l
[55"" Jaargang.
Zondag 23 en Maandag 24 Februari 1902.
No. 10786.
Tweede Blad.
jet pueraal De Wet i» Je laajMiie
13,
0084*1
i.)
i.)
uur Ir
fit Een Ruiterstukje.
:ng:
EK
0.
0.
BINNENLAND.
•cn,
ters,
SCHIIEiDAMSCHE COURANT
Deze courant verschuilt d a g e 1 jj k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prigs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
(per post 1.65.
Prjjs per weckVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
I Advei-tentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
fasn het bureau bezorgd zijn,
Bureau i Boterstraat
M
Prqs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.02; iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen,
Advertentiën bq abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zgn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden
zoogenaamde hleitxn adv#r*mr»ttën opgenomen tot den prjjs van 40 cents
per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. TeSefoon Ho. 133.
.50.
5.
.50
10
1.
tuk.
eren
len-
nco.
XVI.
{Slot.)
28 Juni.
's Morgens. Blijkbaar bereidt de vijand,
ju vrij groot-en getale, zich voor ons aan to
vallen. Niettegenstaande do numerieke wan
verhouding wachten wij' hein kalm af. Ma-
|ritz laat zijn mannen een stcilling in den
Vorm van een hoefijzer innemen, als basis
'een hoeve, links een. kraal en rechts een
.kopje Slngberg hebbende. Do weg, die
van Doorn-rivier komt, loopt op de hoeve
uit, het hoefijzer in het centrum snijdende.
Togen tien uur nadert de colonne Jcudwin-
jhe, vastbesloten 0111 ditmaal „het eens met
'ons kl'aar to spelen". Aan het hoofd gaat
|en groep van 25 ruiters, daarachter op 800
|3L 50 andtere manschappon met twee ka
nonnen, eindelijk het gros der colonne, 500
600 man sterk gevolgd door het c-onvooi
(bagage en levensmiddelen. Wij zijn met ons
"honderden,
Wij zullen trachten den vijand te laten
naderen, totdat hot mogelijk is hem te om
singelen en in 'liet hoefijzer te verstikken.
Ongelukkig valt onverwachts een schot. Het
'geweer van één der onzen is toevallig afgc-
Fgaan toon het geladen werd, terwijl alleen
iog de 25 ruiters binnen den kring waren.
Dezen zullen liet moeten boeten. Ons vuur
,'is algemeen. Verscheidene khaki's vallen,
Jill dlll2 gedood, 3 zwaar gewond, terwijl hot restje
jhals over kop vluclht op 'het gros der colon-
!5ï5üno. Hiertoe bepaalt zich do offensieve hou
ding der colonne Jcudwinne. Haar oude
faktiok volgende, blijft zij op eerbiedigen
'afstand onze posities mot haar kanonnen bc-
schieten. Do artillerie verhindert ons te na-
"■"Ydercn en met gelijiko wapenen, dl w. z. met
'geweervuur te strijden. Maar in plaats van
.voordeel te trokken van haar kanonnen, be-
tpaalt zij zich tot een bombardement uit d'e
5 J bvorte. Koert den toestand eens om, stelt u
.eens voor een vrij groot korps Boeren, be-
rarant. schermd door kanonnen en viermaal grooter
'dan de vijand; in één kwartier zouden alle
Engelschen in onze haaiden zijn. f
Maar wij kunnen niet eeuwig blijven
OOPuvaehiten op een tegenstander, die zich op
ÏIT, deze wijze schuil houdt, en wiens aanval
te P«dadolijk ophoudt, als er 5 man buiten ge-
D00f,Vecht gestold, zijn. De nacht valt, en zonder
jk Willet minste Verlies geleden te hebben, her
vatten wij onzen toclit eu brengen den nacht
~i» Adamsfontein door.
Hüe.V
«leife
iVATü Haar het BuiUch.
AQD
olm
j Op een warman September-avond zat ik,
behaaglijk in mijin gedachten verdiept, in
jdeu kleinen tuin van con achter-Pommer-
'"sche boerderij, waar die manoeuvres mij ge-
tcdieBtrracllt hadden. Mijn vriendelijke gastheer
i NienJtad mij van 'n aanzienlijke fJesschcn-battorij
trait,ifand'bIer en een reuaclitige 'kist Paltzcr-dek-
F°r w blad voorzien en mij teen aan mezelf ovcr-
'g No. gelaten.
i Vriendelijke heold'en zweefden voor mijn
geest. Over weinige dagen zou de „ICrieg im
IjJ Frieden" mij brengen in oen kwartier, waar
op ik mij' reeds sedert weken verheugde.
