Praatjes over vee, weifle en 101 wat. Ned. Herv. Klrk. li e r K. e 11 school. Landbouw en Teeteelt. INDISCHE FENKRASSEN. xv. ALLERLEI. Neemt, men daarentegen do richting Delft Pij n ae kor Berk el-Rod enri js Berg- seheuhoek Blcïswijk Zevenhuizen Moercapelle, dan doorsnijdt, de spoorweg een welvarend© en bevolkte streek cn ontegen zeggelijk zullen de genoemde plaatsen, wan neer zij met Delft in communicatie gebracht worden, voor deze gemeente een zeer belang rijke bron worden van vertier. Naar de mee- ning der commissie kan dan ook moeilijk twijfel bestaan in welken gec.-t de raad moet werkzaam zijn. Zij adviseert het voor stel van het raadslid Nienhuis aan t-e nes men, hetwelk beoogt den minister van wa terstaat te verzoeken slechts dan concessie- te verleencn als de betreffende lijn door de meest bevolkte streek van dien hoek der pro vincie loopt. De commissie bestaat uit do boeien prof. mr. L. W. C. van den Berg, H. P. Bok, J. A. van Eyk Bijileveldt, J. Nienhuis en B. Schelling A2U. Ct'ist. Phll. nrbohl. De Centraal Bond van christelijk-philan- trophische inrichtingen in Nederland, geves tigd te Amsterdam, roept jongelingen en jonge dochters van christelijke beginselen beneden den leeftijd van 18 jaar op, die zich wenschen te bekwamen, tot een of andere betrekking in de Chr. Phil, inrichtingen en weeshuizen in ons land. Het Werkliedenverbond en de heer De Klork. De afdeeüns Haarlem van het Algein, Ned. Werklieden-Verbond heeft met algemeene stemmen (84) de volgende motie aangenomen sDe afdeeltng Haarlem van het A. N. Wh V., behandelende haar politiek standpunt, spreekt hare groote afkeuring uit over de houding van den heer de Klerk, afgevaardigde in de Tweede Kamer voor Rotterdam van het A. N. W. V., inzake de interpellatie over de wet op den vrouwenarbeid bij de steenfabri- cage en bij andere gelegenheden, o. a. bij de stakingswetten." Door het classicale bestuur van Amsterdam in aan alle classicale vergaderingen een schrijven verzonden, waai in het mededeelt voornemens te zijn op Woensdag 16 Septem ber a.s. te Amsterdam haar 3*25-j 'g bestaan te gedenken, en andere classis warden uit- genoodigd hare dankbaarheid te komen ver- hoogen door drie van hare leden daartoe af te vaardigen. Hooger Onderwijs, Zeiden. Bevorderd tot arts de heeren F. A. W. Krcener en H. Rethy. Utrecht. Bevorderd tot doctor inderchts- wetenschap op Stellingen de heer W. C. I. A. van Everdingen, geboren te Oirschot. Een en ander over de verpleging van ons vee en wat daarmede samenhangt. {Eer volg). In ons artikel van 5 April zeiden we, dat onze weiden willen we ze als goed aan merken het vee een geschikte verblijf plaats moeten aanbieden en goed en rol- doend voedcel moeten opleveren. Als goed voedsel zijn aan te merken al die weideplanten, welke zóóveel voedende stoffen bevatten, dat, als het dier een mati ge hoeveelheid van die planten opneemt, het in goeden staat blijft, dus niet slijt en toch een voldoende hoeveelheid melk of vleeseh (bij verweiderij) kan voortbrengen. Na te gaan, welke die voedende besfcanddeelen zijn, zou ons op het oogenblik te veel doen afdwalen en is voor ons dool beoordeeling eener weide niet strikt noodzakelijk. Daarom kunnen we volstaan met aan to wijeen, welke weiden door de ervaring als voedzaam, dus als gewenscht zijn aangewe zen en welke, als van weinig waarde voor de voeding, gemist kunnen worden. Maar behalve goed moet er ook vol doend voedsel zijn. Niet zeldzaam zijn de weiden, waar uitstekend voedzame planten in voorkomen, doch. welke door een to hol len stand, door een niet behoorlijk gesloten zode, onvoldoende