JU
53"e Jaargang.
Donderdag 29 Maart 1900.
No. 10203.
Tusschen twee liefdes.
li1
BUITENLAND.
Tr
In
r ■n
SCHIEDAMSCHE COURANT.
Deze courant verschijnt dag el ijl s, roet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65, ,n
Prijs per weekVoor Schiedam er^Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zijn.
Bureau t Boterstraat ©8.
ilMMIM
Prijs der Advertentiën: Van 17 regels fl, 0.90iedere ïegel
meer 121/2 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde kleine adeeetentiën opgenomen tot den prjjs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intcrc. Telefoon No. 123.
Algemeen overzicht.
«SCHIEDAM, 28 Maart 1900.
UJS OORLOG.
De toestand.
Uit de laatste berichten krijgt men den
indruk, dat Olivier met zijn komraando er
in geslaagd is door de Engelsche linie heen
te dringen. Duidelijk is de toestand niet,
maar het gevecht bij Ladybrand is een be
slist voordeel geweest voor de Boeren. Tegelijk
lezen wjj in de Engelsche bladen dat French
van Thabanchu naar Bloemfontein is terug
gekeerd zonder slaags te zijn geweest met
de Boeren.
Mogelijk is in enkele berichten wordt
dit gezegd dat Olivier zich ia eensteike
stelling verschanst heeft ten Noorden van
Ladybrand op den weg naar Wynbrug.
De j>Times" verneemt uit Bloemfontein dat
Zondag een cavallerie-veikenning werd ge
daan in de richting van Brandford, waarbij
de lansiers een poging deden om de Engel-
schen om te trekken.
Dat die beweging gelukt is, is zeer twijfel
achtig het bericht zegt verder alleen sdat
de verliezen der Etigeischen gering waren".
Dit is ongeveer ai het nieuws van hst
oorlogsterrein. Wei wordt beweerd dat een
kommando van 400 k 500 Boeren verschenen
is tusschen Jacobsdal en Kimberley; maar
het is slechts een gerucht.
De opstand in het Westen schijnt toch
nog niet onderdrukt. Lord Methuen althans
de man deed beter zijn mond te houden
heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin
hjj de rebellen van Prieska en Bechuana-
land beveelt de wapens neer te leggenallen,
behalve de aanvoerders, zullen dan op vrjje
voeten worden gelat en onder belofte van voor
den rechter te versehjjnen.
De aandacht van heel de beschaafde
wersid dient gevestigd op de behandeling die
de Engeischen hun gevangenen doen onder
gaan. Terwijl de Engelsche gevangenen te
Pretoria uitmuntend behandeld worden, moe
ten de Boeien aan boord der transportschepen
blijven, ondanks de typheuse komts die onder
hen heerseht en reeds een honderdtal heeft
aangetast.
Trouwens de ziektegevallen b(j de legers
te velde zuilen zeker ook zeer toenemen,
vooral omdat in geheel Zuid-Afrika zware
regens vallen. sDe Boeren treffen het slecht
met het weer", hoorden wij dezer dagen een
arbeider schertsend tot een kameraad zeggen.
Maar de Engeischen treffen het nog minder.
De Engelsche soldaten zullen zeker geducht
lijden onder klimaat en weersgesteldheid. In
de Natalsche hospitalen neemt het aantal
zieken snel toe.
Het aantal gesneuvelde, gewonde, gevan
gene, zieke en aan ziekte overleden Engei
schen wordt door het departement van oorlog
nu opgegeven als 20.605. Vermoedelijk is
dat cijfer echter te laag wegens het hooge
ziekencijfer.
Gebrek hebben de Boeren pog niet. Naar
de Kaapsche correspondent van de ïTimes"
heeft vernomen, zijn de voorraden in de Zuid-
DOOE
CHARLOTTE M. BRAEHME.
75)
„Gaat Uw zustor u dan. verlaten. V' vroeg
Daisy op een toon, van. vriendelijke belang
stelling.
