o. 10495
DE FALKNEB'S van den FALKENHOF.
54"* Jaargang.
Woensdag 13 Maart 1901.
BUITENLAND,
EUFEMIA W ADLERoFELD-BALLESTREM-
HI EDA
Deze courant verschijnt d a g e 1 jj krs, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
per post fl. 1.65.
Prjjs -per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dageljjks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan 'iet bureau bezorgd zjjn.
Burcaui Botentraat 03.
Prjjs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zjj
innemen.
Advertentiën bjj abonnement op voordeehge voorwaarden. Tarieven hier
van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde Uleime etd&erienïiën opgenomen tot den prjjs van 40 cents
per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Sntcrc. Telefoon No. 133.
Algemeen overzicht.
SCHIEDAM, 12 Maart 1901.
Zuld«jlfrika.
Van het oorlogsterrein.
Uit Pretoria wordt geseind
De uitslag der ondei handelingen met gene
raal Botha wordt met ongeduld afgewacht.
Men heelt alle hoop.
En uit Lorenzo Marquez;
Botha is bereid zich over te geven. Iljj
vraagt een wapenstilstand, ten einde zich
met De Wet in verbinding te stellen.
Men gelooft, dat Botha zich zelfs zou over
geven, indien De Wet zou weigeren.
Langs de spoorljjn Lorenzo Marquez-Pre-
toria bevinden zich geen Boeren. Dezen zijn
zonder ammunitie voor artillerie. Zij hebben
niet alleen hun groote kanonnen, doch zelfs
de maxims en pompons begraven.
Ziedaar alles wat er gemeld wordt over
de rovergave" van Botha, die gisteren moest
plaats hebben. Het blijkt zoo niet te zjjn
geweest. Men stelt zich nu maar tevreden
dat de overgave heden, uiterlijk morgen zal
geschieden, maar later ook zeker niet. Laten
wjj den Engeischen dit maar vergeven, doch
ook tevens dat ongelukkige Engelsche publiek
beklagen, dut toelaat, dat men het zoo voor
den gek houdt.
Van het oorlogsterrein komt in het geheel
geen nieuws. Alleen de sTinies" meldt iets
van De Wet, n.l. een telegram uit Aasvogel
kop (bij Bloemfontein), waarvan de quintes
sence gisteren reeds uit Londen geseind is:
Het is onmogelijk tegen De Wet te opereeren.
Het telegiam in zijn geheel luidt als volgt:
De Wet bij wie zich tweehonderd man
onder Froneman hebben aangesloten, is er
in geslaagd met vierhonderd man in noorde
lijke richting te ontsnappen. De kolonne trekt
met getoiceeide marschen terug. Haar doel
schijnt Buitfontein en de spoorlijn in de buurt
van Kroonstad te zjjn,
Pietoiius, Braud, Herzog en Kolbe staan
nog in het zuidwesten van den Vrijstaat,
na hun strijdmacht in tallooze kleine afdee-
lingen versnipperd te hebben.
Brand heeft de achterhoede van kolonel Tlu-
mer aangevallen op het oogenldik dat deze Pe
trusburg vei liet, Plumer verloor een doode en
vijftien gevangenen, maar de gevangenen
werden allen weer in vrjjheid gesteld toen
de voorhoede van kolonel Bethune aankwam.
Zoolang de Wet de rol van invaller speelde,
heeft hij een zeker verband gehandhaafd
tusschen de troepen die onder zijn bevel
stondenmaar uu bij in 'zijn eigen land
terug is, is het bijna onmogelijk om tegen
hem te opereeren. Zoodra hij van nabjj be
stookt wordt, versnippert zich zijn geheeie
strijdmacht om zich een week later opnieuw
te verzamelen en zich dan weer te vei brok
kelen. Tot het oogenblik waarop Froneman
zich bij hem voegde en sedert zjj van nabij
Roman, van
li)
Do oude heer deed alsof hij die viaag met
hoorde. M-e-t een onverschillig* gezicht nam
hij een pennemes en begon een pen to snij
den.