Dat kwartier was namelijk een riddergoed,
welks eigenaar- met zijn familie den winter
mijn garnizoenstad placht door te bron-
fea. Ilonvweiler was een schoone bezitting
ggl fonder schulden, waai-van de waarde onder
bet flinke bestier van den ouden hoer Von
redhentin van jaar tot jaar gnooter werd
pa paarl van die oude bezitting was het
13, jenige dochtertje van dien eigenaar, Cordul'a
n peaè-1'1 den vorigen winter had ik het meisje
lik wijl s gesproken. Ik was natuurlijk doo-
verliefd en kwclgde in de schoone Ver
pachting, ook haar genegenheid gewonnen
s unde hebben. Gedurende den zomer was ik dik
wijls naai- Ilomweiler gereden om mij in een
lorR^oed aandenken daar te houdfem, cai nu wil-
ntflfqwt oen gelukkig toeval, dat de marsdk naar
gali'fiuis van de herfstoefoningen mijn bataljon
herAceidde door de plaats, waar mijn aangebede-
mble. [0 woonde.
i* Een tijd van vier-en-twiintig-uur had ik.
pui eindelijk mijn hart to verlichten en aan
/\|"|oi'htertje en ouders do gewichtige vraag te
gi/jUijtdl'eu. V ier-en-bwin tig uur gaan spoedig
fooribij, vooral als d'e helaas onvermijdelijke
t 11
Thans moet ik u de zaak medodeelen, die
mij reeds verscheidene dagen bezighoudt.
Ik moet naar Europa ver
trokken.
Sedert eenigeu tijd reeds is er quaestie
van, een lid van Maritz' commando naar
Europa te zonden, -om er een zeer belangrij
ke missie te vervullen. Ik heb niet het recht
hier dc natuur dier zending uiteen te zet
ten de lezers zullen die later keren ken
nen, misschien zullen de gebeurtenissen zelf
licht daarover ontsteken. Al wat ik kan zeg
gen, is dat zij mij in staat zal stellen dor
Boerenzaak meer diensten te bewijzen, dan
ik met mijn Mauser zou kunnen doen. Maar
men begrijpt wat in mij omgaat den voor
avond dat ik mijn strijdmakkeis moet ver
laten.
Wat mij de eer verschaft hoven anderen
voor die reis naar Europa gekozen te wor
den, is mijn hoedanigheid als Europeaan en
mijn kennis van verscheidene talen. Het on
geval met mijn arm verhaast mijn vertrek,
daar het mij tijdelijk tot invalide maakt.
Bovendien ontveins ik mij de moeilijk
heid mijner nieuwe taak niet. Een strijden
de Boer verlaat Zuid-Afrika niet, als de En-
gclsdlien hot hem kunnen beletten. Do
quaestie van den te vtoilgcn weg om aan don
vijand en kwaadwillige inboorlingen te ont
snappen, is zeer delicaat. Doch ik heb ver
trouwen in liet sucdes. De Boeren lecren ons
alles te durven
2930 Juni.
Wij hebben eenige Verspieders van Jeud-
vvinno, die onze bewegingen spionneerden,
op de vlucht gejaagd, daarna hielden wij,
na Langfontcin bereikt te hebben, krijgs
raad, waarin besloten werd, dat ik 1 Juli op
reis zou gaan naai- Europa voor de zending,
waarvan ik zooeveu sprak. Mijn eerste doel'
is Brandvlai, terwijl Maritz op WiBiiston
aanrukken zal om zijn algemeen plan in ver
vulling te brengen.
1 Juli.
Tezamen wandolcn wij, Maritz en ik, tot
het punt, waar onze wegen zich scheiden.
Die beste en goede Maritz! Welk een
ontroering maakt zich van mij meester nu
ik hem moet gaan verlaten, niettegenstaan
de aliie goede verwachtingen, die hij en ik
koesteren van mijn zepding. Hij stelt zich
op zijde en laat het gelieele commando voor
mij- dofLloereu. Al die stnjdgonooten out-
blootcu het hoofd om mij te groetenzij
wensclicn mij 'hartelijk goede reis en good
surces, verscheidene zelfs, op gevaar af het
ongenoegen van Maritz, die streng op disci
pline staat, op te wekken, verlaten het ge
lid, om mij de hand te kunnen drukken.
