Praatjes over vee, weifle en 101 wat.
Ned. Herv. Klrk.
li e r K. e 11 school.
Landbouw en Teeteelt.
INDISCHE FENKRASSEN.
xv.
ALLERLEI.
Neemt, men daarentegen do richting Delft
Pij n ae kor Berk el-Rod enri js Berg-
seheuhoek Blcïswijk Zevenhuizen
Moercapelle, dan doorsnijdt, de spoorweg een
welvarend© en bevolkte streek cn ontegen
zeggelijk zullen de genoemde plaatsen, wan
neer zij met Delft in communicatie gebracht
worden, voor deze gemeente een zeer belang
rijke bron worden van vertier. Naar de mee-
ning der commissie kan dan ook moeilijk
twijfel bestaan in welken gec.-t de raad
moet werkzaam zijn. Zij adviseert het voor
stel van het raadslid Nienhuis aan t-e nes
men, hetwelk beoogt den minister van wa
terstaat te verzoeken slechts dan concessie-
te verleencn als de betreffende lijn door de
meest bevolkte streek van dien hoek der pro
vincie loopt.
De commissie bestaat uit do boeien prof.
mr. L. W. C. van den Berg, H. P. Bok, J.
A. van Eyk Bijileveldt, J. Nienhuis en B.
Schelling A2U.
Ct'ist. Phll. nrbohl.
De Centraal Bond van christelijk-philan-
trophische inrichtingen in Nederland, geves
tigd te Amsterdam, roept jongelingen en
jonge dochters van christelijke beginselen
beneden den leeftijd van 18 jaar op, die zich
wenschen te bekwamen, tot een of andere
betrekking in de Chr. Phil, inrichtingen en
weeshuizen in ons land.
Het Werkliedenverbond en de heer De Klork.
De afdeeüns Haarlem van het Algein, Ned.
Werklieden-Verbond heeft met algemeene
stemmen (84) de volgende motie aangenomen
sDe afdeeltng Haarlem van het A. N. Wh V.,
behandelende haar politiek standpunt, spreekt
hare groote afkeuring uit over de houding
van den heer de Klerk, afgevaardigde in
de Tweede Kamer voor Rotterdam van het
A. N. W. V., inzake de interpellatie over de
wet op den vrouwenarbeid bij de steenfabri-
cage en bij andere gelegenheden, o. a. bij de
stakingswetten."
Door het classicale bestuur van Amsterdam
in aan alle classicale vergaderingen een
schrijven verzonden, waai in het mededeelt
voornemens te zijn op Woensdag 16 Septem
ber a.s. te Amsterdam haar 3*25-j 'g bestaan
te gedenken, en andere classis warden uit-
genoodigd hare dankbaarheid te komen ver-
hoogen door drie van hare leden daartoe af
te vaardigen.
Hooger Onderwijs,
Zeiden. Bevorderd tot arts de heeren F.
A. W. Krcener en H. Rethy.
Utrecht. Bevorderd tot doctor inderchts-
wetenschap op Stellingen de heer W. C. I.
A. van Everdingen, geboren te Oirschot.
Een en ander over de verpleging van ons vee
en wat daarmede samenhangt.
{Eer volg).
In ons artikel van 5 April zeiden we, dat
onze weiden willen we ze als goed aan
merken het vee een geschikte verblijf
plaats moeten aanbieden en goed en rol-
doend voedcel moeten opleveren.
Als goed voedsel zijn aan te merken al
die weideplanten, welke zóóveel voedende
stoffen bevatten, dat, als het dier een mati
ge hoeveelheid van die planten opneemt, het
in goeden staat blijft, dus niet slijt en toch
een voldoende hoeveelheid melk of vleeseh
(bij verweiderij) kan voortbrengen. Na te
gaan, welke die voedende besfcanddeelen
zijn, zou ons op het oogenblik te veel doen
afdwalen en is voor ons dool beoordeeling
eener weide niet strikt noodzakelijk.
Daarom kunnen we volstaan met aan to
wijeen, welke weiden door de ervaring als
voedzaam, dus als gewenscht zijn aangewe
zen en welke, als van weinig waarde voor de
voeding, gemist kunnen worden.
Maar behalve goed moet er ook vol
doend voedsel zijn. Niet zeldzaam zijn de
weiden, waar uitstekend voedzame planten
in voorkomen, doch. welke door een to hol
len stand, door een niet behoorlijk gesloten
zode, onvoldoende voedsel bieden aan het
getal dieren, dat er op v.eidt.
