56"" Jaargang.
Dinsdag 12 Augustus 1902.
No. 10927.
NA VEERTIG JAREN.
a
Burger-Avondschool te Schiedam.
Leeraar in het Yakteekenen
BUITENLAND.
SCHIIEDAMSCHE C1JRAI1T
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25. Franco
er post fl. 1.65.
Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 ce.nt.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Sdtod Botcrstraat SS.
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die rij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeehge voorwaarden. Taneven hur-
van zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag- en Zaterdagavond verschijnen, worren
zoogenaamde Itleit«dvoWetopgenomen tot den prijs van 40 cer-ts
per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere, telefoon Bk». 133.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
roepen voor den cursus 19021903 aan de
Burger-Avondschool sollicitanten op naar de
betrekking van
(voor timmerlieden),
(15 lesuren per week a f50 per le=uur), die
in de praktijk werkzaam is of geweest is.
Zij die in liet bezit zjjn der akte M. O.
lijnteekenen genieten de voorkeur.
De stukken worden franco ingewacht voor
17 Augustus a.s. bij den Burgemeester.
standhouding tusscheni do bedde mannen,
zegt do „Ind. Beige", is dat Bredel, particu
lier secretaris van Kruger, Zaterdagmorgen
namens den president diens deelneming aan
de weduwe van den overdeden generaal is ko
men betuigen.
Kolonel Sokiel, de bevelhebber van bot
D'uitscho Uit!anderskorps in den Boereu-
oorlog, dio na d'en slag bij ETandslaagbe ge>-
wond' in Britsclre banden viel, is uit zijn
krijgsgevangenschap to Frankfurt aangeko
men.
"n
AIjfiKMEES OVERZICHT.
SCHIEDAM, 11 Augustus 1902.
Zuid-Afrik a.
Uit Wakkerstroom wordt aan de „Daily
Chronicle''' gemeld, dat een commissie van
drie leden benoemd' is om de nicuwo grens
van Natai!' vast to stellen. Natal is daai-bij
vertegenwoordigd door Marshall' Campbell,
voor Transvaal komt kapitein Bentinck en
als arbiter bij' liet beslissen van geschillen
treedt op de fcartograaf kolonel Jackson.
De Canad'eescho regcering heeft haar
steun beloofd aan Engdl'and, bij' heb zenden
van Boeren naar Canada om ben daar het
landbouwbedrijf te 'laten besfcudeeren. Later
zullen deze Boeren hun ervaringen te boek
steilten en er lesingen over houden om hun
stamverwanten, zoo zij 'b noodig mochten
hebben, daarmede voor t© lichten.
Heb stoffelijk overschot van Lucas Meyer
is Zaterdagmorgen gebalsemd. Talrijke per
sonen lieten zich inschrijven aan 'b dooden-
huis, ter betuiging hunner deelneming. Do
datum der begrafenis zal bepaald worden na
de aaukomst van Botha en de overige Trans-
vaalscho gonoraals.
Allo Booren-autoriteiten zonden buil
rouwbeklag aan mevrouw Meyer, evenals
vele Engelsche staatslieden en hoofdofficie
ren dio aan don oorlog deelnamen, o. a. Sa.
lisbury, Landsdowne, Roberts, Kitchener en
French. Do ter aarde bestelling zal in Pre
toria plaats hebben.
Do Hollandscho legatio zak tegenwoordig
zijlu bijl del begrafenis.
In do volgende week zak do lijkbaar over
gebracht worden, naar do doodenkapel van
do begraafplaats Ixelles.
De familie Meyer verzocht d'er „Indep.
Beige" tegen to spreken bet gerucht van, 't
jongste ongenoegen tussehen 'Kruger en
Meyer. Het beste bewijs voor de goede ver-
E. DEBANS.
33)
Maar heb jonge meisje dacht er anders
over. Robert was in baar oogen niet moer
dezelfde van vroeger. Een ander beeld drong
zioh tmsschen hem en liaar in. Maar niette
min roikto ze hem toch mot oprecht© deel
neming haar hand.
„Mijl1 vader vroeg miji vóór bijl vertrok,
om niet naar je too te gaan," zeide hij op
droevigen toon. „Maar ik geloof niet tegen
zijp weuscben te zondigen, door even bij' je
te komen, nu ik vomeem dat je bier in huis
zijt. lik houd! zoo zielsveel van je, Sabine.