„Nu, jongen vertel me eens, wat men te
B. voorheeft," zeide bij joviaal. „Is liet waar,
da.t roeai een wereld tentoonstelling wil hou
den Een mooi denkbeeld, in aar hoe moeten
ze aan geld komen? Ik geef "er geen duit
aan
Hoe weinig sympathiek! hem zijn oom was,
toch deed het Alfred Falkner aan, deze* ge
forceord luchtige toon van den armen kreu
pele, om wiens mond en oogeu ziels reede
zulke duidelijke* lijnen vormden. "Wat, was
het leven van dien man geweest? Een slak-
aolitig voortbewegen op krukken, -con rijke
bezitting cu toekijken naar de levensvreugd
van anderen een bestaan vol ontbering
cn verbittering;zijn eenigo vreugd was: zijn
omgeving mot ziju stekeligheid te kwellen.
Waarom moeten er zulke m-ensohen zijn?
De sidderende, gele, klanwachtige handen
lieten vermoeid het speeltuig op do knieën
vallen en de stekelige oogen van -den zieke
richtten zich uitvorschend op het- ernstige
gelaat tegenover hem.
„Wat hebben ze> daar ginds van me ge
zegd fluisterde1 iliij plo-tseling zacht, snel.
„Slechts de feiten, oom," antwoordde
Falkner, maar toch hinderde hein wat de
zij non gezegd hadden.
Een wijle was het stil in de ziekenkamer,
zoo stil, dat men de vliegen togen de geslo
ten vensters hoorde gonzen.
„ïi.oor eens, Alfred," nam eindelijk: d»
bestookt werden door kolonel Bethune aan
de Rietrivier, hadden de Wet en Steijn ter
nauwernood dertig man bij zich.
Wat of er van het Noordwaartstrekken
waar is, weten wij niet, de uDaily Telegraph"
signaleert De Wet in het Z. 0. van den
Vrijstaat, dus juist in de tegenovergestelde
richting ais de Ti mes".
En daar moeten wjj nu de waarheid uit
trachten te halen
Dezelfde correspondent van de t>Times"
zegt verder
Na de ontsnapping van De Wet zjjn in de
Kaapkolonie slechts de commando's van
Kruitzinger en Scheepers achtergebleven, be
nevens een aantal Boeren ten Noorden van
Steynsbuig.
Kruitzinger is in Murraysburg met zoowat
duizend man. Hij heeft weinig munitie en
lal van recruten, die zelfs geen geweren heb
ben.
Waar Scheeper's commando is, wordt niet
gemeld.
Do pest blijft te Kaapstad slachtoffers
eischen, zoodat verscheidene inwoners naar
Durban en andere plaatsen vluchten. Ook
schjjnt sgeneraal Pest" een opstand verwekt
ie hebben onder de Maleierseenige beamb
ten wilden n.l. een lijder en een paar ver
dachte personen verwijderen. De Maleiers
werden toen oproerig en tjjdens de onlusten
zijn de verdachte personen ontsnapt.
De Zaterdagsche verliezenlijst van het War
Office gaf35 dooden, van wie 12 aan ziekte
overleden, 24 gewonden.
Een aanvullingslijst geelt 21 gesneuvelden,
87 gewonden, 33 gevangenen, 15 aan ziekte
overleden, 5 gevaarljjk ziek, 25 officieren en
476 man wegens ziekte of wonden gerepa
trieerd.
De heer Dienaar, die onder bevel van de
Wet vodhfc, vertelt, hoe het den komman-
dant der Boeren in de maand Juli van het
vorige jaar gelukte uit den kring van En
gelsche troepen, die hem hadden ingesloten,
te ontsnappen. Heb was den dag volgende op
dien waarop de Boercnkommandant Prins-
loo zicli naar Fouiiesberg in heb Oosten van
den Oranje-Vrijstaat had begeven met 4000
man, om tegen generaal Hunter op te trek
ken. De Wet en president Steyn, die in sa
menwerking met Prinsloo opereerden, be
vonden zich den dag daarop zonder troepen
en in groot gevaar van door de Engelsche
kolonnes, die hen van allo kanten omring
den, gevangen genomen te worden. Geen
oogenblik echter wanhoopten zij, en zij be
sloten niet alleen coute qui coüte te ont
snappen maar ook in noordoostelijke rich
ting te ontkomen,^ opdat president Steyn
zich met president Kruger kon vorcenigen,
die toen nog in Transvaal was.
Ziehier hoe Pienaar dit krijgsbedrijf, dat
door De Wet werd uitgevoerd, verhaalt
„Het was vier uur 's avondsde kolonne
hield halt. Wij waren des morgens om tien
uur vertrokken, op den voet gevolgd door
den vijand, die ons van nabij omsingelde. In
de verte, voor ons, zagen wij den spoorweg,
die door de Engeischen werd bewaakt;. Onze
positie was wonderlijk eenvoudig. Wij moes
ten don spoorweg in den naolit overtrekken
of nooit. Plotseling zagen wij een geblin-
deerden trein, die langzaam voortstoomde.
