56"" Jaargang. Dinsdag 12 Augustus 1902. No. 10927. NA VEERTIG JAREN. a Burger-Avondschool te Schiedam. Leeraar in het Yakteekenen BUITENLAND. SCHIIEDAMSCHE C1JRAI1T Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco er post fl. 1.65. Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 ce.nt. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Sdtod Botcrstraat SS. Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die rij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeehge voorwaarden. Taneven hur- van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worren zoogenaamde Itleit«dvoWetopgenomen tot den prijs van 40 cer-ts per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere, telefoon Bk». 133. Burgemeester en Wethouders van Schiedam roepen voor den cursus 19021903 aan de Burger-Avondschool sollicitanten op naar de betrekking van (voor timmerlieden), (15 lesuren per week a f50 per le=uur), die in de praktijk werkzaam is of geweest is. Zij die in liet bezit zjjn der akte M. O. lijnteekenen genieten de voorkeur. De stukken worden franco ingewacht voor 17 Augustus a.s. bij den Burgemeester. standhouding tusscheni do bedde mannen, zegt do „Ind. Beige", is dat Bredel, particu lier secretaris van Kruger, Zaterdagmorgen namens den president diens deelneming aan de weduwe van den overdeden generaal is ko men betuigen. Kolonel Sokiel, de bevelhebber van bot D'uitscho Uit!anderskorps in den Boereu- oorlog, dio na d'en slag bij ETandslaagbe ge>- wond' in Britsclre banden viel, is uit zijn krijgsgevangenschap to Frankfurt aangeko men. "n AIjfiKMEES OVERZICHT. SCHIEDAM, 11 Augustus 1902. Zuid-Afrik a. Uit Wakkerstroom wordt aan de „Daily Chronicle''' gemeld, dat een commissie van drie leden benoemd' is om de nicuwo grens van Natai!' vast to stellen. Natal is daai-bij vertegenwoordigd door Marshall' Campbell, voor Transvaal komt kapitein Bentinck en als arbiter bij' liet beslissen van geschillen treedt op de fcartograaf kolonel Jackson. De Canad'eescho regcering heeft haar steun beloofd aan Engdl'and, bij' heb zenden van Boeren naar Canada om ben daar het landbouwbedrijf te 'laten besfcudeeren. Later zullen deze Boeren hun ervaringen te boek steilten en er lesingen over houden om hun stamverwanten, zoo zij 'b noodig mochten hebben, daarmede voor t© lichten. Heb stoffelijk overschot van Lucas Meyer is Zaterdagmorgen gebalsemd. Talrijke per sonen lieten zich inschrijven aan 'b dooden- huis, ter betuiging hunner deelneming. Do datum der begrafenis zal bepaald worden na de aaukomst van Botha en de overige Trans- vaalscho gonoraals. Allo Booren-autoriteiten zonden buil rouwbeklag aan mevrouw Meyer, evenals vele Engelsche staatslieden en hoofdofficie ren dio aan don oorlog deelnamen, o. a. Sa. lisbury, Landsdowne, Roberts, Kitchener en French. Do ter aarde bestelling zal in Pre toria plaats hebben. Do Hollandscho legatio zak tegenwoordig zijlu bijl del begrafenis. In do volgende week zak do lijkbaar over gebracht worden, naar do doodenkapel van do begraafplaats Ixelles. De familie Meyer verzocht d'er „Indep. Beige" tegen to spreken bet gerucht van, 't jongste ongenoegen tussehen 'Kruger en Meyer. Het beste bewijs voor de goede ver- E. DEBANS. 