JU 53"e Jaargang. Donderdag 29 Maart 1900. No. 10203. Tusschen twee liefdes. li1 BUITENLAND. Tr In r ■n SCHIEDAMSCHE COURANT. Deze courant verschijnt dag el ijl s, roet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65, ,n Prijs per weekVoor Schiedam er^Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zijn. Bureau t Boterstraat ©8. ilMMIM Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl, 0.90iedere ïegel meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine adeeetentiën opgenomen tot den prjjs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intcrc. Telefoon No. 123. Algemeen overzicht. «SCHIEDAM, 28 Maart 1900. UJS OORLOG. De toestand. Uit de laatste berichten krijgt men den indruk, dat Olivier met zijn komraando er in geslaagd is door de Engelsche linie heen te dringen. Duidelijk is de toestand niet, maar het gevecht bij Ladybrand is een be slist voordeel geweest voor de Boeren. Tegelijk lezen wjj in de Engelsche bladen dat French van Thabanchu naar Bloemfontein is terug gekeerd zonder slaags te zijn geweest met de Boeren. Mogelijk is in enkele berichten wordt dit gezegd dat Olivier zich ia eensteike stelling verschanst heeft ten Noorden van Ladybrand op den weg naar Wynbrug. De j>Times" verneemt uit Bloemfontein dat Zondag een cavallerie-veikenning werd ge daan in de richting van Brandford, waarbij de lansiers een poging deden om de Engel- schen om te trekken. Dat die beweging gelukt is, is zeer twijfel achtig het bericht zegt verder alleen sdat de verliezen der Etigeischen gering waren". Dit is ongeveer ai het nieuws van hst oorlogsterrein. Wei wordt beweerd dat een kommando van 400 k 500 Boeren verschenen is tusschen Jacobsdal en Kimberley; maar het is slechts een gerucht. De opstand in het Westen schijnt toch nog niet onderdrukt. Lord Methuen althans de man deed beter zijn mond te houden heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin hjj de rebellen van Prieska en Bechuana- land beveelt de wapens neer te leggenallen, behalve de aanvoerders, zullen dan op vrjje voeten worden gelat en onder belofte van voor den rechter te versehjjnen. De aandacht van heel de beschaafde wersid dient gevestigd op de behandeling die de Engeischen hun gevangenen doen onder gaan. Terwijl de Engelsche gevangenen te Pretoria uitmuntend behandeld worden, moe ten de Boeien aan boord der transportschepen blijven, ondanks de typheuse komts die onder hen heerseht en reeds een honderdtal heeft aangetast. Trouwens de ziektegevallen b(j de legers te velde zuilen zeker ook zeer toenemen, vooral omdat in geheel Zuid-Afrika zware regens vallen. sDe Boeren treffen het slecht met het weer", hoorden wij dezer dagen een arbeider schertsend tot een kameraad zeggen. Maar de Engeischen treffen het nog minder. De Engelsche soldaten zullen zeker geducht lijden onder klimaat en weersgesteldheid. In de Natalsche hospitalen neemt het aantal zieken snel toe. Het aantal gesneuvelde, gewonde, gevan gene, zieke en aan ziekte overleden Engei schen wordt door het departement van oorlog nu opgegeven als 20.605. Vermoedelijk is dat cijfer echter te laag wegens het hooge ziekencijfer. Gebrek hebben de Boeren pog niet. Naar de Kaapsche correspondent van de ïTimes" heeft vernomen, zijn de voorraden in de Zuid- DOOE CHARLOTTE M. BRAEHME. 75) „Gaat Uw zustor u dan. verlaten. V' vroeg Daisy op een toon, van. vriendelijke belang stelling. „Jazij gaat weer in. betrekking, als huis houdster bij Sir Clinton. Adair." Zij sprak die woorden met een zóó gewich tig air dat» Daisy onwillekeurig dacht: „Wait zmid t ge wel zeggen als ge wist, dat Lady Aklair tot u sprak." „Mijn zuster is getrouwd geweest met zo- keren Jordan," ging de vrouw voert. „Maar zij is sedert een paar jaar weduwe. Zij is in verscheiden^ rijke familie' huishoudlstca* ge veest. Het laatst was zij b.j den hertog van Tielavm." 