marchais' vermaard blijspel ,,Le marriage de Figaro". Moeilijke dagen naderden evenwel voor de „Comédie Franyaise". De Revolutie die ge heel Frankrijk en alle Framschen verdeelde, bracht ook in haar een scheuring teweeg. Een deel van het gezelschap hing met den grootcn Talma de nieuwe idecon aan, maar anderen bleven streng vasthouden aan de be ginselen van het „ancien régime" en toonden dit ook op hot tooneel, vooral in „Paméla", het blijspel van den laterem minister Fran- yois de Neufchateau. Hot gevolg was een scheiding der tooneelisten wier beroep mede door de revolutie van alle banden ontslagen was. Talma en db zijnen betrokken den nu afgebrande» schouwburg in de Rue de Riche lieu, die in 1782 was gebouwd; de andere groep ging in het Theatre de la Nation blijk geven van haar tegen de revolutie gekainten zin. Maar het Comité du Saint Public was daarvan niet gediend en wierp die tooneelis ten en, De Neufchateau den lsten September in de gevangenis. De 9de Thermidor (27 Juli 1794) barcht Robespierre's val en daarmede den gevangen acteurs de vrijheid. In de Rue de Richelieu, in het dusgenaam de „Theatre de la République", -vierden Tal ma en de zijnen langen tijd groote triomfen. Maar allengs werd hun zon verduisterd door het Theatre F-eydeau, zoodat Talma met de beste krachten van zijn troep in 1797 naar dezen -schouwburg overging, welks direc teur, Sageret, naar de Rue de Richelieu ver huisde, maar kort daarna zijn betalingen moest staken. De tooneelspeler Picard trad toen als directeur op van het gezelschap, dat nu op sommige avonden de Opera bespeelde. Gelukkig kwam er uitkomst. Franyois de Neufchateau was minister van binnonland- sohe zaken geworden en op zijn initiatief nam de regeering maatregelen, waardoor de „Co médie Franyaise" weer haar intrek kon ne men in haar oude woning Napoleon's decre ten van St. Cloud (1803) en Moscou (1812) vormden den grondslag der regeling die, met geringe wijzigingen in 1850 en 1859" nog van krach t is. Krachtens die regeling geniet de Comédie Franyaise een subsidie die, door Napoleon op 100,000 francs gebracht, thans 240,000 francs por jaar bedraagt. Het beheer wordt gevoerd door een commissie van zes leden onder direc tie van een door den staat benoemden „admi nistrateur general", welke post sedert 1885 door Jules Claratie wordt vervuld. Dit comi té behartigt de financieele belangen en be noemt de „sociétairos", do vast-aangostelde leden in tegenstelling met de „pensionnai- nes", de tijdelijk-benoemde. Maar bovendien fungeert de commissie als leescomité en be slist over de aanneming of weigering van aangeboden stukken. pe Comédie Franyaise heeft onder haar leden - steeds uitnemende, krachten geteld. Wij noemden reeds eenige klinkende namen, uit,het midden der vorige eeuw; wij spraken reeds van Talma, die in 1784 voor het eerst optrad. Daarnaast behoeven, wij slechts do namen Rachel. Georges, Dorval, Mars en uit onze dagen de beide Coquelin's, Mounet-Sul- ly, Got en Sara Bernhardt te vermelden. „La grande Sarah" was slechts kort aan de Comédie Franyaise verbonden Nog altijd is het Hui3 van Molière het bolwerk van het Fransche classicisme. Maar naast de classieke ricktmg heeft na hardnek- kigen strijd tusschen haar aanhangers en die der romantiek ook deze zich toegang weten te verschaffen. Victor Hugo's naam verscheen omstreeks 1830 op de affiches; die van Al fred de Musset volgde. Later waren Scribe, Augier, Dumas fils, Pailleron enz. in het Theatre Franyaise goede bekenden. In Scri be's „Aindnenne Lecouvreur" bijv. plukte de groote Rachel onverwelk'bare lauweren. Sinds dien is do Comédie Franyaise èn de klassie ke èn de blijspeldichters van het midden der eeuw trouw gebleven. Het moderne dtama is er nog weinig gezien. Uitstekend samenspel, voortreffelijke insceneering, ijverige studie der leden zijn wel de voornaamste kenmer ken van den Franschen staatschouwbuxg. Over het nu vernielde gebouw valt niet veel meer te zeggen. Het stond verre achter bij de Groote Opera, maar was niettemin een mooi bouwwerk. Men vond er standbeelden van Frankrijk's beste tooneelschrijvers en -spelers, waarvan de meeste gered