Dinsdag 16 October 1900.
De strijd om geluk.
54"* Jaargang.
No. 10371.
Transvaal en Oranje-Vrijstaat.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
SCHIEDAM: CHE COURANT
Deze courant verschijnt dageljjks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten'des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zjjn.
BureauBotersf raat 68.
Adverten tien: Van 16 regels 11. 0.92iedere regel
Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
Prijs der
meer 15 cents,
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeeligejvoorwaarden. Taneven hier
van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde It lelt»* odeerfentiü» opgenomen tot den prijs van 40 cents
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
luiere. Telefoon Ho. 133.
Onze Diplomatie.
Pr. Schaepman bespreekt in no. 3 der
„Chronica over Staatkunde en Letteren" het
artikel van professor J. de LouterDe taak
van een kleinen Staat.
Pr. Schaepman zegt o. a.
„Heethoofdigheid en „offeren aan den
waan van den dag" zijn harde ivoorden. Ik
zou ze tegenover den heer De Louter, ook niet
gaarne bezigen. Maar, naar den toon van
zijn vertoog te oordeelen, vind ik daarin
toch wel meer ijver dan beraad, meer goede
bedoeling dan juiste gedachte.
Vooral dit laatstejuistheid en klaarheid
van gedachte wordt nog al gemist. In een
geding als dit moet men weten juist te zeg
gen wat men wil.
Gij verlangt van de regeering vertoogen,
goed.
Maar als men die vertoogen naast zich
neerlegt 1
Nadere vertoogen
Maar als mm di© nadere vertoogen als
„ongevraagd advies" afwijst?
Nog nader© vertoogen
Maar als men dan doet verstaan, dat men
de nog nadere vertoogen niet als bewijzen
van vriendschap en belangstelling beschou
wen wil?
Een aaneensluiting van kleine staten.
Welke?
BelgiëPortugal??
Het is todh wat al te gemakkelijk, te zeg
gen „Alleen de Begeering beshsse over de
keuze der middelen" en dian in wat beeld
spraak te verklaren wat zij zooal heeft te
doen.
Ja, de beeldspraak van den hoogleeraar
toont ook niet juist een normalen toestand.
„Hoe nader bij den troon, des te minder
schroomt men. het licht der zon." Wat is
dat Is dat proza Of rhetoriek
Aangaande het ongunstig oordeel van
prof. De Lonter over onze diplomatie schrijft
dr. Sdhaepmau:
Met dat al heeft zijn onstuimig geschrijf
weer voor de zooveelste maal het gedrag over
diplomaten en consuls heropend.
"Een zeer zonderling geding.
Om de kosten kan het niet gaan. Niemand
zal ontkennen dat de hier bedoelde consuls
beroepssoneuls moeten1 zijn. Deze behooren
goed en zeer goed te worden1 bezoldigd.
Maar deze consuls zullen toch ook eenige
diplomatieke eigenschappen moeten bezit
ten. Deze eigenschappen zijn somtijds aange
boren, maar altijd, ook bij voor de diploma
tie in den wieg gelegde diplomaten, is ont
wikkeling en leering noodig. Consulaire be
kwaamheden zijn weer andere dau diploma
tieke en vorderen een geheel andere school.
Zwitserland kan toch niet in alles ons mo
del wezen. Zwitserland geeft ons model-gou
vernantes; Zwitseriand geeft ons een model-
leger; Zwitserland geeft ons een model-ver
tegenwoordiging in den vreemde. Des Guten
zul viel. Alles te saam genomen, is Zwitser
land Zwitserland en .wij zijn, Godlof, Neder-
DOOR
PAUL ROBEAN.
9)
„M'enschen, die elkander liefhebben, moe
ten sadh door niets en niemand laten schei
den," zeide zij op haar gewone lieve manier.
„Geloof me, Harriet, een leven zonder
vriendschap is heel treurig. Het is een nut-
telooze opoffering, wanneer men uit dwaze
beweegredenen daarvan afstand doet; men
plaagt zich zelf en niemand dankt u er voor.
Hdb je tijd, nog even met mij terug te gaan
paar Schulte? Wij zulen 'daar .de tentoon
stelling bezoeken."
Natuurlijk had ik tijd! Het dèed mij' ge
noegen dat Frida nog altïjld de lieve, goede
Frida van vroeger was, en ik ga bovenal
gaarne met haar naar een tentoonstelling.