6 En v/eer zweeg juf trouw Freeman even cui te ztc-n welken indruk zulk© groote namen wel op de bezoekster maakten. Mias,r Daisy liet mets blijkendaarom ging zij voort „Mijn zuster had maar één zoon die, naar men zegt, in Amerika, zeer rijk is geworden. Hij zou zijn moeder bij zich laten kdman, maar heeft het nog niet gedaan. Zij is vam den hertog van Trela/wn vandaan gegaan, c*m naar hem, toe te gaan; maar hij heeft niet geschreven, en zoodoende heeft ziji deze be trekking aangenomen. Zij betaalde maj twaalf shillings per week voor de kalmers, maar ik wil met tien wel genoegen nemen." „Ik zal u vijftien, shillings geven," zei Dai sy kalm. De vrouw keek haastig op. „U zult hier een goede bediening hébben, mia'am," zeide zij met een glimlach van ge- Afrikaanscbe Republiek met uitzondering van specerijen nog overvloedig. De Transvaalsche regeering deed in het begin dezer maand aan 1500 vrouwen en kinderen te Johannesburg en 5000 te Pretoria levensmiddelen uitreiken. Daarentegen weet men te Kimberley geeD raad met de behoeftigen. Lord Methuen had reeds bevolen de arme Europeanen en in landers naar Kaapstad te zenden, toen van daal bericht kwam, dat de stad reeds vol blanke en gekleurde noodlijdenden was, en voor meer ongelukkige» geen plaats, zelfs geen tenten beschikbaar waren, terwijl de uit Londen gezonden gelden tot ondersteu- bjjna op waren. Nu woiden de arme drommels te Kimber ley onderhouden van een half pond vleesch en zestien ons brood per Europeaan en tien en een half ons brood per inlander. Nog altjjd hoe dwaas het schijne spreekt men van vrede. Zelfs zou Italië zjjn consul te Pretoria hebben geseind dat het bemiddelend wil optreden, indien de beide presidenten hun eischen matigen. Italië gaat door voor Engeland's vriend. Heeft men hier dus met een indirecte poging van de Engelsche regeeriug te doen om beter vredesvoorwaarden te krijgen De regeeriug kan toch niet, als kolonel Artamenof, van den Russische» generale-staf, van oordeel zijn dat de oorlog waarschijnlijk zal leiden tot een nederlaag der Engelsche wapenen. Ook de Afrikaander Bond wil een laawen vrede. Zij heeft een motie aangenomen gelijk aan die van het Zuid-Afrikaansch verzoenings comité, betreurende dat het Kaapsche minis terie vóór het uitbreken van den oorlog niet is geraadpleegd en verklarende dat een rege- ÜDg, die niet de onafhankelijkheid der beide Republieken bevatte, de hoogste belangen van Groot-Britannië zou schaden. C r 0 n j é's capitulatie. De mailberichten uit Zuid-Afrika betref fende Cronjé's overgave hebben ons land nog niet bereikt; wel echter zyn in Engeland reeds brieven gearriveerd van de correcpon- penten van enkele dagbladen. Wat die van de nDaily Mail" schrijft vinden wij wel het meest spannend. Den 27 Februari schreef hjj Cronjé heeft zich overgegeven I De witte vlag werd om zes uur gdheschen en de onverzoenlijke zwarte vlag zo-u weldra, naar het hoofdkwartier worden gebracht. Dat was het nieuws op den morgen van Ma- juba-dag. Maar was 't waar? Was het een list om tij'd te winnen, een. streek om de waakzaam heid van onze manschappen te verschalken Op do plaats, waar een lange slingerende groene streep de bedding va,a de rivier aan duidde, liepen ©enigen der onzen in 't rond, openlijk en onbedekt, een prachtig mikpunt voor honlderden Boerenscherpadnitters. Ik verwachtte ieder oogenblik een salvo te zul len hooren uit de verschansingen tusschen het struikgewas en massa's van onze te goe der trouw zijnde mannen te zullen zien. val len. Want, weet ge, Piet Gronjé had reedis vroeger met de witte vlag streken, uitge- noegen. „Het eenigo is dat de kamers niet vrij zijn, voordat mijn zuster vertrekt dat is Donderdag a.s., dus over vier d'agen." Daisy's gelaat betrokzij hoopte eerder