Naast de in de weide voorkomende plan
ten, dient derhalve ook gelet op het „geslo
ten zijn" der zode.
Er is een groot verschil in grond, niet
alleen binnen de grenzen onzer provincie,
maar zelfs binnen de kaden van een polder.
Om dit verschil in grond op te merken, be
hoeft. men heuseh niet den grond to onder
zoeken do planten zelf wijzen het aan.
Elke grond kenmerkt zich door zijn eigen
planten. Dit. moge nu bij een oppervlakkige
beschouwing van een weide niet sterk 111 het
oog springen, toestemmen zal men liet. als
ik u cr aan herinner, dat oen teelboer op
kleigrond geen boekweit., cn op een zand
grond geen tarwe verbouwt. Rogge, gezaaid
op veen- of zavelgrond, neemt, een geheel
ander karakter aan, dan rogge, geteeld op
hcoge zandgrondenop de eerste stoelt zij
veel moor uit, geeft, meer st.roo en toch blijft
de z.iadopbrongst beneden die op den schra
lere» grond. I11 laagvcon-streken is het. klei
ne 'hoefblad onbekend, in kleiachtig bouw
land is liet- een welig tierend onkruid, dat
men steeds lieeft te bestrijden. Korenbloe
men komen hier zeldzaam in liet weiland
voor, op de klei ontbreken zo op geen akker.
Met ouzo grassen 0111 bij onze voor
naamste weideplaat maar te blijven is 't
niet anders Klei-, laagveen- cn zandgron
den, zij hebben elk hun eigene grassoorten.
Men kan vel zaad van grassen, op kleigron
den voorkomend, c-p veengrond zaaien, het
zal wel opkomen, maar het tiert er met, het
voelt er zieli niet thuis; het. begint tö kwij-
uen en wordt binnen zeer koi-ten tijd door
de daar beter aardende grassen verdrongen.
Wie dus graszaad op zijn weide wil inzaaien,
ga eerst na welke grassen het best op zijn
grond vooruit willen, .kieze daaruit de voor
veevoeding de meest geschikte en koope
daarvan zaad. Handelt hij zoo. dan leidt elk
inzaaien tot weide-verbetering.
„Dan kan men niet beter doen, danihooi-
luizen uit zijn eigen barg to zaaiendan
„is men er toch zeker van gras t© krijgen,
dat op dien grond pas t." Dit is volko
men juistmaar éven zeker is het ookdat
alles, wat op dien grondpast, ons daar
om nog met past. 'Het zaad van vele onzer
beste grassen, is noch tijdens het hooien,
noch in den barg uitgevallen, maar in en
met bet hooi in het dier aangeland en ver
laat vaak onverlet het dierlijk: lichaam we
der. Breng dus al do mest naar het land
dit geldt den drogen, niet den spoelinghocr
en er komt beter zaad in de wei, dan
door het zaaien van „hooiluizeu". Daarover
later meer.
Het zal elk bezoeker onzer hooilanden da
delijk opvallen, dat de grassen zoo in lengte
verschillen sommige grassen worden met
bloei en al slechts 1 voet hoog, ander© daar
entegen wel 2 a 3 voet. Dit verschil in leng
te der in het hooiland groetende grassen is
een zeer gunstig verschijnsel. Het onder- en
bovengras zoo wordt het naar zijn lengte
en eigenaardige» stand genoemd maken
een zóó dichten stand van het gras mogelijk,
dat men kan spreken van „een erop staan"
als haar op den hond. De ondergrassen
staan reeds vrij dicht en vullen, we zullen
maar zeggen: de onderste helft; zij; geven
echter voldoende ruimte aan do stengels der
bovengrassen om „erdoor" te komen, waar
door deze in d© bovenhelft zirih ruim en
flink kunnen ontwikkelen. Op onze weilan
den, waarin het vee voortdurend het. gras
kort houdt, valt dit verschijnsel minder
sterk op; bij een wat „ruw" boweiden ziet
men echter ook, dat k a m g r a s cn.va.r-
kensgras het in lengte „afleggen" bij
k r o p a a r en F r a n s c h raygras.