„Jazij gaat weer in. betrekking, als huis
houdster bij Sir Clinton. Adair."
Zij sprak die woorden met een zóó gewich
tig air dat» Daisy onwillekeurig dacht:
„Wait zmid t ge wel zeggen als ge wist, dat
Lady Aklair tot u sprak."
„Mijn zuster is getrouwd geweest met zo-
keren Jordan," ging de vrouw voert. „Maar
zij is sedert een paar jaar weduwe. Zij is in
verscheiden^ rijke familie' huishoudlstca* ge
veest. Het laatst was zij b.j den hertog van
Tielavm." 6
En v/eer zweeg juf trouw Freeman even cui
te ztc-n welken indruk zulk© groote namen
wel op de bezoekster maakten. Mias,r Daisy
liet mets blijkendaarom ging zij voort
„Mijn zuster had maar één zoon die, naar
men zegt, in Amerika, zeer rijk is geworden.
Hij zou zijn moeder bij zich laten kdman,
maar heeft het nog niet gedaan. Zij is vam
den hertog van Trela/wn vandaan gegaan, c*m
naar hem, toe te gaan; maar hij heeft niet
geschreven, en zoodoende heeft ziji deze be
trekking aangenomen. Zij betaalde maj twaalf
shillings per week voor de kalmers, maar ik
wil met tien wel genoegen nemen."
„Ik zal u vijftien, shillings geven," zei Dai
sy kalm.
De vrouw keek haastig op.
„U zult hier een goede bediening hébben,
mia'am," zeide zij met een glimlach van ge-
Afrikaanscbe Republiek met uitzondering van
specerijen nog overvloedig. De Transvaalsche
regeering deed in het begin dezer maand aan
1500 vrouwen en kinderen te Johannesburg
en 5000 te Pretoria levensmiddelen uitreiken.
Daarentegen weet men te Kimberley geeD
raad met de behoeftigen. Lord Methuen had
reeds bevolen de arme Europeanen en in
landers naar Kaapstad te zenden, toen van
daal bericht kwam, dat de stad reeds vol
blanke en gekleurde noodlijdenden was, en
voor meer ongelukkige» geen plaats, zelfs
geen tenten beschikbaar waren, terwijl de
uit Londen gezonden gelden tot ondersteu-
bjjna op waren.
Nu woiden de arme drommels te Kimber
ley onderhouden van een half pond vleesch
en zestien ons brood per Europeaan en tien
en een half ons brood per inlander.
Nog altjjd hoe dwaas het schijne
spreekt men van vrede. Zelfs zou Italië zjjn
consul te Pretoria hebben geseind dat het
bemiddelend wil optreden, indien de beide
presidenten hun eischen matigen.
Italië gaat door voor Engeland's vriend.
Heeft men hier dus met een indirecte poging
van de Engelsche regeeriug te doen om beter
vredesvoorwaarden te krijgen
De regeeriug kan toch niet, als kolonel
Artamenof, van den Russische» generale-staf,
van oordeel zijn dat de oorlog waarschijnlijk
zal leiden tot een nederlaag der Engelsche
wapenen.
Ook de Afrikaander Bond wil een laawen
vrede. Zij heeft een motie aangenomen gelijk
aan die van het Zuid-Afrikaansch verzoenings
comité, betreurende dat het Kaapsche minis
terie vóór het uitbreken van den oorlog niet
is geraadpleegd en verklarende dat een rege-
ÜDg, die niet de onafhankelijkheid der beide
Republieken bevatte, de hoogste belangen
van Groot-Britannië zou schaden.
C r 0 n j é's capitulatie.
De mailberichten uit Zuid-Afrika betref
fende Cronjé's overgave hebben ons land nog
niet bereikt; wel echter zyn in Engeland
reeds brieven gearriveerd van de correcpon-
penten van enkele dagbladen. Wat die van
de nDaily Mail" schrijft vinden wij wel het
meest spannend. Den 27 Februari schreef hjj
Cronjé heeft zich overgegeven I
De witte vlag werd om zes uur gdheschen
en de onverzoenlijke zwarte vlag zo-u weldra,
naar het hoofdkwartier worden gebracht.
