Praatjes ever vee, weide en noi wal. BINNENLAND. K e r If e ii School Landbouw en Yeeteelt. INDISCHE PENKRASSEN. voldoende afnemers heeft om een ruime winst te laten." We meenen daarentegen, dat de prijs van het geleverde drinkwater 20odanig moet z(jn gesteld, dat alle klassen der bevolking en dus ook en desnoods voor namelijk de lagere er van kunnen profiteeren, en uit een oogpunt van hygiëne er rijkelijk gebruik van moeten kunnen maken. Van een winst zou dus eigenlijk geen sprake mogen zijn, vooral niet in die plaatsen en in die gevallen, waar aansluiting aan de waterleiding een noodzaak is geworden. Deze winst is eigenlijk niets anders dan een ver kapte, indirecte belasting en wel een indiiecte belasting op een der eerste levensbehoeften. Nu staat het wel vast, dat in den loop der jaren het gemeentebedijjt zich vooral beeft uitgebreid, meer om uit eigen ondernemingen winst te behalen, dan om het aluemeen belang te dienen, en zijn er ook gemeente bedrijven, waarop winst zou mogen worden behaald, maar het allerminst en het aller laat-1 op het door de gemeente te leveren drink water, De winsten uit de gemeentebedrijven voort vloeiende zijn langzamerhand zoo gioot ge worden. dat ze van zoo groot belang zjjn voor het gemeentebudget, dat deze ze met kan missen. Maar in geen geval is noodig, deze win-ten, deze indirecte belastingen nog te verlioogen, of ze te verbergen onder den naam sreserve- kas". Ook de in de laatste vergaderingen van den raad aangenomen wijze van hoocere af-chrij - vingen zyn een stap in de richting van het verbergen der gemankte win-ten. Op de balans van onze waterbudmtr voor 1902,j1ie sluit in ontvang-t en uil.aaf met f 7C750.vinden we op een winst van f 22376 81, die er op vvij-t dat de iir-eUur gelijk heef indien hp zegt, dat .te zaak nu juist zoo mooi staat om een re-ei vekas te maken, en men kan zich er in denken, dat door hem de zaak slechts van dien kant wordt beschouwd maar we hopen, dat ze niet op die wijze worue uitgevoerd, althans niet zonder protest. H, 31. Koningin Emma In Engeland. Onze Loudenscho medewerker schrijft: Heden, Zaterdagmiddag, wordt Koningin Emma onderstaand adres aangeboden, na den lunch, welke zij ten huize van onzen ge zant te Louden, baron Gericke van Henvij- nen, gebruikt. De namen, der dames en bee- reir welke met H. M. aanzitten, laat ik hieronder volgen. Aan H. 31. de Koningin-Moeder. 3 lev rouw Nu Uwe 3Iajesteit den Engelschen bodem heeft betreden, zij het ook aan ondergete kenden, leden dor verschillende Nederlaud- sehe Koloniën in het Voreenigd Koninkrijk, geoorloofd, ent langs dezen weg aan Uwe 3Iajesteit te doen toekomen hun gevoelens van waardeeriug en erkentelijkheid voor wat Uwe 3Iajesteit in het viji-en-tvintig-ja- rig tijdperk van Haar verblijf op Holland- soheu grond voor ons vaderland is geweest, als Eehtgenoote, als 3Ioeder, als Regentes. Ten volle beseffen wij welk een veelzijdige en moeilijke taak er in die jaren op do schouders van Uwe 3Iajestedt hc-eft gerust en met dankbaarheid erkennen wij, hoe waardig er krachtig die roeping door Uwe 3Iajesteit is vervuld. Hoewel wonerde buiten de grenzen van het 3Taderland, gevoelen wij ons toch één met Nederland en met zijn lie-f en leed. En daarom is het ook dan de komst van Uwe 3fajestelt hier in den vreemde ons de zeer gewenschte aanleiding biedt, om Uwe Ma jesteit getuigenis af to leggen van onze war me gevoelens ten Haren opzichte. Hetwelk doende, Uwer 31'ajest-eits erkentelijke land- genooten te Londen. Lijst der gastenHenry Charles Keith Petty-Fitzmaurioe, markies van Lansdovvne, minister van biutenlandsche zaken, en lady Lansdowno; Victor Albert Chark-s Spen cer, viscount Churchill of Wychwood, lord- in-waiting; Sir Alexander Condie Stephen, groom-in-waiting des konings; (lcrd Chur chill en sir Condie begroetten H. 31. namens den koning bij haar aankomst tc- Port Vic