Als allen voorbij getrokken zijn, blijven
tegenwoordigheid van scherpoogige en
plaagzieke kameraden overal stoort. Alle
mogelijke behendigheid was er noodig, om
oiudelijlk zekerheid te verkrijgen.
Terwijl ik mij wonderlijke détails voor
oogon tooverde, kwamen do dreunende voet
stappen van Pruisische soldatenlaarzen mij
in mijn droomerijen storen. Ik zag op en
voor mij. stond de ordonnans van het batal
jon.
„De majoor laat den luitenant verzoe
ken."
„Voor dan duivel 1"
Ik stond op om sabel en muts te halen
Wac rvikle de oude van mij op dit buitenge
wone uur? Het kwadte geweten, dat nu een
maal elk ondergeschikte bezit, werd wak
ker, maar hoezeer ik ook nadacht, ik voelde
mij toch vrij: van elko zonde. Toch trad ilc
mc-t kloppend hart 'het raadhuis binnen,
waar de majoor zijn kwartier had.
De majoor ontving mij mot groote vrien
delijkheid.
„Neem plaats, beste Gruben, en steek
een sigaar aan," zeide hij met zijn schorre
commando-stem.
Ik nam plaats en slak een der beruchte
vrijc-Iucht-sigareu van mijn superieur aan
„Dc goede Böhmcr heeft zich op dc een-
d en jacht den voet verstuikt, en ik heb hem
hedenmiddag naar zijn garnizoen moeten
zenden. Nu 'ben ik zonder adjudant en ik
heb u als zijn plaatsvervanger gekozen
Neem voor de rest van de manoeuvres een
dienstpaard vau iliet eskadron."
Ik kreeg een kleur van blijdschap. De
adjudanten-sjerp is toch het groote verlan
gen van elk jong officier. Het feit. dat de
oude mij uit de schare van de overige hoe
ren van het bataljon, koos, heteekendo een
groote waardeering.
„Zooals u beveelt, majoor," stamelde ik
„Het adjudantschap van Böhmer is in Oc
tober afgeloopeu," ging de oudé voort. „Als
wij, de vijf overgeblevenen van Theron's
Verkenning» Korps, dat zijnMaritz, Jou-
bert, "Victor Hugo, Van Wijck en ik, nog
oen oogenbllik apart. Tranen staan in aller
oogen. Beurtelings omhels ik al mijn strijd
makkers, Maritz en dk omarmen elkaar lan
gen tijd, trachtende onze ontroering te on
derdrukken. Daama nemen wij afscheid cn
wij verlaten elkaar zonder liet hoofd nog
eens om te draaien, uit vree.-, ons verdriet te
zeer te laten zien. In den geest zeg ik nog
maals vaarwel aan die brave kameraden,
welke wij verloren hebben, aan Steyn, aan
Nell, aan Stcuerwald. Ilct aanteekenboek
an den laatste neem ik mede, om liet als
reliek te geven aan zijn moeder in Hol
land; het heeft ook nog gediend om mijn
a an tee koningen voor het verhaal dat ik
hier eindig, te completccren
Van 3 tot 14 Juli houd ik mij nog op bij
enkele Afrikaanders, die opgestaan zijn, cn
uu patrouilleeren en graan opcdsclien voor
de Boerenvrouwenhij een di'er tochten
heb ik zelfs tusschen Kenhardt en Prieska
de Engcisehe brievenpost genomen, waarin
ik 3000 pond aan banknoten vond. Ongeluk
kig waren het slechts halve biljetten, daal
de Engelschen uit voorzorg de andere helft
bewaard hadden
14 Juli eerst ga ik voor goed op reis. Men
zal zich misschien verwonderen te verne
men, dat ik gedurende een gedeelte van den
weg vergezeld werd door -onze twee gevan
genen, kapitein Feitham en luitenant Jou-
bert. Hun invrijheidsstelling iis hun beloofd,
indien zij mij helpen eenige 'hindernissen uit
den weg te ruimenmen ziet, dat de Boeven
van alles voordeel' weten te 'trekken.
Men zal begrijpen, dat do voorzichtigheid
eischt, dat ik hier niet precies mijn route
en bijzonderheden van mijn reis kan mede-
dec-lon. Die inlichtingen zouden dén Engel
schen nuttig kunnen zijn. Men weet. dat ik
goed en wel in Europa ben geland en dat ik
mij door het puhlicecron van dit verhaal
reeds van het eerste deel mijner zending
heb gekweten.