in di't huis te zijn en vóór dien tijd hét geheim van haar editgenoot ten deel© te kennen. „Misschien kunt u er wel iets op vinden om het voorloopig te schikken," zeide zij. „Ik ben niet erg lastig, maar ik zou niet gaarne andere kamers huren, nu ik doze gezien héb." „Ik zal er met mijn zuster over spréken," zaad© d'e vrouw. En met eenigo stemverhef fing riep zij„Armelize kom eens even hier." Een oogonlblik later zag Daisy weer de vrouw die met een tevreden gelaat het kan toor der theeren Cooper bad verlaten. Toen zij hoorde walt men van haar verlangde, keek zij eenigszins weifelend. Zijs keende zich tot haar zuster en zeide „Je weet diat, als er een brief va<n Hasrry komt, ik do betrekking bij Sir Clinton zou opgeven! en meteen vertrekken. Mijn plan nen zijn eigenlijk heel onzeker. Maar- ik d!enk daifc wij het wél kunnen schikken om de juf frouw te pleizieren." Zoo weid. besloten dat Daisy kon blijven; zij zou de kamers dan voor die enkele dagen deelen met juffrouw Jordan. Niets kon meer naar Daisy's zin zijn geweest. Juffrouw Jor dan kon moeilijk begrijpen waarom haar huurster met zoo groote belangstelling naar elke bijzonderheid van baar leven luisterde. Maar tot Daisy's teleurstelling hoorde zij niet het minste over Sir Clinton Asdaiir, Het ©eni ge wat zij haar kon —artellen, was dat hij een zeer groot, prachtig landgoed beaat, dat East- wold heette; heb huis daar kek wel een pa leis. „En gaat u daarheen vroeg Daisy. „Neen," antwoordde zij. „Ik ben. voor het hluis in de stad. Die groote heeren hebben haald. Op dien vreeschjken Zondag beweerde hij zich te willen overgeven en had met op zet een dubbelzinnigen brief gesohreven, dien iedereen verkeerd opvatte. En nu Daar was zijn witte vlag tusschen het groen van de vlakte; een paar ruiters draaiden er naar toe. Welk verraad zouden wij aanschouwen Ik beken, dat ik eenige angstige oogen- blikken doorleefde. Er bestond geen reden om bang voor het gevecht mot Cronjé te zijn1 nu hij opgesloten zat. Maar wel mocht iets verwacht worden nu Cronjé de witte vlag zwaaide. Op z'n minst zeer ongewone dingen. Uit liet groen, dat voor de onneembare stel lingen van. die Boeren een bedekking vormde, kwam een klein getal ruiters, die reden voor op en een klein klompje was achter hen. Ik 'had geen kijker, daar ik alles bij Water val bij het vervolgen van hot couvood had verloren, maar een stafofficier keek met ge spannen aandacht. „Wel, ik mag gehangen worden zei hij op onbegrijpelijken toon. Wait is or 1" vroeg ik. „Het is waar," zei hij, „Cronjé komt daar aan." Ik haastte mij naar het hoofdkwartier. De gestalte van den opperbevelhebber viel mij 'i eerst in 't oog. Hij stond alleen voor de kleine opvouwbare tent, die opgeslagen was tegen dén reiswagen, waarin hij werkt en slaapt. Zijn ernstig en denkend gelaat toon de niet de minste ontroering. Hij keek rond, gaf een stafofficier een bevel en een tafel en twee stoelen werden uit zijn tent gebracht en onder de schaduw van een boom. op den kaait van de rivierbedding geplaatst. Hij gaf een, ander bevel en een halve com pagnie Hooglanders stelde zich op om de plaats. De generaal keek nauwlettend toe en toen liij zag, dat alles in orde was, wandelde hij naar zijn tent. Toen hij weder terugkwam, droeg hij zijn zwaard een. groot zwaard met een met juweelen bezet gevest. Het was de eerste maal diat ik het hem zag dragen sedert het oprukken van de kolonne. Maar hij vergeet niets, ziet mets over 't hoofd en merkt alles. En daarom gordde hij iihans zijn waard aan als een bewijs van eerbied voor den gevallen vijand. Kort daarop kwamen de ruiters langs de hospitaaltenten in het kamp. Majoor-generaal Pretyman was een der ruiters aa,n 't hoofd. Naast ham reed een zwaar gebouwd man, zittende op e.m leelijke kleine grijze magere Roeren-ponnie. Dit was