toria) Donald James baron 31aekay van Ophemert, in G-root-Britannië baron Reay en lady Reay; de beer H. S. J. 3Iaas, con sul-generaal der Nederlanden, en mevrouw 31aas; jonkvr. P. L. H. van de Poll, hof dame; mr. 31. J. ridder Pauw van Wiel- drecht, kamerheer van H. 31.jhr. dr. J. Loudon, gezantschapsraad te Londen, en de heer Huher, waarnemend vice-consul. Nederland's onzijdigheid. De ministers van Buitenlandscke Zaken, van Justitie, van 3Iarine en van Oorlog, daartoe door Hare Majesteit de Koningin gemachtigd, brengen, door middel van do „Staatscourant" ter kennis van oen ieder dien dit aangaat, dat de Nederlandscbe re geering in den tusschen de mot Nederland bevriende mogendheden Japan en Rusland uitgebroken oox-log, volstrekte onzijdigheid zal in acht nemen en dat ter handhaving dier onzijdigheid do volgende bepalingen zijn vastgesteld Artikel I. Het is verboden binnen hc-t gobicd des Rijks ten behoeve van de oorlog voerende partijen hetziji militairen of vrij willigers aan te werven, hetzij hulptroepen of vrijwilligerskorpsen te vormen of te oefe nen. Artikel II. Het is verboden binnen het gebied des Rijks op oorlogsvaartuigen der oorlogvoerendo partijen dienst te nemen. Artikel III. Het is verboden binnen het gebied des Rijks ten behoeve van do oorlog voerende partijen vaartuigen voor raiiitaire doeleinden bestemd, uit te rusten, te bewa penen of tc bemannen of zoodanige vaar tuigen aan gezegde partijen toe te veer en of to verschaffen. Artikel IV. Het is verboden aan oorlogs vaartuigen der oorlogvoerende partijen bin nen 't gebied des Rijks wapenen of munitie te verstrekken, op conigerlei wijze nu lp te vcrleenen tot het. vermeerderen van hun be manning, wapenen of uitrusting en tot het aanbrengen van verbeteringen of herstellin gen, alsook hun de daarvoor noodige mate rialen of gerecdseliappen te verstrekken. Hetzelfde is verboden ten aanzien van elk vaartuig, dat blijkbaar bestemd :s,om ivclit- streeks aan een oorlogsvaartuig van een der oerlogvoerende partijen do in het eerste lid bedeelde hulp of goederen to brengen. Artikel V. Het is verboden zonder voor afgaande machtiging der bevoegde autori teit ter plaatse, aan oorlogsvaartuigen der oorlogvoerende partijen binnen het gebied des Rijks levensmiddelen of brandstof te verstrekken. Artikel VI. Het is verboden li tuien het gebied des Rijiks mede to weiken tol het onttakelen of herstellen van prijzen of priis- goedoren te koopen, in ruil of ten geschenke aan to nemen, of in bewaring te kobben. Artikel VII. Onder do in de voorgaande artikelen genoemde vaartuigen zijn uur be grepen do hospitaalschepen, bedoeld in het verdrag van 29 Juli 1S99, goedgesoMrd bij de wet van 9 Juli 1900 („Staatsblad" no. 125>" Artikel VIII. Onder het gebied dos Rijks is mede begrepen de kustzee tot op den af stand van drie zeemijlen van GO in don breedtegraad, gerekend van de laagwater- lijn. Voor zooveel de baaien aangaat, weidt die afstand van drie zeemijlen gemeten van een rechte lijn, dwars door do baai geluk ken, zoo dicht, mogelijk bij den 'ngang op het eerste punt, waar de opening Jer baai geen tien zeemijlen van GO in den breedte graad te boven gaat. De hiervoren genoemde ministers herin neren verder aan de navolgende wetsbepa lingen Art. 100, le. Wetboek van Strafrecht, lui dende ,.3fet gevangenisstraf van ten hoog ste zes jaren wordt gestrafthij:, die, in ge val van een oorlog, waarin Nederland met betrokken is, opzettelijk eeuige handeling verricht, waardoor de onzijdigheid van den Staat wordt in gevaar gebracht, of eenig bij zonder voorschrift tot handhaving der on zijdigheid, van Regeeringswege gegeven en bekend gemaakt, opzettelijk overtreedt." Art. 205, Wetboek van Strafrecht, lui dende: „Hij, die zonder toestemming des Konings, iemand voor vreemden krijgsdienst aanwerft, wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden." Art. 7, 