A'" Jaargang. No. 10346. Eerste Blad. XJit één wieg. Zondag 16 en Maandag; 1? September 1900. EEN,ERNSTIGE ROEPSTEM. UIT DE PERS. BUITENLAND, 'ren. 107 M. >•06 M. >.05 M, >•00 M. 08 M. 1 >•07 M. SCHIEDAMSCHE COURANT 15 n.m, 12 Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal; Voor Schiedam en Y1 a a r d i n g e n fl. 1.25. Franco •3 Sept. «per Post Prijs per -weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. E. J. tWi, Koops en A. luyter, id.; L. de uteren D. J. —Van t reel— 77 j., wed, idam; Ereg- Advertenriën voor het eerstvolgend nummerjmoeten des middags vóór een uur aan het^bureau bezorgd zijn. Bureau t Boterstraat 6§. Prijs. der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschenen, worden zoogenaamde klein* advertentiën opgenomen tot den"] prjjs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. luiere, fclefoon Ho. 133. 8 u.j ekijn.! triété, f D© deputatie der Zuid-Afnkaansclie Repu blieken, bestaande uit de heeren Fischer, Wessels en Wolmarans, heeft het volgend be roep gepubliceerd „Be oorlog, die aan de Zui d-Afrikaansehe Republieken, werd opgedrongen, en die zij op alle mogelijke wijzen hebben willen vermij den, zelfs door het voorstel om de geschillen aan een Hof van Arbitrage te onderwerpen, wordt steeds voortgezet met schending van alle rechten en, oorlogsgebruiken door be- schaafde natiën aangenomen. Proclamatie op proclamatie van Engelsche zijide wordt bij monde van zijn Eersten Minister uitgevaar digd. Groot-Britannië verklaarde, mede bij monde van zijn Eersten Minister, geen uit- breiding van, grondgebied te verlangen. IJdel woord gesproken om te worden geschonden. Ook de annexatie der Zuid-Afrikaanscbe Republiek is geproclameerd. Tot onderwer ping kan en zal ze niet dienen, evenmin als zulks maanden geleden het geval was met den Oranje-Vrijstaat. 'Heb machtig Groot-Britannië weet het bi] ervaring. Maar dat is ook de piincipieele be stemming niet. De proclamatie is uitgevaar digd om den oorlog óp ornnenschelijke wijze te kunnen voortzetten, strijdig met alle be ginselen van internationaal recht. De Bnt- sche bevelhebbers wenschen de reeds zoo ge teisterde bevolking der Zuid-Afrikaansche Republieken, vroeger als oorlogvoerende par tij erkend, thans als rebellen te behandelen, ze zonder mededoogen te vervolgen, totdat de matte strijders uitgeput ter nederzinken. Dat is het doel der proclamatie. Maar met Gods hulp zal het niet worden bereikt. Do burgers der Republieken zullen den strijd volhouden zoolang er ©enige kracht in hen blijft. Hebben zij' zich hun behoud' van Vrijheid en Vaderland niet waardig betoond Zal de wereld toelaten dat zij worden ne- dergeveld *K De reeds lang erkende beginselen om het bloedvergieten, en de gruwelen van den oor log te voorkomen, zijn nog niet lan g- geleden formeel door de Mogendheden gehuldigd. Tot heden toe zijn die Mogendheden niet tusschenbeide gekomen. Hoe smartelijk -deze gedragslijn voor ons en ons volk moge ge weest zijn, zij' was misschien verklaarbaar zoolang het gold een regelmati- gen oorlog. Maar zal het woord tot herstel van den vrede nimmer worden gesproken? Ook thans niet, nu Groot-Britannfë door zijn theoretische annexaties alle beginselen van het volkenrecht met voeten treedt en zich hierdoor vrijen weg zoekt te banen tot uitoefening van geweld en zoo mogelijk tot algeheels vernietiging van een vrij volksbe staan Een roman VAN IDA BOY-ED. 65) Die mevrouw Klever ergerde haar. "Waar om wilde die naast Maurach zitten? Kende zij hem? Het viel Malve moeilijk, die dame nauwkeurig op to nemen, want zij zat aan denzelfden, kant als zij. „Onzen kapitein krijgen wij eerst to zien, als wij te Antwerpen liggen, on dan weder, als wij het Kanaal gepasseerd zijn/' vertelde Koster in een pauze. „Hij' waakt op de kom- mandobrug over onze veilige vaart." „Waarom is hij niet aan tafel?" dacht Malve. „Wil hij mij niet ontmoeten? Weet hij misschien dab ik hier ben? 