Dat was het nieuws op den morgen van Ma-
juba-dag.
Maar was 't waar? Was het een list om
tij'd te winnen, een. streek om de waakzaam
heid van onze manschappen te verschalken
Op do plaats, waar een lange slingerende
groene streep de bedding va,a de rivier aan
duidde, liepen ©enigen der onzen in 't rond,
openlijk en onbedekt, een prachtig mikpunt
voor honlderden Boerenscherpadnitters. Ik
verwachtte ieder oogenblik een salvo te zul
len hooren uit de verschansingen tusschen
het struikgewas en massa's van onze te goe
der trouw zijnde mannen te zullen zien. val
len.
Want, weet ge, Piet Gronjé had reedis
vroeger met de witte vlag streken, uitge-
noegen. „Het eenigo is dat de kamers niet
vrij zijn, voordat mijn zuster vertrekt dat
is Donderdag a.s., dus over vier d'agen."
Daisy's gelaat betrokzij hoopte eerder in
di't huis te zijn en vóór dien tijd hét geheim
van haar editgenoot ten deel© te kennen.
„Misschien kunt u er wel iets op vinden
om het voorloopig te schikken," zeide zij. „Ik
ben niet erg lastig, maar ik zou niet gaarne
andere kamers huren, nu ik doze gezien héb."
„Ik zal er met mijn zuster over spréken,"
zaad© d'e vrouw. En met eenigo stemverhef
fing riep zij„Armelize kom eens even hier."
Een oogonlblik later zag Daisy weer de
vrouw die met een tevreden gelaat het kan
toor der theeren Cooper bad verlaten. Toen
zij hoorde walt men van haar verlangde, keek
zij eenigszins weifelend. Zijs keende zich tot
haar zuster en zeide
„Je weet diat, als er een brief va<n Hasrry
komt, ik do betrekking bij Sir Clinton zou
opgeven! en meteen vertrekken. Mijn plan
nen zijn eigenlijk heel onzeker. Maar- ik d!enk
daifc wij het wél kunnen schikken om de juf
frouw te pleizieren."
Zoo weid. besloten dat Daisy kon blijven;
zij zou de kamers dan voor die enkele dagen
deelen met juffrouw Jordan. Niets kon meer
naar Daisy's zin zijn geweest. Juffrouw Jor
dan kon moeilijk begrijpen waarom haar
huurster met zoo groote belangstelling naar
elke bijzonderheid van baar leven luisterde.
Maar tot Daisy's teleurstelling hoorde zij niet
het minste over Sir Clinton Asdaiir, Het ©eni
ge wat zij haar kon —artellen, was dat hij een
zeer groot, prachtig landgoed beaat, dat East-
wold heette; heb huis daar kek wel een pa
leis.
„En gaat u daarheen vroeg Daisy.
„Neen," antwoordde zij. „Ik ben. voor het
hluis in de stad. Die groote heeren hebben
haald. Op dien vreeschjken Zondag beweerde
hij zich te willen overgeven en had met op
zet een dubbelzinnigen brief gesohreven, dien
iedereen verkeerd opvatte.
En nu Daar was zijn witte vlag tusschen
het groen van de vlakte; een paar ruiters
draaiden er naar toe. Welk verraad zouden
wij aanschouwen
Ik beken, dat ik eenige angstige oogen-
blikken doorleefde. Er bestond geen reden
om bang voor het gevecht mot Cronjé te zijn1
nu hij opgesloten zat. Maar wel mocht iets
verwacht worden nu Cronjé de witte vlag
zwaaide. Op z'n minst zeer ongewone dingen.
Uit liet groen, dat voor de onneembare stel
lingen van. die Boeren een bedekking vormde,
kwam een klein getal ruiters, die reden voor
op en een klein klompje was achter hen.
