No. 10349. Uit één wieg. 54^ laargang. Donderdag 20 September 1900. UIT 1)E PEttS. nerstol, tor mr. icturen Henny. Aalten. ler ta echter begint on ge tier, ielbara SCHIEDAI1SCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en "VI aar dingen 11. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prjjs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zjjn. lureaa x Beterstraat 68. Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Itleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon Mo. 123. De Troonrede. Verschillende bladen wijdden, reeds giste ren enkele opmerkingen aan de Troonrede. Het „Hbl." zegt dat het met het oog op het vele werk dat de vorige zitting onafge daan liet, te verwachten was dat in de ope ningsrede niet veel nieuwe maatregelen zou den. worden aangekondigd. Zij bepalen ricih, zegt het blad, wat het Kijk in Europa betreft, tot een drietal, dat evenwel in hooge mate de aandacht trekt: de regeling van het arbeidscontract (waarover door mr. 0. L. Drucker, in op dracht van de Regeering, een voortreffelijk ontwerp is sameng"sfeldj, «en betere wette lijke voorziening van. het airuwozen, cn de Staatseocploitatie der kolenmijnen ir. Lim burg. Met het indienen van de twee eerstge noemde voordrachten zal het ministerie ge heel de taak hebben afgedaan welk het z.ch drie jaar geleden gsteld had. Het „Hbl." merkt op dat, hoewel de Ne- derlandsche geldmiddelen in gunstigen toe stand verhoeren, dank zij de ruime opbrengst der gewone middelen, de hoop, dat hierdoor de verhooging der invoerrechten kan achter wege blijven, echter niet in vervulling schijnt te zullen gaan, want de troonrede vosgt er bij, dat versterking van inkomsten toch on misbaar blijft, o. a. wegens de uitgaven die •de invoering der leerplichtwet zaï -'«r- •oorzaken. Wellicht leidt het gemeen overleg •tusschen Regeering en Kamers nog tot een andere uitkomst, meent het blad. Ongaarne mist het in de Troonrede een uitdrukking van diep leed wezel, omdat het niet gelukt is de beginselen der Vredescon ferentie reeds in toepassing te doen brengen tot voorkoming van den strijd die de stam verwanten in. Zuid-Afrika hadden, te voeren. Het gemis van een. dergelijke verklaring, wel ke aan het nationaal gevoel uiting zou heb ben gegeven, treft te meer nu er wöl wordt gesproken over de verwachtingen die van dé stichting van een internationaal Hof van Ar bitrage te 's-Gravenliage worden gekoesterd- Die regeering heeft hier dunkt het „Hbi." een voortreffelijke gelegenheid ongebruikt gelaten, om, zonder iemand aanstoot te ge ven, uit te spreken wat in het hart der ge- heele natie omgaat. Zulk een woord zou weer klank hebben gevonden door schier heel die .beschaafde wereld. 'Niet zonder beteekenis acht het „Hbl." dat de rede aanvangt met do herinnering aan de moeilijkheden bij dö behandeling dor Onge vallenwet ondervonden, en. met den aan; drang tot spoedig© afdoening, en hot ver wacht dat de beide Kamers aan deze roep stem gehoor zullen geven. Het blad eindigt met eon. kleine verma ning aan do Kamer Er wacht ons een zeer belangrijk zitting jaar aan welks eind de verkiezingen zullen komen tot vernieuwing der Tweede Kamer. Van de Kamer die op haar „laatst© boenen" loopt, vertrouwen wij, dat rij zal trachten een goede herinnering achter te laten. Zij kan dit niet beter doen d'an door flink te ar beiden en. de eerst© maanden der nieuwe eeuw te kenmerken door haar medewerking Een roman VAN IDA BOY-ED. 68)' Mevrouw Werlhof stortte tranen van vreugde. Henri had geschreven en laesbeth, Wolfgang en Eleonore. Ook van Lydia was er «en brief bij. Dat waren due vijf brieven, die door mevrouw Werlhof met onverzadelijk genoegen, gélezem werden. Alle broeders en zusters lieten Malve tallooze malen groeten. Malve dacht