voedsel bieden aan het getal dieren, dat er op v.eidt. Naast de in de weide voorkomende plan ten, dient derhalve ook gelet op het „geslo ten zijn" der zode. Er is een groot verschil in grond, niet alleen binnen de grenzen onzer provincie, maar zelfs binnen de kaden van een polder. Om dit verschil in grond op te merken, be hoeft. men heuseh niet den grond to onder zoeken do planten zelf wijzen het aan. Elke grond kenmerkt zich door zijn eigen planten. Dit. moge nu bij een oppervlakkige beschouwing van een weide niet sterk 111 het oog springen, toestemmen zal men liet. als ik u cr aan herinner, dat oen teelboer op kleigrond geen boekweit., cn op een zand grond geen tarwe verbouwt. Rogge, gezaaid op veen- of zavelgrond, neemt, een geheel ander karakter aan, dan rogge, geteeld op hcoge zandgrondenop de eerste stoelt zij veel moor uit, geeft, meer st.roo en toch blijft de z.iadopbrongst beneden die op den schra lere» grond. I11 laagvcon-streken is het. klei ne 'hoefblad onbekend, in kleiachtig bouw land is liet- een welig tierend onkruid, dat men steeds lieeft te bestrijden. Korenbloe men komen hier zeldzaam in liet weiland voor, op de klei ontbreken zo op geen akker. Met ouzo grassen 0111 bij onze voor naamste weideplaat maar te blijven is 't niet anders Klei-, laagveen- cn zandgron den, zij hebben elk hun eigene grassoorten. Men kan vel zaad van grassen, op kleigron den voorkomend, c-p veengrond zaaien, het zal wel opkomen, maar het tiert er met, het voelt er zieli niet thuis; het. begint tö kwij- uen en wordt binnen zeer koi-ten tijd door de daar beter aardende grassen verdrongen. Wie dus graszaad op zijn weide wil inzaaien, ga eerst na welke grassen het best op zijn grond vooruit willen, .kieze daaruit de voor veevoeding de meest geschikte en koope daarvan zaad. Handelt hij zoo. dan leidt elk inzaaien tot weide-verbetering. „Dan kan men niet beter doen, danihooi- luizen uit zijn eigen barg to zaaiendan „is men er toch zeker van gras t© krijgen, dat op dien grond pas t." Dit is volko men juistmaar éven zeker is het ookdat alles, wat op dien grondpast, ons daar om nog met past. 'Het zaad van vele onzer beste grassen, is noch tijdens het hooien, noch in den barg uitgevallen, maar in en met bet hooi in het dier aangeland en ver laat vaak onverlet het dierlijk: lichaam we der. Breng dus al do mest naar het land dit geldt den drogen, niet den spoelinghocr en er komt beter zaad in de wei, dan door het zaaien van „hooiluizeu". Daarover later meer. Het zal elk bezoeker onzer hooilanden da delijk opvallen, dat de grassen zoo in lengte verschillen sommige grassen worden met bloei en al slechts 1 voet hoog, ander© daar entegen wel 2 a 3 voet. Dit verschil in leng te der in het hooiland groetende grassen is een zeer gunstig verschijnsel. Het onder- en bovengras zoo wordt het naar zijn lengte en eigenaardige» stand genoemd maken een zóó dichten stand van het gras mogelijk, dat men kan spreken van „een erop staan" als haar op den hond. De ondergrassen staan reeds vrij dicht en vullen, we zullen maar zeggen: de onderste helft; zij; geven echter voldoende ruimte aan do stengels der bovengrassen om „erdoor" te komen, waar door deze in d© bovenhelft zirih ruim en flink kunnen ontwikkelen. Op onze weilan den, waarin het vee voortdurend het. gras kort houdt, valt dit verschijnsel minder sterk op; bij een wat „ruw" boweiden ziet men echter ook, dat k a m g r a s cn.va.r- kensgras het in lengte „afleggen" bij k r o p a a r en F r a n s c h raygras. Akkers die jaar aan jaar weer gehooid worden, vertoonen na eengie jaren een eigen aardig