A'" Jaargang.
No. 10346.
Eerste Blad.
XJit één wieg.
Zondag 16 en Maandag; 1? September 1900.
EEN,ERNSTIGE ROEPSTEM.
UIT DE PERS.
BUITENLAND,
'ren.
107 M.
>•06 M.
>.05 M,
>•00 M.
08 M. 1
>•07 M.
SCHIEDAMSCHE COURANT
15 n.m,
12
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal; Voor Schiedam en Y1 a a r d i n g e n fl. 1.25. Franco
•3 Sept. «per Post
Prijs per -weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
E. J.
tWi,
Koops
en A.
luyter,
id.;
L. de
uteren
D. J.
—Van t
reel—
77 j.,
wed,
idam;
Ereg-
Advertenriën voor het eerstvolgend nummerjmoeten des middags vóór een uur
aan het^bureau bezorgd zijn.
Bureau t Boterstraat 6§.
Prijs. der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Taneven hier
van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschenen, worden
zoogenaamde klein* advertentiën opgenomen tot den"] prjjs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
luiere, fclefoon Ho. 133.
8 u.j
ekijn.!
triété, f
D© deputatie der Zuid-Afnkaansclie Repu
blieken, bestaande uit de heeren Fischer,
Wessels en Wolmarans, heeft het volgend be
roep gepubliceerd
„Be oorlog, die aan de Zui d-Afrikaansehe
Republieken, werd opgedrongen, en die zij op
alle mogelijke wijzen hebben willen vermij
den, zelfs door het voorstel om de geschillen
aan een Hof van Arbitrage te onderwerpen,
wordt steeds voortgezet met schending van
alle rechten en, oorlogsgebruiken door be-
schaafde natiën aangenomen. Proclamatie op
proclamatie van Engelsche zijide wordt bij
monde van zijn Eersten Minister uitgevaar
digd. Groot-Britannië verklaarde, mede bij
monde van zijn Eersten Minister, geen uit-
breiding van, grondgebied te verlangen.
IJdel woord gesproken om te worden
geschonden.
Ook de annexatie der Zuid-Afrikaanscbe
Republiek is geproclameerd. Tot onderwer
ping kan en zal ze niet dienen, evenmin als
zulks maanden geleden het geval was met
den Oranje-Vrijstaat.
'Heb machtig Groot-Britannië weet het bi]
ervaring. Maar dat is ook de piincipieele be
stemming niet. De proclamatie is uitgevaar
digd om den oorlog óp ornnenschelijke wijze
te kunnen voortzetten, strijdig met alle be
ginselen van internationaal recht. De Bnt-
sche bevelhebbers wenschen de reeds zoo ge
teisterde bevolking der Zuid-Afrikaansche
Republieken, vroeger als oorlogvoerende par
tij erkend, thans als rebellen te behandelen,
ze zonder mededoogen te vervolgen, totdat
de matte strijders uitgeput ter nederzinken.
Dat is het doel der proclamatie.
Maar met Gods hulp zal het niet worden
bereikt.
Do burgers der Republieken zullen den
strijd volhouden zoolang er ©enige kracht in
hen blijft. Hebben zij' zich hun behoud' van
Vrijheid en Vaderland niet waardig betoond
Zal de wereld toelaten dat zij worden ne-
dergeveld *K
De reeds lang erkende beginselen om het
bloedvergieten, en de gruwelen van den oor
log te voorkomen, zijn nog niet lan g- geleden
formeel door de Mogendheden gehuldigd.
Tot heden toe zijn die Mogendheden niet
tusschenbeide gekomen. Hoe smartelijk -deze
gedragslijn voor ons en ons volk moge ge
weest zijn, zij' was misschien verklaarbaar
zoolang het gold een regelmati-
gen oorlog.
Maar zal het woord tot herstel van den
vrede nimmer worden gesproken?
Ook thans niet, nu Groot-Britannfë door
zijn theoretische annexaties alle beginselen
van het volkenrecht met voeten treedt en
zich hierdoor vrijen weg zoekt te banen tot
uitoefening van geweld en zoo mogelijk tot
algeheels vernietiging van een vrij volksbe
staan
Een roman
VAN
IDA BOY-ED.