slechtsrij) hebben, mij' niet "eens zelf geschreven, mij aan wie zij in hun egoïsme alles ontroofd hebben. Mevrouw Werlhof moest zich uiten. Men zat zoo gezellig bij elkander en voer het Ka naal tegemoet. De door de zon beschenen Scheldeoervers trokken voorbij en verdwenen al meer en meer uit het gericht. Ook dokter Enno Maurach zat in den kring, waarin me vrouw Klever hem met geweld betrok, opdat hij rich toch niet bij een ander© groep van de passagiers zou aansluiten. Malve trilde "van toorndeze vrouw deed, als was hij haar kamerheer, te haren dienste hier aan boord. Hu begon mevrouw Werlhof de nieuwe ken nissen van haar 'kinderen te vertellen. Zij "Werd daarbij «enigszins wijdloopig. Heb was eigenlijk ook heb eenige onderwerp van go- uptfefc, waarbij rij rich geheel op haar gemak gevoelde. De consul Köster luisterde met een scherp te verleenen tot oen reeks van belangrijke maatregelen ten behoeve der natie. Het „Vad," constateert dat tot het vele dat onafgedaan bleef, ditmaal het allerbe langrijkste behoordede wetten van den Mi nister van Justitie en d!e ongevallenwet „die verdwenen was, maar om als een feniks uit haar ascli te herrijzen". Deze arbeid nu zal m het nu aangevangen zittingjaar haar be slag moeten krijgen, en welk een waarde de Regeering terecht, naar het blad meent, aan de ongevallenwet hecht, blijkt wel daaruit, dab rij in de troonrede de allereersté plaats inneemt en terstond de medewerking der Sta- ten-Generaal wordt ingeroepen om haar m korten tijd tot stand te kunnen brengen- Het „Vad." méént hierin te mogen lezen een terugwijzing van eischen, die ©en ganscho om werking en, bij weigerachtigheid., oia daarin te treden, verwerping der wet beoogen. Heb blad acht het vanzelf sprekend, dat behalve doze wet in aanmerking komen voor spoedige behandeling de kieswet, die bij de verkiezingen van 1901 zal moeten werken; de drankwet, die wel zeker niet zal worden aangenomen,, maar in de plaats waarvan eenige voorziening onvermijdelijk is; do le- gerwetten, waarvan de Minister van Oorlog met bekwamen spoed de memorie van ant woord heeft ingediend, en de woning- en ge zondheidswetten, waarvan men verwachten mag, dat na niet al te langen tijd de schrif telijke behandeling zal zijn, afgeloopen. En verdler ligt er nog veel, waarvan men de be handeling gaarne zou willen zien, in de eer st© plaats de militaire pensioenwetten, die wij echter vreezen, dat in da verdrukking zullen raken, een gevolg van het te veel willen doen, waardoor het allernoodzakelijkste in gevaar wordt gebracht, in de tweede plaats de Indi sch© decentralisatie ©n in de derde plaats de mijnwet, om van kleinere zaken, die lang op afdoening wachten, niet te spreken. Van d© enkele nieuw-aangekondigdo be langrijke webben begroet het „Vad." met groote ingenomenheid d© aankondiging van een ontwerp tot Staatsexploitatie van steen kolenmijnen, in verband waarmede zeker de zooeven. gememoreerd© mijnwet tot afdoening zal kunnen komen. Dit acht heb blad een, zaak, die bij den actueelen steenkoiennood en met het oog op de industrieel© ontwikkeling van ons land geen uitstel lijden mag. Do il lusie, dat er in, de aanstaande ritting van het arbeidscontract en van een nieuwe armenwet iets komen zal, zullen weinigen koesteren, meent het blad. Toch zal men met levendige voldoening de indiening aangekondigd zien, want het rijn twee zaken, tob regeling waar van de regeering zich reedis voorlang had ver, bonden, en waarin, de voorziening zoo noodig is, dat ©en volgende regeering wel niet anders kan doen. dan op de gelegde grondslagen voortbouwen, waarbij zijl profited ren kan van de critiek, die de in te dienen, ontwerpen na tuurlijk niet zullen nalaten uit te lokken. Door uit de Troonrede te vernemen, dat de financieels toestand gunstig is, maar