Ik 'had geen kijker, daar ik alles bij Water
val bij het vervolgen van hot couvood had
verloren, maar een stafofficier keek met ge
spannen aandacht.
„Wel, ik mag gehangen worden zei
hij op onbegrijpelijken toon.
Wait is or 1" vroeg ik.
„Het is waar," zei hij, „Cronjé komt daar
aan."
Ik haastte mij naar het hoofdkwartier. De
gestalte van den opperbevelhebber viel mij
'i eerst in 't oog. Hij stond alleen voor de
kleine opvouwbare tent, die opgeslagen was
tegen dén reiswagen, waarin hij werkt en
slaapt. Zijn ernstig en denkend gelaat toon
de niet de minste ontroering. Hij keek rond,
gaf een stafofficier een bevel en een tafel en
twee stoelen werden uit zijn tent gebracht
en onder de schaduw van een boom. op den
kaait van de rivierbedding geplaatst.
Hij gaf een, ander bevel en een halve com
pagnie Hooglanders stelde zich op om de
plaats.
De generaal keek nauwlettend toe en toen
liij zag, dat alles in orde was, wandelde hij
naar zijn tent. Toen hij weder terugkwam,
droeg hij zijn zwaard een. groot zwaard
met een met juweelen bezet gevest. Het was
de eerste maal diat ik het hem zag dragen
sedert het oprukken van de kolonne. Maar
hij vergeet niets, ziet mets over 't hoofd en
merkt alles. En daarom gordde hij iihans zijn
waard aan als een bewijs van eerbied voor
den gevallen vijand.
Kort daarop kwamen de ruiters langs de
hospitaaltenten in het kamp.
Majoor-generaal Pretyman was een der
ruiters aa,n 't hoofd. Naast ham reed een
zwaar gebouwd man, zittende op e.m leelijke
kleine grijze magere Roeren-ponnie.
Dit was nu de verschrikkelijke Cronjé.
Was liet mogelijk dat dit de man was, die
heb Engdséhe leger bij Magerfontein had te
gengehouden Groote vierkante schouders,
waaruit liet hoofd naar voren stak, zoodat
liet scheen alsof hij een ronden rug hadee®
'groot leelijk geaiclit, omgeven door verwarde
grijzend© haren, lange z vare wenkbrauwen,
waaronder de kleine rosachtige oogen ,sehit-
terden. Een breed getonde vuliten hoed, een
bram© overjas, gewone zwarte broek. Z-'edhar
zijn eosfcuum; niets militairs, zelfs gee 1 spo
ren aan zijn bruine laarzen Het ©enige ding
dat hij droeg, do sjambok, scheen aan te dm-
den dat men hier met een meeidere te doen
had. Hij zwaaide en klapte er me© als iemand
d'ie gewoon is er me© om te gaan.
allemaal twee of drie huizon, weef u één te
Londen en ander© buiten."
„Zoo'" zei Daisy. „En is hij is die Sir
Clinton Adair zoo'u groot heer?"
Juffrouw Jordan zag haar eenigszins mede
lijdend aan.
„Ik dacht, dat iedereen dat wel wist," zeide
zij. „Hij is baronethij is een der rijkdte en
eerste edellieden van Engeland."
„Is hij getrouwd?" vroeg Daisy weer.
„Neen, en dat is wel verwonderlijk. Ik heb
hem. eens gezien bij den -hertog van Trelawn,
en een knapper man is er, geloof ik, nooit
geweest."
„W-eet u zeker dat hij nieit getrouwd is?"
vroeg Daisy.
Jxiffroivw Jordan lachte.
„Ja,," antwoordde zij. „Mijnheer Cooper,
de notaris, die mij gehuurd heeft, vertelde,
mij dat er geen Lady Adair was."
Daisy zat eenige minuten in zwij'gen ver
zonken. Toen zeide zij
„Dat vind ik heel jammer. Als hij zoo rijk
is, behoorde hij een vrouw te liebben om zijtn
rijkdom te déden. Missrhien gaat hij trou
wen."