33) Maar heb jonge meisje dacht er anders over. Robert was in baar oogen niet moer dezelfde van vroeger. Een ander beeld drong zioh tmsschen hem en liaar in. Maar niette min roikto ze hem toch mot oprecht© deel neming haar hand. „Mijl1 vader vroeg miji vóór bijl vertrok, om niet naar je too te gaan," zeide hij op droevigen toon. „Maar ik geloof niet tegen zijp weuscben te zondigen, door even bij' je te komen, nu ik vomeem dat je bier in huis zijt. lik houd! zoo zielsveel van je, Sabine. Vergeef miji dat ik hot je> nogmaals herhaal, nu onze naam mot een onoplosbare smet be dekt schijnt te wezen." „Noen, neon," sprak Sabine moedig en vastberaden. „Daarvan kam geen sprake we zen alleen van eau ellendige vergissing." „Mijn dochter heeft gelijk," zeide Bertha, „uw vader zal door de ontmaskering van den waren schuldig© glansrijk gerechtvaardigd worden, dit is voor ons aam geen twijfel on derhevig, en d'aama zullen, we nog inniger verbonden zijn. 'Kom dus gerust als voor been bij ons, en ook jij, lieve Edith, xnoogt jo niet terugtrekken." Toen Sabine met haar moeder weer op straat was, was zij' bepaald verlicht, waar over zij' zich zelf verwijten maakte. Het scheen haar een laagheid) toe, Robert nu, ond'er deze voor hem zoo treurige omstan digheden af tö zeggen, en toch beefde ze Engeland. Etluaril de CJckroonde. Fan onzen lijzonderen verslaggever.) LONDEN, 9 Aug. 1902. D'okters hebben voorspeld dat zijne Brib- scbe Majesteit de operatie voor de kroning niet zou overleven, heidinnen hebben ge waarschuwd, dab bij.de operatie van do kro ning niet zou beleven; koning Eduard' is on wetenschappelijk genoeg -geweest zich niet aan de medici t© storen en ongelbovig genoog om de heidinnetjes te daten pratenkalm kan hij aillen toevoegen„les geus que vous tuez se portent a merveille", of, indien hij liever Amerikaansch dan Franseh mocht spreken:' „never prophesy, unless you know". Gisteravond waren reeds hier en daar dap pere onderdanen, van beiderlei kunne zich gaan scharen langs den weg, misschien zoo wel uit vaderlandsliefde of uit koningsge zindheid1, als uit zucht om te 'kunnen, zeg gen, d!at ze er 12 of 13 uur w ach tens voor over hadden. -Met stoeltjes, parapluies, sand wiches en flesschen van diverse formatie en inhouden gewapend, sliepen zo „a la belle éboiïe" of liever waakten, af en toe ver- frischt door eeu flink pak regen. Straten en huizen waren weer „versierd", him- en daar was wat meer fluweel en zijde gebruikt dan in Juni, doch liet geheel maak te ook nu weer een venvarrend'en en vol strekt -geen verheffeudon indruk. Londen was foei-leelijk. Voor de merkwaardigheid van het geval was ik niet thuis, doch in mijn dub gaan slapen, want ik wilde er vroeg bij zijn, ik wild© zien hoe een kroning „aangaat". Om 4. uur was de nachtportier mij komen wekken, om half vijf werd ik rondom wak ker door het geboem der -kanonnen, in Hyde Park, die een koninklijk saluut afvuurden. Na een geïmproviseerd, doch voldoend „clubbroakfast" brok ik naar Sb. James Park; het was bijna 5 uur en de „MalL", do mooi'© breede laan, die aan Buckingham Pa lace begint, en tegen White-ball1, het oud© koningspaleis van Karei11 doorloopt, was al vol. Rijtuigen mochten' er toen niet meer door cn langs den goh celen -weg Van don op tocht mochten alTeeti nog maar rijtuigen met tribune- of hofkaarten passeerentot de Westminster abdy stonden do menschen al over al haar ledien bij de gedachte- met hom te moeten trouwen'. flink gepakt bij'een; bij de Abdy zolf wer den geen Voetgangers meer toegelaten. De lui zagen er ki.l en rillerig uit ©n schoven maar warmpjes bijeen, do tribunes waren nog allen leeg, -cn menigeen wierp een begeo- rigen blik op d'e beschutte getimmerten. Na 9 uur mocht niots of niemand