dat niettemin versterking der inkomsten onmis baar blijft tot dekking van nieuwe uitgaven, allereerst in verband met d© wet op den leer plicht, wordt het „Vad." niet wijzer dan het was, en ter toelichting zal, meent het, de millioanenred© moeten worden afgewacht- oor toe. Toen hijl te weten kwam, met wie de zonen getrouwd waren en welk beroep zij, uit oefenden, kon rijn nieuwsgierigheid zich een juister beeld van de financieel© en maat schappelijke positie der Werlhofs vormen- Mevrouw Klever deed ook, alsof rij toeluis terde, zat met haar elleboog tegen iets aan te leunen en coquetteerde met haar lelie blanke hand, waaraan verscheidene ringen prijkten. Als haar mama anders zoo uitvoe rig werd, maakte Malve zich ongerust, dat het de menseken. zon vervelen. Heden editor sloeg zij den man, dien rij liefhad, gade. „Ja," zeide mevrouw Werlhof ten slotte, ,;het was de vreugde en de trots van mijn man: rijn vierspan, zooals hij het noemde. Genoegen en arbeid onzer kinderen hébben wij alles met hen gedeeld. En dat rij zoo nauw aan elkander verbonden waren in ©en broederlijke en zusterlijke liefde, zooals men ze niet alle dagen vindt, dat was heb grootst® geluk van mijn man." Vloog er niet als een schijln van hevige on rust over Maurack's gelaat? Hij stond op en ging naar voren. Dadelijk stond ook me vrouw Klever op en volgde hem. Toch ston den zij zóó, dat Malve kon waarnemen, hoe rij zich bijt hem indrong. lAls dat er maar niet was niet die ijdele vrouw, met wie hij nog weken lang te zamen aan boord bleef, terwijl Malve moest gaan „Onze lieve mevrouw Klever is weer goed aan den gang om rich1 een „cavalier© servcn- te" voor den overtocht te winnen," zeide Kös ter en zette zijd pinee-nez op den neus om ook van rijn kant het paar gade te slaan. Tegenover de critiek die het blad! be twijfelt het geen oogenblik ditmaal voor al ten aanzien der passage over de buiten- landseho betrekkingen bij „velen het eerst vaardig zal worden", zegt fy-fc „Vad.": „Ongetwijfeld zal de Klam er het recht heb ben, ja den pliebt het Kabinet 'ten aanzien van het buitenlandsch beleid ter verantwoor ding te roepen. Men vrage zich evenwel ern stig af, of de Koningin, als hoofd van den Nederlamdsclien Staat, de woorden op de lip pen nemende die straks langs den telegraaf draad over de aarde worden verspreid, an ders had mogen en kunnen spreken, en of eonig Kabinet voor andere uitdrukkingen, in den mond der Koningin de verantwoordelijk heid had kunnen aanvaarden. Ook vergete men niet, dat volkomen: kennis van zaken misschien meer dan op ©enig ander gebied noodig is, wanneer men buitenlandsch beleid beoordeelt, en tevens dat meer dan op ©enig ander gebied het schenken van volledig licht bezwaarlijk kan wezen. Onder dit voorbe houd willen wij ons gaarne aansluiten bij lien, die van het Kabinet want niet de Minister van Buitenlandsch© Zaken, alleen: is de verantwoordelijke man verlangen, dat het rekenschap geve van hetgeen het gedaan en nagelaten heeft. En een. vrijmoedig en on omwonden oordeel houde niemand achter, mits in het oog houdende dat de eischen der vaderlandsliefde hier meer dan ergens moe ten gaan boven die der partij-politiek." Het „Vad." eindigt zijn uitvoerige be schouwing aldus: „En alzoo gaan wij het laatste jaar der vierjarig® periode in. Het ligt in den aard der zaak, dat de werkzaamheid van het Ka binet straks de revu® zal passeeren en dat de verschillende partijen hun positie zullen bepalen tegen dat op 't laatst van dit parle mentair© jaar de verkieringsarera wordt ge opend. Wij kunnen slechts hopen, dat de po litieke preoccupaties het verrichten van nut tig werk niet in den weg staan." Ook de „HST. R. Ct." meent dat mot het oog op den stapel wetsontwerpen, die nog on afgedaan ligt, wel niemand zal