„Ik kan het niet zeggen," antwoordde zij
voorzichtig.
„Loopen er geen praatjes over vroeg
Daisy.
„Ik livb niets gehoord," was weer het ant
woord.
Toen deed Daisy haar een reeks vragen
over haar plichten als huishoudster. Want er
was reeds een plan in wording in haar voort
durend bezigen geest.
Zoodoende hoorde zij in di© twee dagen
van juffrouw Jordan het voornaamste dab tot
de taak eener huishoudster behoorde wat
van haar verwacht werd, wat zij doen en wat
laten moest,
Ik had zoo gaarne gewild, dat Cronjé in
druk op mij sou maken. Ik was er op voor
bereid, dat deze maai door zijn macht mij zou
imponeeren, en er was een zekere macht, die
uitging van dezen zwaargebouwden man met
den scherpen, stakoligen blik. Maar er was
niets in van grootheid. Wreedheid, haat was
er in te lezen, de teekenen van oen standvas
tig karakter, die men ook vindt bij een te
gen 60 prooen t leenenden geldwolf Ik weet
met hoe 't kwam, maar zoodra ik hom zag,
dacht ik terstond aan een varkenskoopman.
Zijn scherpe oogen deden in hem meer den
mam, die kan dragen en bedriegen, dan den
boer vermoeden.
Aan zijn zijde roed zijn secretaris en tolk,
een lange, mager©, jonge man, met een dun
nen rooden baard en lichte wenkbrauwen. Zij
reden tot tusschen d© in het vierkant opge
stelde Hooglanders en stegen af. Cronjé log
als een baal hooi, die uit een wagen wordt
gerold.
De opperbevelhebber stond bij de tafel om
hen te -ontvangen, en keek zoo waardig en
ernstig als ik nog niemand ooit hob zien
doen. Hij groette toen Cronjé naderde en de
Boer boog ©ventjes, terwijl hij zijn sjambok
zwaaide. Lord Roberts noodigde ham uit te
gaan zitten, waaraan Cronjé gevolg gaf. Toen
ging Roberts aan de andere zijdie zatte® en
sprak eenigo woorden, waarop Cronjé door
middel van zijn tolk antwoordde.
Het gesprek duurde slechts eenige minu
ten en nadat Cronjé, zooals later bleek, eeni
ge persoonlijke verzoeken deed, die onmiddel
lijk werden toegestaan, stond do opperbevel
hebber op en liet m-et een buiging Ói 011 jé al
leen, die daarop met philosofische bedaard
heid stevig begon te ontbijten.
Men had ten minste van ©en geslagen en
gevangen genomen bevelhebber ©enngo ge
voelsuiting mogen verwachten. Napoleon op
St. Helena placht volgens de teckeningi u
heen en weer te wandelen, of met over el
kaar geslagen armen en opgetrokken wenk
brauwen naar de zee te zien, denkende aan
hetgeen geweest was.
Maar Cronjé deed niets van dit alles. Zijn
«noties mdien hij die had, bestonden in een
goeden eetlust. Hij at niet het spreek woor
delijk geworden gezonde maal alleen. Hij at
meer dam ©en gezond maal. Er was ham
de laatste ham van den staf.
Een jong stafofficier, die niet hongerige,
beigeerigo blikken toe zag, kon 't niet langer
uithouden.
„De schurk," zei hij, toen hij weg liep,
„eerst geeft hij ons ai die moeite en nu kun
je nog toekijken, dat nij onze laatste haan
verslindt."
Toen do ham verdwenen was, vroeg Cron
jé om een sigaar en hoewel er nog maar een
paar aanwezig waren, kreeg hij er ©en. Hij
rookte en keek plnlosofiseh naar de photo-
grafietoestellen, die rondom hem werden op
gesteld Toen hij zijn sigaar bijna liad. opge
rookt -roog hij om ven nieuwe, maar die
was niet te krijgen. Er was niemand te vin
den die nog een sigaar had. Daaro-m weid
Cronjé voorzien van een pijp en wat Boeren-
tabak ei* een oogenblik later zat hij weer
■doodbedaard te dampen.
