lit
No. 10338.
Uit één wieg.
,4"* Jaargang.
Vrijdag 7 September 1900.
Kennisgeving.
ara&jf
u in
►OO
JAN-
I
BUITENLAND.
neming
i onz«[
betuigt
ank.
IT.
K. Jzu,
Deze courant verschijnt dagelijks, metuitzondering van Zon- en Feestdagen.
Pr^js per kwartaal: Voor Schiedam en VI aar ding en 11.4.25. Franco
L iper post fl. 4.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 40 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
ïrwljj
ën,
t uur,
SejM
n.
SCHIIIEOAI ISlIHE COURANT
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zjjn.
Bureau t Botcrstraat 68.
Advertentiën: Van 46 regels 11. 0.92iedere regel
Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
Prijs der
meer 45 cents
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven Uier
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleinm advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Interc. Telefoon Ulo. 133.
zijn
ar.
po.
CU-
ee-,
lei.
(en
Burgemeester en wethouders van
Schiedam,
brengen ter kennis van de ingezetenen
dat door den raad dier gemeente, in zijne
openbare vergadering van den 4en dezer zijn
benoemd in de Raadscommissie:
belast om burgemeester en wethouders bij te
staan in het beheer van de gasfabriek en de
drinkwaterleiding der gemeente, onder vonr/it-
terschap van bet lid van het dagelijkse!) bestuur,
den heer J. H. VAN WESTENDORP JDz.:
tot leden de heeren M. KRANEN,
H. R M A. VAN GENT,
i P C. M. JANSEN,
i A. GOUKA,
P. LOOPUYT en
J. PINSTER;
voor gemeentewerken, onder voorzitterschap
van het lid van het dagelijkse!) bestuur, den
lieer G. VISSER Bz
tot leden de heeren O. VAN DER VLIES,
C. KLEIN,
W. A. BEUKERS en
P. M. J. A. LAGERWEIJ
belast, om burgemeester en wethouders bij te
staan in het beheer van do gerueense-reiniging,
onder voorzitterschap van den burgemeester, den
heer II. J. VERSTEEG
lot leden de heeren C. VAN DER VLIES,
W. A. BEUKERS,
P. LOOPUYT en
A. GOUKA
belast, om burgemeester en wethouders bij te
staan in het beheer van bet pakhuis sde Ne-
deilanden", onder voorzitterschap van het lid
van hst dngeiijksch bestuur, den heer Mr. W.
1! JANSEN':
tol leden de heeren 11. R. M. A. VAN GENT en
M. KRANEN
tot het ontwerpen der verordeningen, tegen
wier overtreding straf wordt bedreigd, ter vol
doening aan art. 177 der gemeentewet en ter
voorbeieiding van hetgeen bij art. 178 dier wet
ia bevolen, onder voorzitterschap van den burge
meester, den lieer H. J. VERSTEEG:
tot leden de heeren M. KRANEN,
M.L.HONNERLAGEGRETE,
Dr. D. N. JANSSEN en
H. IJ. E. BLAISSE;
tot het herzien van alle plaatselijke belastingen.
Lonen en andere geiden, in art. 238 der ge
meentewet bedoeld, dnaronder begrepen,
tot voorzitter de heer Mr. W. IJ. JANSEN, en
tot leden de heeren II. R M. A. VAN GENT,
P. BRILLENBUIIG,
F. J. SMIT en
Dr. D. N JANSSEN;
en tot hunne plaatsvervangers, wanneer deze
zelfde commissie optreedt als vaste raadscom
missie, belast met het onderzoeken der bezwaar
schriften van aangeslagenen over hunnen aanslag
in de plaatselijke directe belasting naar het in
komen, de heeren W. A. BEUKERS,
M. O. M. DE GROOT en
H. B. E. BLAISSE;
tot het geven van verslag en het dienen van
raad nopens de begrooting en de rekening en
verantwoording der plaatselijke inkomsten en
Eem. rotman
VAN
IDA BOY-ED.
5?)
„De jongen wilde geen schuld bekennen.
Vreeselijke tooneelen had-den er plants. Men'
sloot -den weerspannige® knaap voor twee da
gen op en gaf hem slechts water en brood.
