l [55"" Jaargang. Zondag 23 en Maandag 24 Februari 1902. No. 10786. Tweede Blad. jet pueraal De Wet i» Je laajMiie 13, 0084*1 i.) i.) uur Ir fit Een Ruiterstukje. :ng: EK 0. 0. BINNENLAND. •cn, ters, SCHIIEiDAMSCHE COURANT Deze courant verschuilt d a g e 1 jj k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prigs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco (per post 1.65. Prjjs per weckVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. I Advei-tentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur fasn het bureau bezorgd zijn, Bureau i Boterstraat M Prqs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.02; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen, Advertentiën bq abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zgn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummersdie Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde hleitxn adv#r*mr»ttën opgenomen tot den prjjs van 40 cents per advertentie, by vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. TeSefoon Ho. 133. .50. 5. .50 10 1. tuk. eren len- nco. XVI. {Slot.) 28 Juni. 's Morgens. Blijkbaar bereidt de vijand, ju vrij groot-en getale, zich voor ons aan to vallen. Niettegenstaande do numerieke wan verhouding wachten wij' hein kalm af. Ma- |ritz laat zijn mannen een stcilling in den Vorm van een hoefijzer innemen, als basis 'een hoeve, links een. kraal en rechts een .kopje Slngberg hebbende. Do weg, die van Doorn-rivier komt, loopt op de hoeve uit, het hoefijzer in het centrum snijdende. Togen tien uur nadert de colonne Jcudwin- jhe, vastbesloten 0111 ditmaal „het eens met 'ons kl'aar to spelen". Aan het hoofd gaat |en groep van 25 ruiters, daarachter op 800 |3L 50 andtere manschappon met twee ka nonnen, eindelijk het gros der colonne, 500 600 man sterk gevolgd door het c-onvooi (bagage en levensmiddelen. Wij zijn met ons "honderden, Wij zullen trachten den vijand te laten naderen, totdat hot mogelijk is hem te om singelen en in 'liet hoefijzer te verstikken. Ongelukkig valt onverwachts een schot. Het 'geweer van één der onzen is toevallig afgc- Fgaan toon het geladen werd, terwijl alleen iog de 25 ruiters binnen den kring waren. Dezen zullen liet moeten boeten. Ons vuur ,'is algemeen. Verscheidene khaki's vallen, Jill dlll2 gedood, 3 zwaar gewond, terwijl hot restje jhals over kop vluclht op 'het gros der colon- !5ï5üno. Hiertoe bepaalt zich do offensieve hou ding der colonne Jcudwinne. Haar oude faktiok volgende, blijft zij op eerbiedigen 'afstand onze posities mot haar kanonnen bc- schieten. Do artillerie verhindert ons te na- "■"Ydercn en met gelijiko wapenen, dl w. z. met 'geweervuur te strijden. Maar in plaats van .voordeel te trokken van haar kanonnen, be- tpaalt zij zich tot een bombardement uit d'e 5 J bvorte. Koert den toestand eens om, stelt u .eens voor een vrij groot korps Boeren, be- rarant. schermd door kanonnen en viermaal grooter 'dan de vijand; in één kwartier zouden alle Engelschen in onze haaiden zijn. f Maar wij kunnen niet eeuwig blijven OOPuvaehiten op een tegenstander, die zich op ÏIT, deze wijze schuil houdt, en wiens aanval te P«dadolijk ophoudt, als er 5 man buiten ge- D00f,Vecht gestold, zijn. De nacht valt, en zonder jk Willet minste Verlies geleden te hebben, her vatten wij onzen toclit eu brengen den nacht ~i» Adamsfontein door. Hüe.V «leife iVATü Haar het BuiUch. AQD olm j Op een warman September-avond zat ik, behaaglijk in mijin gedachten verdiept, in jdeu kleinen tuin van con achter-Pommer- '"sche boerderij, waar die manoeuvres mij ge- tcdieBtrracllt hadden. Mijn vriendelijke gastheer