En nu nog één opmerking: toen ik in
heb laatst vail October in Europa landde,
was ik verstomd te hooren, dat dc Engel
schen den oorlog „uit" verklaarden, maar
tevens verrukt, dat Europa ongeloovig blijft
en ten minste een dteel raadt van hetgeen in
Zuid-Afrika geschiedt. Pijnlijk was het mij
op te merken, dat, terwijl alle volkeren voor
de edele zaak der Boeren in geestdrift zijn,
de regeeringen werkeloos blijven. Maar men
bedriegt zich, indien men meent, dab niet»
inlerventie de onverschrokken verdedigers
van de onafhankelijkheid der Republieken
lean ontmoedigen. Zij hebben zich nooit veel
illusies daaromtrent gemaakt; zij zijn over
tuigd cr buiten to kunnen en alleen te zul
len trompheereu, en hun overwinning zal er
dc-s te roemrijker door zijn.
Moet ik ten slotte nog protcstceren tegen
de verhalen in Europa verspreid door
Engeland, om do Boeron voor dieven, wil
den en bandieten te doen doorgaan Mijn
verhaal alleen zou voldoende zijn om den
laster dier beschuldigingen aan te toonen,
indien zij niet reeds weerlegd werd door zeer
veel bewijzen van menschel ij khoid, door dit
eenvoudige Boerenvolk gegeven.
Wat men in het algemeen niet weet, zijn
dc wreedheden door Engeland begaan, die
alles overtroffen, wat tot heden gezegd is.
Do gcheole waarheid zal wel bekend wor
den. Er bestaan documenten, die alles aan
liet licht zullen brengen, trouwens de toe
komst zal zijiti vol onthullingen over dezen
reusachtigen strijd van twee Boerenvolken
tegen de sterkste mogendheid der wereld.
ik over u tevreden 'ben, dan zult u zijn op
volger- wonden. Dank u."
In weerwil van hun kortheid droegen
deze weinige woorden den stempel van een
bij den ouden ijzervreter zeer zeldzame be
minnelijkheid.
In opgeruimde stemming ging jk naar
mijn kwartier terug. Goddank, voor den oor
sten tijd. was heb met het voeteeren uit. Ik
meende roods d'o sporen aan mijn hielen to
hooren rinkelen. Plotseling kreeg ik oen ge
heel nieuwen gcdachtengaug. Nu kon ik als
em fier ruiter op Ilomweiler mijn intocht
houden. Cordula zou oogeu opzetten, cn d'an
die oude Techentin
Want deze was oen -groot cavalerist, en
ais zoo nu en dan twijfel 'bij mij opkwam,
of mijn aanzoek niet succes bekroond zou
wo,-dcn, dan geschiedde dit in de vrees, dat
de oude kurassier zij-u eenigst dochtertje
met aan de hoede van een infanterist zou
willen toevertrouwen.
Nu was de zaak geheel anders. In het za
del van een koninklijk paard, getooid met
dc witte adjudanlensjcrp, moest ik onwe-
derotaanbaar zijn, ook voor liet door hot
harde kuras om pantserde schoon vadershart.
Nog op d'onzolfdon avond zocht ik het
bataionsbureau op, dat in de dorpsschool
was ingericht, studeerde de orders voor den
volgenden dag meFa-l de precisiteit van een
nieuwen bezem in cn zond den ordonnans op
een rijwiel uit, om mij een strijdros te be
stellen.
Den volgenden morgen stond liet eska-
dionspaard voor mijn deur, met aandacht
aangegaapt door de dorpsjeugd. Het kolos
sale, schrikkelijk magere paard, dat gewoon
was in do colonne t-e gaau, begroette mi;1
met opgewonden gehinnik. Toen hij den
schimmel zag, waarop d'o majoor de dorps
straat afkwam, zette zich mijn rossinant, die
den fraaien naam Adonis droeg, in galop,
en ik moest al mijn op de krijgsschool ge
volg van de slotbepaling van art. 15 der
wat van 19 Augustus 1861 („Staatsblad" no.
72) en thans aangetroffen wordt in art. 15,
lo. der Militiewet 1901 („Staatsblad" no.
212 van 1901).
Ten aanzien van de toepassing der sehut-
tërijwot van 11 April 1827 („Staatsblad" no.