verwacht heb ben, dat de Troonrede veel nieuwe voorstel len zou aankondigen. Tocli worden nog een drietal belangrijke onderwerpen met name genoemd, waarom trent wetsontwerpen spoedig te wachten zijneen nieuwe armenwet, het arbeidscon tract, de staatsexploitatie van kolenmijnen in Limburg. En blijkbaar is daarmede het werk nog niet uitgeput, dat de regeering bo zig is voor te bereidenwant deze onderwer pen worden genoemd als een deel van de „ge wichtige wetten, die in staat van voorberei ding zijn". De werkkracht, waarvan het ministerie blijk geeft, noemt het blad' inderdaad voor beeldig, en het hoopt dat zij voor de Kamers een spoorslag rij om met dit laatste jaar van de tegenwoordige legislatieve periode te woe keren en van het zeer vele, dat ter tafel ligt, zooveel mogelijk af te doen. Zij zullen daar mede aan een diep gevoelden wensch der na tie voldoen. In het bijzonder acht de „N. R. Ct." dit liet geval met de Ongevallenwet, die ie Troonrede legt er h. i. met recht den klem toon op „in talrijke en dringende behoef- „Hoezoo?" vroeg mevrouw Werlhof. „Welnu, ik ben toch in de laatste acht jaren driemaal met mevrouw 'Klever van öhang-hai naar Bremer shaven gevaren en vice versa. Wij beiden kennen elkaar. Jam mer, dat u niet meer bij ons is, als wij te PorbSaid aankomen. Yan daar af komt onze lieve vriendin eerst recht op haar dreef. Ik zeg u, als rij zoo met haar fabelachtig moois gestalte op haar stoel ligt in haar dun, witzijden tropisch gewaad gohuld dan mag onze dokter zijn vijf zintuigen wel bij elkaar houden „Onuitstaanbaar-riep Malve, wie de praatjes van dien man walgden, en stond op. „Dokter Maurach is een veel te ernstig man om zoo met rich te laten spelen." Zij ging naar de verschansing toe, keek naar de zee en* trachtte zich goed te houden. „Zoo, zoo," dacht de consul Köster, die dit „onuitstaanbaar" geenszins op rich zelf toe paste, maar het op rekening vaa mevrouw Klever stelde. Later zeide hij! in het voorbij gaan tegen deze„Schoonste aller vrouwen, neem u voor juffrouw Werlhof in achtdie is jaloersoh. Van Genua af heeft u immers het veld vrij." „Zijlt ge niet goed bij uw verstand? De weet niet,_ wat ge bedoelt," gaf mevrouw Kle ver lachend ben antwoord. Pijnlijke dagen volgden er nu voor Malve. Zij meende, all® hoop begraven, te hebben. Maar toch ging het haar als iemand, die bij het bed! van een stervende waaktnog leeft hij, nog haalt hij adem en hoe zou dan de hoop reeds vlieden Er kon iminers nog een ten moet voorzien." Dat de Staten-Generaal zich dan beijvere te voldoen aan het Konink lijke beroep op hun medewerking om haar „binnen korten tijd" tot stand te brengen! Omtrent de verhooging dear invoerrechten zegt het blad dat het van zelf spreekt, dat te dezer zake op dit oogenblik geen oordeel kan worden gevéld. Daarvoor zal eau latere na dere uiteenzetting van regeeringswege de bouwstof moeten leveren. Wat de Indische geldmiddelen betreft, meent het blad dat de pas ingediende Indi sche begrooting, afgezien van het wisselvalli ge dab deze begrooting steeds aankleeft, zeker stof levert om met de regeering ook den toe stand der Indische geldmiddelen gunstig te noemen. Kon, bij' al het goede, zucht het blad, dat over ons land en zijn koloniën gezegd wordt, ook de indruk van hetgeen buiten onze grens palen gebeurt, maar even gunstig rijn Maar zeker zal al wat in de Troonrede over het buitenland en over de Vredesconferentie wordt gezegd, bij ons volk slechts de smart vernieuwen over het lot van onze stamgenoo- ten in .Zuid-Afrika, geïsoleerd en verlaten in hun worstelstrijd om de onafharikelijiklieid van hun dierbaar land De „Tijd" zou gaarne de zinsnede over de verwachtingen door het Arbitrage-Hof ge wekt, hebben gegeven met name voor een ietwat minder benepen en ietwat meer