gebrek. Langzaam, maar zeker ver dwijnen daar de onde-rgrassen. Hoe vroeger men maait en hooit, hoe meer dit in het be lang der ondergrassen is, indien men ten minste dan het hooiland nawcide laat ge ven. Men stelt dan in Juli reeds do onder- grassen 111 de gelegenheid zich nu eens to ontwikkelen, opnieuw uit te loopen of uit te stoelen in het volle genot van licht cn lucht levensvoorwaarden voor monsdh, dier en plant met overschaduwd door het boven gras. Hooit men echter na -het hooien weer, wordt er niet geweid, dan worden de onder grassen weer overgroeid, 'beginnen te kwij- staatszaken. Maar lieve, kijk toch niet zoo verschrikt ik zal binnen een week terug zijn." „Je zult niet weggaan, Randy. Ik sta er op, dat je hier blijft." „Kindlief," zeide nu sir Eustace. „Je moogt Randv niet trachten terug te houden. In den dienst voor het vaderland staat een verzoek gelijk met een bevel." „Maar ik sta niet toe, dat hij gaat. Hij moet hier blijven." Nog nooit was Magda zoo opgewonden ge weest, en haar gedrag was voor iedereen, een raadsel, zelfs Randy keek zijn verloofde ver- wonderd aan, want 'hij had bepaald gedacht dat zij juist, gedurende het bezoek van Vera Démasqué, blij zou zijn over zijn afwezig heid. Magda evenwel verlangde telkens en tel kens weer en steeds met meer aandrang, dat Randy niet moest gaan, zonder daarvoor echter een reden op te geven. Al den tijd dat zij sprak, hield zij de oogen op het ven ster gericht, en blijkbaar luisterden deooren naar dezelfde richting, want nog voordat iemand van de andere aanwezigen eenig ge- druiach gehoord had, riep zij opgewonden „Een rijtuig daar is hij 1" Verwondering was op ieders gezicht te le zen doclh op geen gezicht meer dan op dat van Vera Démasquéze werd vuurrood ach ter haar kopje thee, terwijl ze den schijn ncn 011 zijn na eenigo jaren verdwenen. Lan den, waarop het ondergras ontbrookt, geven eeii veel harder hooi. Het hooi op vele on zer uiterwaarden langs do rivieren gewon nen, kenmerkt zich daardoor zeer sterk. Het is alsof het ondergras de stengeldoelen van het bov~-'\=ras malscther houdt. Zoo dö om standigheden het «enigszins toelaten, •visse- le men I1001- of weiland eens om. Waar som mige stukken toch steeds gehooid moeten worden, zorg daar dat zo krachtig worden nageweid. Toch zijn cr altijd hooilanden en het zijn volsrtdkt onze slechtste niet die maar een slechte nawcide geven. Bemesting, dadelijk 11a liet hooien gegeven, baat niet voldoende, het gras wil cr niet meer voort. Andere stukken daarentegen gevou steeds een nawcide, welke klinkt als een Hok, zon der dat het nog eens goed „toegemaakt" is. Waarin wo do ooi-zaak te zoeken hebben? Niet in de hoedanigheid van het gras, niet in een betere of slechtere verzorging van heb land, maar alleen in de grassoort. Er zijn grassen, welke vroeg in het voorjaar aan den groei komen en spoedig „weide" geven, zeer gewenscht© grassoorten derhalve. Geven nu diezelfde grassen na 't hooien nog een goede nawcide, dan voldoen ze aan ouzo hoogst gesteld© eischen. De reeds genoemde kropaar (Dactylus glomera- ta) is, niettegenstaande haar grofheid, daar om zoo'n gewenschte grassoort. Volop gras g-ceft zo in het voorjaar, volop gras in het najaar en steeds is het van zeer goede kwali teit, haar zien wij dan ook gaarn© in ouzo weiden. Hoe» kleiachtigor do grond is, hoe krachtiger zij zich ontwikkelt. Toch wil zij, op ouzo veengronden ook wel voort, doch komt daar niet tot haar grootst© outwikke- ing- In de laatste plaats dienen we bijl onze grassen te letten op liet soort zode, dat zij vormen.Vel© grassen leveren een vaste, flink