4e.wet op liet Nederlanderschap en het ingezetenschap, luidende: „Neder landerschap wordt verloren door zonder Ons verlof zich te begeven in vreemden krijgs- of Staatsdienst." Ten slotte waarschuwe® genoemde minis ters allo Nederlandscko onderdanen, dat zij zich behooren te onthouden van elke hande ling, die niet in overeenstemming zou zijn niet de volstrekte onzijdigheid van Nedor- land tegenover de oorlogvoerende partijen en dat zij' slechts dan. op de bescherming of tusschenkomst der Regeering te hunnen be hoeve kunnen rekenen, wanneer zij! op gee nerlei wijze de plichten hebben geschonden, die op hen als onderdanen van een neutra len Staat rusten. Derhalve wordt den Nederlandschen on derdanen dringend aanbevolen alle overeen komstig het oorlogsrecht door de oorlogvoe rende partijen te nemen maatregelen te eer biedigen. Hun aandacht, en bepaaldelijk die van scheepsbevelhebbers, reeders en inladers, wordt gevestigd op 't gevaar en do nadoelen verbonden aan't niet eerbiedigen van werke lijke blokkaden der oorlogvoerende partijen, het voor deze vervoeren van oorlogseontra- bande of militaire déjoêches (tenzij in den regelmatigen postdienst) en het verrichten van andere transjoortdiensten te hunnen be hoeve. De 3Iin. van Buitenl. Zaken, R. 3IELVIL VAN LYNDEN. De 3Iinister van Justitie, J. A. LOEFE. De 3Iinister van 3farine, ELLIS. De 3Iinister van Staat, 3Enister van Oorlog, J. W. BERGANSrUS. Nieuwe concurrentie met YHsslngen. Het „Hbld." schrijft: Reeds geruimen tijd onderhandelden de betrokken spoorweg- en scheepvaartmaat schappijen over wijzigingen der -vrachtprij zen voor reizigers tusschen Engeland en Duitsehland, zoowel over Hoek van Hol land als over Ylissingen. Daartoe heeft ech ter de Great Eastern Railway do toestem ming van het. Engelsche parlement noodig. Door die maatschappijl zijn nu daarvoor do vereischte stappen godaan, maar tevens vraagt zij het recht, om, na voltooiing der zeehaven van Brugge, een dienst op Zee- brugge te mogen opnemen, dat voor baar voel' gunstiger ligt dan Antwerpen. Deze laatste haven zal zij dan ook wel niet meer aandoen. De South Eastern and Chatham Rail way verzet zich echter met alle kracht tegen de door de Great Eastern Railway gevraag de machtiging voor de opening van een dienst op Zëebrugge. Het is duidelijk, dat deze laatste maat schappij hierbij 'handelt in overeenstemming met den Belgischen Staat; anders toch zou ziji niet kunnen rekenen op goede treinver bindingen tusschen Zeebrugge en Duitseh land en zou de nieuwe dienst waardeloos zijn. Niet minder duidelijk is, dat de prij zen over Ostendo, welke lijn aan den Bel gischen Staat zelf toebehoort, eveneens zul len worden verlaagd, daar voor die lijn al leen de hoogero vrachten niet. kunnen wor den in stand gehouden. Het reizigersverkeer tusschen Engeland en Zuid-Duitschla'nd, dat nu nog grooten- decls over Vlissmgcn plaats heeft, zal' dan wel gedeeltelijk naaf Zeebrugge en Ostendo worden verplaatst, een nieuwe slag dus voor de 3Iaatscliappij[ Zeeland, en niet minder voor do Nederlandscihe spoorwegmaatso.iap- pijeu. Reeds wegens het grooto belang van den Nederlandschen Staat als eigenaar der mees te spoorlijhen en de-elgerechtigdo in haar opbrengst, behooren van rogeeringswego maatregeleu te worden genomen oim het ici- zigersvervoer over Ylissingen niet to doen verloopeu, maar integendeel zoo mogelijk uit te breiden. Behoort niet ihet gevaar dat uit de nieuwe concurrentie dreigt, een spoorslag te zijn voor het onverwijld nemen van dergelijke maatregelen Yereen. v. d belangen der vrouw In de te 's Gruvenhnge gehouden crewnne maandrljjksehe bijeenkom-t van de Veieeni- eing ter behnrt gina van de belangen der Viouw is besloten, twee ndl.a '«ie-ndiessen te verzenden aan de Tweede Karin>r der Staten Generaal Het eerste om inrtemminz te betuigen met bet adres van liet Landelijk comi'é voor algemeen