Vergeef miji dat ik hot je> nogmaals herhaal,
nu onze naam mot een onoplosbare smet be
dekt schijnt te wezen."
„Noen, neon," sprak Sabine moedig en
vastberaden. „Daarvan kam geen sprake we
zen alleen van eau ellendige vergissing."
„Mijn dochter heeft gelijk," zeide Bertha,
„uw vader zal door de ontmaskering van den
waren schuldig© glansrijk gerechtvaardigd
worden, dit is voor ons aam geen twijfel on
derhevig, en d'aama zullen, we nog inniger
verbonden zijn. 'Kom dus gerust als voor
been bij ons, en ook jij, lieve Edith, xnoogt
jo niet terugtrekken."
Toen Sabine met haar moeder weer op
straat was, was zij' bepaald verlicht, waar
over zij' zich zelf verwijten maakte. Het
scheen haar een laagheid) toe, Robert nu,
ond'er deze voor hem zoo treurige omstan
digheden af tö zeggen, en toch beefde ze
Engeland.
Etluaril de CJckroonde.
Fan onzen lijzonderen verslaggever.)
LONDEN, 9 Aug. 1902.
D'okters hebben voorspeld dat zijne Brib-
scbe Majesteit de operatie voor de kroning
niet zou overleven, heidinnen hebben ge
waarschuwd, dab bij.de operatie van do kro
ning niet zou beleven; koning Eduard' is on
wetenschappelijk genoeg -geweest zich niet
aan de medici t© storen en ongelbovig genoog
om de heidinnetjes te daten pratenkalm
kan hij aillen toevoegen„les geus que vous
tuez se portent a merveille", of, indien hij
liever Amerikaansch dan Franseh mocht
spreken:' „never prophesy, unless you
know".
Gisteravond waren reeds hier en daar dap
pere onderdanen, van beiderlei kunne zich
gaan scharen langs den weg, misschien zoo
wel uit vaderlandsliefde of uit koningsge
zindheid1, als uit zucht om te 'kunnen, zeg
gen, d!at ze er 12 of 13 uur w ach tens voor
over hadden. -Met stoeltjes, parapluies, sand
wiches en flesschen van diverse formatie en
inhouden gewapend, sliepen zo „a la belle
éboiïe" of liever waakten, af en toe ver-
frischt door eeu flink pak regen.
Straten en huizen waren weer „versierd",
him- en daar was wat meer fluweel en zijde
gebruikt dan in Juni, doch liet geheel maak
te ook nu weer een venvarrend'en en vol
strekt -geen verheffeudon indruk. Londen
was foei-leelijk.
Voor de merkwaardigheid van het geval
was ik niet thuis, doch in mijn dub gaan
slapen, want ik wilde er vroeg bij zijn, ik
wild© zien hoe een kroning „aangaat".
Om 4. uur was de nachtportier mij komen
wekken, om half vijf werd ik rondom wak
ker door het geboem der -kanonnen, in Hyde
Park, die een koninklijk saluut afvuurden.
Na een geïmproviseerd, doch voldoend
„clubbroakfast" brok ik naar Sb. James
Park; het was bijna 5 uur en de „MalL", do
mooi'© breede laan, die aan Buckingham Pa
lace begint, en tegen White-ball1, het oud©
koningspaleis van Karei11 doorloopt, was al
vol. Rijtuigen mochten' er toen niet meer
door cn langs den goh celen -weg Van don op
tocht mochten alTeeti nog maar rijtuigen
met tribune- of hofkaarten passeerentot de
Westminster abdy stonden do menschen al
over al haar ledien bij de gedachte- met hom
te moeten trouwen'.
flink gepakt bij'een; bij de Abdy zolf wer
den geen Voetgangers meer toegelaten. De
lui zagen er ki.l en rillerig uit ©n schoven
maar warmpjes bijeen, do tribunes waren
nog allen leeg, -cn menigeen wierp een begeo-
rigen blik op d'e beschutte getimmerten.
