f! i 55'" jaargang. Zondag 12 en Maandag 13 januari 1902. No. 10750 inlfite 5 Eerste Blad. De terugkeer van een doode. Kennisgeving. 5 1 ■o "C w e> m m "5? i BOUWMATERIALEN, BUITENLAND. V a 1 1 I 1 G Q) bO >CHEEDA MSCHE COURANT Deze courant verschijnt dagelijks, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco per post 11. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zjjn. Bureau t Boterstraat 66. Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde hleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Xnterc. Telefoon No. 123. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schiedam, Gelet op do bepalingen dor Hinderwet; Geven kennis aan de ingezetenen dat op heden aan de DIRECTIE vande FABRIEK van CHEMISCHE PRODUCTEN alhier, n Imie recht verkrijgenden vergunning verleend is lot u i t- b r e i d i n g dier fabriek staande aan den Noordvestsingel nis. 137 en 139, kadaster sec!in H nrs. 115 en 110, Schiedam, den 9Jon Januari 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De Secretaris, WIJ TEM A. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schiednm, zijn voornemens op Donderdag 1® Januari a.s., des namiddag1» 2 ure, ten Raadhuize aldaar in liet openbaar aan te besteden de levering van alskelen, trottoirbanden, straat klinkers, inotselplaTci, houtwaren en ijzeren voorwerpen, ton behoeve der gemeentewerken. Het bestek is a 10.25 verkrijgbaar ter Gemeente-Secretarie en ligt met de teekening der ijzerweiken, aan de Stadstimmerwerf op werkdagen ter inzage. AhfiK.TIEEX OYEKXICHT. SCHIEDAM, II Jan. 1902. Zulil-Alrika. Twee Intcrvleuws. Het eerste der twee interviews is to vin den in het „Hbld." en luidt: Het nieuws van Boerenzijde is schaarsch geworden, na do volkomen afsluiting van dc republieken van de buitenwereld. "Wie nog vandaar hier komt, heeft bijzondere re denen om te zwijgen of is to lang goleden in aanraking geweest met de strijdende Boe ren om veel belangrijks to kunnen vertel len. In gunstiger omstandigheden verkeerde do heer Heemstede Obelt, die pas met zijn gezin van Pretoria -hier is aangekomen. Hij verliet de hoofdstad den 8en December en Uit heb Duiitsdh, VAN GARRIELLE REUTER. 5) In zijn kamer aangekomen, onderzocht hij nauwkeurig Jen schrijflessenaar, ver heugde zich over de vele laden, die erin wa ren en schoof ieder afzonderlijk met bevre diging open en dicht. Teen stak 'hij den sleutel in den zak en zeide tot den oppasser „Daarin komt de verzameling, Sohülz. Ge loof je, dat dat slot vertrouwd is 7 Men kon er nog een ketting omheen doen." „Zeker I" riep do verpleger. „Ik zal dade lijk naar den smid gaan en een ketting halen." Dorrit ging op den gemakkolijken stoel voor 't raam zitten, nam uit zijn vestjeszak eenige postzegels en begon ze opmerkzaam te bekijken en tusschen de vingers te betas ten. Mevrouw Dorrit stond besluiteloos bij de tafel. Zij had Helge gezegd op haar kamer te blijven, tot ze geroepen zou worden. Zou ze bet doen of niet Zou zo weggaan of blij ven 7 Haar gewone, frissche energie bad baai- plotseling verlaten. Ze voelde met angst, eene haar ongewone, groote onzekerheid. Schülz kwam naar haar toe en fluisterde vertrouwelijk „Hij is moe. Zal nu wel spoedig inslapen. Wees maar niet bedroefd bij spreekt nooit veel. Hij hooft toch met alle gewold naar huis gewild. Yeel is er niet meer met hem aan te vangen. Maar een goed hart heeft hij ach neen zooals menig an der zoo is hij niet!" zat daar tot zoolang in de gevangenis, waar hij geregeld in aanraking kwam met Krijgs gevangenen die dc laatste gevechten hebben medegemaakt. Zijn mededeelingen zijn be richten uit de tweede lmnd, maar waarom zouden wij voor deze niet evengoed een plaatsje inruimen als voor de Eugelsche es sence van wat Boerengevangenen hebben verteld Bovendien kan 'de heer Heemstede Obelt ook uit persoonlijke ervaring zaken mede- deelen die nog niet ten volle bekend zijn. Zoo verraste hij ons