i NienJtad mij van 'n aanzienlijke fJesschcn-battorij trait,ifand'bIer en een reuaclitige 'kist Paltzcr-dek- F°r w blad voorzien en mij teen aan mezelf ovcr- 'g No. gelaten. i Vriendelijke heold'en zweefden voor mijn geest. Over weinige dagen zou de „ICrieg im IjJ Frieden" mij brengen in oen kwartier, waar op ik mij' reeds sedert weken verheugde. Dat kwartier was namelijk een riddergoed, welks eigenaar- met zijn familie den winter mijn garnizoenstad placht door te bron- fea. Ilonvweiler was een schoone bezitting ggl fonder schulden, waai-van de waarde onder bet flinke bestier van den ouden hoer Von redhentin van jaar tot jaar gnooter werd pa paarl van die oude bezitting was het 13, jenige dochtertje van dien eigenaar, Cordul'a n peaè-1'1 den vorigen winter had ik het meisje lik wijl s gesproken. Ik was natuurlijk doo- verliefd en kwclgde in de schoone Ver pachting, ook haar genegenheid gewonnen s unde hebben. Gedurende den zomer was ik dik wijls naai- Ilomweiler gereden om mij in een lorR^oed aandenken daar te houdfem, cai nu wil- ntflfqwt oen gelukkig toeval, dat de marsdk naar gali'fiuis van de herfstoefoningen mijn bataljon herAceidde door de plaats, waar mijn aangebede- mble. [0 woonde. i* Een tijd van vier-en-twiintig-uur had ik. pui eindelijk mijn hart to verlichten en aan /\|"|oi'htertje en ouders do gewichtige vraag te gi/jUijtdl'eu. V ier-en-bwin tig uur gaan spoedig fooribij, vooral als d'e helaas onvermijdelijke t 11 Thans moet ik u de zaak medodeelen, die mij reeds verscheidene dagen bezighoudt. Ik moet naar Europa ver trokken. Sedert eenigeu tijd reeds is er quaestie van, een lid van Maritz' commando naar Europa te zonden, -om er een zeer belangrij ke missie te vervullen. Ik heb niet het recht hier dc natuur dier zending uiteen te zet ten de lezers zullen die later keren ken nen, misschien zullen de gebeurtenissen zelf licht daarover ontsteken. Al wat ik kan zeg gen, is dat zij mij in staat zal stellen dor Boerenzaak meer diensten te bewijzen, dan ik met mijn Mauser zou kunnen doen. Maar men begrijpt wat in mij omgaat den voor avond dat ik mijn strijdmakkeis moet ver laten. Wat mij de eer verschaft hoven anderen voor die reis naar Europa gekozen te wor den, is mijn hoedanigheid als Europeaan en mijn kennis van verscheidene talen. Het on geval met mijn arm verhaast mijn vertrek, daar het mij tijdelijk tot invalide maakt. Bovendien ontveins ik mij de moeilijk heid mijner nieuwe taak niet. Een strijden de Boer verlaat Zuid-Afrika niet, als de En- gclsdlien hot hem kunnen beletten. Do quaestie van den te vtoilgcn weg om aan don vijand en kwaadwillige inboorlingen te ont snappen, is zeer delicaat. Doch ik heb ver trouwen in liet sucdes. De Boeren lecren ons alles te durven 2930 Juni. Wij hebben eenige Verspieders van Jeud- vvinno, die onze bewegingen spionneerden, op de vlucht gejaagd, daarna hielden wij, na Langfontcin bereikt te hebben, krijgs raad, waarin besloten werd, dat ik 1 Juli op reis zou gaan naai- Europa voor de zending, waarvan ik zooeveu sprak. Mijn eerste doel' is Brandvlai, terwijl Maritz op WiBiiston aanrukken zal om zijn algemeen plan in ver vulling te brengen. 