Na 9 uur mocht niots of niemand meer
door Parliamentstreet, die van Whitehall
naar de Abdy voert, passeeren, doch om half
negen waren allo tribunes, dio van d© straat
zijde to -bereiken waren,all' vol cn or was abso
luut geen doorkomen aan. Ik zag al in St.
Jamesstreet een juffrouw flauw vallen; een
paar politie-agenteu legden haar behoed
zaam neer op een baar er waren talrijke
posten van de ambulancc-brigadc, 60 a 70,
uitgezet maakten haar kleed wat los, na
men haar hoed af, on botten polsen en voor
hoofd allengs kwam do juffrouw bij en met
de zorg oener kamenier en bijna even han
dig, brachten ze haar japon weer in orde,
schikten haar „pony"-krullebjes weer nebjes
op haar voorhoofd en zotten haar 't mate-
lootje weer op, zoodat ze met een. gerust ge
weten weer heelomaal bij kennis kon. komen.
D'aar de stoot daar eerst om half tweo zou
langs komen, kadi ze er al den tijd! voor.
Het huis waar ik een zitplaats gehuurd
•had', heeft een. achteringang, dus kon ik vrij
laat nog binnenkomen. Van het heen en
weer dreutelen, had ik mijn eerste ontbijt al-
glad vergeten, en -was blijde een restaurant
to vinden, dat niet zóó vo-1 was, of ifc kon, er
nog wat versterkends krijigen. Doch ik zorg
de om kwart voor tienen- binnen te zijn. Ik
was oen der laaitsten, nam op z'n Engolscli,
van niemand notitie, en ging op mijn plaats
zitten, 't Was vlak bij) don hoek van Parlia-
men-tsbrcct en ik zou den stoet dus tweemaal'
zion, -terwijl ik 'bijna deu ingang der abdy
in 't oog had, dien de Koning zou gebruiken
naar men zialx herinnert, is voor do abdy
een houten getimmerte- gemaakt, met pleis
ter bekleed, heelemaal- in den stijl' der abdy
zelve.
Beneden lag do breede straat, vol vlaggen
en wimpels, met d'e- mooie poort van Kaua-
da, nu niet moer met graan en vruchten,
doch met gloeiend rood en fonkelend purper,
helder zilver en schitterend' goud- bekleed.
Op de trottoirs d© dnizendhoofdige menigte,
stijtf geschikt en maar voor den vorm in bo
dwang gehouden door een soldaat of wat,
uit de verte klonk militaire muziek, waar
van de korpsen hier en daar geplaatst war
ren generaal Frotter, de garnizoenscom
mandant van Londen, draafde op zijp be
kenden korten draf, met zijn staf nog even
voorbij-, ziende dat alles goed was, en einde
lijk zag men alleen het bruinroode zand, op
de straat gestrooid, als een reuzenslang zioh
strekkend l'augs de voeten der menigte.
Niet lang na half elf klonk uit Sb. James
Park wat soesig -geluid', do officieren die de
troepen iu de straat commandeerden, namen
hun plaatsen in, de agenten, bereden cn te
voet, schoven op zij, uit de groote poort van
Whitehall kwam een 'kleurige groep de mu-
Toen George uit St. Etionuo terugkwam,
was bij zeer verbaasd bij- het vernemen dat
zijii grootvader met Jacques Yill'efranche sa
men naar Havre vertrokken was.
„Grootvader houdt dien man toch voor
den schuldige V' zeide hij'. „Heeft Villefran-
che u dan hot tegend'ecl kunnen, bewijzen V'
„Dat kan bijl op dit oo-genblik nog even
min als grootvader zelf," antwoordde de we
duwe, en daarop vertelde zo George uitvoe
rig hun geheel© onderhoud met Jacques.
George schudde mismoedig het -hoofd1.
„Het schijnt mij Volkomen- krankzinnigen
werk, om zulk eeu man van eer, als Bernard
Moubhier, te verdenken."
„Het zal' nog te bewijzen staan, of bijl wer
kelijk de man van eer -geweest i's, waarvoor
hij doorging."
„Het einde van- de zaak zal zijn, dat alles
op grootvader blijft rusten, terwijl Villo-
franclie niet zijn millioenen uit den strik
ontsnapt."