Zij heeft zulk een opmerkzamen blik en zoo
veel verstand van dergelijke zaken. In, de
terate zaal troffen wij een beeldhouwer aan,
Hans Wolter, van wien iik vroeger reeds veel
had. gezien. Frida stelde ons aan elkander
voor, en greep toen mijn hand.
„Een collega van ons, mijnheer Wolter."
„Maar Frida I"
„Zij iheeft ten minste talent en zou heb
gaarne ontwikkelen. Maar voorloopig onder
vindt rij nog veel tegenwerking."
Wol ter heeft lang haar, hetgeen hem het
aanzien van een waar artiet geeft, een roo*
f«n 'baard, is heel mager en spreekt met een
®terk Berlijbsch dialect.
- „Zeker een- voorname jonge dame, die niet
mag?' zeide hij. „Het is merkwaardig, dat
land, Nederland met zijn dynastie van Oran
je en zijn rijk van Insulinde.
Maar wij behoeven voor deze hervorming
onzer diplomatie nog niet te vreezen. Zelfs
de „Standaard" waarschuwt in deze voor
overijling. Ter goeder ure.
Immers voor wie nog al eens buiten de
landgrens kwam en hier of daar een vreem
den staatsman ontmoette, is het nog niet zoo
zeker dat onze diplomaten nog al lieden van
weinig beteekenis zijn. Op dit punt is de
verdediging van de „Nederlander" niet sterk
genoeg en worden te veel verzachtende om
standigheden gepleit. Wie een weinig in, an
dere dan Nederl a n d sche kringen verkeerde,
weet dat meerderen van onze diplomaken
een goeden naam en faam van' talent, van
wetenschap en van karakter met zich droe
gen.
Indien de hoogleeraar D© Louter, ernstig
wil onderzoeken waarom wij, als kleine staat,
niet meer voor de Zuid-Afrikaanscke repu
blieken hebben kunnen doen, dan wil ik
hem wel op den weg helpen.
De eerste reden is deze: Onze regeering
heeft zich te toeschietelijk betoond waar het
betrof de voorbereiding voor de vredes-con-
ferentie. Van deze zeer langwijlige Jouraée
des Dupes is zij da eerste dupe geweest. Zij
dacht Bichelieu, den veroveringsoorlog, aan
de deur te helpen zetten, en Bichelieu
kwam, van het hoofd tot de voeten gewa
pend, binnen. Onder de bloemenslingers van
allerlei bepalingen behield de hebzucht vrij
spel. Zal ik de machten van de hebzucht noe
men? Ik wijs slechts op één bijznoderheid
de Aziatisch© despoten werden toegelaten,
zelfs d'e „unspeakable Turk", en christenvor
sten werden buitengesloten tegen openbare
verklaringen helaas, Moskovitische ver
klaringen in.
Onze teeder-kinderlijke en beminnelijke
ij'delheid 'heeft ons de gastvrijheid doen ver-
leenen aan de keizerlijk-Russische conferen
tie. Wij meenden het zóó goed. Maar wij
hebben niet den moed gehad te zeggen, zóó
of neen.
Deze is de eerste reden, die ons tot lijde
lijkheid dwong bij latere gebeurtenissen.
■Maar er is een andere, en die ligt dieper.
Het rechtsbewustzijn van een volk, hét
geweten, dat op den duur den staat en wat
dies meer zij, bebeerscht, is niet een opwel
ling van gevoel, een vraag van stamverwant
schap, van vrijheidszin, van voorouders en
nazaten. Het is een vraag van consciëntie,
van goed of kwaad. Alles komt hierop aan
of inliet volk een. waarachtig geweten en be
wustzijn van recht of onrecht leeft. Dat is
niet de uitkomst van openbare meening, vart
de „heerecheres over de toekomst", of lioe
men het wezen noemen wil.
Algemeen otcrilclit.
SOHLEDAM, 15 Oct. 1900.
Zur il-Afrika.
Wij kunnen gaan merken; dat de verkie
zingen in Engeland' haar einde naderenbe
langrijk© berichten komen in.
in deze eeuw van vooruitgang nog velen zoo
kleingeestig zijn! Wat is haar papa?"