Klaarblijkelijk had hij opgeficud'en gene
raal te zijn, Zijn kommando, zijn autoriteit
en alles wat hij geweest was, was verdwenen
„Ziet u de hoeren nu dikvijls?" vroeg zij
„En krijgt u van hen uw bevelen, waarnem
er geen vrouw des huizes is
„Wel," antwoordde juffrouw Jordan open
hartig, „om u de waarheid te zeggen, heb ik
geen hoogen dunk yam mannenof zo rijk
cf arm, verstandig of dom zijn, ze zijn allen
hetzelfde. Ik ben twee jaar getrouwd geweest
meer zal ik er maar niet van zeggen. Maar
als zij ieits bevelen, dan schijnen ze nooit te
weten wut ze zeggen. De manner waarop ik
met hen omspring, is dat ik naar ieder woord
luister, ©11. d'an doe wat mij 't boste schijnt."
Daisy moest om die opmerking lachen.
Maar zij verloor geen oogenblik en ging door
met- vragen. Juffrouw Joi-dan had nooit zulk
een aandachtig en waardeerend gehoor gehad
voor haar ontboezemingen
„Zal u Sir Clinton Adair nu dikwijls
zien?" vroeg Daisy op zekeren morgen na
©enige a.ndere vragen, die juffrouw Jordan
met verbazing over haar eenvoud' en onwe
tendheid vervulden.
„Als het daar gaat zooals in de meeste an
dere betrekkingen," antwoordde zij, „dan zal
ik hem waarschijnlijk iederen morgen na liet
ontbijt zien. Do hertog van Trelar-vn placht
iederen morgen na liet ontbijt naar zijn bi
bliotheek te gaan en daar zijn blieven en
couranten te lezen. Dan ging ik naar hem toe
en ontving de bevelen die hij te geven had.
Hot was een vermoeiende betrekking daar;
er waren altijd logé's; de een kwam als de
ander ging; zoodat er altijd kamers in orde
te maken waren."
Juffrouw Jordan werd vertrouwelijk en
ging voort
„De meeste moeite heb ik niet zoozeer met
die groote lui zelf als met hun bedienden. Ik
vind den kamerdienaar van een hertog lasti
ger dan een hertog zelfmen heeft meer last
en hij was wederom de gesloten hoer gewor
den.
Mevrouw Cronjé, ©en magere, kleine, ondi
uitziende dame, kwam later aan en in den
namiddag werden Cronjé, zij en de secretaris
in een artiUerierwagen geplaatst en met een
escorte van cavalerie naar Modderrivier ge
reden.
Den geheelen dag bleef de vreugd© over de
gevangenneming van Crcnjé en zijn. 4000
man getemperd, merkbaar getemperd door
dé teleurstelling bij het ontdekken wat de
verschrrklkelijke Cronjé eigenlijk voor een
man was.
Heb was inderdaad zijn debacle. Hij had
niet alleen zijn leger verloren, maar ook zijn
persoonlijkheid. De man, die aahter een kop
je verborgen, de verschrikkelijke, woeste, be
kwam© en onverzoenlijke Cronjé was, was nu
in do vlakte zonder kanon niets dan. een stil
le, barsch© boererikinkel.
Do heer Julian Ralph schrijft nog een en
ander over generaal Cronjé en zijn vrouw,
toen zij te Modderrivier aankwamen. Cronjé
13 beschreven, zegt hij, als een uitstekend ge
neraal, maar voor de officieren, die goed op
de hoogte zijn, was hij met anders dan een1
typhdhó Boer met groot gelaat, zwarten
baard en korten nek. Het spijt mij te moe
ten zeggen, dat naar aanleiding van onze te
genspoeden of misschien ook wel m-et de po
litiek» bedoelingen, die wij er op na houden,
doch die d© Boeren niet .hinderen in het oor
logvoeren, wij dezen straikrooverachtigen.
hoofdman behandeld hebben als een tweeden
Napoleon. Wij vervoerden hem en zijn
vrouw 111 een rijtuig, bespannen met zes ar-
tüleriepaarden.