„Zie 1 Zie 1" riepen eenige burgers uit.
„Kunnen zij ons zien?"
Natuurlijk zagen zij ons, en liet was waar
schijnlijk, dab een warme ontvangst ons dien
nacht zoude wachten. Eenigcn begonnen te
mijmeren; eenigo anderen schreven hun
Lxatsten wil; allen toonden, zich vastbera
den.
Do bagagewagens werden in acht kolon
nes verdeeld; de mannen aten een weinig en
maakten hun mausers nogmaals schoon. Te
gen het vallen van den nacht v.crd dc order
gegeven om op te rukken.
Een klein detachement cavalerie verwij
derde zich naar rechts, een ander naar
links; het gros van het kommando bleef in
•hot midden en ging langzaam vooruit met
president Steyn aan het hoofd. De Wet ga
loppeerde op zijn wit paard van de ceno ko
lonne naar de andere en gaf schertsende zijn
hevelen.
Onder den helderen sterrenhemel* mar
cheerden wij, zonder een woord te zoggen,
vastberaden vooruit. Op ecu gegeven oogen
blik kwamen wij een verwoeste boerderij
voo'-bij. De eigenaar bevond zich bij ons, en
het was voor het eerst, sedert liet begin van
den oorlog, dat hij zijn huis terug zag;
ontmoedigende aanblik, niet waar?
Maar wij rukten steeds voort. Daar nade
ren wij den spoorweg. Voor ons bemerken wij
een licht. Het was dat van don gepantser-
den trein, die zich steeds over do rails voort
bewoog als een reusachtige schildwacht. Wij
naderen tot op 60 meter en houden halt.
Dc Wet stijgt af, hij kruipt over den
grond en legt met eigen handen een zwaren
steen op de rails.
Daarna keert hij terug. Na eenige oogen-
bhkken stelt dc trein zbh in beweging, hij
gaat een eindje vooruit en loopt tegen den
steen. De machinist gaat mot een lantaarn
in de hand van de locomotief cn wil den
steen verwijderen.
„Moet hij gedood worden vraagt zacht
jes een burger. „Neen," antwoordt De Wet.
Uij heeft gelijk. De machinist vermoedt
onze tegenwoordigheid niet en de waggons
van den gepantserden trein zijn misschien
met Engelsche soldaten gevuld. Als een ge
weerschot knalt, is alles misschien verloren
En wij wachten daar, in den nacht, in de
diepe stilte van het veld, met gespannen ze
nuwen, onze ademhaling inhoudend. Geen
spier van ons lichaam vertrekt. De Web be
gint uitgeput te raken. Hij zegt met diepe
stem tot Steyn„Achteruit, president, aeh-
slotheer heb woord weer en heb was merk-
\vaa.rdig hoe onzeker de scherpe stem plot
seling klonk, „ik geloof, dat ik je onrecht
aangedaan heb!"
Vorwonderd zag de aangesprokene op.
Schuilde achter deze zonderlingo woorden
een nieuwe boosaardigheid, die hij ouder
den verzachtenden titel van een „grap" zoo
gaarne ten beste gaf?
„Het is namelijk! ik wil zeggen," ging
de zieke onzeker vooi't, „nu, toen dc gisteren
die kleine waaischuwiug kreeg, dat er tegen
den. dood geen kruiden gewasson zijji, toen
kwamen er plotseling duizenderlei gedachten
bij mij op nu, jo bent eigenlijk oud ge
noeg en hebt je verstand en zal* je er wel
over heen -weten to zetten, niet waai-, nxiju
jongen Y'
Falkner keek zijn oom vorsdxeaxd aan
verloor -do oude heer ziju bezinning weer
„Nu, voor den drommel, begrijp je van
daag dan niets?" barstte de oude ongeduldig
los en voegde er honend bij: „Houdt je
maar niet zoo, alsof zo daarginds je niet,
zoodra jo kondt loopen, hadden wijsgemaakt,
dat je mijn erfgenaam wamt, de -erfgenaam
van den. FaUccnhofl Kan je*dat ontkennen?"
„Neen," zeida Falkner vast.
„Nu, zie jo wel," zeide de zieko. „En dat-
heb je natuurlijk geloofd?"
„Ja," bevestigde Alfied.
