o. 10495 DE FALKNEB'S van den FALKENHOF. 54"* Jaargang. Woensdag 13 Maart 1901. BUITENLAND, EUFEMIA W ADLERoFELD-BALLESTREM- HI EDA Deze courant verschijnt d a g e 1 jj krs, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post fl. 1.65. Prjjs -per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dageljjks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan 'iet bureau bezorgd zjjn. Burcaui Botentraat 03. Prjjs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zjj innemen. Advertentiën bjj abonnement op voordeehge voorwaarden. Tarieven hier van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Uleime etd&erienïiën opgenomen tot den prjjs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Sntcrc. Telefoon No. 133. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 12 Maart 1901. Zuld«jlfrika. Van het oorlogsterrein. Uit Pretoria wordt geseind De uitslag der ondei handelingen met gene raal Botha wordt met ongeduld afgewacht. Men heelt alle hoop. En uit Lorenzo Marquez; Botha is bereid zich over te geven. Iljj vraagt een wapenstilstand, ten einde zich met De Wet in verbinding te stellen. Men gelooft, dat Botha zich zelfs zou over geven, indien De Wet zou weigeren. Langs de spoorljjn Lorenzo Marquez-Pre- toria bevinden zich geen Boeren. Dezen zijn zonder ammunitie voor artillerie. Zij hebben niet alleen hun groote kanonnen, doch zelfs de maxims en pompons begraven. Ziedaar alles wat er gemeld wordt over de rovergave" van Botha, die gisteren moest plaats hebben. Het blijkt zoo niet te zjjn geweest. Men stelt zich nu maar tevreden dat de overgave heden, uiterlijk morgen zal geschieden, maar later ook zeker niet. Laten wjj den Engeischen dit maar vergeven, doch ook tevens dat ongelukkige Engelsche publiek beklagen, dut toelaat, dat men het zoo voor den gek houdt. Van het oorlogsterrein komt in het geheel geen nieuws. Alleen de sTinies" meldt iets van De Wet, n.l. een telegram uit Aasvogel kop (bij Bloemfontein), waarvan de quintes sence gisteren reeds uit Londen geseind is: Het is onmogelijk tegen De Wet te opereeren. Het telegiam in zijn geheel luidt als volgt: De Wet bij wie zich tweehonderd man onder Froneman hebben aangesloten, is er in geslaagd met vierhonderd man in noorde lijke richting te ontsnappen. De kolonne trekt met getoiceeide marschen terug. Haar doel schijnt Buitfontein en de spoorlijn in de buurt van Kroonstad te zjjn, Pietoiius, Braud, Herzog en Kolbe staan nog in het zuidwesten van den Vrijstaat, na hun strijdmacht in tallooze kleine afdee- lingen versnipperd te hebben. Brand heeft de achterhoede van kolonel Tlu- mer aangevallen op het oogenldik dat deze Pe trusburg vei liet, Plumer verloor een doode en vijftien gevangenen, maar de gevangenen werden allen weer in vrjjheid gesteld toen de voorhoede van kolonel Bethune aankwam. Zoolang de Wet de rol van invaller speelde, heeft hij een zeker verband gehandhaafd tusschen de troepen die onder zijn bevel stondenmaar uu bij in 'zijn eigen land terug is, is het bijna onmogelijk om tegen hem te opereeren. Zoodra hij van nabjj be stookt wordt, versnippert zich zijn geheeie strijdmacht om zich een week later opnieuw te verzamelen en zich dan weer te vei brok kelen. Tot het oogenblik waarop Froneman zich bij hem voegde en sedert zjj van nabij Roman, van li) Do oude heer deed alsof hij die viaag met hoorde. M-e-t een onverschillig* gezicht nam hij een pennemes en begon een pen to snij den. „Nu, jongen vertel me eens, wat men te B. voorheeft," zeide bij joviaal. „Is liet waar, da.t roeai een wereld tentoonstelling wil hou den Een mooi denkbeeld, in aar hoe moeten ze aan geld komen? Ik geef "er geen duit aan Hoe weinig sympathiek! hem zijn oom was, toch