nu de verschrikkelijke Cronjé. Was liet mogelijk dat dit de man was, die heb Engdséhe leger bij Magerfontein had te gengehouden Groote vierkante schouders, waaruit liet hoofd naar voren stak, zoodat liet scheen alsof hij een ronden rug hadee® 'groot leelijk geaiclit, omgeven door verwarde grijzend© haren, lange z vare wenkbrauwen, waaronder de kleine rosachtige oogen ,sehit- terden. Een breed getonde vuliten hoed, een bram© overjas, gewone zwarte broek. Z-'edhar zijn eosfcuum; niets militairs, zelfs gee 1 spo ren aan zijn bruine laarzen Het ©enige ding dat hij droeg, do sjambok, scheen aan te dm- den dat men hier met een meeidere te doen had. Hij zwaaide en klapte er me© als iemand d'ie gewoon is er me© om te gaan. allemaal twee of drie huizon, weef u één te Londen en ander© buiten." „Zoo'" zei Daisy. „En is hij is die Sir Clinton Adair zoo'u groot heer?" Juffrouw Jordan zag haar eenigszins mede lijdend aan. „Ik dacht, dat iedereen dat wel wist," zeide zij. „Hij is baronethij is een der rijkdte en eerste edellieden van Engeland." „Is hij getrouwd?" vroeg Daisy weer. „Neen, en dat is wel verwonderlijk. Ik heb hem. eens gezien bij den -hertog van Trelawn, en een knapper man is er, geloof ik, nooit geweest." „W-eet u zeker dat hij nieit getrouwd is?" vroeg Daisy. Jxiffroivw Jordan lachte. „Ja,," antwoordde zij. „Mijnheer Cooper, de notaris, die mij gehuurd heeft, vertelde, mij dat er geen Lady Adair was." Daisy zat eenige minuten in zwij'gen ver zonken. Toen zeide zij „Dat vind ik heel jammer. Als hij zoo rijk is, behoorde hij een vrouw te liebben om zijtn rijkdom te déden. Missrhien gaat hij trou wen." „Ik kan het niet zeggen," antwoordde zij voorzichtig. „Loopen er geen praatjes over vroeg Daisy. „Ik livb niets gehoord," was weer het ant woord. Toen deed Daisy haar een reeks vragen over haar plichten als huishoudster. Want er was reeds een plan in wording in haar voort durend bezigen geest. Zoodoende hoorde zij in di© twee dagen van juffrouw Jordan het voornaamste dab tot de taak eener huishoudster behoorde wat van haar verwacht werd, wat zij doen en wat laten moest, Ik had zoo gaarne gewild, dat Cronjé in druk op mij sou maken. Ik was er op voor bereid, dat deze maai door zijn macht mij zou imponeeren, en er was een zekere macht, die uitging van dezen zwaargebouwden man met den scherpen, stakoligen blik. Maar er was niets in van grootheid. Wreedheid, haat was er in te lezen, de teekenen van oen standvas tig karakter, die men ook vindt bij een te gen 60 prooen t leenenden geldwolf Ik weet met hoe 't kwam, maar zoodra ik hom zag, dacht ik terstond aan een varkenskoopman. Zijn scherpe oogen deden in hem meer den mam, die kan dragen en bedriegen, dan den boer vermoeden. Aan zijn zijde roed zijn secretaris en tolk, een lange, mager©, jonge man, met een dun nen rooden baard en lichte wenkbrauwen. Zij reden tot tusschen d© in het vierkant opge stelde Hooglanders en stegen af. Cronjé log als een baal hooi, die uit een wagen wordt gerold. De opperbevelhebber stond bij de tafel om hen te -ontvangen, en keek zoo waardig en ernstig als ik nog niemand ooit hob zien doen. Hij groette toen Cronjé naderde en de Boer boog ©ventjes, terwijl hij zijn sjambok zwaaide. Lord Roberts noodigde ham uit te gaan zitten, waaraan Cronjé gevolg gaf. Toen ging Roberts aan de andere zijdie zatte® en sprak eenigo woorden, waarop Cronjé door middel van zijn tolk antwoordde. Het gesprek duurde slechts eenige minu ten en nadat Cronjé, zooals later bleek, eeni ge persoonlijke verzoeken deed, die onmiddel lijk werden toegestaan, stond do opperbevel hebber op en liet m-et een buiging Ói 011 jé al leen, die daarop met philosofische bedaard heid stevig begon te ontbijten. Men had ten minste van ©en geslagen en gevangen genomen bevelhebber ©enngo ge voelsuiting