„Generaal;" zeide Frida vroolijk, en Wal
ters floot tusschen zijn tanden. Ik wist niet,
of ik zou lachen, of mij boos maken.
„Ik hoop, dat juffrouw von Dühren nog
eens uw leerling wordt!"
„Dat hoop ik ook 1 Ik geef meer jonge da
mes les. II kunt aan uw vader zeggen, dat
hij, u met een gerust hart naar mijn atelier
kan zenden. De beide dame® Tons studee-
ren ook bij' mij en ik laat slechte naar kin
dermodellen arbeiden."
.Heeft juffrouw Breszlau ook bijl u gestu
deerd 1"
„Ja,... toen zij, vijftien jaar was. Maar
toen ging zijl naar Parijs en is mij boven 't
hoofd gegroeid."
„Wanneer u begint te vleien, kent u uzelf
niet meer, mijnheer Wolter."
„"Vleien 11k? Ik spreek in vollen ernst."
Frida nam vriendelijk afscheid, toen hij
aanstalten maakte heen te gaan en wij zet
ten onze wandeling door de zalen voort. Van
één schilderij kon ik maar niet scheiden.
Tusschen statige cypressen vaart een boot
met een schemerachtig witte gedaante in de
donkerblauwe schaduwen van een rotskloof
Het was prachtig! En dit landschap moet
werkelijk bestaan. Adh, wanneer ik dat eens
kon zien
In de laatste zaal' stond de „Heks" van
Letowski weer. Een jonge vrouw leunt tegen
een boomstam en staart voor zich uit met
een blik, alsof zij, met een angstig voorgevoel
in de toekomst ziet. -*Die blik blijft u bij,
wanneer men hem eens gezien heeft.
Eindelijk was het tijd heen te gaan, of
schoon het mij moeite kostte, de „Heks" te
Onze lezers zullen zich herinneren, dat
nog niet lang geleden lord' Boberts meldde,
dut de oorlog binnen eenigen tijd uit zou
zijn. Maar beoordeelt dat nu eens naar het
antwoord, dat de generaal gegeven heeft aan
het ministerie van oorlog op de vraag of hij
met het oog op te verwachten troebelen in
Briteeh-Ihdië de Indische troepen zou kun
nen laten repaferieeren.
Men zou zoo denken, dat het gemakkelijk
voor Boberts zon zijn, die 1&,000 man te
missen, tegen die „stroopende henden". Hij
heeft echter geantwoord dat hij hoo-pte
te .-runnen dóórgaan met het repatriearen
van het Indische contingent in de maand
November. Vast beloven kan hij 't echter
niet. 'tls teebenend.
Ook het telegram door „Bobs" verzonden
omtrent de krijgsverrichtingen, bewijst, dat
de Boeren hun verzet volstrekt r -fc opge
ven. Elk afsnijden! van de telegra ieder
opbreken van dien spoorweg zeg- - -aar
te straffen {natuurlijk door de noodige noe-
ven in brand te steken), maar de Boeren ge
ven er niet veel om, want „toch blijven de
Boeren voortgaan ons te best-eiken, dat is
toch wiel verwonderlijk". Deze laatste woor
den zijn van Roberts zelf.
Hij maakt verder gewag van de volgende
gevechten: bij Middelburg, waarin eenige
Engelschen gewond en verscheidene Boeren
gedood „zouden" zijn; bij Nelspruit, Engel
schen 2 d'ooden, en in den Vrijstaat, waar
Kelly-Kenny ook twee dooden had. De Wet's
troepen rijn nog steeds verstrooid aan de
Vaal, terwijl Lyttelton. die de opvolger van
Bulier zou zijn, teruggetrokken is naar Kru-
gersdorp.
Nieuwere berichten maken melding van
nog meer Boeremsucces.
In den Vrijstaat is, niemand weet waar
vandaan, weer een kommand'o opgedoken,
dat op Winburg em de lijn Bloemfontein
Pretoria aanrukt, een and-er heeft te Lind-
ley een Engeüsch detachement verrast, em
doodde een kapitein en een luitenant en
maakte een groote hoeveelheid munitie buit.