'Natuurlijk heeft hij de lijst gelezen. Zeker wilde hij mij niet voor het eerst aan tafel ontmoeten." Het idee fixe maakte zich. van haar mees ter, dat hij een ontmoeting zonder getuigen zou weten te be'verken. Misschien heden avond na tafel op het verdek Maar ook daar wachtte zij vrachteloos. Nauwelijks was men opgestaan, of me vrouw Klever trad nader en liet zich voor stellen. Malve vatte terstond een hevigen afkeer voor haar op. Mevrouw Klever was een ongewone ver schijning; men kon zeggen, dat zij een leelij- ke vrouw was met de houding en de pre tenties eener beauté. Haar gestalte vertoon de wol is waar mooie lijnen. Haar goed ge vormd hoofd zat op een slanken hals. Heur haar was zeer kunstig opgemaakt, haar Hee ding bijzonder kostbaar, smaakvol* en md- In den naam der Gerechtigheid, in naam der Humaniteit doen wij een beroep op alle volken, die met ons sympathiseeren, om ons nog in dit uiterst critieke oogenbhk bij te staan, om ons vaderland te> redden. Wij stellen ons vertrouwen op God, dat onze stem niet onverhoord zal blijven," De Deputatie der Zuid-Afrikaansche Re publieken FISCHER. WESSEDS. WOLMARANS. Dn TAAK VAN DEN KLEINEN STAAT. Het „U, D." heeft een hoofdartikel van prof. Do Louter over „de taak van. een klei nen Staat". D'e hoogleeraar meent, dat onze Regecring in haar taak is tekort geschoten. „Neutraliteit is niet identiek met apathie.'" „De strengste neutraliteit kon de Ned. Re geering niet verhinderen in den vorm van nota's verzoeken te "richten tot de Engelsche en haar goede diensten aan te bieden tot be houd of herstel van den wede. Waar dit niet baten kon, had de Ned. Regeering zich even eens kunnen wenden tot andere Mogendhe den, om gezamenlijk to doen wat zij alleen niet vermocht, of anderen te bewegen tot stappen, welke door dezen met meer kans van slagen konden worden beproefd. Bovenal toen het gezantschap der drie Boferen-afge- vaardigden zich allereerst tot Nederland wendde en met vertrouwen een bescheiden verzoek tot de Regeering richtte, had deze, ondersteund door de verschillende staatkun dige partijen in de Staten-Generaal, heb oor mogen en m o e t e n leenen aan de dringende smeekbeden der verongelijkte en bedreigde Republieken. lEïndelijk had de Ncd. Regee ring den plicht en het recht om terstond en rechtstreeks te protesteeren tegen maatrege len der Britsche Regeering, waardoor haar eigen onderdanen in hun rechten en belan gen werden aangetastzooals bij de willekeu rige uitzetting van talrijke Ned. ambtenaren ■eener bijzondere Ned. maatschappijbij de gevangenneming van! leden ©ener Ned. ambu lance van het Roede Kruis; en bij verschei dene andere gelegenheden, waarbij Ned. on derdanen in persoon of goed benadeeld zijn." De mogelijkheid erkennend, dat de Regee ring bij een of meer dezer feiten gesproken en gehandeld a.'iffc, acht de hoogleeraar dit niet waarschijnlijK, omdat dan wel meer pu bliciteit aau haar maatregelen zou zijn ge geven. Zeker intusscben ia het resultaat on- beteekenend, indien heb al niet geheel ont breekt. De hoogleeraar, die veel sympathie heeft voor deze Regeering, meent echter het stil zwijgen te moeten verbreken, want „elke be rusting heeft haar grenzen en stilzwijgen kan misdadig worden". Alles lijdelijk aanzien, ten einde aanstoot te