Al zijn kleederen waren in een zak. Do
toiletten van zijn vrouw waren in een beddle-
zak en -het voornaamste artikel in mevrouw
Cronjé's beddezak bleek een zijden japon, op-
gekommandeerd van mejuffrouw Sarah Wil
son.
Toen Cronjé te Modderrivier aarikwam,
werd hem gevraagd of hij nog wilde ontbij
ten. Hij bromde „neen, dat heb ik al ge
daan".
Daarop werd lieni medegedeeld dat de
trein, die hem naar Kaapstad zou brengen,
Mn dri© uur zou vertrekken. Hij bromde Ja-,
Zijn manier van deen was zoo, dat men
met trachtte langer met hem te praten.
Niettemin werd liij voorzien van champagne
bij d'e lunch, terwijl de bereden vrijwilligers,
dio hem naar Modderrivier brachten, zich
moesten vergenoegen met de herinnering aan
con gastmaal, dat zij, voor zij London verlies
ten, hadden genoten.
Wat mij buitengewoon trof, was heb groo
te oontrast tusschen de reis van den guerilla-
aanvoerder Cronjé door het vijandelijk (ons)
land en de manier, waarop lord Roberto uit
Kaapstad vertrok. De trein vertrok meteen
dertigtal soldaten om de opstandelingen' in
de meening te brengen, dat de veldmaar
schalk er in zat. Een half uur later vertrok
een nieuwe brein en nam lord Roberts op in
do voorstad.
Een correspondent, zegt hij verdter, be
schrijft mevrouw Cronjé als volgt: Het ia
een magere oude vrouw en met haar ruwen,
strooien hoed en vuile zwarte japon, zonder
mantel of sjaal, had zij een hopeloos, ellen
dig en medelijdenwekkend voorkomen.
met de kamenier van een hertogin dan met
haar meesteres; maar hij Sir Chnton zal ik
doar niet zoo heel veel last van bobben."
„Waarom niet 1" vroeg Daisy, met moeite
de groote belangstelling verbergend die zij
koesterde voor al wat Sir öinton betrof.
..Het is geen druk huishoudbn hij gaat
ve»cl uit; maar, zooals mijnheer Cooper zei,
behalve con paar diners zal er niet zoo veel
te dom zijn."
Zoo leerde Daisy haar les. Haar besluit
was reeds vrijwel genomen om juffrouw Jor
dan te verzoeken in haar plaats te gaan. Zij
wide haar honderd pond aanbieden en haar
beloven ook vorder voor haar te zorgen. Maar
de fortuin was haar gunstiger.
Dinsdagmorgen kwam de brief dien juf
frouw Jordan zoo lang en in zoo groote span
ning had verwacht; zij was zeer hoos de
brief had haar reeds veertien dagen vroeger
bc-hooron te bereiken, maar was verkeerd be
zorgd. Hij was van liaar zoon, die haar schreef
dat hij haar verwachtte en een flink bedrag
insloot voor de koeten die zij te makon zou
hebben. Zij liet in haar moédt-rlijken trots
den brief aan Daisy lezen. Deze las:
„Nu behoeft u niet meer te werken, moe
der. Ik hen nu rijk, mia-ar ik wil niet van.
mijn rijkdom genieten, zoolang u niet hier
zijt om dien te deelen. Ik heb eon mooi,
groot huis, maar het zal nooit een tehuis
voor mij zijn voordat u liet bewoont. Ik zal
niet naar Engeland terugkeeren; Amerika
bevalt mij best do menschen zijn hier
meer gelijk. Daarom moet u hij mij komen.
U moet met do Cunard-lijn gaan, ©n eerste
klas maak het u zoo gemakkelijk moge
lijk. U zult nu niet meer het huishouden van
een vreemde doen, maar het mijne."
Wordt vervolgd,)
M 1
fii