65)
Die mevrouw Klever ergerde haar. "Waar
om wilde die naast Maurach zitten? Kende
zij hem? Het viel Malve moeilijk, die dame
nauwkeurig op to nemen, want zij zat aan
denzelfden, kant als zij.
„Onzen kapitein krijgen wij eerst to zien,
als wij te Antwerpen liggen, on dan weder,
als wij het Kanaal gepasseerd zijn/' vertelde
Koster in een pauze. „Hij' waakt op de kom-
mandobrug over onze veilige vaart."
„Waarom is hij niet aan tafel?" dacht
Malve. „Wil hij mij niet ontmoeten? Weet
hij misschien dab ik hier ben? 'Natuurlijk
heeft hij de lijst gelezen. Zeker wilde hij mij
niet voor het eerst aan tafel ontmoeten."
Het idee fixe maakte zich. van haar mees
ter, dat hij een ontmoeting zonder getuigen
zou weten te be'verken. Misschien heden
avond na tafel op het verdek
Maar ook daar wachtte zij vrachteloos.
Nauwelijks was men opgestaan, of me
vrouw Klever trad nader en liet zich voor
stellen.
Malve vatte terstond een hevigen afkeer
voor haar op.
Mevrouw Klever was een ongewone ver
schijning; men kon zeggen, dat zij een leelij-
ke vrouw was met de houding en de pre
tenties eener beauté. Haar gestalte vertoon
de wol is waar mooie lijnen. Haar goed ge
vormd hoofd zat op een slanken hals. Heur
haar was zeer kunstig opgemaakt, haar Hee
ding bijzonder kostbaar, smaakvol* en md-
In den naam der Gerechtigheid, in naam
der Humaniteit doen wij een beroep op alle
volken, die met ons sympathiseeren, om ons
nog in dit uiterst critieke oogenbhk bij te
staan, om ons vaderland te> redden.
Wij stellen ons vertrouwen op God, dat
onze stem niet onverhoord zal blijven,"
De Deputatie der Zuid-Afrikaansche Re
publieken
FISCHER.
WESSEDS.
WOLMARANS.
Dn TAAK VAN DEN KLEINEN STAAT.
Het „U, D." heeft een hoofdartikel van
prof. Do Louter over „de taak van. een klei
nen Staat". D'e hoogleeraar meent, dat onze
Regecring in haar taak is tekort geschoten.
„Neutraliteit is niet identiek met apathie.'"
„De strengste neutraliteit kon de Ned. Re
geering niet verhinderen in den vorm van
nota's verzoeken te "richten tot de Engelsche
en haar goede diensten aan te bieden tot be
houd of herstel van den wede. Waar dit niet
baten kon, had de Ned. Regeering zich even
eens kunnen wenden tot andere Mogendhe
den, om gezamenlijk to doen wat zij alleen
niet vermocht, of anderen te bewegen tot
stappen, welke door dezen met meer kans
van slagen konden worden beproefd. Bovenal
toen het gezantschap der drie Boferen-afge-
vaardigden zich allereerst tot Nederland
wendde en met vertrouwen een bescheiden
verzoek tot de Regeering richtte, had deze,
ondersteund door de verschillende staatkun
dige partijen in de Staten-Generaal, heb oor
mogen en m o e t e n leenen aan de dringende
smeekbeden der verongelijkte en bedreigde
Republieken. lEïndelijk had de Ncd. Regee
ring den plicht en het recht om terstond en
rechtstreeks te protesteeren tegen maatrege
len der Britsche Regeering, waardoor haar
eigen onderdanen in hun rechten en belan
gen werden aangetastzooals bij de willekeu
rige uitzetting van talrijke Ned. ambtenaren
■eener bijzondere Ned. maatschappijbij de
gevangenneming van! leden ©ener Ned. ambu
lance van het Roede Kruis; en bij verschei
dene andere gelegenheden, waarbij Ned. on
derdanen in persoon of goed benadeeld zijn."
De mogelijkheid erkennend, dat de Regee
ring bij een of meer dezer feiten gesproken
en gehandeld a.'iffc, acht de hoogleeraar dit
niet waarschijnlijK, omdat dan wel meer pu
bliciteit aau haar maatregelen zou zijn ge
geven. Zeker intusscben ia het resultaat on-
beteekenend, indien heb al niet geheel ont
breekt.