eslotcn zode. andere daarentegen een losse, ousamciihagende zode. Wat hiervan, do oor zaak is, daarover een volgende maal. aannam, alsof zij haar thee onbezorgd dronk. Een minuut later werd de deur der eet kamer opengerukt. Generaal Paley Waarom was Magda zoo opgewonden over zijn komst? Wat beteekende dit alles toch wel Vera Demasqué zette haar kopje neer en haar hand klemde zich aan de stoelleuning vast. Ze werd doodsbleek. De komst van generaal Paley had blijk baar meer boteekenis voor haar dan voor de anderen. Zonder een der aanwezigen te begroeten,kwam hij naar Vera toe en sprak „IT is een vrouw, en nog Wel een mooie vi ou w. Ik ben een oud soldaat en als zooda nig iheb ik alle deferentie voor 'het zwakke geslacht. Mijn. rijtuig staat voor de deur. Stap in en vertrok, eer de politie, die u op het spoor is, tijd heeft u te arrestoeren. IJ hebt nog tien minuten tijd niet meer. Het is verkeerd van mij, ze u te geven.Maar waar het een vrouw geldt, is zwakheid ver gefelijk." Vera Dc-masque hoorde de laatste woor den niet meer. Ze was weg. In de vestibule nam ze nog gauw hoed en handschoenen, die rij bij haar vroegere morgenwandeling ge dragen had, en nog voordat het verbaasde ontbijbgezelschap tijd had, één vraag te doen, rolde Paley's equipage naar heb naaste spoorwegstation, waarheen de koetsier misa In mijn vorige Penkras beloofd© ik u een en ander van het feest bij mijn vriend An- koe Dja Endar Moeda to vertellen. De lozere zullen zich immers uit Peukras XIII nog wel herinneren, dat zijn dochter Alimatoes Sandiah in het huwelijk trad met den jougbenoeniden dokter-djawa of Inland- schen arts Haroen Al Rasid. 2 April 's morgens vroeg nu kwam D'ja Endar Moeda mij in het Abjeh-hotel opzoe ken en kreeg ik een doorioopende uitnoodi- ;ing. Ik nam die natuurlijk gretig aan, het alleen betreurende, dat de Hassan-Hoessin- feesten me zouden noodzaken mijn tijd te verdoelen. Die veertien daagjes t© Padang zijn vermoeiend geweest, dat verzeker ik u. Ik had bijna geen oogenblik vriji om te sla pen en te eten Dja Endar Moeda is een der meest beken de en meest invloedrijke Inlanders op Su matra's Westkust en wel als redacteur van het Maleischo nieuwsblad „Pertja-Barat", liet maandschrift „Insulindo" en het Batak- sclie tijdschrift „Tapian na Och". Thans 42 jaar oud, zag hij te Padang Sidempoean het levenslicht en is hiji een Batakker van ge boorte. D10 lezers, welke op school wel eens van Batak'kers hebben gehoord, zullen nu zeker dadelijik denkeu aan menscheneters, bloed dorstige wilden en wat dies meer zij. Laat ik daarom al dadelijk meededen, dat do Batakkers over 't algemeen menschen zijn van zeer veel aanleg en meestal met veel meer energie bezield dan menig Maleier. Ze ker, in de diepste binnenlanden van Suma tra worden nog wel kauiibalenstammen aan getroffen, doch mag men daarom do over- groote meerderheid der tegenwoordige Ba takkers hieiwan een verwijt maken Ik iheb tal van familieleden van Dja Endar Moeda en van dokter Haroen Al Rasid gesproken. Zo kwamen uit velschillende streken der zgn. Bataklanden cn het deed die goede menschen werkelijk leed te moeten hooren, dat zij nog steeds in de Hollandsche school boeken worden afgeschilderd als een vuil, dom en dierlijk ras van menscheneters, Dit aan het adres van do schrijvers dier boeken 1 Dja Endar Moeda was vroeger Inlandseli onderwijzer. Hij spreekt ouzo taal vrij goed ©n is een warm vereerder van het Oranje huis. Mot do kroning van Har© Majesteit zond hij aan do Koningin een prachtige ge weven dook, ter waard© van driehonderd gulden, een doek, dio alleen door vorsten