Akkers die jaar aan jaar weer gehooid
worden, vertoonen na eengie jaren een eigen
aardig gebrek. Langzaam, maar zeker ver
dwijnen daar de onde-rgrassen. Hoe vroeger
men maait en hooit, hoe meer dit in het be
lang der ondergrassen is, indien men ten
minste dan het hooiland nawcide laat ge
ven. Men stelt dan in Juli reeds do onder-
grassen 111 de gelegenheid zich nu eens to
ontwikkelen, opnieuw uit te loopen of uit te
stoelen in het volle genot van licht cn lucht
levensvoorwaarden voor monsdh, dier en
plant met overschaduwd door het boven
gras. Hooit men echter na -het hooien weer,
wordt er niet geweid, dan worden de onder
grassen weer overgroeid, 'beginnen te kwij-
staatszaken. Maar lieve, kijk toch niet zoo
verschrikt ik zal binnen een week terug
zijn."
„Je zult niet weggaan, Randy. Ik sta er
op, dat je hier blijft."
„Kindlief," zeide nu sir Eustace. „Je
moogt Randv niet trachten terug te houden.
In den dienst voor het vaderland staat een
verzoek gelijk met een bevel."
„Maar ik sta niet toe, dat hij gaat. Hij
moet hier blijven."
Nog nooit was Magda zoo opgewonden ge
weest, en haar gedrag was voor iedereen, een
raadsel, zelfs Randy keek zijn verloofde ver-
wonderd aan, want 'hij had bepaald gedacht
dat zij juist, gedurende het bezoek van Vera
Démasqué, blij zou zijn over zijn afwezig
heid.
Magda evenwel verlangde telkens en tel
kens weer en steeds met meer aandrang, dat
Randy niet moest gaan, zonder daarvoor
echter een reden op te geven. Al den tijd
dat zij sprak, hield zij de oogen op het ven
ster gericht, en blijkbaar luisterden deooren
naar dezelfde richting, want nog voordat
iemand van de andere aanwezigen eenig ge-
druiach gehoord had, riep zij opgewonden
„Een rijtuig daar is hij 1"
Verwondering was op ieders gezicht te le
zen doclh op geen gezicht meer dan op dat
van Vera Démasquéze werd vuurrood ach
ter haar kopje thee, terwijl ze den schijn
ncn 011 zijn na eenigo jaren verdwenen. Lan
den, waarop het ondergras ontbrookt, geven
eeii veel harder hooi. Het hooi op vele on
zer uiterwaarden langs do rivieren gewon
nen, kenmerkt zich daardoor zeer sterk. Het
is alsof het ondergras de stengeldoelen van
het bov~-'\=ras malscther houdt. Zoo dö om
standigheden het «enigszins toelaten, •visse-
le men I1001- of weiland eens om. Waar som
mige stukken toch steeds gehooid moeten
worden, zorg daar dat zo krachtig worden
nageweid.
Toch zijn cr altijd hooilanden en het
zijn volsrtdkt onze slechtste niet die
maar een slechte nawcide geven. Bemesting,
dadelijk 11a liet hooien gegeven, baat niet
voldoende, het gras wil cr niet meer voort.
Andere stukken daarentegen gevou steeds
een nawcide, welke klinkt als een Hok, zon
der dat het nog eens goed „toegemaakt" is.
Waarin wo do ooi-zaak te zoeken hebben?
Niet in de hoedanigheid van het gras, niet
in een betere of slechtere verzorging van heb
land, maar alleen in de grassoort.
Er zijn grassen, welke vroeg in het
voorjaar aan den groei komen en spoedig
„weide" geven, zeer gewenscht© grassoorten
derhalve. Geven nu diezelfde grassen na 't
hooien nog een goede nawcide, dan voldoen
ze aan ouzo hoogst gesteld© eischen. De
reeds genoemde kropaar (Dactylus glomera-
ta) is, niettegenstaande haar grofheid, daar
om zoo'n gewenschte grassoort. Volop gras
g-ceft zo in het voorjaar, volop gras in het
najaar en steeds is het van zeer goede kwali
teit, haar zien wij dan ook gaarn© in ouzo
weiden. Hoe» kleiachtigor do grond is, hoe
krachtiger zij zich ontwikkelt. Toch wil zij,
op ouzo veengronden ook wel voort, doch
komt daar niet tot haar grootst© outwikke-
ing-
In de laatste plaats dienen we bijl onze
grassen te letten op liet soort zode, dat zij
vormen.Vel© grassen leveren een vaste, flink
eslotcn zode. andere daarentegen een losse,
ousamciihagende zode. Wat hiervan, do oor
zaak is, daarover een volgende maal.
aannam, alsof zij haar thee onbezorgd dronk.