De hoogleeraar, die veel sympathie heeft
voor deze Regeering, meent echter het stil
zwijgen te moeten verbreken, want „elke be
rusting heeft haar grenzen en stilzwijgen kan
misdadig worden". Alles lijdelijk aanzien, ten
einde aanstoot te vermijden, onlieusch be
scheid te voorkomen, noemt hij een politiek,
voor eiken Staat verderfelijk. „De meening,
dat men om te kunnen spreken in den raad
dern. Men zag, dat deze vrouw de grootste
waarde aan haar uiterlijk hechtte, en kwam
er door haar geheel© voorkomen, alsmede
door de ongemeene vrieiidelijldieid, die zij'
aan den dag legde, eigenlijk nauwelijks toe,
te coustateeren ,dat haar gezicht door een
mageren neus, kleine oogen en een grauw
achtige tint mismaakt werd, welke laatste
trouwens door een fijne laag poeder bedekt
werd.
Zij vertelde terstond, dat haar kleine niet
wel was, maar dat zdj volstrekt geen angst
koesterde nu bet kind onder de behandeling
van den scheepsdokter was, over wien zij zich
verrukt toonde. Et bestond slechts één be
zwaar tusschen den dokter en zijn patiëntje:
de kleine sprak slechts gebroken Engelsch en
kende nog in 't geheel geen woord! Dnitsch.
Met zette zich, in pelsmantels en plaids
gewikkeld, -ïog aan een beschermden kant op
het dek bij elxander neer bij het schijnsel
eener electrische lamp. Mievrouw Klever was
aldoor aan het woord en schertste wat met
<jcn consul. Door Gerhard Holthusen liet me
vrouw Werlhof zich zijn reisplan vertellen.
En Malve zat tegen de verschansing aan
en staarde re midden van den nacht- Geen
ster was er aan den hemel te zien, en duis
ternis heerschte alom.
Als een reusachtige visch zwom het schip
door de nachtelijke duisternis heen. "Dit de
raampjes kwamen ronde- stroomen van licht
en wierpen een flauw schijnsel op den vloed.
In de nabijheid bewoog zich een lichtend
punt te midden der duisternis, als een glim
worm de lantaarn van een ander schip.
Het moest een Hein zeilschip zijn, want
niets glom door,den nacht dan het heldere
licht van zijn boeglantaam en het stille,
groene van zijn bakboordslicht.
Mijn. God!, vermoedde hij Maurach
der volken, ook moet kunnen! slaan, is een
noodlottige dwaling." Het zou naïef zijn te
ontkennen, dat een krachtige arm in dienst
des rechts nuttig en noodig kan wezen. Iets
anders echter is het te beweren (Lees: ont
kennen) dat ook het zwaard der gerechtig
heid zonder het wereldlijk zwaard gewicht in
de schaal legt en invloed oefent, indien het
onvervaard wordt gehanteerd."
„Een Ned. Regeering, die in dezen ramp
zaligen krijg haar onmacht om gewapender
hand het onrecht te bestrijden, erkent, maar
juist daarom met des te meer nadruk daar
tegen opkomt met de wapenen des geestes,
d. w. z. van wetenschap, kennis en karakter,
schenkt voldoening aan het kloppend natio
naal geweten, wekt weerklank bij sterkere na
buren, werkt eindelijk in het duurzaam en
waarachtig belang van Nederland's volksbe
staan.
„Wee den kleinen Staat die zich zwak ge
voelt en laf gedraagt
„Eere het kleine volk, dat groot weet te
zijn in datgene waarin een Hein. volk groot
kan wezen!
„Om aldus te handelen is vóór alles noodig
karakter. In de tweede plaats een diepe over
tuiging dat Engeland onrecht pleegt: een
onrecht, dab geen heb- of heerschzucht kan
bemantelen dat al het water der 'Britsche
zeeën niet kan afwasschen, noch al het goud
van Britsche kapitalen kan vergulden ja
dat zelfs de glans van Engeland's welvaart
en beschaving met geen matter schijn kan
verhelderen.
„Ontbreekt het de Regeering aan karakter
of aan deze overtuiging
Journalistieke opleiding.
De „Stand." bevatte gisteravond de vol
gende driestar:
De herhaalde denkbeelden, op het Journa
listen-Congres, en nu pas weer iu Engeland,
ter sprake gekomen, om tot een welgefun-
deerde opleiding van de journalisten te gera
ken, leden dusver schipbreuk, en we betwij
felen of ze ooit slagen zullen.