„Mijnheer Villefrancke is een braaf, recht
schapen man," verklaard© Pauline met een
zekerlis-id, die haar zoon verbaasde. „Maal
laten we voorloopig liever niet meer over de
zaak spreken, doek. den uitslag van de reis
afwachten."
„Nu, mij goed, dan- zullen we wachten."
George had wel reden om opgewonden te
zijn over 'hetgeen hij- zooeven. vernomen had.
To St. Etienne tooh had! hij pas vernomen
dat Sabine met Robert verloofd! was. En de
gedachte aan dat huwelijk schonk hem rust
noch duur, hoezeer hij ook poogde zich er
overheen te zetten. Hij! bad' er gaarne zijn
ziek cn twee escadrons van de Life Guards
eu da Horse Guards en een achttal' staatsie
rijtuigen; iu die rijtuigen de kinderen en de
familie des Konings, van den ouden, hertog
van Cambridge af, die George V zon gewor
den zijn, ware- Victoria miot -geboren, tot de
jonge prinsesjes van Connaught toe. Er werd'
wat gejuicht, maar niet hardde lijfwacht
en de gardes te paard! zion we hier alle dag
en 's Konings familie -kunnen maar weinig
lui uit elkaar houden.
Db stoot kwam voorbij, ging hoen, de sol
daten die 't ge-weer gepresenteerd! 'hadden,
stonden weer „plaats rust", stil en eenzaam
lag weer de straat. Doch slechts voor ette
lijke minuten. Toen schoof weer ccn csca-
dron gardes tc paard uit While-kail's poo-rb
en nu klonk een niet te miskennen donder
van toejuichingen op, terwijl groot gezwaai
van hoeden, vlaggen, zakdoeken het verge
zelde. De galakoets van den, Prins en de
Prinses van Wales naderde, door twee prach
tige paarden getrokken; de commando's
der officieren ratelden, de muziek, de trom
petten, de brommen, allen hielpen het geraas
vermeerderen. De Prins en- de Prinses zijn
populair, niet aT te erg populair, hij' is te
schuw, hij, ziet er niet zeer zachtaardig uit,
doch de koets is natuurlijk dicht en men
ziet niet veel van d'o gezichten. Doch de lui
juichen. En ook hun koets, voorafgegaan
door twee andere, waarin hun gevolg zit, is
voorbijl'fc is weer plaats rust. Nu is 't elf
uur ruim, nu komt do piêoe de resistance;
allen, prepareeren zich om goed' te zien. Nu
komen Ze, begeleid door hot dof gesoes in
't parkdaar steekt liet hoofd' van dm Stoet
al uit W-h.ite-kall, zwenkt Parliamentstreet
in, eerst stafofficieren, dan 's Konings schui
tenvoerders, -in hun oudcrwe-tsche dracht,
dan -kamerheercn en hofdames, alles keurig
goud, zijde, purper, kant, dan vleugeladju
danten. uit „army"- en uit „navy"-korpsen.
Maar nu stij-gt eon razend gebrul op, dab de
hcelo breede straat al vult met zwaar go-
luid, het volk heeft Kitchener en Roberts
herkend' en 't enthousiasme 'kent geen gren
zen hot juichen houdt al aan tot do groote
glazen staatskoets met Koning en Koningin
de straat indraait.
Het is eon rijk schouwspel, de prinsen van
den bloede, Britanniës groot© edelen, de
groot-dignitarissen van het hof, allen op
magnifieke paarden, allen in overdadig kleu
rige en schitterende uniformen. De Koning
en Koningin huigen en glimlachen en zijn
blij en gelukkig.Do Koning is zeer veel afge
vallen, hot gezicht is vermagerd, doch lijkt
door de bronskieair die de zee er op brandde
niet ongezond, voor zoover men ten minste
in de karos het 'kan waarnemen. Langzaam,
statig trekt de stoet voorbij, het juichkoor
der menigte houdt aan, ook al zijn allen bij
na uit het gezicht. Eindelijk verdwijnt de
laatste lijfwacht om den hoek en de straat is
weer stil.
'Nu -hebben, we tot één-, twee uur den tijd
't is ruim half twaalfde Koning zal wat
leven voor gegeven om do onschuld van zijn
grootvader te bewijzen, maar de gedachte
dab Villefrauche ook gerehabiliteerd zou
worden, was hem onverdragalijk, want zoo
lang deze voor de geheel© wereld als oneer
lijk -te boek stond, kon Sabine niet met Ro
bert trouwen.