mogen verwachten. Napoleon op St. Helena placht volgens de teckeningi u heen en weer te wandelen, of met over el kaar geslagen armen en opgetrokken wenk brauwen naar de zee te zien, denkende aan hetgeen geweest was. Maar Cronjé deed niets van dit alles. Zijn «noties mdien hij die had, bestonden in een goeden eetlust. Hij at niet het spreek woor delijk geworden gezonde maal alleen. Hij at meer dam ©en gezond maal. Er was ham de laatste ham van den staf. Een jong stafofficier, die niet hongerige, beigeerigo blikken toe zag, kon 't niet langer uithouden. „De schurk," zei hij, toen hij weg liep, „eerst geeft hij ons ai die moeite en nu kun je nog toekijken, dat nij onze laatste haan verslindt." Toen do ham verdwenen was, vroeg Cron jé om een sigaar en hoewel er nog maar een paar aanwezig waren, kreeg hij er ©en. Hij rookte en keek plnlosofiseh naar de photo- grafietoestellen, die rondom hem werden op gesteld Toen hij zijn sigaar bijna liad. opge rookt -roog hij om ven nieuwe, maar die was niet te krijgen. Er was niemand te vin den die nog een sigaar had. Daaro-m weid Cronjé voorzien van een pijp en wat Boeren- tabak ei* een oogenblik later zat hij weer ■doodbedaard te dampen. Klaarblijkelijk had hij opgeficud'en gene raal te zijn, Zijn kommando, zijn autoriteit en alles wat hij geweest was, was verdwenen „Ziet u de hoeren nu dikvijls?" vroeg zij „En krijgt u van hen uw bevelen, waarnem er geen vrouw des huizes is „Wel," antwoordde juffrouw Jordan open hartig, „om u de waarheid te zeggen, heb ik geen hoogen dunk yam mannenof zo rijk cf arm, verstandig of dom zijn, ze zijn allen hetzelfde. Ik ben twee jaar getrouwd geweest meer zal ik er maar niet van zeggen. Maar als zij ieits bevelen, dan schijnen ze nooit te weten wut ze zeggen. De manner waarop ik met hen omspring, is dat ik naar ieder woord luister, ©11. d'an doe wat mij 't boste schijnt." Daisy moest om die opmerking lachen. Maar zij verloor geen oogenblik en ging door met- vragen. Juffrouw Joi-dan had nooit zulk een aandachtig en waardeerend gehoor gehad voor haar ontboezemingen „Zal u Sir Clinton Adair nu dikwijls zien?" vroeg Daisy op zekeren morgen na ©enige a.ndere vragen, die juffrouw Jordan met verbazing over haar eenvoud' en onwe tendheid vervulden. „Als het daar gaat zooals in de meeste an dere betrekkingen," antwoordde zij, „dan zal ik hem waarschijnlijk iederen morgen na liet ontbijt zien. Do hertog van Trelar-vn placht iederen morgen na liet ontbijt naar zijn bi bliotheek te gaan en daar zijn blieven en couranten te lezen. Dan ging ik naar hem toe en ontving de bevelen die hij te geven had. Hot was een vermoeiende betrekking daar; er waren altijd logé's; de een kwam als de ander ging; zoodat er altijd kamers in orde te maken waren." Juffrouw Jordan werd vertrouwelijk en ging voort „De meeste moeite heb ik niet zoozeer met die groote lui zelf als met hun bedienden. Ik vind den kamerdienaar van een hertog lasti ger dan een hertog zelfmen heeft meer last en hij was wederom de gesloten hoer gewor den. Mevrouw Cronjé, ©en magere, kleine, ondi uitziende dame, kwam later aan en in den namiddag werden Cronjé, zij en de secretaris in een artiUerierwagen geplaatst en met een escorte van cavalerie naar Modderrivier ge reden. Den geheelen dag bleef de vreugd© over de gevangenneming van Crcnjé en zijn. 4000 man getemperd, merkbaar getemperd door dé teleurstelling bij het ontdekken wat de verschrrklkelijke Cronjé eigenlijk voor een man was. Heb was inderdaad zijn debacle. Hij had niet alleen zijn leger verloren, maar ook zijn persoonlijkheid. De man, die aahter een kop je verborgen, de verschrikkelijke, woeste, be kwam© en onverzoenlijke Cronjé was, was nu in do vlakte zonder kanon niets dan. een stil le, barsch© boererikinkel. Do heer Julian Ralph schrijft nog