17) op hier te lande gevestigde Belgische
onderdanen, die niet tevens Nederlander
zïjn, behoort in den vervolge te worden ge
handeld overeenkomstig de vierde alinea
van den brief van mijn ambtsvoorganger van
15 Augustus 1898, afdecling Militie en
Schutterijen, uo. 11981 M.S. (van Maaucn
jg. 1S9S, bte 1293)."
Hofberichten.
Prins Hendrik bezocht gisterenmiddag,
vergezeld van zijn adjudant, bet bureau van
den gem-ralen staf aan bet Ministerie van
Oorlog, tot bijwoning van bel zg. krijgsspel,
Z. K. 11. werd ontvangen door luitontint-
geneinai Ivo-d, chef van don generalen staf.
Bij Kou, besluit is aan llr, Ms. adjudant,
den kupitein J. W. P. Van Hoogstraten, van
den «rooten staf, vergunning vei leend tot bet
aannemen en dtagen van de ordrteekenen
van ridder 3e lil der Kroonorde van Siatn,
hein dooi Z M. den Koning van Siam ge
schonken.
Vrijdom vuil militie- en schuttcrpllclit.
De Minister van Biiiucn'landsche Zaken,
hoeft aan dc Commissarissen der Koningin
een schrijven gezonden ter z.ake van do tus
schen Nederland en België gesloten over
eenkomst van vrijdom van militie- cn scliut-
terplicht der wcclorzijdselic onderdanen,
waarvan de akten van bekrachtiging op 1
Fcbv. jl. zijn uitgewisseld, en die in werking
treedt den 30en dag na die uitwisseling.
In liet schrijven wordt medegedeeld wat
or in de vergad'ori'ug van de Tweede Kam ca
va n 14 December 1901 tusschen den Minis
ter van Buitenlaiidsclio Zalen cn den heer
Van Karnebeek gesproken is over do toe
passelijkheid van do overeenkomst op perso
nen, die zoowel Nederlander als Belg zijn,
en ton slotte gezegd
„Mot betrekking tot mi-litie-plichtigheid
hier te lande van Bolgische onderdanen, die
niet tevens Nederlandter zijn, handhaaft de
overeenkomst hetgeen rechtens was als ge
Te 's-Graveniiage is overleden mevrouw
Kei dijk, gebeten Van Lm. keren Matthes, de
echtgenoot^ van het oud-Kamerlid mr. A.
Kerdijk. Haar nanm was verbonden aan
enkele instellingen, die zich bewegen op het
gebied van het sociale vraagstuk. Zoo verliest
o. a. het Toynbee wei Is aldaar in haar een
der ijverigste bevoriieraarsters.
■leerde rijkunst aanwenden, om mijn supe
rieur niet het ondtersfeboven te rijden.
„Uw dier kleeft," 'bromde d'e oude, „nu,
daarvoor lliebt u de ijzers aan de hielen."
Overigens verliep de eerste oefening,
waarbij ik als adjudant dienst deed, zonder
eenige stoornis. Wei is waar -kon ik niet Ver-
hinde,ron, dat Adonis zich oen oogen-
blik hij oen voorbijtrekkend eskadron aan
sloot-, ook schoen hij het hij „het galoppee-
reu voor de kritiek" op den commandeeren
den generaal gemunt te hebben, zoodat deze
mij met een hartig „mijnheer, alle donders"
ontving, maar anders kon ik met mijn pre
staties al-s ruiter tevreden zijn en ik genoot
van dc afgunstige blikken van mijn te voet
zijnde kameraden.
Maar d'o i ide kwam nog. Toen ik mij
den volgenden morgen uit de veeren bergen
van het hoerenbed opwerkte, kon ik geen
beweging doen, zonder dc hevigste pijnen in
het kruis en in de benedenste ledematen te
voelen. Daar ik sedeit jaren niet meer te
paard gezeten had cn het lliarde zadel op den
becnigen Adonis zeer ongemakkelijk was,
behoefde ik mij over mijn plotselinge kwaal
in liet geheel niet te verwonderen.