meer door Parliamentstreet, die van Whitehall naar de Abdy voert, passeeren, doch om half negen waren allo tribunes, dio van d© straat zijde to -bereiken waren,all' vol cn or was abso luut geen doorkomen aan. Ik zag al in St. Jamesstreet een juffrouw flauw vallen; een paar politie-agenteu legden haar behoed zaam neer op een baar er waren talrijke posten van de ambulancc-brigadc, 60 a 70, uitgezet maakten haar kleed wat los, na men haar hoed af, on botten polsen en voor hoofd allengs kwam do juffrouw bij en met de zorg oener kamenier en bijna even han dig, brachten ze haar japon weer in orde, schikten haar „pony"-krullebjes weer nebjes op haar voorhoofd en zotten haar 't mate- lootje weer op, zoodat ze met een. gerust ge weten weer heelomaal bij kennis kon. komen. D'aar de stoot daar eerst om half tweo zou langs komen, kadi ze er al den tijd! voor. Het huis waar ik een zitplaats gehuurd •had', heeft een. achteringang, dus kon ik vrij laat nog binnenkomen. Van het heen en weer dreutelen, had ik mijn eerste ontbijt al- glad vergeten, en -was blijde een restaurant to vinden, dat niet zóó vo-1 was, of ifc kon, er nog wat versterkends krijigen. Doch ik zorg de om kwart voor tienen- binnen te zijn. Ik was oen der laaitsten, nam op z'n Engolscli, van niemand notitie, en ging op mijn plaats zitten, 't Was vlak bij) don hoek van Parlia- men-tsbrcct en ik zou den stoet dus tweemaal' zion, -terwijl ik 'bijna deu ingang der abdy in 't oog had, dien de Koning zou gebruiken naar men zialx herinnert, is voor do abdy een houten getimmerte- gemaakt, met pleis ter bekleed, heelemaal- in den stijl' der abdy zelve. Beneden lag do breede straat, vol vlaggen en wimpels, met d'e- mooie poort van Kaua- da, nu niet moer met graan en vruchten, doch met gloeiend rood en fonkelend purper, helder zilver en schitterend' goud- bekleed. Op de trottoirs d© dnizendhoofdige menigte, stijtf geschikt en maar voor den vorm in bo dwang gehouden door een soldaat of wat, uit de verte klonk militaire muziek, waar van de korpsen hier en daar geplaatst war ren generaal Frotter, de garnizoenscom mandant van Londen, draafde op zijp be kenden korten draf, met zijn staf nog even voorbij-, ziende dat alles goed was, en einde lijk zag men alleen het bruinroode zand, op de straat gestrooid, als een reuzenslang zioh strekkend l'augs de voeten der menigte. Niet lang na half elf klonk uit Sb. James Park wat soesig -geluid', do officieren die de troepen iu de straat commandeerden, namen hun plaatsen in, de agenten, bereden cn te voet, schoven op zij, uit de groote poort van Whitehall kwam een 'kleurige groep de mu- Toen George uit St. Etionuo terugkwam, was bij zeer verbaasd bij- het vernemen dat zijii grootvader met Jacques Yill'efranche sa men naar Havre vertrokken was. „Grootvader houdt dien man toch voor den schuldige V' zeide hij'. „Heeft Villefran- che u dan hot tegend'ecl kunnen, bewijzen V' „Dat kan bijl op dit oo-genblik nog even min als grootvader zelf," antwoordde de we duwe, en daarop vertelde zo George uitvoe rig hun geheel© onderhoud met Jacques. George schudde mismoedig het -hoofd1. „Het schijnt mij Volkomen- krankzinnigen werk, om zulk eeu man van eer, als Bernard Moubhier, te verdenken." „Het zal' nog te bewijzen staan, of bijl wer kelijk de man van eer -geweest i's, waarvoor hij doorging." „Het einde van- de zaak zal zijn, dat alles op grootvader blijft rusten, terwijl Villo- franclie niet zijn millioenen uit den strik ontsnapt." „Mijnheer