1 Juli. Tezamen wandolcn wij, Maritz en ik, tot het punt, waar onze wegen zich scheiden. Die beste en goede Maritz! Welk een ontroering maakt zich van mij meester nu ik hem moet gaan verlaten, niettegenstaan de aliie goede verwachtingen, die hij en ik koesteren van mijn zepding. Hij stelt zich op zijde en laat het gelieele commando voor mij- dofLloereu. Al die stnjdgonooten out- blootcu het hoofd om mij te groetenzij wensclicn mij 'hartelijk goede reis en good surces, verscheidene zelfs, op gevaar af het ongenoegen van Maritz, die streng op disci pline staat, op te wekken, verlaten het ge lid, om mij de hand te kunnen drukken. Als allen voorbij getrokken zijn, blijven tegenwoordigheid van scherpoogige en plaagzieke kameraden overal stoort. Alle mogelijke behendigheid was er noodig, om oiudelijlk zekerheid te verkrijgen. Terwijl ik mij wonderlijke détails voor oogon tooverde, kwamen do dreunende voet stappen van Pruisische soldatenlaarzen mij in mijn droomerijen storen. Ik zag op en voor mij. stond de ordonnans van het batal jon. „De majoor laat den luitenant verzoe ken." „Voor dan duivel 1" Ik stond op om sabel en muts te halen Wac rvikle de oude van mij op dit buitenge wone uur? Het kwadte geweten, dat nu een maal elk ondergeschikte bezit, werd wak ker, maar hoezeer ik ook nadacht, ik voelde mij toch vrij: van elko zonde. Toch trad ilc mc-t kloppend hart 'het raadhuis binnen, waar de majoor zijn kwartier had. De majoor ontving mij mot groote vrien delijkheid. „Neem plaats, beste Gruben, en steek een sigaar aan," zeide hij met zijn schorre commando-stem. Ik nam plaats en slak een der beruchte vrijc-Iucht-sigareu van mijn superieur aan „Dc goede Böhmcr heeft zich op dc een- d en jacht den voet verstuikt, en ik heb hem hedenmiddag naar zijn garnizoen moeten zenden. Nu 'ben ik zonder adjudant en ik heb u als zijn plaatsvervanger gekozen Neem voor de rest van de manoeuvres een dienstpaard vau iliet eskadron." Ik kreeg een kleur van blijdschap. De adjudanten-sjerp is toch het groote verlan gen van elk jong officier. Het feit. dat de oude mij uit de schare van de overige hoe ren van het bataljon, koos, heteekendo een groote waardeering. „Zooals u beveelt, majoor," stamelde ik „Het adjudantschap van Böhmer is in Oc tober afgeloopeu," ging de oudé voort. „Als wij, de vijf overgeblevenen van Theron's Verkenning» Korps, dat zijnMaritz, Jou- bert, "Victor Hugo, Van Wijck en ik, nog oen oogenbllik apart. Tranen staan in aller oogen. Beurtelings omhels ik al mijn strijd makkers, Maritz en dk omarmen elkaar lan gen tijd, trachtende onze ontroering te on derdrukken. Daama nemen wij afscheid cn wij verlaten elkaar zonder liet hoofd nog eens om te draaien, uit vree.-, ons verdriet te zeer te laten zien. In den geest zeg ik nog maals vaarwel aan die brave kameraden, welke wij verloren hebben, aan Steyn, aan Nell, aan Stcuerwald. Ilct aanteekenboek an den laatste neem ik mede, om liet als reliek te geven aan zijn moeder in Hol land; het heeft ook nog gediend om mijn a an tee koningen voor het verhaal dat ik hier eindig, te completccren Van 3 tot 14 Juli houd ik mij nog op bij enkele Afrikaanders, die opgestaan zijn, cn uu patrouilleeren en graan opcdsclien voor de Boerenvrouwenhij een di'er tochten heb ik zelfs tusschen Kenhardt en Prieska de Engcisehe brievenpost genomen, waarin ik 3000 pond aan banknoten vond. Ongeluk kig waren het slechts halve biljetten, daal de Engelschen uit voorzorg de andere helft bewaard hadden 14 Juli eerst ga ik voor goed op reis. Men zal zich misschien verwonderen te verne men, dat ik gedurende een gedeelte van den weg vergezeld werd door -onze twee gevan genen, kapitein Feitham en luitenant Jou- bert. Hun invrijheidsstelling iis hun beloofd, indien zij mij helpen eenige 'hindernissen uit den weg te ruimenmen ziet, dat de Boeven van alles voordeel' weten te 'trekken. Men zal begrijpen, dat do voorzichtigheid eischt, dat ik hier niet precies mijn route en bijzonderheden van mijn reis kan mede- dec-lon. Die inlichtingen zouden dén Engel schen nuttig kunnen zijn. Men