In Transvaal zijn de Boeren er in
slaagd, dicht bij Heidelberg een trein te
doen ontsporen, van verliezen wordt nog
geen melding gemaakt. De „lijn-inspect-eur"
De Wc-t heeft te Kroonstad een proclamatie
uitgevaardigd (hij is dus weer ten Zuiden
van de Vaal), dat hij al de Boeren, die aan
de sommaties van Boberts gehoor hebben
gegeven en den eed van onzijdigheid hebben
afgelegd, krijgsgevangen zal maken. Deze
proclamatie is uitgevaardigd! in overleg met
de Boeren. Zijl verlangen niets liever dan tot
Boberts te kunnen zeggen„Gij ziet wel,
dat wij moeten doorgaan met strijden." Dit
is nu die De Wet, die ons veertien dagen ge
leden voorgesteld werd als gaande „gedemo
raliseerd" naar president Steyn, om hem tot
overgave aan te sporen
Hierboven werd' melding gemaakt van een
gevecht bij Lindley. Een telegram uit
Kroonstad geeft er de volgende bijzonderhe
den van.
„4 October vielen de Boeren de achterhoe
de van Bruce Hamilton aan, ten zuiden van
Lindley, twee officieren sneuvelden en een
verlaten. Frida's rijtuig was intuBScben ge
komen, en zij vroeg of ik nog wat met haar
wilde rondrijden. Ik nam het aanbod gaarne
aan, want ik houd heel veel van rijden. Het
rijtuig is hijzonder gemakkelijk en prettig
ingericht, met zijn zachte beige kussens. Het
verwondert mij altijd, dat Frida, niettegen
staande d'e weelde, waarin zij leeft, zoo een
voudig is. Ik vertelde haar, dat ik zoo gaar
ne meer zou willen lezen dan mij' thuis werd
toegestaan. Frida dacht een oogeniblik na.
„Kom maar bij mij 1" zeide zij toen. „Mijn
bibliotheek staat tot je beschikking, en zij is
tamelijk goed voorzien. Ik weet, dat je
ouders hoos op mij zullen zijnmaar er zijn
vóórcordeelen, die ik öf openlijk bestrijd of
waarop ik geen acht geef. Wie zich van niets
kwaads bewust is, blijft-onschuldig, zelfs wan
neer onwetendheid en domheid het ons toe
dichten."
„\7at zou ik gaarne maar ik weet
niet
„Of Klara het goed zou vinden? Ik zie,
dat het geen geheim voor je is."
„Niemand heeft er met mij over gespro
ken, ik heb het slechts
„Je hebt het slechts geraden," zeide zijl al
tijd nog met den zelfden, matten, treurigen
glimlach. „Nu, dan kunnen wij' er openhar
tig over spraken. Je kunt met een gerust ge
wet-en hij ons komen. Siegfried is heenge
gaan."
„Op reis?"
„Ja en neen. Hij is naar Parijs gegaan,
om daar in het filiaal van onze zaak werk
zaam te zijn. Laten wij hopen; dat hij, wer
kelijk aan den. arbeid is gegaan! Hij was
zeer ongelukkig, want hij' heeft je zuster lief,
en des te meer, wanneer hij groeten tegen-
soldaat werd gevangen gemaakt. Om zich te
wreken, brandden d'e Engelschen in den om
trek een serie hoeven afden 5en, op het
oogenblik, waarop zij de telegraaf herstelden,
werden zij opnieuw aangevallen. (Bruce Ha
milton verzuimt te melden, de verliezen die
hij in -dit gevecht leed.) Na een derden aan
val trok hij op Kroonstad terug, op welken-
marsóh' hij voortdurend bestookt en „ver
volgd" werd door de Boeren, die biji het af
zenden van het telegram (12 October) nog
steeds de achterhoede beschoten. De gene
raal heeft te Frankfort, Heilbron, Lindley
en Beitz garnizoenen achtergelaten.
Zou men niet zeggen, dat het een bericht
was van een overwonnene, door de overwin
naars vervolgd?
Uit „Ons Land" is het volgende omtrent
Heilbron ontleend:
Volgens een tijdgenoot heeft het dorpje
Heilbron de onderscheiding van zoo snel van
regeringsvorm te veranderen, dat de inwo
ners, wanneer zij 's morgens ontwaken, naar
de publieke gebouwen moeten zien, om zich
te vergewissen, onder welke vlag zij staan.
Sedert Mei in 4 maanden tijd dus
leest het dagboek van Heilbron ale volgt
Tot 23 Mei. Onder Vrijfetaatsch be
stuur.