Eir moet, dunkt ons, een geheel andere
weg worden ingeslagenhet moet komen tot
de instelling van een „Doctoraat voor de
pers".
De tegenwoordige toestand is onhoudbaar.
De pers was sinds lang, en wordt steeds
meer, een der groote machten, die den gang
van het politieke en sociale leven beheer-
sehen; en terwijl voor elk ander vak in be
hoorlijke opleiding voorzien wordt, leeft de
pers nog steeds „a, la fortune du pot", en
mist goedgeordende diplomeering.
Toch lijdt het geen tegenspraak, dab ook
de Journalistiek eigenaardige vorming, voor
bereiding en opleiding eisoht. Ze onderstelt
deugdelijke, wetenschappelijke kennis van
een bepaalde groep vakken, die onder geen
ander doctoraat aldus gegroepeerd voorko
men. 'Het is onjuist, te zeggen, dat een mees
ter in de rechten in alle hier bepaaldelijk ver-
eischte vakken behoorlijk is ingeleid. Zelfs
een Doctor in de Staatswetenschap weet vol-
dan niet, lab zij hier stond en in vruchteloos
verlangen op hem wachtte, met het beslis
sende woord op de lippen, met de armen ge
opend
Maar toch, hoe geruststellend was het, te
weten, dat nij naar niet kon ontsnappen
"Als een fabelachtig stuk leven, door den
dood'on, zwarten nacht, zwom dit schip, en op
zijn planken stond ook hij. Dezelfde golven
stuwden hen voorwaarts, dezelfde nachtwind
bruiste in hun oor.
Teleurgesteld, au toch niet treurig, ging
Malve met haar mama naar beneden.
Zij sliepen dien nacht niet veel. Heb was
voor hen ongemakkelijk en ongewoon, op de
smalle, langwerpig vierkante legersteden
langzaam heen en weer gerold te worden, alle
oogenblikken te schrikken, als een golf tegen
haar raampje aansloeg. Maar tegen, den mor
gen werd het kalmer. Het water" stoof niet
meer tob aan heb kajuitsraampje op.
Veelbelovend noodigde haar toeu het mor
gensignaal om zich aan het ontbijt te bege
ven.
Zoo'n paar tonen trompetgeschetterMaar
weder was he* aan Malve, toen de trompet
ter blies: „Schep vreugde iu 't leven," alsof
heb geluk heden zou komen.
Aan de ontbijttafel begroetten haar mama
en haar kennissen van gisteren elkander, als
waren het vrienden van jaren her. Mevrouw
Klever had een uiterst smaakvol morgentoi
let aan.
„Voor hem misschien?" dacht Malve ja-
loersch.
Maar hij was weder niet aanwezig.
Boven op het dek heerschte een stemming
van algemeene vroolijkheid, en de zon scheen.
De oevers der Schelde vertoonden zich reeds
in de verte. Ites middags zou men te Ant
werpen. zijn.
strekt niet allee wat ©en kundig journalist
weten moet.
Bovendien ligt ook in het diploma een niet
te miskennen kracht.
Nu voor elk leidend orgaan van liet hoo-
gere leven diploma's worden uitgereikt, is het
beneden do waardigheid der pers, dat haar
alleen deze officieels erkenning van haar be-
teekenis onthouden wordt.
Land en volk hebben hoog belang bij' de
degelijkheid der pers. Een pers, die niet so-
liede is, kan zoo onnoemelijk veel kwaad
stichten. -
We zijn daarom allen geroepen om do
waardigheid, de eere, heb karakter der Pers
te helpen' verheffen.
Hoo hooger ze staat, hoe veiliger de publie
ke opinie geleid wordt.
Dat daartoe de aanstelling bij de Juridi
sche faculteit van een eigen hoogleeraar voor
de Journalistiek eisch zou zijn, spreekt van
zelf, doch voor het overige ware van andere
colleges profijt te trekken.
En de kleine kosten die het oprichten van
zulk een katheder zou vorderen, daar uiter
aard do journalistiek geen peperdure labora
toria van nood© heeft, zou ruimschoots wor
den opgewogen door het hooger karakter, dat
de leiding der publieke opinie er door erlan
gen zou.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 15 Sept. 1900.
Zuld-Afrika.