kiesrecht, dal aandungt op bet in behandeling nemen der brile ingediende ont wei pen aangaande ore ndwel-herziening. Het tweede naar aanleiding van het adres van het Nationaal But eau voor Vrouwen arbeid, vragende, in bet belang der mnnt- schappjj, dat bepaalde worde, dat in d« commissifen, geroepen om to-zicht te houd -n op de uitvoering der Drankwet, één of meer vrouwen zitting moeten hebben. Mevrouw S. KramersBreukelman hield in deze bijeenkomst een voordracht over de Geschiedenis van een (Fran°ch) dorp vóór de Frausche revolutie, volgens een werk van Charles Delou over dat onderwerp. Ned. Heitv. Kerk Beroepen: te Aikel (toez.) de heer M. L Besselaar, cand. te Rotterdam; te Oudega ds. G. J. A. Offerhaus te Groot- Schermer (N.-H.); te Jutfaas d«. A Prins te Papendrecht. Geref. Kerken. Beroepen te Oudewater ds. J. E. Goud appel te Randwijk c.a. (bjj Renkum). R, K. Kerk. Uil Rome is aan »De Tijd" geseind, dat verschenen is de Encycliek over de Onbe vlekte Ontvangenis. Hooqer Onderwijs. Leiden. Bevorderd tot arts de heer J. A. F. E van Hunsel. Utrecht. Bevoiderd tot doctor in de Neder- landëohe letteren op proefschriftHet dialect der Nooid-West-Veluwe, de heer W. van Schothorst, geboren te Lunteien. Een en ander over de verpleging van ons vee en wat daarmede samenhangt, Vervolg). Als men 'hot laatstgenoemde -en berekende voederranfcsoen nog eens nauwkeurig na gaat (zie het 2e blad van Zondag 24 Jan. 1904), dan zal men bemerken, dat daarin biji een totaal gewicht van 2914 K.G. aanwezig is 512 K.G. droge stof. Dis dieren nemen dus in hun dagelijfksoh vooder zoo ongeveer 2400 L. water op. Voorwaar, geen geringe hoeveelheid. Nemen we nu eens aan dat de dieren „geen goot" water krij gen, dan is dat per dag en per stuk, want er waren 40 koeien, zoo'n 60 L. water. Blijft bet daar nu bij dan is er weinig aanmer king op te maken, vooral als men in het oog houdt, dat die dieren door elkander por dag in de melk ongeveer 10 L. water terug geven. 3Ien zal echter toegeven, dat 65 L. spoeling per dag on per beest voor den Scliiedamschen spoelingmester niet veel is. Ieder weet dat voor zich zelf het best. 3Ien houde echter in het oog, dat met 65 L. spoeling per dier men aan de grens is. Als regel toch kan men aannemeneen rund moet ongeveer 45 maal zooveel water op nemen, als het gewicht bedraagt van de droge stof in het voeder. Genoemde dieren ontvingen 512 K.G. droge stof; alzoo 5 maal 512 K. G. ia gelijk aan 2560 K.G. water is de grootste 'hoeveelheid, welke men door het dier mag laten opnemen. Een vorige maal gaven we als de grootste hoeveelheid droge stof per 1000 K.G. le vend gewicht aan 30 K.G. Nemen, we dat als maatstaf, dan moeten die 40 koeien een gezamenlijk levend gewicht hebben van 512 K.G.30 K.G. is gelijk aan 17 maal 1000 K. G. is gelijk aan 17000 K.G.. Elko koe moest dus naai* de hoeveelheid voeder welke zij' ontvangt, 425 K.G. levend) ge wicht hebben, dus 850 pond. Het mogen dus wel flinke dieren zijn met een zeer goede spijsvertering andere kunnen zij het hun gegeven voedsel Wel opnemen, maar daarom nog niet verteeren. Wordt nu door do dieren veel water op genomen, dan spoelt het niet verteerde wel weg, doch dit is de bedoeling niet. Wat verteerbaar in het voeder is, moet zoo moge lijk verteerd wordenwant eerst dan komt het den dieren ten goedo en maken wij er de beste rekening bij. Gaat ook een deel van het verteerbare onverteerd door het darm kanaal, dan hoeft dat onverteerde, slechts als buikvulling dienst gedaan en daarvoor nu zijn onze krachtvoenmiddelen nu toch te goed on to duur. Hebben we buikvulling noodig, dan kunnen we wel haiksöl (van stroo) gebruiken, al verteerd dat dan niet voldoende,dan kan men zich daar ten minste bij neerleggen. Toch verdient het aanbe veling biji krachtigs voeding to blijven en door minder water to geven, te zorgen dat volledige vertering kan plaats