„Natuurlijk, zoo iets gelooft men graag,"
smaadde de vrijheer, „maar," voogdo hij er
spottend aan toe, „mijn geweten heeft gis
lei-on gesproken ik'had je dat vrome ge
loof willen ontnemen, moeten ontnemen als
jo wilt, Alfred. Maar ik heb er pleizier hi
gehad, den hooggeleerden, onveistandigen
ohrialelijk-nrilden doctor Rnsz en zijn lieve
wederhelft
„Mijn moeder," viel Falkner met klem in.
„Nu ja, je moeder, die op mijn dood loert,
sedert zij onder hetzelfde dak woont; om
kort te gaan, het gekeole gezelschap om den
tuin te leiden. Maar toch zal ik dc lange
gezichten niet meer zien, als zij hooren dat
ze buiten den waaxd gerekend hebben, maar
't is jou toclx niet zeer onaangenaam, dat de
Falkenlxof je voor den neus weggekaapt
wordt, Alfred
„Ik begrijp u nog niet, oom," antwoordde
Falkner ecnigszins benauwd.
Do zieke sclioof onrustig in zijn stoel heen
cn weer,
„Anders ben jo toch niet zoo moeilijk van
begrip," zeide hij misnoegd, „maar het is
waar, geen sterveling heeft je iets van de
erfopvolging van den Falkenhof gezegd
het verwondert me alleen, dat de wijze doc
tor Ilusz daar nog niet achter is gekomen
die steekt zijn neus graag iu alles. Maar de
ei-fenis scheen lxem te zeker
„Oomviel Falkner hem ongeduldig in
de ïcde.
„Ja, ja, ik kom reeds ter zake," riep de
vrijheer uit en scharrelde ecnigszins nei-vcus
in dc papieren, die zijn lessenaar bedekten.
„Daar is liet,' zeide liij en haalde een docu
ment to voorschijn, „dat wil zeggen, dit zijn
de bopalingcu van liet jaar 1563, bekrach
tigd door de handteekening en het zegel
van Zijne Majesteit Maximiliaan II, den
imperator et rox van het heilige Rcmcin-
sclic en Duitscho rijk. Yoor echt verklaard
ziju ze vervolgens onder mijn grootvader za
liger door den toennialigen landvoist en
diens regeering, zoodat zelfs doctor Rusz, in
geval hij zo nietig wilde verklaren, daar
geon geluk mee zou hebben. Dus, 'hier staat
het zwart op wit:
„De erfopvolging van het leen, de Fal
kenhof genaamd, is aldus geregeld, dat de
bezitter daarvan, wanneer hij gestorven is of
gerechtelijk van heb bezit afstand gedaan
heoft, door zijn oudste kind, of het een zoon
of een dochter is, opgevolgd woidt. In het
tcruit!" Maar de President wijkt niet van
ziju plaats.
Eindelijk zet de geblindeerde trein zich
opnieuw heel langzaam in beweging, glijdt
over de rails, passeert ons, verwijdert ziek
en verdwijnt. De weg is vrijWij konden
den spoorweg oversteken. Aan den overkant
gekomen, slaakten wij een zucht. De baga
gewagens passeerden op hun beurt den
spoorweg en om twee uur 's morgens maken
wij halt, na veertien uur in liet zadel te
hebben gezeten."
Dc Oostcisclie qnacslie.
Wat mag men gelooven van het bericht
in de Weensche correspondentie der sMorning
Post" voorkomende, volgens hetwelk Rusland,
met het oog op het handhaven van den vrede
in de Balkanstaten, aan Servië, Bulgarije en
Griekenland zou voorstellen hun strijdkrachten
te verminderen.
'tls niet de eerste maal, dat dit denkbeeld
ter sprake komt, maar het is tot nu toe uiet
verwezenlijkt kunnen worden juist ten gevolge
der oppositie van de Russische en Oosten-
rijksche belangen in dat deel van Europa.