Een telegram van Roberts van Donderdag
uit Machadodorp meldt, dat Botha zich ver
plicht heeft gezien het opperbevel om ge
zondheidsredenen over te dragen aan Ben
Viljoen.
De correspondent der sDaily Mai!" te Lo
renzo Marquez weet het beter. Botha heeft
bedankt als commandant-generaal en Kruger
als preside der Republiek.
De man vertelt voorts dat Oom Paul vol
gens sommigen nog maar lid is van den
Uitvoerenden Raad, terwijl anderen weer
beweren dat de Porlugeesche regeering ge
weigerd heeft Kruger anders dan als gewoon
burger in het land toe te laten.
Kruger zou op reis naar Lorenzo Mar
quez bitter hebben geweend en te vergeefs
pogingen hebben gedaan om zijn zieke vrouw
te bewegen zich bij hem te voegen.
In een later telegram gaat de correspon
dent nog wat verder: de Portugeesche auto
riteiten houden Kruger gevangen en laten
niemand, ook Schalk Burger niet, bij hem toe.
Dit zou geschied zyn op verzoek van den
Engelschen consul. Wat machtig personage
toch, zoo'n Engelsche consul.
Evenwel, de sDaily Mail" is nu niet zoo
heel betrouwbaar. Van Kruger's gevangen
schap gelooven wij dan ook voorloopig niets.
Ook is Kruger natuurlijk niet afgetreden, en
hoe aandoenlijk het verhaal ook klinkt van
de zieke mevrouw Kruger, ook daarvan weet
de correspondent waarschijnlijk het ware niet.
Want anderen zeggen weer dat Tante Sanna
Mevrouw Klever stelde voor de beide vol
gende dagen een tochtje naar Brussel voor
en voor dezen namiddag oen gemeenschappe
lijk bezoek aan Antwerpen-
Opeens ontzonk Malvo alle moed.
Tweeden een halven dag bleef de boot te
Antwerpen liggen. Zeker, zeer zeker vond' hij
daar de gemakkelijkste gelegenheid, om zidh
aan haar te onttrekken, als hij liet had
weten klaar te spelen, haar van Brernersha-
ven naar Antwerpen, aan boord van een
schip, niet te ontmoeten.
En de gedachte kwam 'bij haar op, mee te
gaan. Moest dit zijn zwijgend schuilhouden
haar niet toonenik wil je niet weerzien
Was het niet. fierder, nu geen poging te
doen?
Maar haar hart had gelijk© gronden, die
zich tegen den trots lieten aanvoeren.
„Bs heb hem een wond geslagen, ik moet
mij vernederen, opdat hij mij geloove, dat ik
haar wil heelen."
Haar blikken waren niet vrij genoeg om
van heb mooie landschap te genieten, dat
zich langzaam voor haar ontrolde.
De breede stroom golfde hun tegen. Zijn
oevers, vlak eu groen, werden te onderschei
den. Windmolens verhieven zich op dijken,
kleine kanalen, door rijen dun opgeschoten
boomen omgeven, kwamen in den stroom uit.
En nog in een blauwen nevel gehuld, verhie
ven zich in de verte de ongelijke torens der
kerken van Antwerpen boven* de kleurrijke
huizengroepen. De geheele uitgestrekte vlak
te was in een vocktigen damp gehuld, een
flauwe zonneschijn, gaf daaraan een zilveren
glans. Eh gedurig nader kwam het beeld der
stad, met tallooze masten van schepen ge
tooid.
„O! hoe mooi!" zeide mevrouw Werlhof
aandachtig en dankbaar naast Malve.
niet te Pretoria is, maar te Barberton en
nu op weg naar Lorenfo Marquez om met
Oom Paul mee te gaan naar Europa.
Dat Kruger treurig is, zal wel waar zijn.
"Verlangen de Engelsche correspondenten soms
dat de grijze staatsman vrooljjk is bij den
doodsstrijd van zijn land
Kruger's kleinzoon Elofl heelt dan ook in
een gesprek met den correspondent der Daily
Telegraph" toegegeven dat de President treu
rig is omdat hij zijn land heeft verlaten,
maar Eloff ontkent dat Kruger ziek zou zijn.
Ook over president Steyn zijn de berichten
met elkaar in strijd. Eenerzijds wordt be
weerd dat de Vrijstnatsche president even
eens te Lorerifo Marquez is, anderzijds dat
hij naar zijn land is vertrokken.