een en ander over generaal Cronjé en zijn vrouw, toen zij te Modderrivier aankwamen. Cronjé 13 beschreven, zegt hij, als een uitstekend ge neraal, maar voor de officieren, die goed op de hoogte zijn, was hij met anders dan een1 typhdhó Boer met groot gelaat, zwarten baard en korten nek. Het spijt mij te moe ten zeggen, dat naar aanleiding van onze te genspoeden of misschien ook wel m-et de po litiek» bedoelingen, die wij er op na houden, doch die d© Boeren niet .hinderen in het oor logvoeren, wij dezen straikrooverachtigen. hoofdman behandeld hebben als een tweeden Napoleon. Wij vervoerden hem en zijn vrouw 111 een rijtuig, bespannen met zes ar- tüleriepaarden. Al zijn kleederen waren in een zak. Do toiletten van zijn vrouw waren in een beddle- zak en -het voornaamste artikel in mevrouw Cronjé's beddezak bleek een zijden japon, op- gekommandeerd van mejuffrouw Sarah Wil son. Toen Cronjé te Modderrivier aarikwam, werd hem gevraagd of hij nog wilde ontbij ten. Hij bromde „neen, dat heb ik al ge daan". Daarop werd lieni medegedeeld dat de trein, die hem naar Kaapstad zou brengen, Mn dri© uur zou vertrekken. Hij bromde Ja-, Zijn manier van deen was zoo, dat men met trachtte langer met hem te praten. Niettemin werd liij voorzien van champagne bij d'e lunch, terwijl de bereden vrijwilligers, dio hem naar Modderrivier brachten, zich moesten vergenoegen met de herinnering aan con gastmaal, dat zij, voor zij London verlies ten, hadden genoten. Wat mij buitengewoon trof, was heb groo te oontrast tusschen de reis van den guerilla- aanvoerder Cronjé door het vijandelijk (ons) land en de manier, waarop lord Roberto uit Kaapstad vertrok. De trein vertrok meteen dertigtal soldaten om de opstandelingen' in de meening te brengen, dat de veldmaar schalk er in zat. Een half uur later vertrok een nieuwe brein en nam lord Roberts op in do voorstad. Een correspondent, zegt hij verdter, be schrijft mevrouw Cronjé als volgt: Het ia een magere oude vrouw en met haar ruwen, strooien hoed en vuile zwarte japon, zonder mantel of sjaal, had zij een hopeloos, ellen dig en medelijdenwekkend voorkomen. met de kamenier van een hertogin dan met haar meesteres; maar hij Sir Chnton zal ik doar niet zoo heel veel last van bobben." „Waarom niet 1" vroeg Daisy, met moeite de groote belangstelling verbergend die zij koesterde voor al wat Sir öinton betrof. ..Het is geen druk huishoudbn hij gaat ve»cl uit; maar, zooals mijnheer Cooper zei, behalve con paar diners zal er niet zoo veel te dom zijn." Zoo leerde Daisy haar les. Haar besluit was reeds vrijwel genomen om juffrouw Jor dan te verzoeken in haar plaats te gaan. Zij wide haar honderd pond aanbieden en haar beloven ook vorder voor haar te zorgen. Maar de fortuin was haar gunstiger. Dinsdagmorgen kwam de brief dien juf frouw Jordan zoo lang en in zoo groote span ning had verwacht; zij was zeer hoos de brief had haar reeds veertien dagen vroeger bc-hooron te bereiken, maar was verkeerd be zorgd. Hij was van liaar zoon, die haar schreef dat hij haar verwachtte en een flink bedrag insloot voor de koeten die zij te makon zou hebben. Zij liet in haar moédt-rlijken trots den brief aan Daisy lezen. Deze las: „Nu behoeft u niet meer te werken, moe der. Ik hen nu rijk, mia-ar ik wil niet van. mijn rijkdom genieten, zoolang u niet hier zijt om dien te deelen. Ik heb eon mooi, groot huis, maar het zal nooit een tehuis voor mij zijn voordat u liet bewoont. Ik zal niet naar Engeland terugkeeren; Amerika bevalt mij best do menschen zijn hier meer gelijk. Daarom moet u hij mij komen. U moet met do Cunard-lijn gaan, ©n eerste klas maak het u zoo gemakkelijk moge lijk. U zult nu niet meer het huishouden van een vreemde doen, maar het mijne." Wordt vervolgd,) M 1 fii

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1