deed het Alfred Falkner aan, deze* ge forceord luchtige toon van den armen kreu pele, om wiens mond en oogeu ziels reede zulke duidelijke* lijnen vormden. "Wat, was het leven van dien man geweest? Een slak- aolitig voortbewegen op krukken, -con rijke bezitting cu toekijken naar de levensvreugd van anderen een bestaan vol ontbering cn verbittering;zijn eenigo vreugd was: zijn omgeving mot ziju stekeligheid te kwellen. Waarom moeten er zulke m-ensohen zijn? De sidderende, gele, klanwachtige handen lieten vermoeid het speeltuig op do knieën vallen en de stekelige oogen van -den zieke richtten zich uitvorschend op het- ernstige gelaat tegenover hem. „Wat hebben ze> daar ginds van me ge zegd fluisterde1 iliij plo-tseling zacht, snel. „Slechts de feiten, oom," antwoordde Falkner, maar toch hinderde hein wat de zij non gezegd hadden. Een wijle was het stil in de ziekenkamer, zoo stil, dat men de vliegen togen de geslo ten vensters hoorde gonzen. „ïi.oor eens, Alfred," nam eindelijk: d» bestookt werden door kolonel Bethune aan de Rietrivier, hadden de Wet en Steijn ter nauwernood dertig man bij zich. Wat of er van het Noordwaartstrekken waar is, weten wij niet, de uDaily Telegraph" signaleert De Wet in het Z. 0. van den Vrijstaat, dus juist in de tegenovergestelde richting ais de Ti mes". En daar moeten wjj nu de waarheid uit trachten te halen Dezelfde correspondent van de t>Times" zegt verder Na de ontsnapping van De Wet zjjn in de Kaapkolonie slechts de commando's van Kruitzinger en Scheepers achtergebleven, be nevens een aantal Boeren ten Noorden van Steynsbuig. Kruitzinger is in Murraysburg met zoowat duizend man. Hij heeft weinig munitie en lal van recruten, die zelfs geen geweren heb ben. Waar Scheeper's commando is, wordt niet gemeld. Do pest blijft te Kaapstad slachtoffers eischen, zoodat verscheidene inwoners naar Durban en andere plaatsen vluchten. Ook schjjnt sgeneraal Pest" een opstand verwekt ie hebben onder de Maleierseenige beamb ten wilden n.l. een lijder en een paar ver dachte personen verwijderen. De Maleiers werden toen oproerig en tjjdens de onlusten zijn de verdachte personen ontsnapt. De Zaterdagsche verliezenlijst van het War Office gaf35 dooden, van wie 12 aan ziekte overleden, 24 gewonden. Een aanvullingslijst geelt 21 gesneuvelden, 87 gewonden, 33 gevangenen, 15 aan ziekte overleden, 5 gevaarljjk ziek, 25 officieren en 476 man wegens ziekte of wonden gerepa trieerd. De heer Dienaar, die onder bevel van de Wet vodhfc, vertelt, hoe het den komman- dant der Boeren in de maand Juli van het vorige jaar gelukte uit den kring van En gelsche troepen, die hem hadden ingesloten, te ontsnappen. Heb was den dag volgende op dien waarop de Boercnkommandant Prins- loo zicli naar Fouiiesberg in heb Oosten van den Oranje-Vrijstaat had begeven met 4000 man, om tegen generaal Hunter op te trek ken. De Wet en president Steyn, die in sa menwerking met Prinsloo opereerden, be vonden zich den dag daarop zonder troepen en in groot gevaar van door de Engelsche kolonnes, die hen van allo kanten omring den, gevangen genomen te worden. Geen oogenblik echter wanhoopten zij, en zij be sloten niet alleen coute qui coüte te ont snappen maar ook in noordoostelijke rich ting te ontkomen,^ opdat president Steyn zich met president Kruger kon vorcenigen, die toen nog in Transvaal was. Ziehier hoe Pienaar dit krijgsbedrijf, dat door De Wet werd uitgevoerd, verhaalt „Het was vier uur 's avondsde kolonne hield halt. Wij waren des morgens om tien uur vertrokken, op den voet gevolgd door den vijand, die ons van nabij omsingelde. In de verte, voor ons, zagen wij den spoorweg, die door de Engeischen werd bewaakt;. Onze positie was wonderlijk