met de mededeeling dat d'e munitie voor de Mauser-geweren reeds zes maanden lang op is. Do Boeren hebben derhalve de Mauser op geborgen en zijn thans allen gewapend met Lee Mctford's, waarvan de Britsche troe pen hen geregeld voorzien. De Engelschen worden nu uitsluitend met hnn eigen gewe ren en hun eigen kogels bevochten en de voorraad munitie voor Lee Metford's is zoo groot dat de Boeren een flinke hoeveelheid hebben begraven, voor het geval zij soms gebrek mochten krijgen. Zeer tot hun spijt zijn zij nu wel gedwon gen met dum-dum's of zachtpuntige kogels te schieten, want de Engelschen hebben daarvan zooveel, dat de munitie-voorraad der Boeren op onverantwoordelijke wijze beperkt zou worden, wanneer ze dit wreed e moordmateriaal ter zijde legden. Slechts de Engelsehe officieren te Preto ria begrijpen dit niet. Met de allernaïefste verbazing ter wereld vertelde een der offi cieren in de gevangenis den heer Heemste de Obelt, dat de Boeren nn toch heuscli met uitzefcbare kogels schieten en hij voeg de er met een niet weer te geven verbazing bij„En dat zijn Lee Metford's; liet zijn onze kogelsde hemel mag weten hoe ze daarvan zachtpuntige gemaakt hebben!" De verandering van schietgeweren lieeft den Boeren echter veel last bezorgd. In hun eenvoud hadden zij gemeend, dat het rijke Engeland zijn soldaten voorzien zou heb ben van uitstekende geweren, althans te genover vijanden wier schot even zeker is als hun hand. Maar tot hun groote teleur stelling bemerkten do Boeren, dat de Lee Metford's niet „rechtuit schieten". Sedert behooren tot de uitrusting van een Booron- afdeoling eenige ijzervijlcn, met behulp waarvan de Boeren de veroverde geweren inschieten. Met de geweren der Engelsehen hebben de Boeren ook hun bajonetten overgeno men en 'hoewel ze aanvankelijk nog schroom den dit wapen te gebruiken, zijn zo thans ook daartoe overgegaan. Deze omstandig heid verklaart hoe dc Boeren die te Twee- fontein de Britsche voorposten verrasten, „zonder een schot te lossen", de wachten konden „doodsteken". Mevrouw Dorrit mat den man met een koogmoodigen blik. Wilde hij het op zich nemen, haar te troosten? „Het avondeten van mijnheer zal boven gebracht worden," zeide ze koel en verliet do kamer. Zij vond' Helge in een beangstigenden toestand. Het meisje zat op een bankje, met de ellebogen op de knieën, bot lioofd tus schen de handen en vloog met een kreet op toen haar moeder binnentrad, haar met verschrikte oogen aanstarende. Toen sloeg ze de armen om haar hals, klampte zich hartstochtelijk aan haar vast en fluisterde ademloos „Mama, is het waar dat ik ook zoo zoo ziok zal worden als vader? Moet ik ook naar het gekkenhuis?" „Om G-odswii, kind! Wie heeft je zulke dingen gezegd?" „Anna zegt het! Ik was al niet goed bij het hoofd, en dat was geen wonder, want dat was erfelijk." Afgebroken door hevig snikken, kreeg ze deze 'bekentenis uit de arme, geplaagde ziel. „Helge 'boe kunt ge ook slechts één oogenblik denken over dwaasbeden, die een domme dienstbode zegt?" „Ja, Mama, maar mademoiselle heeft ook eens van een familie verteld, waar waar „Helge houdt ge van me?" Dat kwam uit het diepst van mevrouw Dorrit's hart. Het meisje blikte met ver wonderde oogen haar moeder aan. „Toon dat dan nu. Verzwaar ons beider ernstige plichten niet door onnoodige fan tasieën. Beheersch je en help me, kind. Help me!" „Mama, hoe kan ik u helpen zeide Hel ge halfluid, moedeloos en berouwvol. „Je weet het, Helge." - En de Boeren gebruiken niet alleen En gelsehe geweren, ze kunnen ook nu en dan kanonnen gebruiken Hun eigen geschut dat te zwaar was om mede te voeren, hebben ze opgeblazen. Om in dc behoefte te voorzien, ■lecnen ze van tijd tot tijd kanonnen bij de Engelschen. Dat wordt door do Britsche berichtgevers niet altijd naar waarde ge schat. Zoo werd in het begin van Septem ber gemeld ilat aan De la Rey drie kanon nen waren ontnomen. Dat was juist, maar