Een minuut later werd de deur der eet
kamer opengerukt.
Generaal Paley
Waarom was Magda zoo opgewonden over
zijn komst? Wat beteekende dit alles toch
wel
Vera Demasqué zette haar kopje neer en
haar hand klemde zich aan de stoelleuning
vast. Ze werd doodsbleek.
De komst van generaal Paley had blijk
baar meer boteekenis voor haar dan voor
de anderen. Zonder een der aanwezigen te
begroeten,kwam hij naar Vera toe en sprak
„IT is een vrouw, en nog Wel een mooie
vi ou w. Ik ben een oud soldaat en als zooda
nig iheb ik alle deferentie voor 'het zwakke
geslacht. Mijn. rijtuig staat voor de deur.
Stap in en vertrok, eer de politie, die u op
het spoor is, tijd heeft u te arrestoeren. IJ
hebt nog tien minuten tijd niet meer.
Het is verkeerd van mij, ze u te geven.Maar
waar het een vrouw geldt, is zwakheid ver
gefelijk."
Vera Dc-masque hoorde de laatste woor
den niet meer. Ze was weg. In de vestibule
nam ze nog gauw hoed en handschoenen, die
rij bij haar vroegere morgenwandeling ge
dragen had, en nog voordat het verbaasde
ontbijbgezelschap tijd had, één vraag te
doen, rolde Paley's equipage naar heb naaste
spoorwegstation, waarheen de koetsier misa
In mijn vorige Penkras beloofd© ik u een
en ander van het feest bij mijn vriend An-
koe Dja Endar Moeda to vertellen.
De lozere zullen zich immers uit Peukras
XIII nog wel herinneren, dat zijn dochter
Alimatoes Sandiah in het huwelijk trad met
den jougbenoeniden dokter-djawa of Inland-
schen arts Haroen Al Rasid.
2 April 's morgens vroeg nu kwam D'ja
Endar Moeda mij in het Abjeh-hotel opzoe
ken en kreeg ik een doorioopende uitnoodi-
;ing. Ik nam die natuurlijk gretig aan, het
alleen betreurende, dat de Hassan-Hoessin-
feesten me zouden noodzaken mijn tijd te
verdoelen. Die veertien daagjes t© Padang
zijn vermoeiend geweest, dat verzeker ik u.
Ik had bijna geen oogenblik vriji om te sla
pen en te eten
Dja Endar Moeda is een der meest beken
de en meest invloedrijke Inlanders op Su
matra's Westkust en wel als redacteur van
het Maleischo nieuwsblad „Pertja-Barat",
liet maandschrift „Insulindo" en het Batak-
sclie tijdschrift „Tapian na Och". Thans 42
jaar oud, zag hij te Padang Sidempoean het
levenslicht en is hiji een Batakker van ge
boorte.
D10 lezers, welke op school wel eens van
Batak'kers hebben gehoord, zullen nu zeker
dadelijik denkeu aan menscheneters, bloed
dorstige wilden en wat dies meer zij. Laat
ik daarom al dadelijk meededen, dat do
Batakkers over 't algemeen menschen zijn
van zeer veel aanleg en meestal met veel
meer energie bezield dan menig Maleier. Ze
ker, in de diepste binnenlanden van Suma
tra worden nog wel kauiibalenstammen aan
getroffen, doch mag men daarom do over-
groote meerderheid der tegenwoordige Ba
takkers hieiwan een verwijt maken Ik iheb
tal van familieleden van Dja Endar Moeda
en van dokter Haroen Al Rasid gesproken.
Zo kwamen uit velschillende streken der
zgn. Bataklanden cn het deed die goede
menschen werkelijk leed te moeten hooren,
dat zij nog steeds in de Hollandsche school
boeken worden afgeschilderd als een vuil,
dom en dierlijk ras van menscheneters, Dit
aan het adres van do schrijvers dier boeken 1
Dja Endar Moeda was vroeger Inlandseli
onderwijzer. Hij spreekt ouzo taal vrij goed
©n is een warm vereerder van het Oranje
huis. Mot do kroning van Har© Majesteit
zond hij aan do Koningin een prachtige ge
weven dook, ter waard© van driehonderd
gulden, een doek, dio alleen door vorsten ge
dragen mag worden
Ik ben gedurende de feestdagen herhaal
de malen in den familiekring ontvangen ©11
mocht met genoegen opmerken, hoe gunstig
de kennis onzer taal op het Inland&ch gezin,
do Inlandsehe woning enz. inwerkt.