Van meer belang dan dit alles is echter
de vraagheeft Botha inderdaad het opper
bevel neergelegd Men zou zeggen dat het
zoo is, omdat Roberts zelf het meldt. Maar
wat is de reden Is Botha ziek of zijn er
onder de Boeren dingen gebeurd die wy
niet kennen en die aanleiding gegeven hebben
èn tot de reis van Kruger èn tot Botha's
aftreden Want het valt niet te loochenen
dat deze twee belangrijke gebeurtenissen op
eigenaardige wijze samenvallen.
De Engelsche berichten lossen den twijfel
niet op. Robeits meldt in zijn telegram van
den 13den alleen dat volgens rapport van
Buller diens troepen thans te Spitskop zijn
gelegerd, waar zij 300.000 pond proviand van
de Boeren vonden, voornamelijk rijst, suiker
en koffie, alsmede 300 kisten ammunitie.
Een genie-trein, onder bevel van luitenant
Meyerick, met een escorte van het 19e regi
ment huzaren, uitgezonden om de telegraaf
tusschen Machadodorp en Ljjdenburg te her
stellen, werd aangevallen op het punt, waar
de weg door de Krokodilrivier wordt ge
kruist, Meyerick en een korporaal werden
licht gewond; al de geniesoldaten keerden
naar het dichtst bijgelegen kamp terug, maar
van het escorte geen bericht.
Hart heeft 11 dezer Polchefstroom weder
bezetbij viel de Boeren bij verrassing aan.
Aan de «Daily News" wordt nog uit Ma
chadodorp gemeld dat Botha bij den Spitskop
Buller blijft tegenhouden. Zijn troepen zijn
echter gedund, omdat vele Boeren zich her
en derwaarts hebben verspreid. Tevergeefs
beproefde Kruger hen tegen te houden. De
Boeren zouden ook paarden, noch mondkost,
rioch transportmiddelen meer hebben.
Ook hooren wij nog eens dat de Boeren
het papieren geld weigeren en goud ver
langen.
Uit dit alles blijkt niet boe het eigenlijk
met de Boeren is gesteld.
Maar intusschen gaat Roberts voort de
Boeren op bet papier te bevechten. Nu weer
tracht hij munt te slaan uit het vertrek van
Kruger, die volgens Robert's beweren, «for-
meel afstand heeft gedaan van het president
schap, aldus de officieele banden met Trans
vaal verbrekend en te kennen gevend dat
naar zijn meening de strijd dien hij sedert
een jaar voert, hopeloos is."
Verspreide berichten.
In den Vrijstaat moeten de Engelschen
„Was h ij er maar bij om daarvan met mij
te gemeten I" dacht Malve gekweld.
Langs den oever bewoog zieh een groote
menigte mensdhen.
De boot voer langzaam verder, 'komman-
dogeroep deed zich hooren, de muziek speel
de.
Malve keek in heb rond. Hij was ook nui
niet te zien.
Zij verloor al haar zelfbeheersching. Zij
liep de bakboordzijde, die van de kaai afge
wend was, langs. Misschien was hij op heb
dek van het middenschip.
Als hij nu eens wegging? Misschien in 't
geheel niet tciugkwam
Eu als zij .hem voor aller oogen moest zien
en aanspreken
En daair zag zij hem en bleef als verlamd
staan.
Aan het einde van het verdek, waar een
kleine trap naar het middenschip voerde,
stond een groep, waarvan het meest in het
oog viel de Chineesche bediende van me
vrouw Klever in haar zwart© la.ndsdra.clit,
haar wijde broek in haar halflang jak. Haar
groene oorringen glinsterden m de zon, ook
het zwarte gladgestreken haar glom. Het
dochtertje van mevrouw Klever op den arm
der Chineesche dienstmaagd, in rose en kan
ten gekleed, Lachte met haar lief Mnderge-
sicht'je van onder een reusachtigen hoed
hem toe. Mie vrouw Klever, in wandeltoilet
gekleed, stond in een achtelooze houding te
gen de borstwering te leunen en praatte met
hem.
Hij' echter scheen, ondanks het goedharti
ge glimlachje, dat zijn gezicht vermooide,
zwijgend toe te luisteren.
Wordt vervolgd