23 Mei. Generaal Hamilton nam beat
en heesch de Britsche vlag.
24 Mei. De Britsche macht ontruimde
de plaats.
26 Mei. Herbezet door republikeinen.
Voss aangesteld als landdorst.
2 Juni.'Britsche macht neemt weder
bezit. Grant aangesteld als magistraat.
26 Juli- Ontruimd door de Elngelschen.
Herbezet door Theron.
15 Aug. Brit sell bestuur hersteld door
generaals Hutton en Macdonald.
15 Sept. Heilbron weder ontruimd
d'oor de Britsche macht.
16 Sept. De republikeinsche vlag weder
geheschen door Theron.
Et zijn nog andere Vrijlstaatsche dorpjes,
die in dit opzicht met Heilbron kunnen wed
ijveren.
China,
De «Evening Standard" maakt een telegram
uit Peking openbaar dat er groote gevechten
zgn geleverd tusschen de Boksers en geregelde
Chineesche troepen. Duizend Franechen zijn
op weg naar de heuvels ten Oosten van Peking
om de inboorlingen, die tot het Christendom
zijn overgegaan, te bevrijden en naar Peking
te voeren.
Li-Hung-Tshang is te Peking aangekomen
en heeft daar bezoeken afgelegd bij de ge
zanten en de vredesonderhandelingen zouden
een aanvang kunnen nemen, indien Duitsch-
land er niet sterk op aandrong, dat het keizer
lijke hof te Peking zou terugkeeren.
Wat erger is, is dat op bevel van den
maarschalk von Waidersee de operaties weer
beginnenn.l. de expeditie naar Pao-Ting-
Fu, die samengesteld is uit Duitsche, Fran-
sche en Italiaansche troepen onder bevel van
generaal Bailloud. Men verwacht niet dat
er te Pao-Ting-Fu weerstand zal worden
geboden, wel echter Oostelijk daarvan.
stand' ontmoet. Geloef me, er zijn niet veel
meisjes, die zoo beslist „neen" zouden zeg
gen, hij mag wezen, zoo hij wil. Je ziet, dat
ik volstrekt niet blind 'ben. Maai- hij hoopt
nog altij-d, dat Klara tot andere gedachten
zal komen. Ik hoop het evenwel niet en heb
hem. dat ook ronduit gezegd."
„Ik dacht, dat je Klara'e vriendin
waart'"
„Dat ben ik ook. Ik houd nog altijd heel
veel van haar, ofschoon onze wegen de laat
ste jaren ver uitéén loopen. Maar mijjn broe
der is mij natuurlijk nader. Hiji is niet d'e
geschikte man voor haar. Het is misschien
een dwaasheid, maar luister eens, al het an
dere er nog buiten gelaten, alleen reeds dat
hij zooveel kleiner is als zij, zou zij nooit ver
geten. Het staat belachelijk. En Klara zou
©er haai* afkeer overwinnen, dan iets dat be
lachelijk is. Wanneer zij zijn aanzoek toch
den -een of anderen dag aanneemt, zou het
er voor haar en Siegfried treurig uitzien.
Dan staat er nog iets tusschen hen, maar
daarover mag ik niet spreken, want" dat is
niet alleen mijn geheim."
Mijn hart klopte sneller.
„Heeft Klara een ongelukkige liefde?"
„Ongelukkig Dat weet ik niet. Maar ver
geef mij, daar kan ik werkelijk niet over
spreken."
Wij reden zwijgend d'e Diergaarde-straat
door. Het was drukkend warm en op het
middaguur scheen alles als uitgestorven. In
de meeste villa's waren de gordijnen neerge
laten, -de bladeren, waren overdekt met 6tof,
waarmede de lucht was bezoedeld. Op de
banken zaten slechts een paar kinderjuffrou
wen, ©n de -kinderen maakten het haar, moe
de en slaperig als zij waren, niet gemakke-
De geregelde Chineesche troepen, die de
Europeesche voorgaan, hebben om den schijn
te vermijden met de Boksers mede te doen,
zelf een gevecht tegen dezen uitgelokt om
en nabij Pao-Ting-Fu; op sommige punten
overwinnaars, zouden zij in het Westen en
Oosten teruggeslagen zijn.
Uit Shang-haï wordt naar Londen gemeld,
dat de reis van het hof naar Si-Nyan-Fow
ten gevolge van een opstand in Shan-Si
uitgesteld is.