Do jong© dokter spreekt het Nedorlandsch
vloeiend, eveneens zijn schoonbroeder Ibra
him galar Soctan Goeroe en ook zijn vrouw
tje heeft de ITollandsch© school' bezocht en
is een Europeeseh deukende jong© dame ge
worden, terwijl nog tal van Bataiksch© fami
lieleden en Maleischo huisvrienden liet Ne»
derlandsch zeer goed machtig bleken te zijn.
D'o gesprekken in dien kring gevoerd waren
Voor mij, zeer belangwekkend en ik werd er
door versterkt in mijn heilig© overtuiging,
dat het Algemeen Nedcrlandsch Verbond
mot krachtig genoeg kan arbeiden aan do
verspreiding onzer taal in do Koloniën.
Helaas zijn er hier in Indië nog steeds
„Droogstoppels" te ovor, die in hun domme
minachting voor al wat Inlander is, maar
niet kunnen dulden, dat do bruine broeder
Hollandsch spreekt. Ik kreeg er weer be
droevende staaltjes van te hooren!
Als correspondent van Hollandsch© bla
den, werd ik to Padang overstelpt met go-
gevens voor mijn Penkrassen en het kostte
mij moeit© om de verschillende luidjos t©
overtuigen, dat mijn bezoek aan Padang al
leen de feesten, gold, dat Java eerst op 't
programma stond en dat ik later gaarne van
htm inlichtingen gebruik zou maken, Dja
Endar Bongso, de jonger© broei- van den
Padangsehen journalist, was zoo welwillend
mij' zijn gelelde door de Bataklanden aan t©
bieden „U moet zelf maar eens komen kij
ken, ja? En mijnheer moet dan zóó in dio
krant schrijvon, dat de Hollanders ons niet
meer voor menscheneters uitschelden, wilt
U?"
Ik heb beloofd mijn landgenooten beter
in te lichten.
E11 nu gauw over de feesten zelf begon
nen, want ik merk tot mijn schrik, dat ik
nog maar weinig plaats heb
Z© begonnen 1 April en duurden tot en
met den 13den.
'tls een typische, doch zeer goede ge
woonte der meer gegoed© Inlanders en Chi-
neezen om ook „de klein© luiden" gratis van
hun hoogtijden te doen genieten.
Naast het lvnis van Dja Endar Moeda was
daartoe een tooneel opgeslagen en nn kon
den bijna lederen avond honderden Maleiers
en vreemde Oosterlingen uit de volksklasse
van een openluchtsvoorstelling profiteeren.
De Malciaclie komedie is voor Europeanen
wel minder begrijpelijk, doch daarom vol
strekt nog niet ongenietbaar. Het waren
stukken uit de „Duizend en Een nacht", die
werden opgevoerd, vrceselijke stukken vol
van moord en van liefde. Er werd bepaald
mot veel toewijding gespeeld en het publiek
was één en al gehoor, vooral als een paar
komieken het dramatische spel een oogen
blik kwamen opvroolijken met de gewone
ölownsgrappen. Dan steeg cr telkens een
luid gejuich en gelach uit de menigte op en
dan blonk ook steeds liet gezicht Van Dja
Endar Moeda, gelukkig als hij was, dat het
volk zich zoo amuseerde.
Een maleisch stuk bestaat uit wel 80 snd
op elkaar volgend© bedrijven. Een vóór-
scherm ontbreekt en het wisselen wordt
daarom alleen kenbaar door het laten zak
ken van een nieuw décor, dat nu eens bosch,
dan weer een kasteel, tuin, gevangenis, grot
of zoo iets voorstelt.
Evenals -bij ons bi ©en operettes wordt
'het gesproken woord nu en dan nader door
een lied toegelicht, een lied meesbal op oen
Maleischo lagoo (wijs) gezonden, alhoewel
men er jammer genoegook nu ou dan een
Hollandsche straatmop doorheen mengt, wat
natuurlijk aan het eigenaardig Oosterscho
karakter schade doet. Ik voor mij houd veel
meer van die droomorige inlandsehe lagoe's,
z© passen zoo volkomen biji het costuum der
Démasqué op bevel van den generaal moest
brengen.