vermijden, onlieusch be scheid te voorkomen, noemt hij een politiek, voor eiken Staat verderfelijk. „De meening, dat men om te kunnen spreken in den raad dern. Men zag, dat deze vrouw de grootste waarde aan haar uiterlijk hechtte, en kwam er door haar geheel© voorkomen, alsmede door de ongemeene vrieiidelijldieid, die zij' aan den dag legde, eigenlijk nauwelijks toe, te coustateeren ,dat haar gezicht door een mageren neus, kleine oogen en een grauw achtige tint mismaakt werd, welke laatste trouwens door een fijne laag poeder bedekt werd. Zij vertelde terstond, dat haar kleine niet wel was, maar dat zdj volstrekt geen angst koesterde nu bet kind onder de behandeling van den scheepsdokter was, over wien zij zich verrukt toonde. Et bestond slechts één be zwaar tusschen den dokter en zijn patiëntje: de kleine sprak slechts gebroken Engelsch en kende nog in 't geheel geen woord! Dnitsch. Met zette zich, in pelsmantels en plaids gewikkeld, -ïog aan een beschermden kant op het dek bij elxander neer bij het schijnsel eener electrische lamp. Mievrouw Klever was aldoor aan het woord en schertste wat met <jcn consul. Door Gerhard Holthusen liet me vrouw Werlhof zich zijn reisplan vertellen. En Malve zat tegen de verschansing aan en staarde re midden van den nacht- Geen ster was er aan den hemel te zien, en duis ternis heerschte alom. Als een reusachtige visch zwom het schip door de nachtelijke duisternis heen. "Dit de raampjes kwamen ronde- stroomen van licht en wierpen een flauw schijnsel op den vloed. In de nabijheid bewoog zich een lichtend punt te midden der duisternis, als een glim worm de lantaarn van een ander schip. Het moest een Hein zeilschip zijn, want niets glom door,den nacht dan het heldere licht van zijn boeglantaam en het stille, groene van zijn bakboordslicht. Mijn. God!, vermoedde hij Maurach der volken, ook moet kunnen! slaan, is een noodlottige dwaling." Het zou naïef zijn te ontkennen, dat een krachtige arm in dienst des rechts nuttig en noodig kan wezen. Iets anders echter is het te beweren (Lees: ont kennen) dat ook het zwaard der gerechtig heid zonder het wereldlijk zwaard gewicht in de schaal legt en invloed oefent, indien het onvervaard wordt gehanteerd." „Een Ned. Regeering, die in dezen ramp zaligen krijg haar onmacht om gewapender hand het onrecht te bestrijden, erkent, maar juist daarom met des te meer nadruk daar tegen opkomt met de wapenen des geestes, d. w. z. van wetenschap, kennis en karakter, schenkt voldoening aan het kloppend natio naal geweten, wekt weerklank bij sterkere na buren, werkt eindelijk in het duurzaam en waarachtig belang van Nederland's volksbe staan. „Wee den kleinen Staat die zich zwak ge voelt en laf gedraagt „Eere het kleine volk, dat groot weet te zijn in datgene waarin een Hein. volk groot kan wezen! „Om aldus te handelen is vóór alles noodig karakter. In de tweede plaats een diepe over tuiging dat Engeland onrecht pleegt: een onrecht, dab geen heb- of heerschzucht kan bemantelen dat al het water der 'Britsche zeeën niet kan afwasschen, noch al het goud van Britsche kapitalen kan vergulden ja dat zelfs de glans van Engeland's welvaart en beschaving met geen matter schijn kan verhelderen. „Ontbreekt het de Regeering aan karakter of aan deze overtuiging Journalistieke opleiding. De „Stand." bevatte gisteravond de vol gende driestar: De herhaalde denkbeelden, op het Journa listen-Congres, en nu pas weer iu Engeland, ter sprake gekomen, om tot een welgefun- deerde opleiding van de journalisten te gera ken, leden dusver schipbreuk, en we betwij felen of ze ooit slagen zullen. Eir