er werd iets bij' vergeten. De la Rey had drie kanonnen in niet al te besten staat bij zich en toen hij de mooie nieuwe Arm strongs van de Engelschen zag, kreeg hij groote lust ook deze eens te beproeven. Hij liet daarom de Engelschen storm loopen op zijn kanonnen, bemachtigde intusschcn die van de Engelschen en bevorderde toen hun zegevierenden terugtocht met de drie ver overde Boerenkanonnen, door den Engel schen enkele van hun eigen granaatkartet sen aan te bieden. Thans willen de Tommies niet meer te gen De la Rey optrekken, ze hebben opge merkt dat deze de onaangename manier van doen heeft, om hun de zware schoenen uit te trekken, wat heel prettig is als men ver moeid is van den langen weg naar de Boe- renstelliug, maar minder aangename herin neringen nalaat, wanneer de „verlichte" sol daten over den ldippigcn bodem terug moe ten naar Pretoria. Als ze een paard mee krijgen, zijn ze nog te bewegen, maar op de voeten willen de Tommies niet meer uit om De la Rey te vangen. En dientengevolge worden velen gerepatrieerd met als toegift een aanzienlijk aantal maanden vesting straf. Zelfs te Pretoria voelen de Engelschen zich niet rustig. Er wordt gedurig om de stad gevochten, er gaat bijna geen nacht om dat de wachtposten niet verdubbeld worden en lord Kitchener slaapt geen twee nachten in dezelfde woning. „En de blokhuizen?" De vraag was gewettigd, nietwaar, want dezo zullen den oorlog spoedig uitmaken. „Do blokhuizen?" zoo werd ook bet ant woord aangevangen. „Daar zitten de En gelschen al lang niet meer in. De Lee Met ford-kogels gaan er doorheen als door kalk daarom liggen de mannen er maar liefst buiten. En sedert Beyers er een paar on derste boven heeft gcloopen, .duiken de Tommies diep in het gras en houden zich muisstil als de Boeren komen totdat zo voorbij zijn. En dan schieten ze er dapper op los." En nu werd de interviewer geïnterviewd „Weet u al hoe de Boeren nu do breinen opblazen Ik moest mijn onwetendheid bekennen „Als nu de mijn gelegd is, gaat Jack Hin- Helge legde haar natte wang tegen moe ders hand. Zoo stonden ze langen tijd zwijgend. In hot hart van hot jonge meisje week de kom mer teiug eu deed haar ziel stil worden, onder de vleugelen van de moederlijke lief de, onder wolker hoede ze zich voor alle ge varen beschut gevoelde. Mevrouw Dorrit luisterde naar do on hoorbare schreden van een spook, dat ze tot nn toe uit haar liuis had weten te bannen en dat nu toch binnengetreden was, dat voortaan met haar wonen en slapen en haar altijd door beangstigen zou Haar gelaat verried niets van haar treurige gedachten. Haar bruine, moederlijke oogen lachten haar kind vriendelijk toe. Toen ze zich la ter op den avond door Helge liet voorlezen, zou men gemeend hebben, dat hot welbe hagen zelf hier te gast was in de gezellige kamer, door welker geopende verandardeu- ren de geuren van de vlier en do bloeiende appelboomen binnenstroomden. Helge had gevraagd of haar vader haar niet wenschfce te zien en de moeder had •haar getroost met den volgenden dag. Ze wist inderdaad niet, of bij den ongelukld gen man de herinnering aan het kind nog levendig was. Jaarlijks had ze hem fotogra fieën van Helge gestuurd en van den dok tor het antwoord gekregen „Dorrit toonde liet met welgevallen aan zijn mede-patiën ten." Maar hij had haar tegenwoordigheid nauwelijks opgemerkt. Toen Helge den middag van den volgen den dag van een les terugkwam, zag ze haar moeder met een groeten, sterken heer lang zaam op het breede tuinpad wandelen. Ze bleef aarzelend in de verte staan, tot haar moeder haar riep. „August, dat is onze Helge," zeide me vrouw Dorrit. ton op tien tree afstand achter een klipje liggen en zoodra de wagen, welke hij tref fen wil, boven dc mijn komt, doet liij lieze ontploffen met een revolverschot." „Jack Hinten"? „Is die niet dood of ge vangen 7" „Wel neen. Die geschiedenissen van die doode generaals zitten zóó in eikaar „Als de paarden van een commando te voel werk gehad hebben en uitgeput zijn, gaat de generaal dood, d. w. z. hij trekt met zijn mannen naar een afgelegen weide om den paarden rust te gunnen. Men hoort langen tijd niets van hem, het bericht van zijn dood dringt tot de Engelsehe gelederen door, en al heel spoedig komt cr een of an der die beweert zijn lijk te bobben gezien. Als hij later weer te voorschijn komt, is het bericht van zijn overlijden al vergeten. „En weet u wel hoe de Engelschen aan zooveel gevangenen komen?" Ook dit was niet gebleken uit de Engel sehe berichten eu dus betuigde ik opnieuw mijn onwetendheid. „Wel, do gevangenen zijn voor een groot deel beesten-oppassers, die nooit een geweer in handen hebben gehad. En dan hebben zich nog al wat Boeren ouderworpen, die daarop naar de refugee-kampen zijn gezon den, waar ze bij vrouw en kinderen mochten blijven. Zijn er nu niet gevangenen genoog dan worden deze „surrenders" uit de refu gee-kampen gehaald en ondanks de hun ge dane belofte als krijgsgevangenon wegge voerd." Mevrouw Heemsted Obelt die bij bet ge sprek tegenwoordig was, kwam uit het kamp te Pietersburg. Daar waren vier tot vijf duizend menschen bijeen eu van dezen stierven in drie maanden vijf honderd. De eenige geneesheer was zeer vaak be schonken, waardoor het vertrouwen op de Britsche geneeskunde, dat toch al niet groot was, niet werd versterkt. Maai- de commissie van onderzoek zal voorzeker rapporteeren dat alles best in or de was. Dezo commissie, bestaande uit En gelsehe dames, komt allereerst op visite bij den kamp-commandant die baar de plechti ge verzekering geeft dat in zijn kamp alles best in orde is en de menschen zeer tevre den zijn. „Als de dames willen, kunnen ze zichzelf overtuigen, maar u weet, de Boe ren zijn oen vuil volkje en als u liever niets medebrengt, zou ik u aanraden niet naai de tenten te gaan. Ik verzeker u op mijn woord, alles is uitstekend in orde." De correspondent te Parijs van de „Indé- pendance" heeft een Franschen geneesheer geïnterviewd, die uit Transvaal terugge keerd is, waar hij' bij Bóeren-ambulances hoeft dienst gedaan. Koortsen hebben hern genoodzaakt naar Europa terug te keeren. Hij wilde niet, dat zijn naam nu zou ge noemd worden. Monsterachtig overdreven noemde deze geneesheer de verhalen van verkrachtingen die door Engelschen zouden bedreven zijn. Sprekende over de concentratiekampen, zei de hij dat Engelsehe bewakers en kampbe woners er aan dezelfde leefwijze zijn ouder worpen. Engelsehe geneeskeoren van do bui tenposten versohaften hem altoos genees middelen voor do gekwetste Boeren. De wreedheid komt van Kitchener; hij voert dezen veldtocht met tienmaal meer wreed,- lieid nog dan dien in Egypte. Hij is een hyena. De Boeren zullen ten slotte vernie tigd worden, doch de strijd- zal zeer lang duren. Do geneesheer voegde hier aan toe, dat do vrienden van De Wet voor het mee- rendeol ontevreden zijn over hun vertegen woordigers in Europa, Krager meegerekend, wien zij verwijlen, dat hij met naar Trans vaal terugkeert. Een besluit is te dien aan zien genomen. Indien er een verandering in de regeering plaats vond, zou daar voor Engeland een voorwendsel in kunnen lig gen, om niet meer zoo op het uiterste te staan en van een aannemelijken vrede te spreken. Het is niet onmogelijk, dat de laatste daad van het verzet der Boerenstrijr ders de wereld verbazen zal door keldkafti- krankzinnigheid. De spreker zeide bier niets verder meer te kunnen openbaren, maar 't zou blijkeu, dat nooit nog iets dat daarop leek, is voorgekomen in de vrecse- lijkste oorlogsverschrikkiugen van do oud heid en den lateren tijd. Het zal ontzettend zijn Toen de interviewer vroeg, of de dokter een brand bedoelde van de mijnen, antwoordde deze: neen, dat zal het niet zijn. Zooveel waarheid als hot eerste interview schijnt te bevatten, zooveel leugen is cr in het tweede. Wij wijzen slechts