Uit Wladiwostock meldt men aan de No vol e
Vremia", dat de Russische tioepen na" den
spoorweg Kharbine-Port-Arthur aan de
opstandelingen ontnomen te hebben, geen
verdere operaties zullen doen tegen de
Chineezen in Mandchurije. De stations zijn
door sterke detachementen bezet.
Gemengde Slcdcdecllngen.
De koning van Griekenland is van Kopen
hagen te Parijs aangekomen. Hjj is aan het
station opgewacht door een officier van het
militaire huis van president Loubet. Z. M.
reist incognito.
Minister Waldeck-Rousseau heeft de for-
meele verklaring afgelegd, dat het kabinet
van de «politique de défense" tot die van
«action républicaine" zal overgaan. Voor de
bijeenkomst der kamers zal de premier zijn
denkbeelden over dat onderwerp uitspreken.
De koning van Servië heeft aan minister
Waldeck-Rousseau het grootlint der orde van
den Witten Adelaar geschonken.
Men herinnert zich, dat ten gevolge van
zijn onwaardig gedrag de luitenant-kolonel
du Paty-de-Glam («la dame volée") op non
activiteit gesteld is. Nu heeft de minister
van oorlog na verloop van twee jaar dezen
nobelen officier voor goed ontslagen.
Belangrijke wijzigingen zijn bevolen in het
verdedigingsstelsel van de haven van Kiel,
die een uitgave van 2.500.000 mark zullen
vereischen.
Na de aankomst van Max Régis te Algiers
hebben daar opstootjes plaats gehad tusschen
de Joden en de anti-jui-'s op het Chartres-
plein, waar de loden hun winkels hebben.
Eenige arrestaties waren noodig, toen men tot
handtastelijkheden overging.
De mededinger van Mae. Kinley, Bryan,
maakt zich gereed om in den zoo vijandigen
staat New-York redevoeringen te houden. Hij
zal er tot 4 November 50 uitspreken. Beide
partijen zeggen zeker te zijn, dat hun can-
didaal gekozen wordt.
De Gelderland heeft order gekregen
om zoo spoedig mogelijk met president Kru-
ger aan boord Lorenpo Marquez te verlaten,
nadut aldaar een groote hoeveelheid steen
kolen zal zijn geladen. Voor de verdere reis
is voldoende brandstof gereserveerd.
Dr. Leijds komt vanavond uit Hamburg in
Den Haag terug. Alsdan zal met de Boeren;
lij|k di© 'bekagenswaardige rijkelui's kin
deren, zooals ik er ook een geweest ben.
Frida gaf den koetsier "bevel vanuit de
Bendlerstraat in d© Diergaarde te rijden.
Het was daar een weinig koeler, de frisch
besproeide weg maakte de lucht iets zuiver
der, zoodat men weder gemakkelijker -kon
ademhalen.
„Ik zou je zoo gaarne eens iets vragen,
Frida."
„Ga je gang maar, Harriet!"
„Geloof je, dat men door liefde heel onge
lukkig kan worden
Frida bloosde en drukte haar zakdoek te
gen de lippen. Met. een wezen loosen - blik
staarde zij naar de groene grasperken. Ik be
greep, dat ik iets gevraacd! had, wat zeer on
aangenaam voor haar was.
„Vergeef me, antwoord mij niet!" zeide ik
haastig.
Frida wenkte den koetsier, stil te houden
en toen wij uitgestapt waren, gaf zij mij een
arm.
„Ik zal je vraag beantwoorden. Ja, men
kan zeer, zeer ongelukkig worden dooi* de
liefde. Je zult mijn lotgevallen toch eenmaal
booren, en waarschijnlijk verdraaid, daarom
wil ik ze je liever zelf vertellen."
Haastig trok zij mij met ach mede op den
schaduwrijken weg." In den donkeren, troe
belen vijver zwommen een paar zwanen, op
gejaagd door een groote zwaan, die met uit-
gestrefcten liale en uitgespreide vederen de
vluchtelingen achterna zette. Op «en bank
zat een verliefd paartje te minnekoozen, en
een paar ruiters draafden over de brug. "Wij
liepen snel door, tot wij op ©en smal pad,
kwamen, waar niemand ons kon hooren.
(Wordt vervolgd.)