zijnin de vestibule Talma, door David d'Angers, en Rachel en Mars, door Duret, verzinnelijken de het Treurspel en het Blijspel; in den foyer Houdon's Voltaire en een fraaie monu mentale schoorsteen met een bas-relief van Lequesne, voorstellende de acteurs der Co médie Franyaise het borstbeeld van Molière kronend; in een der gangen Georges Sand, door Clésinger. Het plafond der zaal vertoonde Frankrijk, lauwerkransen uitreikend aan Molière, Cor- neille en Racine Dit plafond is in den brand verloren gegaan. Wij deelden reeds mede dat de regeering zoo spoedig mogelijk de Comédie Franyaise een nieuw, barer waardige woonplaats wil ge ven. En waar hot de belangen dèr Kunst geldt, pleegt men. in Frankrijk niet te knib belen zooals in een ons Nederlanders welbe kend klein land. De Zuid-jLfrikaansche Mali. S p io n k o p. Da „Standard and Diggers' News" van 29 Januari bevat het volgende officaeele bericht- uit Pretoria over Bullcr's tweodb poging tot ontzet van Ladysmith, eindigende in de de bacle van Spionkop Omtrent het nemen van do Spionkop in den nacht van 23 op 24 dezer door den vijand blijkt thans dat dien nacht aldaar slechts een voorpost van 70 man zich bevond, terwijl de vijand met een macht van ongeveer 3000 de kop in den nacht bestormde, waartegen de Memo macht der onzen niet bestand was, zoo dat zij de kop moesten verlaten. Generaal Cronjé van de Vrijstaters bericht nog, dat het gevecht op den 24en jl. duurde van 3 uur in den morgen tot bijna donker. De vijand stormde herhaalde malen d'e kop, dooli werd telkens mot groote verliezen te ruggeslagen. De Vrijstaters hadden, positie gekregen op een kopje schuins achter den vijand, vanwaar zij een moordadig vuur op den vijand uitoefenden. Volgens de opgaven der ambulance is het aantal dooden en ge wonden in totaal aan onze zijde 120, terwijl hot aantal dooden van 25 tot 30 iseen juis te opgave is nog niet ontvangen. In den nacht na liet gevecht ging het gerucht, dat de vijand d'e hoogste top van Spionkop in bezit had genomen, waarop besloten werd den volgenden morgen den vijand te bestor men en te verdrijvenTot verbazing der on zen was de vijand niet meer op de kop toen de onzen aan den morgen van den 25on dezer daar aankwamen. Blijkbaar was hij in den nacht daar af getrokken. Later bleek d!at de vijand weder met zijn wagens over de Tugeki terugtrok bij" Pontdrift. Uit de verte bom bardeerde hij evenwel dien dag onze posities. Onze God heeft ons in dezen zwaren. strijd wonderlijk geholpen, waarvoor wij hem niet te veel dank kunnen betuigen. Kommandanb Nol bericht hedenmorgen, dat hij van het slagveld teruggekeerd is eu onze menscben al hun posities hebben behou den en het. slagveld in ons bezit is. Onze bur gers, hoewel afgemat na zooveel dagen vech- tens, zijn vol moed en opgeruimd. De vijand is door de Tugela getrokken. In onze ambu lance zijn 6 officieren van den vijand, waar onder een kolonel. De moed van den vijand schijnt na deze nederlaag geheel gebroken. Generaal Burger bericht ongeveer, dat de laatste nacht stil is voorbij gegaan, doch dat d'e vijand hedenmorgen wederom met kanon nen begon te schieten. In den nacht werkte de vijand alleen met zoeklicht. De d".g na den slag (25 dezer) hebben wij dc treurige plicht op ons moeten nemen om onze dier bare dooden te begraven, na ze eerst uit d-c bergen te hebben gehaald. Op een plaats werden 13, op eon andere 10 ter aarde be steld. Het was een droevige aanblik onze vrienden die zoo dapper met ons hadden ge streden voor de vrijheid en rechtvaardigheid, daar op het oorlogsveld toe te vertrouwen aan de schoot der aarde. Als iemand het slag veld aanschouwt, kan liij niet anders dan daarin Gods hand te ken on Zijn bestiering erkennen. Hedenmorgen wederom vallen de bommen tusschen onze menschen en dé paar den en toch wordt niemand gedeerd. Voor onze posities trekt de vijand de ri vier door terug over de Tugela; boven meer hooger op bij de Trichaxds-drift. Op de rech tervleugel van generaal Botha wordt heden echter nog hard gevochtenwegens het mis tige weer kan echter weinig gezien worden, wat aldaar voorvalt. In de „Volksstem" wordt omtrent dezen zesden