Onderbusschen stelde Mossing* zich in verbin
ding met d© directeuren van het verbete
ringsgesticht. Dlaarin werden bedorven kin
deren uit alle standen tot rede gebracht. De
opname van Enno tMaurach. werd op den
eersten der volgend© maand bepaald. Met de
aankondiging deizetr feiten ontsloeg men den
jongen uit zijn gevangenschap, ook zonder
dat hij schuld bekende. Doodsbleek, met het
schuim, op den mond, hoorde ihaj heb aan, dat
tij in een venbeteringsgestóchb geplaatst zou
worden. -Op denzelfden dag gebeurde er nog
'etc vreeselijkers. Hij1 beschuldigde er Johan
^an, dat hij zijn moeder bestolen had, dat
Wj een lafhartige leugenaar en huichelaar
was. De jongens raakten aan' heb vechten.
Buiten zijn zinnen van woede, aan een beest
gelijk geworden, sloeg Enne Maurach op d'en
"«ukken knaap loe, Een vreeselijikie vuistslag
trof den jongen zóó ongelukkig op het oor,
dat inwendige verscheuringen en ©en bloed
uitstorting naar binnen volgden1, waaraan Jo
han Massing na verloop van twee dagen
stierf."
Een steunend geluid ontsnapte er aan de
ippen van Malve- Zrij verborg haar gelaat in
uitgaven, ingevolge de art. 203 en 219 der
gemeentewet, door burgemeester en wethouders
aan den raad aangeboden, en ten aanzien van
de begroetingen en rekeningen bij art. 148 dier
wet bedoeld, tot voorzitter de heer
M G. M. DE GROOT en
tot leden de heeren P. BR1LLENBCRG en
M. L. ÏIONNERLAGE GRETE
En is hiervan afkondiging geschied, waar liet
behoort, den 6den September 1900.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De secretaris
G. J. BISSCHOP.
llgeoieen overzicht.
SCHIEDAM, 6 Sept. 1900.
Zutd-Afrlka.
Wij ontvingen gisteren een schrijven van
iemand, die met de Boerenstrij'dmacht in het
Lijdenburgsclie staat. De toon daarvan is al
buitengewoon opgewekt, opgewekter zouden
we willen, zeggen dan wij immer ©en schrij
ven van dezen berichtgever onder oogen kre
gen. En wat de zaak des te merkwaardiger
maakt, is, dat hij in de onmiddellijke omge
ving van Kruger, Steyn en Botha ieware
men dus in deze kringen geheel of ten deel©
hopeloos, het eclirijiven zou al zeer stellig liet
karakter er van dragen. Het is trouwens be
kend, dat Kruger nog voor korten tijd de
verwachting uitsprak, dat het wel zou gaan.
Bovenstaand schrijven is ongeveer een
maand oud en sedert hebben de Boeren niet
veel oorzaak nog gevonden om door de ge
beurtenissen in dien tijd voorgevallen, het
hoofd te laten hamgen.
Noch in Transvaal noch in den Vrijstaat!
Want de groote Duller vordert nog maar
niets en zat blijkbaar nog in. zijn kuil en in
het Zuiden der beide republieken ziet het
er niet ongunstig uit.
Ten minste als men de feiten op hun juiste
waard© weet te schatten. Zoo bijv. het opbre
ken door de Boeren, van het beleg van Lady-
brand. Kommandanb Fourie is vandaar afge
trokken zelfs voor dat de versterkingen van
generaal Hunter ter hulp van het klein© gar
nizoen waren toegesneld. Maar hierbij heeft
men één ding wel in het oog te houden, en
dat vergeten de Engelschen in blijheid, dat
is, dat de Boeren die Ladybrand belegerden,
geen ander doel hadden dan zich meester te
maken van de belangrijke voorraden levens
middelen, die zich in dat plaatsje bevonden,
en dat toen het garnizoen deze had vernie
tigd, de belegeraars niets beters te doen had
den dan te zien of de fortuin hun elders gun
stiger wilde zijn. Aan het bezit van Lady-
brand zelve toch had'den de Boeren in de ge
geven omstandigheden niets. Eten voordeel
hebben ze in ©Uc geval behaald: hebben zij
zelf dc voorraden niet bemachtigd, de Engel
sehen moeten heb nu ook zonder stellen, en
dat zal hun. zwaar genoeg vallen.
Ook in den omtrek van Bloemfontein blij
ven de Boeren hardnekkig hangenzij1 zijn
nu weer gesignaleerd bij de bekende water
werken van Thabanchu, die door het sucoes
haar handen. Zij weende en beefde! Welk
een jeugd! Hoe bitter! Hoe afgrijselijk en
treurig
Maar Wakker sprak verder met een half
luide, gedempte stem, terwijl d'e broeders en
dn zusters met diep medelijden op hun wee-
nende zuster neerzagen.