Steunend sloop ik uil, het huis, klom met
een van pijn verwrongen gezicht op mijn
vierbecnige pijnbank, die mij. in weerwil
van do uitstekende ribben eensklaps zecr
dik voorkwam, en reed stapvoets heen. Do
fiere ruitergeest van den vorigen dag was
geweken en ik maakte van elke mogelijko
minuut die mij veroorloofde 'heit zadel "te
verlaten, dankbaar gebruik. De spottende
blikken van mijn goede vrienden maakten
mijn toestand nog ondragelijker en ik deed
ecu iuuig schietgebedje, dat -dte fa-tale pijn
niij .voor onze aankomst op Hormveilier
moébt hebben verlaten. Wat zou anders
Cordula zoggen 'tot haar lendenlammen ver
eerder? Wauneer zij mij moeilijk en pijnlijk
zag komen aanstrompelen, zou zij bezwaaa--
Dieren bescherming.
Onder voorzitterschap van jlir. B. A.
Klcrek werd Donderdagavond te 's-Graven-
liagit de algemecne vergadering gehouden
van de Ncderlandsche Vcrceniging tot be
scherming van dieren.
Hte jaaroverzicht vangt aan met er op te
wijzen dat er bij oon terugblik naar den tijd
van 18 jaren geleden, thans reden tot dank
baarheid bestaat. In geheel Nederland,
Drenthe uitgezonderd, zijn afdeclingen of
vcveenigingon voor de lijdende dierenwereld
werkzaam. Toch zag men gaarne meer liet
nemen van initiatief.
Tclcuratclhiig had het gewekt dat dooi
de tegenwoordige Reg. was ingetrokken dc
door min. Cort v. d. Linden voorgestelde wij
ziging van art. 455 W. v. S., om zoodoendb
in het belang van ccn kreupel dier enz. eeu
duidelijker bepaling in onze wetgeving te
verkrijgen. Gehoopt wordt echter dat do
Regcering alsnog van haar belangstelling
voo,- de dieren zal doen blijkcr.
Nog steeds komen klachten in over mis
handeling van trekhonden. Toch valt er ten
deze verbetering te eonstatecren. Als een
zuiver llaagseh belang wordt met erkente
lijkheid vermeld dat door de directie van do
Tramwegmaatschappij aldaar stopplaatsen
zijn ingevoerd, al wordt in het overzicht te
vens de mcening geuit dat het aantal dezer
halten kon -worden verminderd.
Wal het veevenvoer, een belangrijk ge
deelte van de bemoeiingen dor vcrceniging
betreft, met genoegen had men ten dezen
aanzien de toezegging bij degrooting verno
men van den Minister van Waterstaat.
Itcden tot tevredenheid bestaat er dait
lijk instemmen mot de voorden van bewon
dering van Grctcli'cn„Sein edler Gang,
scine schönc Gestalt."
•Maar de weinige dagen verliepen zonder
mij beterschap te brengen. Integendeel
Ook mijn dikke vel was niet bestand tegen
de eisc-hen van liet bokz-adel, en toen de
welbekende gevel van Ilomweiler voor mij'n
blikken oprees, had ik elke vreugde in do
wereld verloren en verlangde ik naar bed
cn naar koude eompressen.
Wij reden liet landgoed op on ik meende
langs een raam Gordu'la's frissclic gezichtje
te zien voorbijzweven. Onwillekeurig deed
ik moeite, om op mijn Adonis een zoo mo
gelijk gunsligou indruk te maken. Maar
een vlijmende pijai deed mij dof kreunen,
zoodat de majoor" mij verwonderd van tor
zijdc aanzag.
Dc -oude Techentin begroette ons aan den
ingang van zijn landgoed. De majoor sprong
elastisch uit den zadel, ik wilde met doods
verachting zijn voorbeeld volgen, maar bleef
met hot rechterbeen jammerlijk aan het zar
del hangen. Eindelijk stond ik op den grond
en trachtte den gastheer met een normalen
gang te naderen. Vergiste ik mij- in mijn
meening, dat de oude kurassier mij met
slecht ingehouden spot begroette?
„O, ditmaal hoog te paard, mijnheer Von
dei Gruben zeido fliij in zijtn breed Pom-
mersc.h dialect. ,,U hebt een fraai paard uit
gezocht
Ik stamelde iets ten antwoord eu infor
meerde naar de dames. Eigenlijk uad ik mij
zelf wel een klap om die ooren willen geven
om mijn houterigheid, daar het er toch
vooral op aankwam, mij in deze vier-en-
twintig uur van <lc gunstigste zijde te doen
loeren kennen.
In de ruime eetzaal kwamen de aangeko
men officieren met den lieer Von Techentin
hijeen voor het ontbijt. De vrouw en d'e
dochter des huizes bleven voorloopig on-