gevechtsdag onder anderen nog mede gedeeld, dat voorzeker het aanschouwen van het slagveld na afloop van den strijd een der treurigste gezichten oplevert, die ooit deze wreede oorlog tot nu heeft gegeven. De uit werking van onze weinige kanonnen en Maxims moet voorzeker veel effectvoller ge weest zijn, dan die van de vele kanonnen van den vijand, aangezien op het slagveld gekomen zijnde, men dadelijk waarneemt hoevelen van dfen vijand gesneuveld én ge wond zijn door stukken van, gebarsten bom men en granaten. Het is een vreeselijk schouwspel, wat de toppen van Spionkop na den slag den bezoeker to zien gaven, terwijl liij daar ronddwaalt tusschen die honderden dooden en gewon dén. De Engelsehe ambulance kwam eerst den volgenden dag op het slagveld om liun ge wonden te zoeken en te helpen. Helaas waren toen reeds velen der gewonden van uitput ting als anderszins overleden of den dood na bij, wat zich gemakkelijk laat verstaan, waar zij den ganschen nacht in weer en wind wa ren overgelaten aan hun smart en pijnen. Onze gewonden werden den nacht na het ge vecht allen, voor zoover mogelijk, opgezocht en een voor een de berg afgedragen naar de ambulance. Verscheiden dooden van, den vij and werden gevonden, in een zittende hou ding, met het geweer in de handen vastge klemd, en de vinger aan den trekleer, het laatste schot gedaan hebbende. Van anderen is heb hoofd een eind verwijderd gevonden van den romp, terwijl het lichaam door bom scherven uiteengereten werd; in één woord, het gezicht is afschuwelijk, angstverwekkend en verschrikkelijk. De dankbaarheid oneer burgers na deze overwinning hun van Hoogerhand bezorgd, is dan ook onuitsprekelijk groot en het was niet te verwonderen dat zij den dag na den slag boven op de Spionkop zich versa/melden om met diepen ootmoed den Heer der Heirscha- ren innigen dank te betuigen en Hem bun dankliederen toe te zingen met bewogen stemmen. En do plaats waar zij hun dank gebeden opzonden naar omhoog, was een ge- heiligdte voor de oude Voortrekkers door de overlevering van een tijdperk van 60 jaren geleden; wamt heb was op deze zelfde kop, van waar af zij Natal naar het oosten over zagen, nadat zij met vele moeiten on zwarig heden de Drakensbergen waren overgekomen. Ignaas Ferreira. Over kommandant Ferreira wordt uit Ja- cobsdal geschreven: Toen de tegenwoordige oorlog uitbrak en de Vrijstaatsche burgers uittrokken, wist geen onkel hunuer hoe 'hun officieren zich. in dezen worstelstrijd zoudbn gedragen. Onze Zuster-Repubhek had geen gelegenheid gehad haar mannen in aanhoudende grootere of kleinere oorlogen te beproeven, zooals de Z.- A. R. Het gevolg was dat er in heb veld ver scheidene officieren werden vervangen door andere mammen, in wie de burgers meer vol trouwen stelde. Met trots mogen de Vrijstaters neerri^n op hun leiders, die allen mannen zijn, wier beleid, trouw en onverschrokkenheid in de zen oorlog zijn gebleken. Tot die lieden behoort ook de onlangs ge kozen hoofdkommandant voor de West-grens, Ignaas Ferreira. De post van hoofdkommandant bestaat al leen in oorlogstijd. Deze hoofdofficier wordt door officieren van verschillende kommando's, ter plaatste waar de dignitaris macht uitoefent, gekozen voor den tijd van drie maanden. Ignaas Ferreira volgde Weasels op en zijn prae! rig en werkzaam optreden onmiddellijk na zijn verkiezing verwierf hem den steun em het vertrouwen van de burgeis, die hem te voren niet persoonlijk kenden. Reeds in de Basuto-oorlog had Ignaas Fer reira zich naam gemaakt en bij het uitbre ken van den huidigen worstelkrijg was hij dam ook de aangewezen man om heb kom- mando op zich te nemen over de burgers die do B'asuto-grens bewaakten. Gedurende de slagen van Belmont, Rooi- laagto en Moddemvier waren hij en zijn dap peren gedwongen werkloos op hun post te blijven en met vreugde ward ten laatste or der ontvangen om naar db Westergrens op te rukken. Bij de slag van Magerfontein was kommandant Ferreira de man, die te Ficks- burg, Ladybrand, Hoopstad en Kroonstad burgers aanvuurde en aanmoedigde em zijn voorbeeld d'eed de Vrijstaters als één man pal staan onder een vreeselijk geweer- en ka