„Hij was toen ter tijd nog geen zestien ja
ren oud. Nemen wij zelfs allerlei verzachten
de omstandigheden aaneen hart, dab uit
gemis aan liefde verbitterd .was, een trots,
dis? in weerbarstigheid ontaarddie, omdat hij
ten onrechte verguisd werd want iüd geloof
niet ,dat Johan Massing zulk een engel was,
als zijn vader hem aan mij' afschilderde
maar zelfs dau welke 'karaktertrekken open
baren rich daarin niet! Niet op de daden
zelf willen wij riem, lieve Malve, niet op de
uiterlijke voorvallen op het karakter, al
leen op het karakter. En als voogd' met een
krachtig gevoel van verantwoordelijkheid, in
zonderheid omdat je het kind van mijn lieve
Elisabeth bent, zeg ik je ik kan je mijn toe
stemming niet geven tot een huwelijk met
een man van zulk een ka rak lm-."
„En toen vroeg Malve snikkend. „Hoe
ging 'het toen verder 1"
„Nu, van toen af is hij altijd; somber ©n in
rich zelf gekeerd gebleven. Hij heeft in. het
verbeteringsgesticht geen reden 'tot klachten
gegeven, flink geleerd, zoodat Mj na verloop
van dne jaren het gymnasium verlaten 'heeft
en toen naar do academie gegaan is. Zijn
idedn kapitaal is niet voor de stuidie toerei
kend' geweest-. Hoe hij dit aangelegd heeft,
weet men niet. Op zekeren dag dook hij te
Hamburg op. Mamng verwachtte, dat hij
'bij hem zou komen om althans nu n'og, als
mau>, vergiffenis te vragen. Maar vruohte-
van De Web in April een zekere beroemdheid
hebben gekregen.
Nu zou liet ons niet verwonderen als deze
Boeren geen anderen waren dan die van Fou
rie, na rijn terugtocht van Ladybrand en dat
hij zich hier in verbinding heeft gesteld met
de kommando's van generaal Olivier, die in
vrijheid gebleven, zijn, nadat hij zelf met zijn
drie zonen als 't ten minste waar is is
gevangen genomen.
Ei rijn dus 4 a. 5000 Boeren met het noo-
dige geschut, die tegelijkertijd de waterwer
ken van Bloemfontein, bedreigen en Roberts'
verb'ndingslijn, en wel rijn voornaamste,
daat deze nog altijd via Bloemfontein loopt.
Ycorloopig zullen wij den moed dus nog
maar niet verliezen en ons niet laten ontmoe
digen door een paar berichtjes waarmee het
Eugtitehe publiek op het oogenblik wordt ge
paaid. dat generaal G-robler nog altijd bezig
is ten noorden van Pretoria over rijn capi
tulatie te onderhandelen en dab generaal De
la Key overleden is aan zijn wonden, van
welke wonden wij tot op dit oogenblik nog
nimmer hebben hooren reppen.
De mogelijkheid bestaat natuurlijk dabde
Bo.-reu door een dergelijk groot onheil rijn
getroffen, doch op dit oogenblik behoeven
wij ons daarover nog niet al te bezorgd te
maken.
Maar aan den anderen kant, indien de
Boeren werkelijk de slachtoffers rijn van alle
ongelukken die de Engelsche berichtgevers
overseinen, welke ikritiek zou dan scherp ge
noeg zijn om de nietswaardigheid van deEn-
gelscne generaals te oordeelen, die reeds se
dert zooveel maanden onmachtig rijn den ge
nadeslag aan d© beide Boerenrepublieken toe
te brengen.
Verschillende berichten.
Lord Roberts heeft zijn uitzettingspolitiek
nog niet aan den kapstok gehangen. Nu zijn
weer 170 Italianen en Russen uit het land
gezetzij waren werkzaam bij de kruitfabriek
te Johannesburg en weigerden thans voor de
Engelschen patronen te maken. De Russen
moeten reeds een eisch tot schadeloosstelling
hebben ingediend.
De correspondent van de „Köln. Ztg." in
Zuio-Afrika verneemt uit officieele bron, dat
de Engelschen reeds 91,000 paarden sedert
het begin van den oorlog verloren hebben,
hetgeen, het paard tegen een prijs van 250
gulden berekend, een bedrag uitmaakt van
ruim twintig millioen gulden.