eenvoudig. Wij moes ten don spoorweg in den naolit overtrekken of nooit. Plotseling zagen wij een geblin- deerden trein, die langzaam voortstoomde. „Zie 1 Zie 1" riepen eenige burgers uit. „Kunnen zij ons zien?" Natuurlijk zagen zij ons, en liet was waar schijnlijk, dab een warme ontvangst ons dien nacht zoude wachten. Eenigcn begonnen te mijmeren; eenigo anderen schreven hun Lxatsten wil; allen toonden, zich vastbera den. Do bagagewagens werden in acht kolon nes verdeeld; de mannen aten een weinig en maakten hun mausers nogmaals schoon. Te gen het vallen van den nacht v.crd dc order gegeven om op te rukken. Een klein detachement cavalerie verwij derde zich naar rechts, een ander naar links; het gros van het kommando bleef in •hot midden en ging langzaam vooruit met president Steyn aan het hoofd. De Wet ga loppeerde op zijn wit paard van de ceno ko lonne naar de andere en gaf schertsende zijn hevelen. Onder den helderen sterrenhemel* mar cheerden wij, zonder een woord te zoggen, vastberaden vooruit. Op ecu gegeven oogen blik kwamen wij een verwoeste boerderij voo'-bij. De eigenaar bevond zich bij ons, en het was voor het eerst, sedert liet begin van den oorlog, dat hij zijn huis terug zag; ontmoedigende aanblik, niet waar? Maar wij rukten steeds voort. Daar nade ren wij den spoorweg. Voor ons bemerken wij een licht. Het was dat van don gepantser- den trein, die zich steeds over do rails voort bewoog als een reusachtige schildwacht. Wij naderen tot op 60 meter en houden halt. Dc Wet stijgt af, hij kruipt over den grond en legt met eigen handen een zwaren steen op de rails. Daarna keert hij terug. Na eenige oogen- bhkken stelt dc trein zbh in beweging, hij gaat een eindje vooruit en loopt tegen den steen. De machinist gaat mot een lantaarn in de hand van de locomotief cn wil den steen verwijderen. „Moet hij gedood worden vraagt zacht jes een burger. „Neen," antwoordt De Wet. Uij heeft gelijk. De machinist vermoedt onze tegenwoordigheid niet en de waggons van den gepantserden trein zijn misschien met Engelsche soldaten gevuld. Als een ge weerschot knalt, is alles misschien verloren En wij wachten daar, in den nacht, in de diepe stilte van het veld, met gespannen ze nuwen, onze ademhaling inhoudend. Geen spier van ons lichaam vertrekt. De Web be gint uitgeput te raken. Hij zegt met diepe stem tot Steyn„Achteruit, president, aeh- slotheer heb woord weer en heb was merk- \vaa.rdig hoe onzeker de scherpe stem plot seling klonk, „ik geloof, dat ik je onrecht aangedaan heb!" Vorwonderd zag de aangesprokene op. Schuilde achter deze zonderlingo woorden een nieuwe boosaardigheid, die hij ouder den verzachtenden titel van een „grap" zoo gaarne ten beste gaf? „Het is namelijk! ik wil zeggen," ging de zieke onzeker vooi't, „nu, toen dc gisteren die kleine waaischuwiug kreeg, dat er tegen den. dood geen kruiden gewasson zijji, toen kwamen er plotseling duizenderlei gedachten bij mij op nu, jo bent eigenlijk oud ge noeg en hebt je verstand en zal* je er wel over heen -weten to zetten, niet waai-, nxiju jongen Y' Falkner keek zijn oom vorsdxeaxd aan verloor -do oude heer ziju bezinning weer „Nu, voor den drommel, begrijp je van daag dan niets?" barstte de oude ongeduldig los en voegde er honend bij: „Houdt je maar niet zoo, alsof zo daarginds je niet, zoodra jo kondt loopen, hadden wijsgemaakt, dat je mijn erfgenaam wamt, de -erfgenaam van den. FaUccnhofl Kan je*dat ontkennen?" „Neen," zeida Falkner vast. „Nu, zie jo wel," zeide de zieko. „En dat- heb je natuurlijk geloofd?" „Ja," bevestigde Alfied. „Natuurlijk, zoo iets gelooft men graag," smaadde de vrijheer, „maar," voogdo hij er spottend aan toe, „mijn geweten heeft gis lei-on gesproken