weet. dat ik goed en wel in Europa ben geland en dat ik mij door het puhlicecron van dit verhaal reeds van het eerste deel mijner zending heb gekweten. En nu nog één opmerking: toen ik in heb laatst vail October in Europa landde, was ik verstomd te hooren, dat dc Engel schen den oorlog „uit" verklaarden, maar tevens verrukt, dat Europa ongeloovig blijft en ten minste een dteel raadt van hetgeen in Zuid-Afrika geschiedt. Pijnlijk was het mij op te merken, dat, terwijl alle volkeren voor de edele zaak der Boeren in geestdrift zijn, de regeeringen werkeloos blijven. Maar men bedriegt zich, indien men meent, dab niet» inlerventie de onverschrokken verdedigers van de onafhankelijkheid der Republieken lean ontmoedigen. Zij hebben zich nooit veel illusies daaromtrent gemaakt; zij zijn over tuigd cr buiten to kunnen en alleen te zul len trompheereu, en hun overwinning zal er dc-s te roemrijker door zijn. Moet ik ten slotte nog protcstceren tegen de verhalen in Europa verspreid door Engeland, om do Boeron voor dieven, wil den en bandieten te doen doorgaan Mijn verhaal alleen zou voldoende zijn om den laster dier beschuldigingen aan te toonen, indien zij niet reeds weerlegd werd door zeer veel bewijzen van menschel ij khoid, door dit eenvoudige Boerenvolk gegeven. Wat men in het algemeen niet weet, zijn dc wreedheden door Engeland begaan, die alles overtroffen, wat tot heden gezegd is. Do gcheole waarheid zal wel bekend wor den. Er bestaan documenten, die alles aan liet licht zullen brengen, trouwens de toe komst zal zijiti vol onthullingen over dezen reusachtigen strijd van twee Boerenvolken tegen de sterkste mogendheid der wereld. ik over u tevreden 'ben, dan zult u zijn op volger- wonden. Dank u." In weerwil van hun kortheid droegen deze weinige woorden den stempel van een bij den ouden ijzervreter zeer zeldzame be minnelijkheid. In opgeruimde stemming ging jk naar mijn kwartier terug. Goddank, voor den oor sten tijd. was heb met het voeteeren uit. Ik meende roods d'o sporen aan mijn hielen to hooren rinkelen. Plotseling kreeg ik oen ge heel nieuwen gcdachtengaug. Nu kon ik als em fier ruiter op Ilomweiler mijn intocht houden. Cordula zou oogeu opzetten, cn d'an die oude Techentin Want deze was oen -groot cavalerist, en ais zoo nu en dan twijfel 'bij mij opkwam, of mijn aanzoek niet succes bekroond zou wo,-dcn, dan geschiedde dit in de vrees, dat de oude kurassier zij-u eenigst dochtertje met aan de hoede van een infanterist zou willen toevertrouwen. Nu was de zaak geheel anders. In het za del van een koninklijk paard, getooid met dc witte adjudanlensjcrp, moest ik onwe- derotaanbaar zijn, ook voor liet door hot harde kuras om pantserde schoon vadershart. Nog op d'onzolfdon avond zocht ik het bataionsbureau op, dat in de dorpsschool was ingericht, studeerde de orders voor den volgenden dag meFa-l de precisiteit van een nieuwen bezem in cn zond den ordonnans op een rijwiel uit, om mij een strijdros te be stellen. Den volgenden morgen stond liet eska- dionspaard voor mijn deur, met aandacht aangegaapt door de dorpsjeugd. Het kolos sale, schrikkelijk magere paard, dat gewoon was in do colonne t-e gaau, begroette mi;1 met opgewonden gehinnik. Toen hij den schimmel zag, waarop d'o majoor de dorps straat afkwam, zette zich mijn rossinant, die den fraaien naam Adonis droeg, in galop, en ik moest al mijn op de krijgsschool ge volg van de slotbepaling van art. 15 der wat van 19 Augustus 1861 („Staatsblad" no. 72) en thans aangetroffen wordt in art. 15, lo. der Militiewet 1901 („Staatsblad" no. 212 van 1901). Ten aanzien van de toepassing der sehut- tërijwot