T' New-Orleans staan 1400 muildieren op
hun versdieping naar Zuid-Afrika te wach
ten, doch door een staking onder de stokers
en de drijvers in die havenstad ondervindt
het transport oponthoud.
Op het congres der Engelsche trade-unions
is Dinsdag een motie aangenomen, waarin
gezegd wordt, dat de Z.-A. oorlog slechts on
dernomen ie door Engeland in het belang der
kapitalisten en dat d© oorlog ongelukkige ge
volgen zal hebben voor de arbeiders.
De SKufd-Afrlkaansche Mali,
„Ons Land" bevat de schets van een brief,
te Bloemfontein gevonden, door president
Kruger aan den heer Hargrove
loos. En toen liiji het te Hamburg niet verder
dan tot een paar toevallige patiënten Iron
brengen, kwam hij naar hier toe."
„Arm© zuster," zeide Henri met werkelij
ke sympathie, „dab zijn slecht© berichten.
Als wij nog van dwaze jongensstreken ge
hoord hadden, van vrouwen en zelfs van spel,
nu, dat komt wel meer voor. Dam kan
men het wagen, te hopen, dat het onstuimi
ge bloed tot bedaren gekomen is en dat er
verstandig© jaren zullen volgen. Maar zoo!
Zulk een kasraikter De man zou in> staat zijn
in zijn drift rijn vrouw om te brengen
Zulk een 'karakter als
Malve droogde haar tranen.
„Wie zegt je, dat alles waar is?" riep rij
uit,
„Maar Malve consul Massing kaai toch
niet liegen
„'Maar hij kan de zaken wel anders voor
stellen dan rij) werkelijk rijn," vervolgde zij.
„Is het dam niet waar, dat d'e jonge Johan
Massing aan de gevolgen der door Enno
Maurach ondergane mishandeling gestorven
is Is het dan niet waar, dat Enno Maurach
drie jaren lang in het verbeieringsgestichb is
geweest Zijn dat niet onuitwischbare vlek
ken op het levensbeeld van dezen man
vroeg Walckor bedaard.
„Hij kan zich veranderd hebben. Het wa
ren zonden der jeugd' Malve schreeuwde
dit bijna uit.
„Kunnen wij in dezen man het vertrou
wen stellen, dat hij onze zuster gelukkig zal
maken?" vroeg Wolfgang.
Als i k dat vertrouwen maar in hem steL
ik, ik, ik!"
„Dus moeten wij je maar blindelings in je
verderf laten loepen riep Henri uit.
„Minheer, Met betrekking tot ons ge
sprek van hedenmorgen en de twee vragen
door u aan mij gesteld, namelijk: (a) waar
voor d© twee Republieken vechten, en (b) op
welke termen rij gewillig zijn vrede t© ma
ken, wensch ik u een antwoord te. zenden
waarvan gij gebruik kunt maken op zulke
wijze als u goeddunkt, ten einde eenig mis
verstand be verwijderen, dat bestaan mocht
omtrent ons doel en onze doeleinden.
God heeft in'rijn goedheid en genade ons
tol dusverre de overwinning geschonken- Uit
den grond mijns harten geloof ik dat de on
getwijfelde dapperheid van harer majesteits
troepen en hun meerderheid in aantal van
geener waarde zal rijn in het oog van God,
want ik vertrouw nederig dat God vreet dat
onze zaak rechtvaardig is, en dat om die re
den Hij ons zal steunen tot aan het einde
toe. Vast volhardende in dit geloof, weifel ik
niet mijn diepe droefheid te erkennen over
het verlies van kostbare levens dat wij dage
lijks aan beide zijden zien. Ik heb herhaalde
malen gebeden, om licht en leiding, en kan
geen ander licht uit Gods wooid putten dan
dat wij voort moeten gaan voor recht en ge
rechtigheid te strijden, en ik vertrouw dat
God ons recht zal doen geschieden. Hoe hij
dit doen zal, weet ik niet. Het kan zijn dat,
op Zijn eigen wijze, Hij' den sluier van mis
verstand en verkeerde voorstellingen zal
wegnemen, die de oogen verblindt van velen
die, schoon zij de rechtvaardigheid liefheb
ben, ons toch verkeerd beoord'eelen. Het kan
zijn dat zelfs nu Zijn hand de slachting zal
doen ophouden, door aan hen die onze vijan
den zijn, duidelijk te maken, hoe weinig wij
verlangen. Dab wij weinig verlangen kan ge