Nu echter wordt het bericht verspreid
onder omstandigheden, die het een karakter
van authenticiteit verleenen, want men moet
zich de buitengewone hartelijkheid herinne
ren, waarmede de Sultan den gezant van
Rusland te IConstantinopel Zinovïew ontvangen
heeft. De »Beheerscher der Geloovigen" heeft
tegenover den Russischen diplomaat uiting
gegeven van zijn vreugde, dat hij zag, dat
het gouvernement te St. Petersburg ten op
zichte van het Macedonische comité te Sophia
een houding aannam, die bewees, dat het
volstrekt niet van plan is voordeel te trekken
uit de handelingen van dat comiié. Dit feit
nu moet in verband gebracht worden met
het hieiboven vermelde bericht van de sMor
ning Post" dat bijgevolg dus eenige aandacht
verdient.
liet is ontegenzeggelijk, dat de Russische
invloed op dit oogenblik den Oosteni'ukschen
verie overtreft in de Balkanstaten, wnarRu-
rnenië alleen zich nog door Weenen laat
inspireeren. Wij weten, dat Bulgarije aan de
politiek van Rusland gebonden is tot op die
hoogte, dat het zijn leger zoodanig geoignni-
seerd heeft, dat het in geval van ooi log Hechts
een hulptroep is voor het Russische. Ander
zijds heeft de dood van koning Milan iedere
anti-Russische politiek van Servië onmogelijk
gemaakt en Montenegro volmaakt de kleine
Balkan-Triple-allmntie, die zielt zonder reserve
leent tot de verwerkelijking der politieke
plannen van Rusland in de Balkanstaten,
Deze kleine staten geven er zich reken
schap van, dat alleen de regeering te St.
Petersburg hun de middelen verschaft om
het doel te bereiken, dat ieder van hen na-
streelt. Zij zjjn zóó ver dien weg opgegaan
dat zij verplicht zullen zijn dien tot het einde
toe te bewandelen en de beslissingen aan te
nemen, die de Russische regeering ten hunnen
opzichte zal believen te nemen.
laatste geval blijft liet leengoed slechts zoo
lang in haar bezit, tot ze sterft, en vervalt
aan aan liet oudste lid in de mannelijke li
nie uit het vrijhecrlijkc buis der von Falk-
ners. Biji gebrek aan erfgenamen van den
bezitter vervalt het leengoed aan den oud
ste uit het huis, of aan diens oudste kind,
zoon of dochter. In het laatste geval gelden
altijd de bovengenoemde aanwijzingen, dat
een lecnviouw van den Falkenhof, indien ze
trouwt, het leengoed nooit op haar kinderen
kan overdragen, maar het den oudsten man-
nclijken nabestaande van vadeiszijde of
diens nakomeling moet vermaken. Trouwt
de leenvrouw echter met den oudsten nabe
staande van vaders zijde of diens erfgenaam,
dan vervalt liet leengoed natuurlijk aan de
kinderen uit dit huwelijk cn de andeie na
bestaanden van vadeiszijde vvoiden gepas
seerd."
„Nu, wat zeg je daarvan?" vroeg dc vrij
heer triomfcerend, toen hij het artikel voor
gelezen had.
Falkner was epgestaan en naar het ven
ster goloopen een mcnsch 'kan zeer mooi
donken en verheven zijn boven het zwak, 't
bezit tot een afgod te maken, maar het plot
selinge bericht, dat hij uiet rijk, maar arm
is, moet hem toch aangrijpen. Alfred Falk
ner was niet hebzuchtig, maar hij was ook
niet gewend aan een leven van beperking,
hij was opgegroeid in liet bewustzijn, dat
hij de erfgenaam was van don Falkenhof, 't
rijkste leengoed van dc monarchie, men had
hem nooit gezegd en hij had er nooit aan
gedacht, dat hierin ooit eenige verandering
kon komen, en nu den oudeu heer werd
de pauze te lang, die stille drukte hem.
„Alfred!" riep hij, en in zijn toon lag ecu
zonderlingo mengeling van schaamte, trots,
spot en berouw. „Alfred, trek het je niet
aan het doet me leed, dat het je be
droeft ik heb alleen dien ouden kruiper,
Rusland maakt zoo goed mogelijk van dien
toestand gebruik voor zijn persoonlijke belan
gen. "Wanneer de regeering het noodig oor
deelt invloed uit te oefenen op de besluiten
van de Porte dan herleeft dadelijk de Mace
donische agitatieheeft zij er echter belang
bij, zooals nu, de aandacht van de vveield van
deze Oostersche quaestie af te trekken, dan
wordt eensklaps alles kalm en vinden alle
protesten van Bulgarije een gesloten oor. Het
duidelijkst bewijs van die Russische almacht
is wol is te vinden in de recente Bulgaarsch-
Rumeensche quaestie.