van 11 April 1827 („Staatsblad" no. 17) op hier te lande gevestigde Belgische onderdanen, die niet tevens Nederlander zïjn, behoort in den vervolge te worden ge handeld overeenkomstig de vierde alinea van den brief van mijn ambtsvoorganger van 15 Augustus 1898, afdecling Militie en Schutterijen, uo. 11981 M.S. (van Maaucn jg. 1S9S, bte 1293)." Hofberichten. Prins Hendrik bezocht gisterenmiddag, vergezeld van zijn adjudant, bet bureau van den gem-ralen staf aan bet Ministerie van Oorlog, tot bijwoning van bel zg. krijgsspel, Z. K. 11. werd ontvangen door luitontint- geneinai Ivo-d, chef van don generalen staf. Bij Kou, besluit is aan llr, Ms. adjudant, den kupitein J. W. P. Van Hoogstraten, van den «rooten staf, vergunning vei leend tot bet aannemen en dtagen van de ordrteekenen van ridder 3e lil der Kroonorde van Siatn, hein dooi Z M. den Koning van Siam ge schonken. Vrijdom vuil militie- en schuttcrpllclit. De Minister van Biiiucn'landsche Zaken, hoeft aan dc Commissarissen der Koningin een schrijven gezonden ter z.ake van do tus schen Nederland en België gesloten over eenkomst van vrijdom van militie- cn scliut- terplicht der wcclorzijdselic onderdanen, waarvan de akten van bekrachtiging op 1 Fcbv. jl. zijn uitgewisseld, en die in werking treedt den 30en dag na die uitwisseling. In liet schrijven wordt medegedeeld wat or in de vergad'ori'ug van de Tweede Kam ca va n 14 December 1901 tusschen den Minis ter van Buitenlaiidsclio Zalen cn den heer Van Karnebeek gesproken is over do toe passelijkheid van do overeenkomst op perso nen, die zoowel Nederlander als Belg zijn, en ton slotte gezegd „Mot betrekking tot mi-litie-plichtigheid hier te lande van Bolgische onderdanen, die niet tevens Nederlandter zijn, handhaaft de overeenkomst hetgeen rechtens was als ge Te 's-Graveniiage is overleden mevrouw Kei dijk, gebeten Van Lm. keren Matthes, de echtgenoot^ van het oud-Kamerlid mr. A. Kerdijk. Haar nanm was verbonden aan enkele instellingen, die zich bewegen op het gebied van het sociale vraagstuk. Zoo verliest o. a. het Toynbee wei Is aldaar in haar een der ijverigste bevoriieraarsters. ■leerde rijkunst aanwenden, om mijn supe rieur niet het ondtersfeboven te rijden. „Uw dier kleeft," 'bromde d'e oude, „nu, daarvoor lliebt u de ijzers aan de hielen." Overigens verliep de eerste oefening, waarbij ik als adjudant dienst deed, zonder eenige stoornis. Wei is waar -kon ik niet Ver- hinde,ron, dat Adonis zich oen oogen- blik hij oen voorbijtrekkend eskadron aan sloot-, ook schoen hij het hij „het galoppee- reu voor de kritiek" op den commandeeren den generaal gemunt te hebben, zoodat deze mij met een hartig „mijnheer, alle donders" ontving, maar anders kon ik met mijn pre staties al-s ruiter tevreden zijn en ik genoot van dc afgunstige blikken van mijn te voet zijnde kameraden. Maar d'o i ide kwam nog. Toen ik mij den volgenden morgen uit de veeren bergen van het hoerenbed opwerkte, kon ik geen beweging doen, zonder dc hevigste pijnen in het kruis en in de benedenste ledematen te voelen. Daar ik sedeit jaren niet meer te paard gezeten had cn het lliarde zadel op den becnigen Adonis zeer ongemakkelijk was, behoefde ik mij over mijn plotselinge kwaal in liet geheel niet te verwonderen. Steunend sloop ik uil, het huis, klom met een van pijn verwrongen gezicht op mijn vierbecnige pijnbank, die mij. in weerwil van do uitstekende ribben eensklaps zecr dik voorkwam, en reed stapvoets heen. Do fiere ruitergeest van den vorigen dag was geweken en ik maakte van elke mogelijko minuut die mij veroorloofde 'heit zadel "te verlaten, dankbaar gebruik. De