ge dragen mag worden Ik ben gedurende de feestdagen herhaal de malen in den familiekring ontvangen ©11 mocht met genoegen opmerken, hoe gunstig de kennis onzer taal op het Inland&ch gezin, do Inlandsehe woning enz. inwerkt. Do jong© dokter spreekt het Nedorlandsch vloeiend, eveneens zijn schoonbroeder Ibra him galar Soctan Goeroe en ook zijn vrouw tje heeft de ITollandsch© school' bezocht en is een Europeeseh deukende jong© dame ge worden, terwijl nog tal van Bataiksch© fami lieleden en Maleischo huisvrienden liet Ne» derlandsch zeer goed machtig bleken te zijn. D'o gesprekken in dien kring gevoerd waren Voor mij, zeer belangwekkend en ik werd er door versterkt in mijn heilig© overtuiging, dat het Algemeen Nedcrlandsch Verbond mot krachtig genoeg kan arbeiden aan do verspreiding onzer taal in do Koloniën. Helaas zijn er hier in Indië nog steeds „Droogstoppels" te ovor, die in hun domme minachting voor al wat Inlander is, maar niet kunnen dulden, dat do bruine broeder Hollandsch spreekt. Ik kreeg er weer be droevende staaltjes van te hooren! Als correspondent van Hollandsch© bla den, werd ik to Padang overstelpt met go- gevens voor mijn Penkrassen en het kostte mij moeit© om de verschillende luidjos t© overtuigen, dat mijn bezoek aan Padang al leen de feesten, gold, dat Java eerst op 't programma stond en dat ik later gaarne van htm inlichtingen gebruik zou maken, Dja Endar Bongso, de jonger© broei- van den Padangsehen journalist, was zoo welwillend mij' zijn gelelde door de Bataklanden aan t© bieden „U moet zelf maar eens komen kij ken, ja? En mijnheer moet dan zóó in dio krant schrijvon, dat de Hollanders ons niet meer voor menscheneters uitschelden, wilt U?" Ik heb beloofd mijn landgenooten beter in te lichten. E11 nu gauw over de feesten zelf begon nen, want ik merk tot mijn schrik, dat ik nog maar weinig plaats heb Z© begonnen 1 April en duurden tot en met den 13den. 'tls een typische, doch zeer goede ge woonte der meer gegoed© Inlanders en Chi- neezen om ook „de klein© luiden" gratis van hun hoogtijden te doen genieten. Naast het lvnis van Dja Endar Moeda was daartoe een tooneel opgeslagen en nn kon den bijna lederen avond honderden Maleiers en vreemde Oosterlingen uit de volksklasse van een openluchtsvoorstelling profiteeren. De Malciaclie komedie is voor Europeanen wel minder begrijpelijk, doch daarom vol strekt nog niet ongenietbaar. Het waren stukken uit de „Duizend en Een nacht", die werden opgevoerd, vrceselijke stukken vol van moord en van liefde. Er werd bepaald mot veel toewijding gespeeld en het publiek was één en al gehoor, vooral als een paar komieken het dramatische spel een oogen blik kwamen opvroolijken met de gewone ölownsgrappen. Dan steeg cr telkens een luid gejuich en gelach uit de menigte op en dan blonk ook steeds liet gezicht Van Dja Endar Moeda, gelukkig als hij was, dat het volk zich zoo amuseerde. Een maleisch stuk bestaat uit wel 80 snd op elkaar volgend© bedrijven. Een vóór- scherm ontbreekt en het wisselen wordt daarom alleen kenbaar door het laten zak ken van een nieuw décor, dat nu eens bosch, dan weer een kasteel, tuin, gevangenis, grot of zoo iets voorstelt. Evenals -bij ons bi ©en operettes wordt 'het gesproken woord nu en dan nader door een lied toegelicht, een lied meesbal op oen Maleischo lagoo (wijs) gezonden, alhoewel men er jammer genoegook nu ou dan een Hollandsche straatmop doorheen mengt, wat natuurlijk aan het eigenaardig Oosterscho karakter schade doet. Ik voor mij houd veel meer van die droomorige inlandsehe lagoe's, z© passen zoo volkomen biji het costuum der