ik'had je dat vrome ge loof willen ontnemen, moeten ontnemen als jo wilt, Alfred. Maar ik heb er pleizier hi gehad, den hooggeleerden, onveistandigen ohrialelijk-nrilden doctor Rnsz en zijn lieve wederhelft „Mijn moeder," viel Falkner met klem in. „Nu ja, je moeder, die op mijn dood loert, sedert zij onder hetzelfde dak woont; om kort te gaan, het gekeole gezelschap om den tuin te leiden. Maar toch zal ik dc lange gezichten niet meer zien, als zij hooren dat ze buiten den waaxd gerekend hebben, maar 't is jou toclx niet zeer onaangenaam, dat de Falkenlxof je voor den neus weggekaapt wordt, Alfred „Ik begrijp u nog niet, oom," antwoordde Falkner ecnigszins benauwd. Do zieke sclioof onrustig in zijn stoel heen cn weer, „Anders ben jo toch niet zoo moeilijk van begrip," zeide hij misnoegd, „maar het is waar, geen sterveling heeft je iets van de erfopvolging van den Falkenhof gezegd het verwondert me alleen, dat de wijze doc tor Ilusz daar nog niet achter is gekomen die steekt zijn neus graag iu alles. Maar de ei-fenis scheen lxem te zeker „Oomviel Falkner hem ongeduldig in de ïcde. „Ja, ja, ik kom reeds ter zake," riep de vrijheer uit en scharrelde ecnigszins nei-vcus in dc papieren, die zijn lessenaar bedekten. „Daar is liet,' zeide liij en haalde een docu ment to voorschijn, „dat wil zeggen, dit zijn de bopalingcu van liet jaar 1563, bekrach tigd door de handteekening en het zegel van Zijne Majesteit Maximiliaan II, den imperator et rox van het heilige Rcmcin- sclic en Duitscho rijk. Yoor echt verklaard ziju ze vervolgens onder mijn grootvader za liger door den toennialigen landvoist en diens regeering, zoodat zelfs doctor Rusz, in geval hij zo nietig wilde verklaren, daar geon geluk mee zou hebben. Dus, 'hier staat het zwart op wit: „De erfopvolging van het leen, de Fal kenhof genaamd, is aldus geregeld, dat de bezitter daarvan, wanneer hij gestorven is of gerechtelijk van heb bezit afstand gedaan heoft, door zijn oudste kind, of het een zoon of een dochter is, opgevolgd woidt. In het tcruit!" Maar de President wijkt niet van ziju plaats. Eindelijk zet de geblindeerde trein zich opnieuw heel langzaam in beweging, glijdt over de rails, passeert ons, verwijdert ziek en verdwijnt. De weg is vrijWij konden den spoorweg oversteken. Aan den overkant gekomen, slaakten wij een zucht. De baga gewagens passeerden op hun beurt den spoorweg en om twee uur 's morgens maken wij halt, na veertien uur in liet zadel te hebben gezeten." Dc Oostcisclie qnacslie. Wat mag men gelooven van het bericht in de Weensche correspondentie der sMorning Post" voorkomende, volgens hetwelk Rusland, met het oog op het handhaven van den vrede in de Balkanstaten, aan Servië, Bulgarije en Griekenland zou voorstellen hun strijdkrachten te verminderen. 'tls niet de eerste maal, dat dit denkbeeld ter sprake komt, maar het is tot nu toe uiet verwezenlijkt kunnen worden juist ten gevolge der oppositie van de Russische en Oosten- rijksche belangen in dat deel van Europa. Nu echter wordt het bericht verspreid onder omstandigheden, die het een karakter van authenticiteit verleenen, want men moet zich de buitengewone hartelijkheid herinne ren, waarmede de Sultan den gezant van Rusland te IConstantinopel Zinovïew ontvangen heeft. De »Beheerscher der Geloovigen" heeft tegenover den Russischen diplomaat uiting gegeven van zijn vreugde, dat hij zag, dat het gouvernement te St. Petersburg ten op zichte van het Macedonische comité te Sophia een houding aannam, die bewees, dat het volstrekt niet van plan is voordeel te trekken uit de handelingen van dat comiié. Dit feit nu moet in verband gebracht worden met het hieiboven vermelde bericht van de sMor ning Post" dat