moet, dunkt ons, een geheel andere weg worden ingeslagenhet moet komen tot de instelling van een „Doctoraat voor de pers". De tegenwoordige toestand is onhoudbaar. De pers was sinds lang, en wordt steeds meer, een der groote machten, die den gang van het politieke en sociale leven beheer- sehen; en terwijl voor elk ander vak in be hoorlijke opleiding voorzien wordt, leeft de pers nog steeds „a, la fortune du pot", en mist goedgeordende diplomeering. Toch lijdt het geen tegenspraak, dab ook de Journalistiek eigenaardige vorming, voor bereiding en opleiding eisoht. Ze onderstelt deugdelijke, wetenschappelijke kennis van een bepaalde groep vakken, die onder geen ander doctoraat aldus gegroepeerd voorko men. 'Het is onjuist, te zeggen, dat een mees ter in de rechten in alle hier bepaaldelijk ver- eischte vakken behoorlijk is ingeleid. Zelfs een Doctor in de Staatswetenschap weet vol- dan niet, lab zij hier stond en in vruchteloos verlangen op hem wachtte, met het beslis sende woord op de lippen, met de armen ge opend Maar toch, hoe geruststellend was het, te weten, dat nij naar niet kon ontsnappen "Als een fabelachtig stuk leven, door den dood'on, zwarten nacht, zwom dit schip, en op zijn planken stond ook hij. Dezelfde golven stuwden hen voorwaarts, dezelfde nachtwind bruiste in hun oor. Teleurgesteld, au toch niet treurig, ging Malve met haar mama naar beneden. Zij sliepen dien nacht niet veel. Heb was voor hen ongemakkelijk en ongewoon, op de smalle, langwerpig vierkante legersteden langzaam heen en weer gerold te worden, alle oogenblikken te schrikken, als een golf tegen haar raampje aansloeg. Maar tegen, den mor gen werd het kalmer. Het water" stoof niet meer tob aan heb kajuitsraampje op. Veelbelovend noodigde haar toeu het mor gensignaal om zich aan het ontbijt te bege ven. Zoo'n paar tonen trompetgeschetterMaar weder was he* aan Malve, toen de trompet ter blies: „Schep vreugde iu 't leven," alsof heb geluk heden zou komen. Aan de ontbijttafel begroetten haar mama en haar kennissen van gisteren elkander, als waren het vrienden van jaren her. Mevrouw Klever had een uiterst smaakvol morgentoi let aan. „Voor hem misschien?" dacht Malve ja- loersch. Maar hij was weder niet aanwezig. Boven op het dek heerschte een stemming van algemeene vroolijkheid, en de zon scheen. De oevers der Schelde vertoonden zich reeds in de verte. Ites middags zou men te Ant werpen. zijn. strekt niet allee wat ©en kundig journalist weten moet. Bovendien ligt ook in het diploma een niet te miskennen kracht. Nu voor elk leidend orgaan van liet hoo- gere leven diploma's worden uitgereikt, is het beneden do waardigheid der pers, dat haar alleen deze officieels erkenning van haar be- teekenis onthouden wordt. Land en volk hebben hoog belang bij' de degelijkheid der pers. Een pers, die niet so- liede is, kan zoo onnoemelijk veel kwaad stichten. - We zijn daarom allen geroepen om do waardigheid, de eere, heb karakter der Pers te helpen' verheffen. Hoo hooger ze staat, hoe veiliger de publie ke opinie geleid wordt. Dat daartoe de aanstelling bij de Juridi sche faculteit van een eigen hoogleeraar voor de Journalistiek eisch zou zijn, spreekt van zelf, doch voor het overige ware van andere colleges profijt te trekken. En de kleine kosten die het oprichten van zulk een katheder zou vorderen, daar uiter aard do journalistiek geen peperdure labora toria van nood© heeft, zou ruimschoots wor den opgewogen door het hooger karakter, dat de leiding der publieke opinie er door erlan gen zou. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 15 Sept. 1900. Zuld-Afrika. Een telegram van Roberts van Donderdag uit Machadodorp meldt, dat Botha zich ver plicht heeft gezien het opperbevel om ge zondheidsredenen over te dragen aan Ben Viljoen. De correspondent der sDaily Mai!" te Lo renzo Marquez weet het beter. Botha heeft bedankt als commandant-generaal en Kruger als preside der Republiek. De man vertelt voorts dat Oom Paul vol gens sommigen nog maar lid is van den Uitvoerenden Raad, terwijl anderen weer beweren dat de Porlugeesche regeering ge weigerd heeft Kruger anders dan als gewoon burger in het land toe te laten. Kruger zou op reis naar Lorenzo Mar quez bitter hebben geweend en te vergeefs pogingen hebben gedaan om zijn zieke vrouw te bewegen zich bij hem te voegen. In een later telegram gaat de correspon dent nog wat verder: de Portugeesche auto riteiten houden Kruger gevangen en laten niemand, ook Schalk Burger niet, bij hem toe. Dit zou geschied zyn op verzoek van den Engelschen consul. Wat machtig personage toch, zoo'n Engelsche consul. Evenwel, de sDaily Mail" is nu niet zoo heel betrouwbaar. Van Kruger's gevangen schap gelooven wij dan ook voorloopig niets. Ook is Kruger natuurlijk niet afgetreden, en hoe aandoenlijk het verhaal ook klinkt van de zieke mevrouw Kruger, ook daarvan weet de correspondent waarschijnlijk het ware niet. Want anderen zeggen weer dat Tante Sanna Mevrouw Klever stelde voor de beide vol gende dagen een tochtje naar Brussel voor en voor dezen namiddag oen gemeenschappe lijk bezoek aan Antwerpen- Opeens ontzonk Malvo alle moed. Tweeden een halven dag bleef de boot te Antwerpen liggen. Zeker, zeer zeker vond' hij daar de gemakkelijkste gelegenheid, om zidh aan haar te onttrekken, als hij liet had weten klaar te spelen, haar van Brernersha- ven naar Antwerpen, aan boord van een schip, niet te ontmoeten. En de gedachte kwam 'bij haar op, mee te gaan. Moest dit zijn zwijgend schuilhouden haar niet toonenik wil je niet weerzien Was het niet. fierder, nu geen poging te doen? Maar haar hart had gelijk© gronden, die zich tegen den trots lieten aanvoeren. „Bs heb hem een wond geslagen, ik moet mij vernederen, opdat hij mij geloove, dat ik haar wil heelen." Haar blikken waren niet vrij genoeg om van heb mooie landschap te genieten, dat zich langzaam voor haar ontrolde. De breede stroom golfde hun tegen. Zijn oevers, vlak eu groen, werden te onderschei den. Windmolens verhieven zich op dijken, kleine kanalen, door rijen dun opgeschoten boomen omgeven, kwamen in den stroom uit. En nog in een blauwen nevel gehuld, verhie ven zich in de verte de ongelijke torens der kerken van Antwerpen boven* de kleurrijke huizengroepen. De geheele uitgestrekte vlak te was in een vocktigen damp gehuld, een flauwe zonneschijn, gaf daaraan een zilveren glans. Eh gedurig nader kwam het beeld der stad, met tallooze masten van schepen ge tooid. „O! hoe mooi!" zeide mevrouw Werlhof aandachtig en dankbaar naast Malve. niet te Pretoria is, maar te Barberton en nu op weg naar Lorenfo Marquez om met Oom Paul mee te gaan naar Europa. Dat Kruger treurig is, zal wel waar zijn. "Verlangen de Engelsche correspondenten soms dat de grijze staatsman vrooljjk is bij den doodsstrijd van zijn land Kruger's kleinzoon Elofl heelt dan ook in een gesprek met den correspondent der Daily Telegraph" toegegeven dat de President treu rig is omdat hij zijn land heeft verlaten, maar Eloff ontkent dat Kruger ziek zou zijn. Ook over president Steyn zijn de berichten met elkaar in strijd. Eenerzijds wordt be weerd dat de Vrijstnatsche president even eens te Lorerifo Marquez is, anderzijds dat hij naar