nonvuur van den vijand. Kalm en bezadigd weten de burgers dat hun hoofdkommamdant hun leven niet roekeloos in gevaar zal stel len en dat in geval er gevaar dreigt, hij ter plaatse zal zijn. Er was bij verschillende officieren weinig aarzeling, wie tot dezen, verantwoordelijken post geschikt waren en vechtgeneraal De Wet en Ignaas Ferreira waren de aangewe zen mannen. Slechts vijf stemmen vaa het aantal uitge brachte stemmen mocht hoofdkommandant Wessels op zich vereenigen, terwijl verschil lende andere camdi daten slechts één stem. kregen. Oorspronkelijk was hoofdkommandant Ferreira kommandant der Ladybrand-bur- gers, wier behangen hij ook in 's lands wetge ving vertegenwoordigt. Mot Ignaas Ferreiral als hoofdkomman dant en De Wet als vechtgeneraal kunnen wij verzekerd zijn dat de Vrijstaters geen haarbreed zullen wijken en in vol vertrouwen op hun officieren zich tot den laatsten man zullen laten dooden alvorens de vijand te la ten doorbreken. (In verband' hiermee zie db lezer het inter view met dr. Leyds in het vorige nummer opgenomen. Rod.) De Nederlandsche Militaire attachés. Te Pretoria arriveerden de heeren kapt. jhr. Ram van het 3e reg. inf. en luit. Thomson van het 5e reg. inf., beiden van de hoogefe krijgsschool van het Nederlandsche leger. De heeren, die de gasten van onze HEd. Regeering zijn, hebben voorioopig gebruik gemaakt van de gastvrijheid van den heer Kreischmar, directeur van de N.Z.A.S.M. Consul-Generaal Domela Nieuwenhuis was aan het station aanwezig ona de heeren te ontvangen. Den dag na hun aankomst stelde de con sul-generaal der Nederlanden luit. Thomson, militair attaché, aan Staatspresident Kruger en aan Staatspresident Steyn en de leden van den Uitvoerenden Raad der beide Repu blieken voor, kapitein Ram, de eerste militaire attaché, was door ongesteldheid verhinderd. Beide heeren officieren z'jn de gasten van den heer jhr. van Kretschmar, dir. der N.Z.A.S.M. Mr. TT. B. Bergsma. f Gisteren overleed te Apeldoorn onverwachts de heer nar. W. B Bergsma in den ouderdom van 73 jaar. In 1856 als ambtenaar bij het binnenlandsch bestuur in Nederlandsch-Indië geplaatst, verbleef hij daar tal van jaren in verschillende betrekkingen, laatstelijk als chef der statistiek ter Algem. Secretarie te Batavia, waarna hjj in 1879 repatrieerde. De over ledene stond menigeen met raad en daad bij en had zitting in verschillende meest philan- ihropische inrichtingen. De begrafenis zal Maandag a. s. in allen eenvoud plaats hebben. Leerplicht. De heer Ketelaar stelt voor om in art. 13, waarin sprake is van de vrijstelling ten behoeve van werkzaamheden in of voor de bedrijven van landbouw enz., die vrijstelling facultatief te stellen en door Gedep. Staten te doen beslissen, dat tot de vrijstelling reden bestaat. Voorts stelt hjj voor in art. 15 te bepalen, dat Gedep. Staten voor elke gemeente afzon derlek de vergunningen verleenen en regelen, den gemeenteraad en den arrondissements- scli ooiopziener gehoord. De heer Tydeman stelt voor de vrijstel lingen voor landbouw enz. te doen regelen, hetzij voor de gaheele hetzij voor verschil lende deelen der gemeenten bij verordening door den gemeenteraad, den arrondissements- schoolopziener gehoord en behoudens goed keuring van Ged. Staten. Door de heeren De Boer, Fokker, Pijn- acker Hordjjk, Van Raalte en Rink is een amendement voorgesteld om in Titel VII voor art. 36 in te lasschen een nieuw art. 36 aldus luidende: Ter bevordering van het schoolbezoek is de gemeenteraad bevoegd voeding en kleeding te verstrekken aan schoolgaande kinderen voor wie daaraan behoefte bestaat, of met dat doel subsidie te verleenen, een en ander volgens regelen bij algemeen en maatregel van besturen te stellen. Sanitaire conventie van Venetië. De^ „St.-Cfc," van heden bevat een Kon. besluit van 21 Februari jl., bevelende de be kendmaking in het „Stbl." van. d'e Interna tionale Sanitaire Conventie van Venetië dd. 19 Maart 1897, tot vaststelling van maatre gelen ter voorkoming van het binnendringen en verspreiden der pest en omtrent het daar- ilf Wx Ül TAV !<- I h 4 <k", -

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 5