bijgevolg dus eenige aandacht verdient. liet is ontegenzeggelijk, dat de Russische invloed op dit oogenblik den Oosteni'ukschen verie overtreft in de Balkanstaten, wnarRu- rnenië alleen zich nog door Weenen laat inspireeren. Wij weten, dat Bulgarije aan de politiek van Rusland gebonden is tot op die hoogte, dat het zijn leger zoodanig geoignni- seerd heeft, dat het in geval van ooi log Hechts een hulptroep is voor het Russische. Ander zijds heeft de dood van koning Milan iedere anti-Russische politiek van Servië onmogelijk gemaakt en Montenegro volmaakt de kleine Balkan-Triple-allmntie, die zielt zonder reserve leent tot de verwerkelijking der politieke plannen van Rusland in de Balkanstaten, Deze kleine staten geven er zich reken schap van, dat alleen de regeering te St. Petersburg hun de middelen verschaft om het doel te bereiken, dat ieder van hen na- streelt. Zij zjjn zóó ver dien weg opgegaan dat zij verplicht zullen zijn dien tot het einde toe te bewandelen en de beslissingen aan te nemen, die de Russische regeering ten hunnen opzichte zal believen te nemen. laatste geval blijft liet leengoed slechts zoo lang in haar bezit, tot ze sterft, en vervalt aan aan liet oudste lid in de mannelijke li nie uit het vrijhecrlijkc buis der von Falk- ners. Biji gebrek aan erfgenamen van den bezitter vervalt het leengoed aan den oud ste uit het huis, of aan diens oudste kind, zoon of dochter. In het laatste geval gelden altijd de bovengenoemde aanwijzingen, dat een lecnviouw van den Falkenhof, indien ze trouwt, het leengoed nooit op haar kinderen kan overdragen, maar het den oudsten man- nclijken nabestaande van vadeiszijde of diens nakomeling moet vermaken. Trouwt de leenvrouw echter met den oudsten nabe staande van vaders zijde of diens erfgenaam, dan vervalt liet leengoed natuurlijk aan de kinderen uit dit huwelijk cn de andeie na bestaanden van vadeiszijde vvoiden gepas seerd." „Nu, wat zeg je daarvan?" vroeg dc vrij heer triomfcerend, toen hij het artikel voor gelezen had. Falkner was epgestaan en naar het ven ster goloopen een mcnsch 'kan zeer mooi donken en verheven zijn boven het zwak, 't bezit tot een afgod te maken, maar het plot selinge bericht, dat hij uiet rijk, maar arm is, moet hem toch aangrijpen. Alfred Falk ner was niet hebzuchtig, maar hij was ook niet gewend aan een leven van beperking, hij was opgegroeid in liet bewustzijn, dat hij de erfgenaam was van don Falkenhof, 't rijkste leengoed van dc monarchie, men had hem nooit gezegd en hij had er nooit aan gedacht, dat hierin ooit eenige verandering kon komen, en nu den oudeu heer werd de pauze te lang, die stille drukte hem. „Alfred!" riep hij, en in zijn toon lag ecu zonderlingo mengeling van schaamte, trots, spot en berouw. „Alfred, trek het je niet aan het doet me leed, dat het je be droeft ik heb alleen dien ouden kruiper, Rusland maakt zoo goed mogelijk van dien toestand gebruik voor zijn persoonlijke belan gen. "Wanneer de regeering het noodig oor deelt invloed uit te oefenen op de besluiten van de Porte dan herleeft dadelijk de Mace donische agitatieheeft zij er echter belang bij, zooals nu, de aandacht van de vveield van deze Oostersche quaestie af te trekken, dan wordt eensklaps alles kalm en vinden alle protesten van Bulgarije een gesloten oor. Het duidelijkst bewijs van die Russische almacht is wol is te vinden in de recente Bulgaarsch- Rumeensche quaestie. De oorlog scheen onvermijdelijk, één be weging, één raad van Rusland was slechts noodig om Bulgarije er toe te brengen aan Rumenië te beloven een instructie te openen ten opzichte der handelingen van het Mace donische comité en de oorlogsbedreigingen zijn dadelqk verdwenen. Men moet zich daar over