zijn land is vertrokken. Van meer belang dan dit alles is echter de vraagheeft Botha inderdaad het opper bevel neergelegd Men zou zeggen dat het zoo is, omdat Roberts zelf het meldt. Maar wat is de reden Is Botha ziek of zijn er onder de Boeren dingen gebeurd die wy niet kennen en die aanleiding gegeven hebben èn tot de reis van Kruger èn tot Botha's aftreden Want het valt niet te loochenen dat deze twee belangrijke gebeurtenissen op eigenaardige wijze samenvallen. De Engelsche berichten lossen den twijfel niet op. Robeits meldt in zijn telegram van den 13den alleen dat volgens rapport van Buller diens troepen thans te Spitskop zijn gelegerd, waar zij 300.000 pond proviand van de Boeren vonden, voornamelijk rijst, suiker en koffie, alsmede 300 kisten ammunitie. Een genie-trein, onder bevel van luitenant Meyerick, met een escorte van het 19e regi ment huzaren, uitgezonden om de telegraaf tusschen Machadodorp en Ljjdenburg te her stellen, werd aangevallen op het punt, waar de weg door de Krokodilrivier wordt ge kruist, Meyerick en een korporaal werden licht gewond; al de geniesoldaten keerden naar het dichtst bijgelegen kamp terug, maar van het escorte geen bericht. Hart heeft 11 dezer Polchefstroom weder bezetbij viel de Boeren bij verrassing aan. Aan de «Daily News" wordt nog uit Ma chadodorp gemeld dat Botha bij den Spitskop Buller blijft tegenhouden. Zijn troepen zijn echter gedund, omdat vele Boeren zich her en derwaarts hebben verspreid. Tevergeefs beproefde Kruger hen tegen te houden. De Boeren zouden ook paarden, noch mondkost, rioch transportmiddelen meer hebben. Ook hooren wij nog eens dat de Boeren het papieren geld weigeren en goud ver langen. Uit dit alles blijkt niet boe het eigenlijk met de Boeren is gesteld. Maar intusschen gaat Roberts voort de Boeren op bet papier te bevechten. Nu weer tracht hij munt te slaan uit het vertrek van Kruger, die volgens Robert's beweren, «for- meel afstand heeft gedaan van het president schap, aldus de officieele banden met Trans vaal verbrekend en te kennen gevend dat naar zijn meening de strijd dien hij sedert een jaar voert, hopeloos is." Verspreide berichten. In den Vrijstaat moeten de Engelschen „Was h ij er maar bij om daarvan met mij te gemeten I" dacht Malve gekweld. Langs den oever bewoog zieh een groote menigte mensdhen. De boot voer langzaam verder, 'komman- dogeroep deed zich hooren, de muziek speel de. Malve keek in heb rond. Hij was ook nui niet te zien. Zij verloor al haar zelfbeheersching. Zij liep de bakboordzijde, die van de kaai afge wend was, langs. Misschien was hij op heb dek van het middenschip. Als hij nu eens wegging? Misschien in 't geheel niet tciugkwam Eu als zij .hem voor aller oogen moest zien en aanspreken En daair zag zij hem en bleef als verlamd staan. Aan het einde van het verdek, waar een kleine trap naar het middenschip voerde, stond een groep, waarvan het meest in het oog viel de Chineesche bediende van me vrouw Klever in haar zwart© la.ndsdra.clit, haar wijde broek in haar halflang jak. Haar groene oorringen glinsterden m de zon, ook het zwarte gladgestreken haar glom. Het dochtertje van mevrouw Klever op den arm der Chineesche dienstmaagd, in rose en kan ten gekleed, Lachte met haar lief Mnderge- sicht'je van onder een reusachtigen hoed hem toe. Mie vrouw Klever, in wandeltoilet gekleed, stond in een achtelooze houding te gen de borstwering te leunen en praatte met hem. Hij' echter scheen, ondanks het goedharti ge glimlachje, dat zijn gezicht vermooide, zwijgend toe te luisteren. Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1