k o- n ink lijk woord over de „betreurenswaar dige gebeurtenissen" in Zuid-Afrika1 De bla den meldden onlangs, dat van regeeringswege j>en der Nederlandsche oorlogsbodems den President van Transvaal zou rijn ter beschik king gesteld tot een ©ventueelen overtocht naar Europa. Het blad waardeert het in de Regeering, -dat rij hierdoor toont er prijs op te stellen, om met de zoo duidelijk uitgespro ken sympathieën, van het gansclie Neder landsche volk voor onze Zuid-Airikaansche stamverwanten rekening te houden. Maar het vraagt of er naast deze daad van cour toisie geen plaats zou geweest zijn in de Troonrede voor een woord, waardoor de Kroon, zonder gevaar voor staatkundige ver wikkelingen met een machtigen nabuur, zich ©enigszins krachtiger tot de tolk der volks- conscientie gemaakt had, dan nu door het toonlooze der „betreurenswaardige gebeurte nissen" Ten aanzien, van bet „beroep op de mede werking" der Kamers „om dt- Ongevallenwet binnen korten tijd" tot stand te brengen, meent do „Tijd" dat de hier door het Kabi net Hare Majesteit in den mond gelegd© aan beveling beter ware achterwege gebleven. „Indien sommige heeren ministers bij de aanvankelijke beraadslagingen over de voor dracht wat minder hard van stal waren ge- Ioopen, zou de Wet er waarschijnlijk reeds lang en breed geweest rijn. Nu van Regee ringswege bedektelijk t© kennen te willen ge ven, dat eigenlijk de „koppige Kamer" de schuld draagt van de vertraging en niet de boudsprekendo minister, is o. i. evenmin kiesch als rechtvaardig. Terwijl men boven dien zich ermeê blootstelt aan het opduiken van sommige onaangename reminiscenties uit den tijd van Heemskerk's „Oranje-biljet ten" en wat daarmee samenhangt." Ten slotte gaat het blad den minister Bor- wonder gebeuren. Slechts de dood maakt aan alles een einde. En liij, voor wien rij van dag tot dag een heviger hartstocht koesterde, hij was er nog, hij leefde, rij' zag hem, sprak met hem Nooit alleen. Dat wist rij te vermijden. Maar daaraan dacht rij ook in 't geheel niet. Zij hadden elkander niets meer te zeggen, wat geen ander oor had mogen hooren. Hem nog eenmaal smeeken Neen Trotsah en sterk wilde Malve zich toonen. Dikwijls kwamen or romaneek© wenscken bij haar op, noodweer moest het worden en het schip doen vergaan, dan kon zijl althans met hem sterven. En om hem nog slechts eenmaal op het oogenblik des doods te mo gen zeggen„Ik heb je lief," daarvoor offer- do haar fantasie het schip, de millioenori, die het waard was, en een paar honderd nieusdhenfevens doodeenvoudig op. Maar het werd geen noodweer. Over kalme golven, onder een lachenden hemel vervolgde het witte schip zijn baan. Zij ankerden een paar uren op de reode van Southampton en hadden het uitricht op Cowes, dat daar voor ben lag als een weelde rige tuin met rijn licht groen en zijn witte kasteelen. Zij zagen de beide roode rotsblokken aan den voorsteven, het eiland Wight, losge scheurd van het land, vrij boven de blauwe golven uitsteken en verheugden zich over het mcrkteekenhet gaat naar den Oceaan toe. Malve gaf zich aan ïederen indruk met een soort van stil genot over. Ook hij kreeg dien voor de eerste maal. gesius te lijf over de leerplichtwet. Het wijst nl. nog eens op de than3 plochtiglijk aange kondigde „verhooging van lasten" im mers: „versterking van middelen"! als gevolg van de invoering der Wet op den leer plicht, cn zegt dan „Vroeger, wanneer de tegenstander® van dat stokpaardje des heeren Borgesius zwiden, dat het „oen duur paardje op stal" dreigde te worden, waren er geen woorden genoeg, om te betuigen, dat men zich deerlijk v ergis- te, dat het althans met die kosten zoo'n vaart niet zou loopen. Maar nauwelijks is de Wet en nog wel zonder verplicht herha- lingsonderwijser door, of men tapt uit