makkelijk bewezen worden. De beschuldiging
is tegen ons gemaakt dat wij een verove
ringsoorlog voeren en dat er sedert langen
tijd een groote samenzwering he.ft bestaan,
het doel.waarvan is om har© majesteits auto
riteit in dit d©el der wereld uit te sluiten. Als
dit ons doel was, dan behooren de gebeurte
nissen der laatste maanden ons aan te moe
digen om in onze pogingen te volharden. De
eenvoudige waarheid is echter dat deze be
schuldiging valséh is, en dat wij geen zulk
doel of begeerte hebben. Slechts één ding en
dat ding alleen verlangen wij, en dat ieom
alleen gelaten te worden. Dat kunnen rwij be
wijzen. Tot op het laatste oogenblik toe heb
ben wij onze gewilligheid te kennen gegeven
om alle punten in geschil tussclien barer ma
jesteits regeering en onze regeering aan arbi
trage te onderwerpen. Wij' waren gewillig
ons te houden aan de conventie van Londen,
die de betrekkingen tusschen. de twee volken
ïegelde. Wij hadden het volste vertrouwen
met alken in de abstracte rechtvaardigheid
onzer zaak, maar ook in ons wettig recht, en
toch werd ons aanbod geweigerd. Toen werd
het ous, voor d© eerste maal, duidelijk dat
conveuties nutteloos waren, en dat wij voor
onze vrijheid moesten strijden of slaven wor
den j en het is onze onafhankelijkheid' die wij
begeeren en niets meer onze onbeperkte
onafhankelijkheid.
Conventies kunnen op verkeerde manier
uitgelegd worden. Zijl rijn gebleken een oor
zaak van twist te rijn, niet van vrede. Daar-
„Het geldt toch mijn geheel© volgende le
ven Br kan daarmee doen, wat ik wil!"
„Volkomen juist. Zoodra. je mondig bent.
Maar tot zoolang worden wij voor je doen en
laten verantwoordelijk gesteld1," zeide Wolf
gang-
Zij wendde zicli heftig tot Lydia met de
woorden
„Dat was jou wijsheid, dat ik mij nog niet
mondig moest laten verklaren. Zonder jou
raad zou ik nu vrij in mijn doen en laten
zijn."
Lydia haalde de schouders op. Over en
wear ging de strijd! met woorden ©n harts
tochten.
Alle gronden die tegen den man pleitten,
brachten haar broeders te berde, en Waloleei
ste inde daarmee in.
Als een vogel, die in mae.iitelooze woede
tegen de tralies zijner kooi aanvliegt, ver
moeid© Malve zich in den strijd liarer ziel.
Lydia zat stil en leed onder dien vruclite-
loornn, zich telkens opnieuw vorheffenden
strijd om d© waarde van dien man.
En eindelijk begon Wolfgang te spreken.
Zijn kart was van vrees vervuld. Zijn oudste
zuster had hij zoo goed als verloren. Zou nu
ook de jongste uit hun kring scheiden
Moest het geheeTe, mooie, innige familiele
ven, dat hun trots en hun geluk was geweest,
vernietigd worden t Moest de oud© vrouw,
die, zonder op iets vermoeden te hebben,
herstellende was, de smart beleven, haar
jongste dochter aan. zulk een somberen, zon
derlingen man te verliezen? Was het niet
mogelijk, dat het slechts om een voorbijgaan
de opwelling te doen was, dat Malve tob een
boter inricht Kwam en hem vergat? Zijn zei-
om nemen wij de verklaring van een harer
majesteits ministers aan, dat deze oorlog een
nieuw© bladzijde in Zuid-Afrika heeft ge
opend. Op die bladzijde wenschen wij ge
schreven te staan ala een erkend souverein
internationaal volk, vertrouwende dat ons
doel ook Gods doel is. Met genoegen zou ik
uitzien naar de herstelling van den vrede op
zulk eer basis, in plaats van dezen vreesc-1 ij-
keu oorlog tot aan het einde te voeren, en
deze nutteloozo slachting van menséhen te
doen voortduren. Deze oorlog kan slechts op
twee wijzen ten einde worden gebracht: bf
ooor onze feitelijke uitroeiing, of door het
verkrijgen door ons van onze begeerte. Voor
ons is de <juaestie een van vrijheid of dood.