spottende blikken van mijn goede vrienden maakten mijn toestand nog ondragelijker en ik deed ecu iuuig schietgebedje, dat -dte fa-tale pijn niij .voor onze aankomst op Hormveilier moébt hebben verlaten. Wat zou anders Cordula zoggen 'tot haar lendenlammen ver eerder? Wauneer zij mij moeilijk en pijnlijk zag komen aanstrompelen, zou zij bezwaaa-- Dieren bescherming. Onder voorzitterschap van jlir. B. A. Klcrek werd Donderdagavond te 's-Graven- liagit de algemecne vergadering gehouden van de Ncderlandsche Vcrceniging tot be scherming van dieren. Hte jaaroverzicht vangt aan met er op te wijzen dat er bij oon terugblik naar den tijd van 18 jaren geleden, thans reden tot dank baarheid bestaat. In geheel Nederland, Drenthe uitgezonderd, zijn afdeclingen of vcveenigingon voor de lijdende dierenwereld werkzaam. Toch zag men gaarne meer liet nemen van initiatief. Tclcuratclhiig had het gewekt dat dooi de tegenwoordige Reg. was ingetrokken dc door min. Cort v. d. Linden voorgestelde wij ziging van art. 455 W. v. S., om zoodoendb in het belang van ccn kreupel dier enz. eeu duidelijker bepaling in onze wetgeving te verkrijgen. Gehoopt wordt echter dat do Regcering alsnog van haar belangstelling voo,- de dieren zal doen blijkcr. Nog steeds komen klachten in over mis handeling van trekhonden. Toch valt er ten deze verbetering te eonstatecren. Als een zuiver llaagseh belang wordt met erkente lijkheid vermeld dat door de directie van do Tramwegmaatschappij aldaar stopplaatsen zijn ingevoerd, al wordt in het overzicht te vens de mcening geuit dat het aantal dezer halten kon -worden verminderd. Wal het veevenvoer, een belangrijk ge deelte van de bemoeiingen dor vcrceniging betreft, met genoegen had men ten dezen aanzien de toezegging bij degrooting verno men van den Minister van Waterstaat. Itcden tot tevredenheid bestaat er dait lijk instemmen mot de voorden van bewon dering van Grctcli'cn„Sein edler Gang, scine schönc Gestalt." •Maar de weinige dagen verliepen zonder mij beterschap te brengen. Integendeel Ook mijn dikke vel was niet bestand tegen de eisc-hen van liet bokz-adel, en toen de welbekende gevel van Ilomweiler voor mij'n blikken oprees, had ik elke vreugde in do wereld verloren en verlangde ik naar bed cn naar koude eompressen. Wij reden liet landgoed op on ik meende langs een raam Gordu'la's frissclic gezichtje te zien voorbijzweven. Onwillekeurig deed ik moeite, om op mijn Adonis een zoo mo gelijk gunsligou indruk te maken. Maar een vlijmende pijai deed mij dof kreunen, zoodat de majoor" mij verwonderd van tor zijdc aanzag. Dc -oude Techentin begroette ons aan den ingang van zijn landgoed. De majoor sprong elastisch uit den zadel, ik wilde met doods verachting zijn voorbeeld volgen, maar bleef met hot rechterbeen jammerlijk aan het zar del hangen. Eindelijk stond ik op den grond en trachtte den gastheer met een normalen gang te naderen. Vergiste ik mij- in mijn meening, dat de oude kurassier mij met slecht ingehouden spot begroette? „O, ditmaal hoog te paard, mijnheer Von dei Gruben zeido fliij in zijtn breed Pom- mersc.h dialect. ,,U hebt een fraai paard uit gezocht Ik stamelde iets ten antwoord eu infor meerde naar de dames. Eigenlijk uad ik mij zelf wel een klap om die ooren willen geven om mijn houterigheid, daar het er toch vooral op aankwam, mij in deze vier-en- twintig uur van <lc gunstigste zijde te doen loeren kennen. In de ruime eetzaal kwamen de aangeko men officieren met den lieer Von Techentin hijeen voor het ontbijt. De vrouw en d'e dochter des huizes bleven voorloopig on-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 5