Démasqué op bevel van den generaal moest brengen. Intusschen lag Magda in Randy's armen, krampachtig schreiend, terwijl zoowel sir Eustace als lady Boug'hton de vraag op d© lippen hadden: „Wat botcekcnt dit alles? Waarom is on ze gast op deze plotselinge en hoogst zonder linge wijze uit ons huis verwijderd „Het beteckent, dat uw dochter, mijn lie veling Magda, Randy Balmonts leven gered heeft. Die duivelin, die door haar schoon heid en beminnelijkheid dit huis binnenge drongen is, is een anarchiste van de ergste sport een spion, die haar mooie kleeren kcopt van het geld, dat zij! ontvangt voor informaties, die zij verstrekt. Ik wist, dat zij niets goeds voor had, maar ik wist niet wat zij in haar schild voerde. Magda even wel heeft het uitgevonden." „Groote Godriep sir Eustace ontsteld, wiens conservatief hart diep geschokt was. Rechtvaardige hemelZo hadden ons allen in de lucht kunnen doen vliegen Je moest," zeide hij spottend tot zijn vrouw, „toch voor zichtiger zijn. Ik zeg altijd, dat je te weinig kieskeurig met je invitaties bent." Lady Boughton was echter veel te geagi teerd, om het verwijt te hooren. „Maar waarom juist Randy?" vroeg zij. „Vertel ons alles, waarde generaal. Hoe kon Randy's leven bedreigd zijn?" spelera, bij den inhoud van het stuk en ds Indische omgeving. Later kom ik vanzelf meer uitvocri» Cm het Maleischo tooneelspel terug. D'ja Endar Moeda heeft oor van zijn werk gehad. Zelden werd er op Padang zóó door een Inlander feest gevierd. Zijn huis was ge- heel versierd met groen en vlaggen cn met hot oog op de velo gasten was er nog ecu voorstuk van bamboö bijgebouwd. Op da avonden dor komedi© verzamelden zich. daar verschillende Inlandsehe ambtenaren en kooplieden, wc zouden zeggen do „uppr ten van do plaats, om onder het genót"-van een fijn sigaartje en een glas limonade mé ijs naar hot spel te kij|ken. D'o vrouwen 011 meisjes zaten, naar Oos- tersch gebruik, afgescheiden van do marl ncn. Er waren lieal wat lieve kopjes onder kopjes, die men anders als Europeaan m niet te zien krijgt. Enkele dagen waren speciaal 'bestemd om to eten en do hoer D'ja Endar Moeda, dio zijn vrienden zoowol onder Europeanen als onder Inlander-s en Chineezen telt, heeft do bokken van do seihapen gescheiden. Zoo kwamen 10 April eerst do Inlanders aan do beurt, 's Middags om 3 uur was het fuif voor ongeveer 150 Maleiers uit do volkskho&e. Er waron b.v. allo letterzetters en drukkers van do krant present, dio bij die gelegenheid ook een mooi huwelijksge schenk aanboden. 's Avonds kwamen de Inlandsehe ambte naren en aanzienlijken, allen deftig in liet zwart en werd het een formeel diner. D'cn lldcn April waren de Chineezen cn 12 April' do Europeanen uitgenoodigd, zoo dat alle naties te vreden konden zijn. Ik heb den totaalindruk gekregen, dat D'ja Endar Moeda een zoor populair man is, gezien bij blanken, gelen en bruinen, eon Van d i e Inlanders, dio, na zich zelf te heb ben ontwikkeld, een brug vormen over de diepen kloof, die er helaas! noch altijd gaapt tussohon „overheerscher en over- liecrsdhto." Moge die kloof eenmaal nog eens gedempt worden. En nu moet ik eindigen, want ik heb vandaag nog voel te doen! Morgen wordt hier da boot voor Batavia verwacht on ver laat ik Padang. Lt. Clockenur Brousson, b. A Padang, 15 April 1903. Nederlandtch in onzen Oost. „Eon voorbeeld ter navolging" noemt do heer G. van der Veen to Bandoeng in een ingezonden stuk in „Heb Onderwijs" van 9 Mei liet plan van don Soondanoeschon tolk aldaar, Raden Soemadipradji, om een ver- eonigïng van Hollandsch sprekende inlan ders in hot leven te roepen. Aan