Intusschen lag Magda in Randy's armen,
krampachtig schreiend, terwijl zoowel sir
Eustace als lady Boug'hton de vraag op d©
lippen hadden:
„Wat botcekcnt dit alles? Waarom is on
ze gast op deze plotselinge en hoogst zonder
linge wijze uit ons huis verwijderd
„Het beteckent, dat uw dochter, mijn lie
veling Magda, Randy Balmonts leven gered
heeft. Die duivelin, die door haar schoon
heid en beminnelijkheid dit huis binnenge
drongen is, is een anarchiste van de ergste
sport een spion, die haar mooie kleeren
kcopt van het geld, dat zij! ontvangt voor
informaties, die zij verstrekt. Ik wist, dat
zij niets goeds voor had, maar ik wist niet
wat zij in haar schild voerde. Magda even
wel heeft het uitgevonden."
„Groote Godriep sir Eustace ontsteld,
wiens conservatief hart diep geschokt was.
Rechtvaardige hemelZo hadden ons allen
in de lucht kunnen doen vliegen Je moest,"
zeide hij spottend tot zijn vrouw, „toch voor
zichtiger zijn. Ik zeg altijd, dat je te weinig
kieskeurig met je invitaties bent."
Lady Boughton was echter veel te geagi
teerd, om het verwijt te hooren.
„Maar waarom juist Randy?" vroeg zij.
„Vertel ons alles, waarde generaal. Hoe kon
Randy's leven bedreigd zijn?"
spelera, bij den inhoud van het stuk en ds
Indische omgeving.
Later kom ik vanzelf meer uitvocri» Cm
het Maleischo tooneelspel terug.
D'ja Endar Moeda heeft oor van zijn werk
gehad. Zelden werd er op Padang zóó door
een Inlander feest gevierd. Zijn huis was ge-
heel versierd met groen en vlaggen cn met
hot oog op de velo gasten was er nog ecu
voorstuk van bamboö bijgebouwd. Op da
avonden dor komedi© verzamelden zich. daar
verschillende Inlandsehe ambtenaren en
kooplieden, wc zouden zeggen do „uppr
ten van do plaats, om onder het genót"-van
een fijn sigaartje en een glas limonade mé
ijs naar hot spel te kij|ken.
D'o vrouwen 011 meisjes zaten, naar Oos-
tersch gebruik, afgescheiden van do marl
ncn. Er waren lieal wat lieve kopjes onder
kopjes, die men anders als Europeaan m
niet te zien krijgt.
Enkele dagen waren speciaal 'bestemd om
to eten en do hoer D'ja Endar Moeda, dio
zijn vrienden zoowol onder Europeanen
als onder Inlander-s en Chineezen telt, heeft
do bokken van do seihapen gescheiden.
Zoo kwamen 10 April eerst do Inlanders
aan do beurt, 's Middags om 3 uur was het
fuif voor ongeveer 150 Maleiers uit do
volkskho&e. Er waron b.v. allo letterzetters
en drukkers van do krant present, dio bij
die gelegenheid ook een mooi huwelijksge
schenk aanboden.
's Avonds kwamen de Inlandsehe ambte
naren en aanzienlijken, allen deftig in liet
zwart en werd het een formeel diner.
D'cn lldcn April waren de Chineezen cn
12 April' do Europeanen uitgenoodigd, zoo
dat alle naties te vreden konden zijn.
Ik heb den totaalindruk gekregen, dat
D'ja Endar Moeda een zoor populair man is,
gezien bij blanken, gelen en bruinen, eon
Van d i e Inlanders, dio, na zich zelf te heb
ben ontwikkeld, een brug vormen over de
diepen kloof, die er helaas! noch altijd
gaapt tussohon „overheerscher en over-
liecrsdhto." Moge die kloof eenmaal nog eens
gedempt worden.
En nu moet ik eindigen, want ik heb
vandaag nog voel te doen! Morgen wordt
hier da boot voor Batavia verwacht on ver
laat ik Padang.
Lt. Clockenur Brousson, b. A
Padang, 15 April 1903.
Nederlandtch in onzen Oost.