De oorlog scheen onvermijdelijk, één be
weging, één raad van Rusland was slechts
noodig om Bulgarije er toe te brengen aan
Rumenië te beloven een instructie te openen
ten opzichte der handelingen van het Mace
donische comité en de oorlogsbedreigingen
zijn dadelqk verdwenen. Men moet zich daar
over verblijden met liet oog op den wereld
vrede, maar men kan zich wel afvragen of
Rusland wel een eerljjk spel speelt en of de
Balkanstaten por slot van rekening niet de
dupe zullen worden in deze politiek, waarin
zij Rusland alle voordeel geven zonder er
zelf één terug te ontvangen.
Het is duidelijk, dat Rusland, zoolang als
liet zijn invloed in liet Uiterste Oosten d. i.
China te handhaven of liever nog verder uit
te breiden heeft, liet grootste belang er bij
heeft, om den vrede in de Balkanstaten te
handhaven. Echter heeft liet bij de Bulgaren
en Serviërs zooveel begeerte gewekt, het heeft
dezen zoo goed de mogelijkheid laten door
schemeren om hun grondgebied uit te breiden,
dat het niet altijd in staat zal zijn om de
Macedouische bewegingen naar ziju wil te
doen dansen en dat het er aan denken moet
maatregelen te nemen, om van die zijde
incidenten te voorkomen, waaruit het niet
gereed zou zijn om ten zijnen voordeele
alle gevolgen te nekken. Van daar zonder
twijfel dit voorstel om de strijdkrachten te
verminderen van die kleine mogendheden,
die belang zouden hebben bij een oogenblik-
kelijke vei zwakking van Tuikije en die een
groote militaiie rol zouden spelen als er een
conflict ontstond.
Da vraag is riu of Buluaiije en Servië zich
gaarne tot dit plan zullen leencn en of zjj
er in zullen toestemmen hun strijdkrachten
te verminderen, Men moet niet vergeten dat
prins Ferdinand voornamelijk op zijn leger
steunt om zijn land tot koninklijk temaken,
om de laatste banden te verbreken, die het
aan Tuikije binden, men moet niet vergeten,
dat de geheeie aandacht van de Servische
regeering in beslag genomen wordt door de
organisatie van zijn leger in de vaste over
tuiging, dat zij zich moet vooi bereiden op een
strijd, dien zij onvermijdelijk acht. Aan Bul
garije vragen zijn strijdkrachten te vermin
deren zou gelijk slaan met dit land onder het
oog te brengen dat het er voor langen tijd
van moet afzien zijn absolute onafhankelijk
heid (e verkrijgen.
Dit zou uit een Bulgaarsch oogpunt bezien
misschien te betreuren zijn, maar het is zeker
dien Rusz willen ergeren, jou niet, want in
den grond van mijn hart houd ik van jou
het meest van allen. Toen ik eertijds van
mijn broeder Friedrich in toom scheidde,
dreigde ik .hem, de erfopvolging, ten uwen
gunste te laten veranderen, eu ik heb heb
ook beproefd, maar er is aan dit document
uiets te veranderen, Alfred!''
Nu koerde Falkner zich om en ging naast
den stoel staan, waarin het boosaardige,
bouwvallige schaduwbeeld van een mcnsch
zich kromde onder den verwijtenden blik
van zijn neef. die zoo hoog cu gebiedend
naast 'hem stond.
„Geen woord meer, oom!'' zeide hij vast
besloten. „God zal mo cr voor hoeden, dat
zelfs dc gedachte bij mo op zou komen, an
deren in hun goed recht tc willen benadee-
len. Als deze ïegeling vettig is, dan zal zon
der mijn toestemming niemand het wagen,
daaraan te tornen, om mij te verrijken. Dab
u me hiervan onkundig hebt gehouden, mij
als een lijk erfgenaam liet opvoeden, alleen
om de boosaardige vreugde, mijn moedor te
leur tc stellen en den man te ergeren, dien
gij niet lijden moogt, dat zijn dingen, die
u voor uw eigen geweten te verantwooiden
hebt, niet voor mij!"
Alfred!" kermde do oude man, „Alfied,
ga niet toornig van me dat is oen vrecsc-
lijk afscheid
Falkner boog ziju kooge gestalte over don
ellcudigen kreupele.
„Er zijn erger teleurstellingen dan deze,"
zeide hij, medelijdend geworden in het aan
gezicht van den dood, die zijn offer reeds
geteekend had. „Eu ten bewijze, dat ik niet
boos ben, ben ik bereid, u bij te staan, als u
mij noodig licbt tot regeling van uw aange
legenheden
{Wordt vervolgd)