Villefrancke is een braaf, recht schapen man," verklaard© Pauline met een zekerlis-id, die haar zoon verbaasde. „Maal laten we voorloopig liever niet meer over de zaak spreken, doek. den uitslag van de reis afwachten." „Nu, mij goed, dan- zullen we wachten." George had wel reden om opgewonden te zijn over 'hetgeen hij- zooeven. vernomen had. To St. Etienne tooh had! hij pas vernomen dat Sabine met Robert verloofd! was. En de gedachte aan dat huwelijk schonk hem rust noch duur, hoezeer hij ook poogde zich er overheen te zetten. Hij! bad' er gaarne zijn ziek cn twee escadrons van de Life Guards eu da Horse Guards en een achttal' staatsie rijtuigen; iu die rijtuigen de kinderen en de familie des Konings, van den ouden, hertog van Cambridge af, die George V zon gewor den zijn, ware- Victoria miot -geboren, tot de jonge prinsesjes van Connaught toe. Er werd' wat gejuicht, maar niet hardde lijfwacht en de gardes te paard! zion we hier alle dag en 's Konings familie -kunnen maar weinig lui uit elkaar houden. Db stoot kwam voorbij, ging hoen, de sol daten die 't ge-weer gepresenteerd! 'hadden, stonden weer „plaats rust", stil en eenzaam lag weer de straat. Doch slechts voor ette lijke minuten. Toen schoof weer ccn csca- dron gardes tc paard uit While-kail's poo-rb en nu klonk een niet te miskennen donder van toejuichingen op, terwijl groot gezwaai van hoeden, vlaggen, zakdoeken het verge zelde. De galakoets van den, Prins en de Prinses van Wales naderde, door twee prach tige paarden getrokken; de commando's der officieren ratelden, de muziek, de trom petten, de brommen, allen hielpen het geraas vermeerderen. De Prins en- de Prinses zijn populair, niet aT te erg populair, hij' is te schuw, hij, ziet er niet zeer zachtaardig uit, doch de koets is natuurlijk dicht en men ziet niet veel van d'o gezichten. Doch de lui juichen. En ook hun koets, voorafgegaan door twee andere, waarin hun gevolg zit, is voorbijl'fc is weer plaats rust. Nu is 't elf uur ruim, nu komt do piêoe de resistance; allen, prepareeren zich om goed' te zien. Nu komen Ze, begeleid door hot dof gesoes in 't parkdaar steekt liet hoofd' van dm Stoet al uit W-h.ite-kall, zwenkt Parliamentstreet in, eerst stafofficieren, dan 's Konings schui tenvoerders, -in hun oudcrwe-tsche dracht, dan -kamerheercn en hofdames, alles keurig goud, zijde, purper, kant, dan vleugeladju danten. uit „army"- en uit „navy"-korpsen. Maar nu stij-gt eon razend gebrul op, dab de hcelo breede straat al vult met zwaar go- luid, het volk heeft Kitchener en Roberts herkend' en 't enthousiasme 'kent geen gren zen hot juichen houdt al aan tot do groote glazen staatskoets met Koning en Koningin de straat indraait. Het is eon rijk schouwspel, de prinsen van den bloede, Britanniës groot© edelen, de groot-dignitarissen van het hof, allen op magnifieke paarden, allen in overdadig kleu rige en schitterende uniformen. De Koning en Koningin huigen en glimlachen en zijn blij en gelukkig.Do Koning is zeer veel afge vallen, hot gezicht is vermagerd, doch lijkt door de bronskieair die de zee er op brandde niet ongezond, voor zoover men ten minste in de karos het 'kan waarnemen. Langzaam, statig trekt de stoet voorbij, het juichkoor der menigte houdt aan, ook al zijn allen bij na uit het gezicht. Eindelijk verdwijnt de laatste lijfwacht om den hoek en de straat is weer stil. 