do oproe ping is op bevredigend© wijze voldaan. Dé vcreeniging telt nu reeds 20 leden, bijna allen assistent-wedonos, solirijvers en onder wijzers; andere en hoogor in rang staande ambtenaren traden niet toe, ook omdat hun de vereischte kennis van do Hollandsche taal ontbrak. Eiken Zaterdag komen do leden bijeen, liet doel' der vereoniging is, do leden in do gelegenheid te stellen, hun kennis van do Nederiandsclie taal uit to breiden en de mid delen, daartoo gebezigd, zijn lo. kot hou den van genoemde bijeenkomstenhet toe lichten der moeilijkheden, welke de leden bij do beoefening dier taal hebben ontmoet, en bet in rondlezing zendon van eenvoudige geïllustreerde Hollandscho tijdschriften. „Hij ontving van morgen een gefingeerd telegram, dat hem onmiddellijk naar Berlijn ontbood. Doch hij zou die stad nooit bereikt 'nebben, daar hij ontvoerd en. ter dood ge bracht zou worden." „Welk een sprookje! Wij leven toch in de twintigste eeuw, niet in d© middeleeuwen." „Het moge als een sprookje klinken, noch tans is het waar Randy heeft in zijin diplo matieke carrière natuurlijk op 'hooger be vel cenige handelingen volbracht, dio hem bij' de anarchisten gebrandmerkt heb ben en aan -deze jonge dame, dio meer mis daden van dien aard begaan hooft dan zij vingers aan haar mooie handen heeft, is op- godragen, hem uit den weg te ruimen. En zonder de jaloersdiheid van de kleine Mag da zou het haar waarschijnlijk: ook gelukt zijn." „Maar hoe 'kreeg Magda kennis Van dit schandelijke plan „Zij begaf zich van morgen heel vroeg in den tuin, om, naar zij meende, een rendez vous tussahon Randy en mademoiselle Vera af tö luisteren. Maar zijl ihad zidk vergist! Vera had een samenkomst met een lieoï an der persoon een medeplichtige der samen zwering, dien de politie naar ik hoop zal ar restoeren, hoewel ik de jonge dame heb la ten ontkomen. Om do waarheid te zoggen. ik heb het gedaan, om u een schandaal op Merlie Court te besparen. D'och om weer Een grap. Een Amerikaansche grappenmaker, tot nog toe onbekend, heeft een der uitstekend- sto advocaten van Now-Yerk, mr. Wilbour Brown, een poets gebakken. In de „Eve ning Telegram" plaatste hij dö volgends advertentie„Gevraagd vijftig katten, om 111 verschillende gebouwen de ratten to ver drijven. Voor iedere kat zal mr. Wilbour Brown drie dollar betalen." D'cn volgenden dag begon het défilé van boeren, boerinnen, kinderen enz. enz, die allen met een of 'n paar katten onder den arm, in papier en in zakiken aan de woning van don advocaat versohenen. In korten tijd was het huis gevuld met hondorden op mijn verhaal terug te komen. Magda, achter de struiken verscholen, heeft hot complot gehoord hoe Randy van morgen een telegram zou ontvangen enz. enz. ta daar zij een Verstandig meisje is, kwam nj dadelijk bij' mij en vertelde mij' alles. Intusschen fluisterde Magda tot Randy: „Zal je mij mijn riloezi© vergeven?' „Liefste, daar jou jaloezie mij bet leten gered hoeft, zal' i.k haai' van nu af ais j mooiste deugd beschouwen. E11 mijn dank baarheid voor mijn oudeu goeden vriend met die woorden richtte Randy zich tot- generaal Paley, wden hij hartelijk de 'ban drukte „zal nooit ophouden." „E11 de mijne ook nooit," voegde Magda er bij, terwijl zij den generaal een harteö}- ken kus gaf. „Wat zou ik zonder' hem be gonnen zijn?" „God zegene u! God zogene u, L kinderenzooals het in do oude sproo' jeshooken heet. Ik ben wel! is waar een jich tige oude man, maai* op je 'bruiloft zal 1- toeh dansen. Maar dab meisje zal^goeti bruidsmeisje zijn, niet waar, Magda!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 6