Jacques Villefrauche en Julius Berger
zonden bcid'en slechts oppervlakkige berich
ten. over hun persoonlijk wedervaren, naar
huis, zonde over het eigenlijke doel van
hun reis iets te vermeiden.
Toen Villefrauche bij zijn thuiskomst
door zijn kinderen bestormd vordi mot vra
gen, gaf hij hun alleen ten antwoord „Wij
hebben nog niets ontdekt, wat als bewijs
kan dienen."
„Hebt u in 't geheel geen spoor ontdekt?"
vroeg Robert met zenuwachtige opgewon
denheid.
„Onze bemoeiingen zijn in geen geval ge
heel vruchteloos geweest, maar ik kan er
niet over sproken voor ik ecnige zekerheid
heb."
Julius Berger was even achterhoudend'als
Villefrancke. Maar zijn dochter verklaard'e:
„Mij -leunt n niet bedriegen, vader, al se-
dei*t twintig jaren hebben uw oogen niet
meer zoo vol vertrouwen rondgekeken als
nu. Dat fs voor mij een bewijs, dat n wat
goeds gezien hebt."
„Dat verbeeldt jo jezelf maar."
„Zeg ons ton minste, dat wij mogen ho
pen."
„Wat hopen
„Dat u de revisie van hot proces doorzet."
„Dat blijft steeds mijn grootste verlangen
en in ieder geval schijnt de vervulling daar
van iets waarschijnlijker te worden. Maar
het is nog maar een zwakke soh'emering van
hoop."
„Deukt u Bernard Moubhier aan te kla-
gen?" vroeg George ernstig. „D'aarop kunt
u toch mot een onbevangen' „ja" of „neen"
antwoorden."
„Nu dan; hem niet."
„Wien dan
Berger werd! blijkbaar verlegen, eindelijk
zeide liij„In de eerste plaats komt een
voormalige huisknecht in verdenking."
Terwijl George zichtbaar herademde,
vroeg zijn moeder wantrouwend„Die Va-
lentijh, dien u vroeger al hebt genoemd?"
„Ja, dezelfde."
„D'ab zal weinig geven," zeide Pauline,
„maar ik zie- hot al, u wilt ons -geen klaren
wijn schonken. Ik zal dus zwijgen, maar nie
mand zal mij' beletten van nu af zelf te han
delen."
„In welke richting 1"
„Dat is mijn zaak."
„Pas op, moeder," vermaande George,
„dat u geen dwaasheid begaat."
Jawelik weet al waar j ij bang voor
bent."
„D'e eer van anderen -moet ons even beilig
zijn als die van ons zelf."
„Wel zoo, maar ieder is zioh zelf toch het
naaste," sloof zijn moeder boos op. „Ik be
grijp jullie werkelijk niet. Sedert meer dan
een kwart eeuw lijden wij door de onrecht
vaardige verdenking en worden wijl door een
onverdiend noodlot -op al' onze paden en wei-
gen vervolgd. Honger en nooddruft, beleed!
gingen en schande, spot ten verachting
niets is ons bespaard geworden. En niette
genstaande dit al-les vermaant gij beiden mij
tot inachtneming ten opzichte van' personon
rusten, dan hebben kroning en zalving
plaats. Wij' lunchen ih dien tijd de lnncli
was begrepen in den -huurprijs voor d'e kijk
plaats; de menigte -beneden blijft onbewege
lijk vast in elkander gedrongen staan. De
plechtigheid in de abdy was, naar miji de of
ficieel© vertegenwoordiger der Nederland
se!]© Pers, met even groote voorkomendheid
als welwillendheid! vertelde, zeer treffend'.
Do witte priestergewaden, de schitterende
staatsiokleederon en juweolon dor Engelsche
edelen en hun dames, de prachtige unifor
men, dat alles in het godempte liahb der
groote keik stemde mystiek.
Het was als een d'room uit sprookjesd'a-
gen, vol weelderige phantasie en middel-
eeuwsclie schitberpracht.