op twee fei ten: lo. dat Kruger op aanraden der Boe renleiders zelf haar Europa gegaan is en dat dus ontevredenheid geen recht van be staan zou hebben; en 2o. heet het in het onderhoud, dat do woorden van Kruger; „Het Boerenverze't zal de wereld >'n verba zing brengen," gesproken zouden zijn na de landing te Marseille, terwijl zij góuit zijn vóór de opening der vijandelijkheden. Die woorden worden verder iu verband gebracht met een besluit van eeu door De Wet ge- presideerden krijgsraad. Voor de opening der vijandelijkheden kende niemand De Wet! De Wet die een groote strijdmacht bij zich heeft, is Woensdagochtend door Delislo in gevecht gewikkeld. Deze bombardeerde de Boeren zwaai-. „Zoo, zoo, dat verheugt me," mompelde de man, nam hoffelijk den hoed af en zei de; „Goeden morgen, juffrouw Helge. Hoe gaat het?" Mevrouw Dorrit zag, dat dc kleur op het jonge geziditje kwam en ging, hoe de leden der neergeslagen oogen, die niet durfden opkijken, trilden. Zo gevoelde met haar de machtige ontroering, zooals het meisje daar stond, voor het eerst tegenover haar vader, dien ze sedert jaren in het graf rustend dacht, dien zo met afschuw en toch met een heimelijk verlangen naar emotie, die zulke jonge zielen kwelt, tegemoet zag, aan een stroom van onbegrijpelijke gevoelens overgeleverd En nu dat droge „Goeden morgen, juffrouw Helge, hoe gaat het?" „Haal den gcmafckelijken rieten stoel eens voor vader," zeide mevrouw Dorrit aflei dend, geruststellend. „We zullen wat gaan zitten. Is het hier niet mooi, waar men zoo ver over het dal ziet?" Hij knikte en herhaalde verstrooid „Heel mooi, heel mooi!" Toen Helge den stoel en een zijden kussen bracht, welk laat ste zij hem in den rug legde, vloog er een glimlach over het bleeke, breede gelaat. Hij wendde zich tot mevrouw Dorrit en zeide „Een vriendelijk kind, een zeer vriende lijk kind." Mevrouw Dorrit vond bet treffend om te zien, hoe Helge voortaan baar best deed, door kleine diensten en oplettendheden dit zwakke glimlachje weer te voorschijn te roe pen en de lofspraak in te oogsten: „Een vriendelijk kind een zeer vriendelijk kind." De hoogmoedige, kleine Helge, die an ders dadelijk een verachtelijk trekje om de lippen had ze scheen geen verachting en geen ergernis meer te kennen. Ze knoopte den gebroken man een servet om, sneed 't vleesch voor hem, beknorde hem moeder lijk, als hij met de soep morale, en ging niet hem om op een vertrouwelijk-vroolijke manier, als met een kind, dat verzorgd moet worden. Mevrouw Dorrit zou nooit dien toon hebben aangeslagen, uit angst bet misschien nog voorhanden zijnde gevoel van eigenwaarde van den man te kwetsen. Maar Helge scheen den juisten toon getroffen te hebben. In den beginne had hij het jonge meisje met „u" aangesproken, totdat Helge het hem gekscherend verbood. Nu zeide hij „je" tot haar. Zat hij verdrietig op de veranda, dan kou men het 'hem aanzien, dat hij wachtte. Ging zo er toe over hem bij zijn verzameling te belpen en haalde ze ontel bare postzegels, die ze schriftelijk aan haar vriendinnen vroeg, dan begon hij haar uit voerige verklaringen te geven. Ze moest zo in de afgodeelde en geel geworden schrif ten plakken, waarvan hij er heele stapels bezat, cu ze nu eens in vierkanten dan weer in sterren of iu zig-zaglijnen plaatsen, al naar zijn fantastische luim het wilde. Dan nam zijn gelaat een tevreden uitdruk king aan en als zo bijzonder liaar best ge daan had, dan beloofde hij haar 'het geheim mede te deólen, dat in de verzameling ver borgen was eu do wonderbare beleekenis er van. Zijn oppasser liet hij slechts ongaarne aan zijn schatten komen. Helge was de eeni ge voor wie zijn wantrouwen voor eenige oogenblikkcn verdween. Tegenover zijn vrouw bleef hij terughoudend, met een af gemeten hoffelijkheid, welke hem door het langdurige verblijf in de inrichting eigen was geworden. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1