een geheel ander vaatje. Ofschoon do finan cieel e toestand gunstig heet, <L w. z. de in komsten op dit oogenblik de uitgaven be langrijk overtreffen en men dus „het appel tje voor den dorst" beschikbaar heeft, komt men ons vertéllen, dat men daar lang niet meo toe kan, en een nieuwe aanslag op de beurzen der belasting betalende burgerij rijn verklaring^vindt allereerst in het baga telletje dat de heer Borgesius noodig heeft om rijn Wet op de Leerplicht te bekostigen. Of er daarna nog veel zal overblijven voor do „Sociale wetten", die immers deze Regee ring rich geroepen achtte tot stand te bren gen, valt te bezien." „Het Volk" teekent bij do Troonrede aan Wij zullen over dit staatsstuk niet veel zeggen. Het huldigt de traditie door met lie- vigheidjee onaangename dingen te besuike ren, cn met veel woordophef onbelangrijke dingen schijn van grootheid te geven. Als nieuwe wetten worden aangekondigd een regeling van het arbeidscontract, waar van niets naders wordt medegedeeld. Ver moedelijk zal het model door het Kamerlid Drucker, den vroegeren Lndschen hooglee raar in de rechten, verstrekt, tot grondslag voor de regeling der regeering zij!n genomen. Voorts een nieuwe armenwet, waarvoor echter, wil zijl goed rijn, geld noodig os, en dat heeft men er niet voor over. Versterking der inkomsten immers wordt allereerst voor de uitvoering der leerplicht-wet gevraagd. Voor een prulwetje van een eerzuchtigen minister wordt geld gevraagd, voor degelijke sociale wetgeving houdt men de schatkist ge sloten. Het voornemen om eindelijk de kolenmij nen in Zuid-Limburg van staatswege te ex- pi oi toeren, kunnen wij niet dan met instem ming begroeten. Er wacht de Kamer echter nog zooveel werk dat van de vorige zitting is blijven lig gen, dat de kansen niet groot zijn voor het nieuw aangekondigde. ■De Zuid-Afrikaansche oorlog en, de Chi- noesche troebelen worden als aanleiding ge bruikt om de vloot-versterking in te luiden. Wij zullen gaan meedoen. Het geld voor een armenwet en voor staatspensioneering wordt soliede belegd in kruisers en pantser- schepen. Dat de regeering het tarief van invoer rechten trots de opposite hardnekkig denkt vast te houden, maakt »De Ned." op uit wat deze Troonrede omtrent de financiën zegt, die dringend versterking eischen stot dekking van nieuwe uitgaven, allereerst in verband Zij zeide dit aldoor bij zich zelf. Was dat niet ook een geluk, te gelijk met hem de mooie wereld te zien, aan deze tooneelen voortdu rend de herinnering aan rijn persoon vast te knoopen Mevrouw Werlhof sloeg zich z»lf en haar eigenaardige toestanden ondertusschen dage lijks opnieuw met verwondering gado. Met een naievo vreugde liet rij er zich gedurig weder tegen Buno Maurach over uit, dat zij in 't goheel niet riek scheen te worden en dat rij ook niet had gedacht, dat rij na den dood van haar geliefden man nog vreugde in de wereld zou kunnen smaken. „Maar het is in rijn geest: dat weet ik," zeide riji altijd ten slotte met een trillende stem. Sedert zij er rich van overtuigd had, dat Malve nooit een. afzonderlijk gesprek met den dokter trachtte uit te lokken, gedroeg rij zich tegenover hem zeer hartelijk. Hij had haar man gekend, hij was bij haar aan huis geweest dus gevoelde rij zich bijna op een intiemen voet met hem. Daaruit leidde rij echter ook het recht af, hem zeer dikwijls van haar familiegeschiedenissen te vertellen. Eenmaal zaten rij te zamen, mevrouw Werlhof, Malve en Enno Ma uracil met den kapitein. Verderop aan dezelfde tegen den wind beschutte rijde van het dek was me vrouw Klever met eenige heeren aan het spe len. Köster stond er bij te kijiken, terwijl de etill© mijkiheer Holthusen aan de wïndrijdo heen en weer liep. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1900 | | pagina 1