Zoo ook de stoet met de hoogo geestelij
ken, de banieren des rijks, de kroningsinsig
nes, do ministers, db maarschalken, de her
togen on admiralen, de veldmaarschalken,in
één woord' de ganseho eigenaardige antieke
on antiek gehouden, omgeving van den En-
olschon troon, die bonte mengeling van
traditie, historie, mystiek en symbool'.
Toen de primaat van Engeland de (kroon
op 's konings hoofd had geplaatst mot
hoogst plechtig gebaar schalden do trompet
ten, de gansehe menigte riep„God save
the Icing" do pairs zetten ook hun kronen
op, -het hoogste was bereikt. Biji het kronen
dor -koningin ging heb kalmer toe.
Daarna kusten do pairs 'hunnen vorst op
do wang en alles was af gel© open-. Dat het
rituaal' der Anglikaansche kerk het zoggen
der gebeden, hot zingen der libauicn, hot a
capella koor, de 'koorzangen met orgel, ten
slotte „Wagners" geweldige Kaisermarsch,
niet weinig hielpen de stemming te Verhoo-
gon, spreekt wel van zelf.
Om twee uur ongeveer kregen we den
stoet nog eens te zion, natuurlijk was het ge-
ju ioh niet minder doch hot merkwaardigst
was dat ik onkelen onder 'het publiek niet
zag juichen, doch de handen vouwen en do
oogen sluiten, alsof ze gauw even een schiet
gebedje opzonden. Ilct zou de moeite waard!
zijn geweest dio goede lieden eens uit te
hooren over heb zielsproces dat ze tot dat
bidden, dreef, doch er was helaas geen bij
komen aan het lijkt onverklaarbaar, want
alles moge nu goed en wel wezen, men mo-go
waarlijk en innig bereid zijn, iemands groo
te en kleine zwakheden door de vingers te
zien, d'at is nog heel wat anders dan op de
openbare straat in godsdienstige verrukking
te geraken, wijl een -gemoed'olij-k oud beer
tob Koning gekroond is.
Na den afloop verspreidde zich de menig
te doch dat ging niet zoo heel' -kalm, en do
stroomon menschen. die tegen elkaar introk
ken, veroorzaakten heel' wat gedrang.
Toch is alles zonder belangrijke ongeluk
ken afgeloopen en op -heb oogenblik waarop
ik dezen afzend, heb ik niet gehoord van
eenigo tribune welke is ingezakt.
Alen kan den Koning dus rustig toewen-
schen: Wel bekome 't u.
die ons evenmin in acht namen. Ik beb veel
ellende uitgestaan, en u niet mind'er, vader
wilt gij u dan nog steeds meer laten verne
deren? Ik zon wenschen dat deze trotsche
famili'e Vnssolin hetzelfde moest lijden wat
wij hebben ondergaan."
„Moeder, ik smeek u, hond op," riep Geor
ge zijn doorgaans zoo geduldige, kalme moe
der toe, die nu buiten zich zelve was. „Zij-
zijn toch in ieder geval onschuldig."
„En zijh wij, je grootvader en ik, dan
soms schuldig?"
Pauline Lancemont was heelemaal niet
meer te herkennen in haar verbittering en
haar woest verlangen naar wraak. Tob nu
toe had' ze zond'er morren in haar noodlot
berust, maar nu scheen de sedert jaren' op
gehoopte smart zich opeens luphb te willen
geven.
„De maat is vol. Of de zaak wordt nu ten
einde gebracht of wel ik ontdoe mij van dit
ellendige leven, om vrijwillig mijn armen
man te volgen. Hij trouwde mot mij, of
schoon ik niots bezat dan mijn eerlijken
naam. Toen het ongeluk ons trof en hij ver
nam, wat de menschen van mijn vader vertel
den, overviel hot den ongelukkige als een
donderslag. Wie Weet of hij niet heb vermoe
den mee in het graf nam, dat wij' hem be
drogen hadden en mijn vader ind'c-rd'aad' een
gemeene misSladiger was? Deze gedachte
knaagt voortdurend aan mijn zielerust en
nn houd ik het niet l'anger uit. Er is een
spoor ontdekt en nu zal ik d'at volgen,
wat men er ook tegen moge opwerpen."
(Wordt vervolgd.)