verblijden met liet oog op den wereld vrede, maar men kan zich wel afvragen of Rusland wel een eerljjk spel speelt en of de Balkanstaten por slot van rekening niet de dupe zullen worden in deze politiek, waarin zij Rusland alle voordeel geven zonder er zelf één terug te ontvangen. Het is duidelijk, dat Rusland, zoolang als liet zijn invloed in liet Uiterste Oosten d. i. China te handhaven of liever nog verder uit te breiden heeft, liet grootste belang er bij heeft, om den vrede in de Balkanstaten te handhaven. Echter heeft liet bij de Bulgaren en Serviërs zooveel begeerte gewekt, het heeft dezen zoo goed de mogelijkheid laten door schemeren om hun grondgebied uit te breiden, dat het niet altijd in staat zal zijn om de Macedouische bewegingen naar ziju wil te doen dansen en dat het er aan denken moet maatregelen te nemen, om van die zijde incidenten te voorkomen, waaruit het niet gereed zou zijn om ten zijnen voordeele alle gevolgen te nekken. Van daar zonder twijfel dit voorstel om de strijdkrachten te verminderen van die kleine mogendheden, die belang zouden hebben bij een oogenblik- kelijke vei zwakking van Tuikije en die een groote militaiie rol zouden spelen als er een conflict ontstond. Da vraag is riu of Buluaiije en Servië zich gaarne tot dit plan zullen leencn en of zjj er in zullen toestemmen hun strijdkrachten te verminderen, Men moet niet vergeten dat prins Ferdinand voornamelijk op zijn leger steunt om zijn land tot koninklijk temaken, om de laatste banden te verbreken, die het aan Tuikije binden, men moet niet vergeten, dat de geheeie aandacht van de Servische regeering in beslag genomen wordt door de organisatie van zijn leger in de vaste over tuiging, dat zij zich moet vooi bereiden op een strijd, dien zij onvermijdelijk acht. Aan Bul garije vragen zijn strijdkrachten te vermin deren zou gelijk slaan met dit land onder het oog te brengen dat het er voor langen tijd van moet afzien zijn absolute onafhankelijk heid (e verkrijgen. Dit zou uit een Bulgaarsch oogpunt bezien misschien te betreuren zijn, maar het is zeker dien Rusz willen ergeren, jou niet, want in den grond van mijn hart houd ik van jou het meest van allen. Toen ik eertijds van mijn broeder Friedrich in toom scheidde, dreigde ik .hem, de erfopvolging, ten uwen gunste te laten veranderen, eu ik heb heb ook beproefd, maar er is aan dit document uiets te veranderen, Alfred!'' Nu koerde Falkner zich om en ging naast den stoel staan, waarin het boosaardige, bouwvallige schaduwbeeld van een mcnsch zich kromde onder den verwijtenden blik van zijn neef. die zoo hoog cu gebiedend naast 'hem stond. „Geen woord meer, oom!'' zeide hij vast besloten. „God zal mo cr voor hoeden, dat zelfs dc gedachte bij mo op zou komen, an deren in hun goed recht tc willen benadee- len. Als deze ïegeling vettig is, dan zal zon der mijn toestemming niemand het wagen, daaraan te tornen, om mij te verrijken. Dab u me hiervan onkundig hebt gehouden, mij als een lijk erfgenaam liet opvoeden, alleen om de boosaardige vreugde, mijn moedor te leur tc stellen en den man te ergeren, dien gij niet lijden moogt, dat zijn dingen, die u voor uw eigen geweten te verantwooiden hebt, niet voor mij!" Alfred!" kermde do oude man, „Alfied, ga niet toornig van me dat is oen vrecsc- lijk afscheid Falkner boog ziju kooge gestalte over don ellcudigen kreupele. „Er zijn erger teleurstellingen dan deze," zeide hij, medelijdend geworden in het aan gezicht van den dood, die zijn offer reeds geteekend had. „Eu ten bewijze, dat ik niet boos ben, ben ik bereid, u bij te staan, als u mij noodig licbt tot regeling van uw aange legenheden {Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1901 | | pagina 1