„Eon voorbeeld ter navolging" noemt do
heer G. van der Veen to Bandoeng in een
ingezonden stuk in „Heb Onderwijs" van
9 Mei liet plan van don Soondanoeschon tolk
aldaar, Raden Soemadipradji, om een ver-
eonigïng van Hollandsch sprekende inlan
ders in hot leven te roepen. Aan do oproe
ping is op bevredigend© wijze voldaan. Dé
vcreeniging telt nu reeds 20 leden, bijna
allen assistent-wedonos, solirijvers en onder
wijzers; andere en hoogor in rang staande
ambtenaren traden niet toe, ook omdat hun
de vereischte kennis van do Hollandsche
taal ontbrak.
Eiken Zaterdag komen do leden bijeen,
liet doel' der vereoniging is, do leden in do
gelegenheid te stellen, hun kennis van do
Nederiandsclie taal uit to breiden en de mid
delen, daartoo gebezigd, zijn lo. kot hou
den van genoemde bijeenkomstenhet toe
lichten der moeilijkheden, welke de leden
bij do beoefening dier taal hebben ontmoet,
en bet in rondlezing zendon van eenvoudige
geïllustreerde Hollandscho tijdschriften.
„Hij ontving van morgen een gefingeerd
telegram, dat hem onmiddellijk naar Berlijn
ontbood. Doch hij zou die stad nooit bereikt
'nebben, daar hij ontvoerd en. ter dood ge
bracht zou worden."
„Welk een sprookje! Wij leven toch in de
twintigste eeuw, niet in d© middeleeuwen."
„Het moge als een sprookje klinken, noch
tans is het waar Randy heeft in zijin diplo
matieke carrière natuurlijk op 'hooger be
vel cenige handelingen volbracht, dio
hem bij' de anarchisten gebrandmerkt heb
ben en aan -deze jonge dame, dio meer mis
daden van dien aard begaan hooft dan zij
vingers aan haar mooie handen heeft, is op-
godragen, hem uit den weg te ruimen. En
zonder de jaloersdiheid van de kleine Mag
da zou het haar waarschijnlijk: ook gelukt
zijn."
„Maar hoe 'kreeg Magda kennis Van dit
schandelijke plan
„Zij begaf zich van morgen heel vroeg in
den tuin, om, naar zij meende, een rendez
vous tussahon Randy en mademoiselle Vera
af tö luisteren. Maar zijl ihad zidk vergist!
Vera had een samenkomst met een lieoï an
der persoon een medeplichtige der samen
zwering, dien de politie naar ik hoop zal ar
restoeren, hoewel ik de jonge dame heb la
ten ontkomen. Om do waarheid te zoggen.
ik heb het gedaan, om u een schandaal
op Merlie Court te besparen. D'och om weer
Een grap.
Een Amerikaansche grappenmaker, tot
nog toe onbekend, heeft een der uitstekend-
sto advocaten van Now-Yerk, mr. Wilbour
Brown, een poets gebakken. In de „Eve
ning Telegram" plaatste hij dö volgends
advertentie„Gevraagd vijftig katten, om
111 verschillende gebouwen de ratten to ver
drijven. Voor iedere kat zal mr. Wilbour
Brown drie dollar betalen."
D'cn volgenden dag begon het défilé van
boeren, boerinnen, kinderen enz. enz, die
allen met een of 'n paar katten onder den
arm, in papier en in zakiken aan de woning
van don advocaat versohenen. In korten
tijd was het huis gevuld met hondorden
op mijn verhaal terug te komen. Magda,
achter de struiken verscholen, heeft hot
complot gehoord hoe Randy van morgen
een telegram zou ontvangen enz. enz. ta
daar zij een Verstandig meisje is, kwam nj
dadelijk bij' mij en vertelde mij' alles.
Intusschen fluisterde Magda tot Randy:
„Zal je mij mijn riloezi© vergeven?'
„Liefste, daar jou jaloezie mij bet leten
gered hoeft, zal' i.k haai' van nu af ais j
mooiste deugd beschouwen. E11 mijn dank
baarheid voor mijn oudeu goeden vriend
met die woorden richtte Randy zich tot-
generaal Paley, wden hij hartelijk de 'ban
drukte „zal nooit ophouden."
„E11 de mijne ook nooit," voegde Magda
er bij, terwijl zij den generaal een harteö}-
ken kus gaf. „Wat zou ik zonder' hem be
gonnen zijn?"
„God zegene u! God zogene u, L
kinderenzooals het in do oude sproo'
jeshooken heet. Ik ben wel! is waar een jich
tige oude man, maai* op je 'bruiloft zal 1-
toeh dansen. Maar dab meisje zal^goeti
bruidsmeisje zijn, niet waar, Magda!