Zoo moet het rijn- Als wij leven om onder
worpen te worden, dan zullen onze kinderen
slaven zijn. Als wij sterven voor onze vrij
heid, dan zullen onze kinderen baat genieten
van ons voorbeeld. Dit weten wij, dat als een
zelfbesturend volk zichzelf onder het juk van
eer. ander volk plaatst, het zedelijk verlo
ren is.
Zal God hen helpen, wier erkend doel, als
zij het bereiken, het noodzakelijk gevolg moet
hebben om ons e" onze kinderen aan htm wil
e onderworpen
Onze begeerte voor vrijheid gaat' al onze
andere begeerten te boven, en zal, na een of
meer geslachten van goudmijnen, even zeer
brandende in ons rijn als thans. Maar ook
wi_ verlangen vrede, mits die vergezeld gaat
van onze volkomen onafhankelijkheid. Daar
om zijn wij niet onwillig om vrede te maken
onder de verstandhouding dat diegenen van
harer majesteits onderdanen, die ons in de
zen oorlog hebben geholpen, toegelaten zul
len worden, daar wij vast besloten rijn om
tot aan het einde toe 'bij hen te staan, en met
de verstandhouding dat onze onafhankelijk
heid zal worden erkend volgens internatio
naal recht. Dat te het allerminste dat wij op
dit oogenblik kunnen Vannomen. Het zon on-
lecht zijn zoo wij onderworpen of Tn 't onge
lijk gesteld werden. Indien, na alle omstan-
Uigheden weder in aanmerking te hebben ge
nomen, het Britsche volk en de verantwoor
delijke aanvoerders er van, besluiten dat wij
onderworpen moeten worden, dan blijft er
niets voor ons over dan om tot het uiterste
loe te vechten, met God over ons, om het
cordeel tusschen ons te vellen. Maar als rij,
na de feiten 'e hebben nagegaan, met' Gods
hulp tot het besluit mochten komen, dat wij'
geen onderwerping verdienen, dan hoop en
vertrouw ik, in den naam van dien God,
wiens genade oneindig en wiens rechtvaar
digheid onverbiddelijk is, dat rij den zedelij
ken moed zullen hebben om terstond een
einde te maken aan dezen oorlog, afgezien
van alle wereldeche beschouwingen en slechte
vertrouwen zullen in die zegeningen die alle
goede en edele daden vergezellen, en in den
voortgang van hun machtig rijk in gerechtig
heid en vrede.
Ik ben diep getroffen door uw begeerte
voor 't herstel van vrede, en daarom heb ik
zoo openhartig met u gesproken, en ik bid
dat God het goede werk door u ondernomen,
nuwen trilden nog van de hevig©, pijnlijke
aandoeningen van dien morgen.
„Lieve zuster," zeide hij en nam haar bij
d© hand, „stel je vertrouwen in ons? Geloof
je ,dat wij niets anders dan j© geluk willen?
Breng ons een man al is hiji nog zoo arm
aan geld on nederig van stand, als hij wil
maar laa.t hem zóó zijn, dat wij1 jo met volko
men gerustheid aan hem kunnen toevertrou
wen Kunnen wij dat met Mauracli doen
Je bent verstandig en hebt een gezond oor-
doel. Je zult die vraag ontkennend beant
woorden. Maar je zult misschien zeggen, dat
je bot toch maar wilt wagon. Overweeg, voor
dat je dit waagstuk onderneemt, nog eens
rijpelijk, wat je daarvoor ten offer brengt.
Want wij dat begrijp je wij scheiden
van je, als je dien somberen man volgt. Kijk
maar eens in deze kamer rondWeot je nog
wel, als papa daar vóór rijtn schrijftafel zat,
met jou op zijn schoot, ons drieën dicht aam
zijn schouders gedrongen? En als papa ons
in den familiebijbel het portret van Frederik
van Saksen en den plattegrond van de stad
Jerualem liet zien Weet je nog wel, wat
voor lieve, domme vragen je deedb, en als
wij grooten je uitlachten, dan streelde papa
je langs je haar en bedekte je met kussen. En
weet je nog wel, hoe papa zioh verheugde, als
wij hem het portret brachten, dat daar op
de schrijftafel staat en dat wij nu zoo kluch
tig vinden? Vochtige oogen had papa, en hij
nam ons alle vier in rijn armen en zeide:
„Zóo wil ik jullie altijd zienbij elkander,
vereen igd 1"
Malve weende hevig.
(Wordt vervolgd.)