'Nu -hebben, we tot één-, twee uur den tijd 't is ruim half twaalfde Koning zal wat leven voor gegeven om do onschuld van zijn grootvader te bewijzen, maar de gedachte dab Villefrauche ook gerehabiliteerd zou worden, was hem onverdragalijk, want zoo lang deze voor de geheel© wereld als oneer lijk -te boek stond, kon Sabine niet met Ro bert trouwen. Jacques Villefrauche en Julius Berger zonden bcid'en slechts oppervlakkige berich ten. over hun persoonlijk wedervaren, naar huis, zonde over het eigenlijke doel van hun reis iets te vermeiden. Toen Villefrauche bij zijn thuiskomst door zijn kinderen bestormd vordi mot vra gen, gaf hij hun alleen ten antwoord „Wij hebben nog niets ontdekt, wat als bewijs kan dienen." „Hebt u in 't geheel geen spoor ontdekt?" vroeg Robert met zenuwachtige opgewon denheid. „Onze bemoeiingen zijn in geen geval ge heel vruchteloos geweest, maar ik kan er niet over sproken voor ik ecnige zekerheid heb." Julius Berger was even achterhoudend'als Villefrancke. Maar zijn dochter verklaard'e: „Mij -leunt n niet bedriegen, vader, al se- dei*t twintig jaren hebben uw oogen niet meer zoo vol vertrouwen rondgekeken als nu. Dat fs voor mij een bewijs, dat n wat goeds gezien hebt." „Dat verbeeldt jo jezelf maar." „Zeg ons ton minste, dat wij mogen ho pen." „Wat hopen „Dat u de revisie van hot proces doorzet." „Dat blijft steeds mijn grootste verlangen en in ieder geval schijnt de vervulling daar van iets waarschijnlijker te worden. Maar het is nog maar een zwakke soh'emering van hoop." „Deukt u Bernard Moubhier aan te kla- gen?" vroeg George ernstig. „D'aarop kunt u toch mot een onbevangen' „ja" of „neen" antwoorden." „Nu dan; hem niet." „Wien dan Berger werd! blijkbaar verlegen, eindelijk zeide liij„In de eerste plaats komt een voormalige huisknecht in verdenking." Terwijl George zichtbaar herademde, vroeg zijn moeder wantrouwend„Die Va- lentijh, dien u vroeger al hebt genoemd?" „Ja, dezelfde." „D'ab zal weinig geven," zeide Pauline, „maar ik zie- hot al, u wilt ons -geen klaren wijn schonken. Ik zal dus zwijgen, maar nie mand zal mij' beletten van nu af zelf te han delen." „In welke richting 1" „Dat is mijn zaak." „Pas op, moeder," vermaande George, „dat u geen dwaasheid begaat." Jawelik weet al waar j ij bang voor bent." „D'e eer van anderen -moet ons even beilig zijn als die van ons zelf." „Wel zoo, maar ieder is zioh zelf toch het naaste," sloof zijn moeder boos op. „Ik be grijp jullie werkelijk niet. Sedert meer dan een kwart eeuw lijden wij door de onrecht vaardige verdenking en worden wijl door een onverdiend noodlot -op al' onze paden en wei- gen vervolgd. Honger en nooddruft, beleed! gingen en schande, spot ten verachting niets is ons bespaard geworden. En niette genstaande dit al-les vermaant gij beiden mij tot inachtneming ten opzichte van' personon rusten, dan hebben kroning en zalving plaats. Wij' lunchen ih dien tijd de lnncli was begrepen in den -huurprijs voor d'e kijk plaats; de menigte -beneden blijft onbewege lijk vast in elkander gedrongen staan. De plechtigheid in de abdy was, naar miji de of ficieel© vertegenwoordiger der Nederland se!]© Pers, met even groote voorkomendheid als welwillendheid! vertelde, zeer treffend'. Do witte priestergewaden, de schitterende staatsiokleederon en juweolon dor Engelsche edelen en hun dames, de prachtige unifor men, dat alles in het godempte liahb der groote keik stemde mystiek. Het was als een d'room uit sprookjesd'a- gen, vol weelderige phantasie en middel- eeuwsclie schitberpracht. Zoo ook de stoet met de hoogo geestelij ken, de banieren des rijks, de kroningsinsig nes, do ministers, db maarschalken, de her togen on admiralen, de veldmaarschalken,in één woord' de ganseho eigenaardige antieke on antiek gehouden, omgeving van den En- olschon troon, die bonte mengeling van traditie, historie, mystiek en symbool'. Toen de primaat van Engeland de (kroon op 's konings hoofd had geplaatst mot hoogst plechtig gebaar schalden do trompet ten, de gansehe menigte riep„God save the Icing" do pairs zetten ook hun kronen op, -het hoogste was bereikt. Biji het kronen dor -koningin ging heb kalmer toe. Daarna kusten do pairs 'hunnen vorst op do wang en alles was af gel© open-. Dat het rituaal' der Anglikaansche kerk het zoggen der gebeden, hot zingen der libauicn, hot a capella koor, de 'koorzangen met orgel, ten slotte „Wagners" geweldige Kaisermarsch, niet weinig hielpen de stemming te Verhoo- gon, spreekt wel van zelf. Om twee uur ongeveer kregen we den stoet nog eens te zion, natuurlijk was het ge- ju ioh niet minder doch hot merkwaardigst was dat ik onkelen onder 'het publiek niet zag juichen, doch de handen vouwen en do oogen sluiten, alsof ze gauw even een schiet gebedje opzonden. Ilct zou de moeite waard! zijn geweest dio goede lieden eens uit te hooren over heb zielsproces dat ze tot dat bidden, dreef, doch er was helaas geen bij komen aan het lijkt onverklaarbaar, want alles moge nu goed en wel wezen, men mo-go waarlijk en innig bereid zijn, iemands groo te en kleine zwakheden door de vingers te zien, d'at is nog heel wat anders dan op de openbare straat in godsdienstige verrukking te geraken, wijl een -gemoed'olij-k oud beer tob Koning gekroond is. Na den afloop verspreidde zich de menig te doch dat ging niet zoo heel' -kalm, en do stroomon menschen. die tegen elkaar introk ken, veroorzaakten heel' wat gedrang. Toch is alles zonder belangrijke ongeluk ken afgeloopen en op -heb oogenblik waarop ik dezen afzend, heb ik niet gehoord van eenigo tribune welke is ingezakt. Alen kan den Koning dus rustig toewen- schen: Wel bekome 't u. die ons evenmin in acht namen. Ik beb veel ellende uitgestaan, en u niet mind'er, vader wilt gij u dan nog steeds meer laten verne deren? Ik zon wenschen dat deze trotsche famili'e Vnssolin hetzelfde moest lijden wat wij hebben ondergaan." „Moeder, ik smeek u, hond op," riep Geor ge zijn doorgaans zoo geduldige, kalme moe der toe, die nu buiten zich zelve was. „Zij- zijn toch in ieder geval onschuldig." „En zijh wij, je grootvader en ik, dan soms schuldig?" Pauline Lancemont was heelemaal niet meer te herkennen in haar verbittering en haar woest verlangen naar wraak. Tob nu toe had' ze zond'er morren in haar noodlot berust, maar nu scheen de sedert jaren' op gehoopte smart zich opeens luphb te willen geven. „De maat is vol. Of de zaak wordt nu ten einde gebracht of wel ik ontdoe mij van dit ellendige leven, om vrijwillig mijn armen man te volgen. Hij trouwde mot mij, of schoon ik niots bezat dan mijn eerlijken naam. Toen het ongeluk ons trof en hij ver nam, wat de menschen van mijn vader vertel den, overviel hot den ongelukkige als een donderslag. Wie Weet of hij niet heb vermoe den mee in het graf nam, dat wij' hem be drogen hadden en mijn vader ind'c-rd'aad' een gemeene misSladiger was? Deze gedachte knaagt voortdurend aan mijn zielerust en nn houd ik het niet l'anger uit. Er is een spoor ontdekt en nu zal ik d'at volgen, wat men er ook tegen moge opwerpen." (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1