hebben. Boven zeido ik: laten we do grootste hoeveelheid droge stof maar als maatstaf aannemen bij de beoordeëling van dit rant soen. Nemen we toch het gemiddelde aan, ivl. 24 K.G. drogo stof per 850 pond levend gewicht van groeiende runderen, dan blijkt ons rantsoen te vool droge stof to be vatten. Nu heeft do spoeling cén ding voor; het verteerd gemakkelijk; de kieming, het gis ten en de Verzuring zijn oorzaak, dat de verwerkte grondstoffeu lichter verteeren. In het overzicht is dan o-ok te zien dat van de 244 KG. drogo stof in do spoeling, nog geen 50 K.G. onverteerbaar rijn. Spoeling verdient derhalve aanbeveling, mits mot mate gebruikt, anders schaadt zij door haar grooto waterrijkheid. Zeer leerzaam zou hot zijin, zoo eens 'mest van verschillende stallen, in en rond Schie dam, waar zand zoo goed als het eenige strooisel is, dat do dieren ontvangen, nauw keurig onderzocht word. Dan zou men met juistheid kunnen onderzoeken of en hoe veel er van het verteerbare voeder, onver teerd hot lichaam verlaat. Ook dat zou voor ons oen vingerwijzing kunnen zijn. Herhaalde malen is de zoo bekende Schie- dammeraiost onderzocht, en dan blook hij op elke 1000 K.G. Van 870855 K.G. wa ter te bevat-ten. Aan droge stof is alzoo in den Schiedammer aanwezig laten we maar aannemen 140 K.G. Talrijke onderzoekin gen hebben aangetoond, dat een dier do helft van de vervoederde droge stof in den mest teruggeeft. Nu daalt de hoeveelheid droge stof in den mest wel wat, als men gemakkelijk verteerbaar voeder geeft, doch beneden 2/5 daalt dit niet. Passen we dit nu eens toe op ons voeder-rantsoen; wat blijkt dan? In het voeder was aanwezig 512 K.G. droge stof on meet dus in den mest minstens 205 K.G. droge stof voorkomen. Onverteer bare drogo stof was in het voeder aanwezig 512 K.G. 382 K.G. do verteerbare hoeveelheid is gelijk aan 130 K.G. en er moet dus in den niest aanwezig zijn zoo on geveer een goede 70 K.G. droge stof, welke bij een goedo voeding verteerd! had moeten worden. Uit deze vrij ruwe berekening vloeit dus al Voort, dat verteerbare stof m dit geval onverteerd het lichaam, verlaten heeft. Dit geheel te voorkomen is onmoge lijk in de praktijk, doch dio hoeveelheid zoo gering mogelijk te doen zijin, moet ons ernstig streven rijn. Laat men bijv. in het voedorrantsoen hier bedoeld 600 L. spoeling weg per dier en per dng alzoo 50 L. spoeling voort aan en bracht men de 100 K.G. erwten terug op 75 K.G., dan zou, zoo de hoeveel heid hooi van 200 op 300 K.G. werd ge bracht, een voor de volkomen vort coring gunstiger verhouding ontstaan. Het voeder- rantsoen zou nog op andere wijze veranderd kunnen wordendit zou ons evenwel te veel van de aangewende voedermiddelen doen af wijken wij wilden ons tot de hier gebruik te bepaleneen zachte drang in de rich ting van „moer hooi voeren" is mijn bedoeling, meer niet. Is nu met het voorgaande alles gezegd omtrent do voederrantsoenen en. de daarbij gebruikte voedermiddcl en Volstrekt niet. De wijze waarop sommige voedermiddelon worden toebereid, verhoogt èn de smakelijk heid on do verteerbaanheid! ervan. Nu is èn voor melkvee èn voor mestveo gemakkelijk verteerbaar voedsel aan te bevelen. Door wecken,maar vooral door lichte broeiing wordt de verteerbaarheid bevorderd. Daar om is het behandelen bijv. van mais met stenm aan te bevólen. Het watergehalte wordt dan minder verhoogd dan bij, koken. Kookt of weckt men echter, dan late men liet voor wecken of koken gediende water niet wegvloeien; want reeds door eenvoudig in 'koud Water wecken, gaan vele gemakke lijk oplosbare stoffen en daaronder be- hooren ook vooral eiwitten in het water over. Giet in-eu dus zulk water af, dan gaan daardoor ook con deel der voedingsstoffen verloren. Maar van oneindig meer be teekenis bij •het voederen van ons Vee, is do markt- w a a -rd e van een voedingsmiddel. Markt waarde en voederwaardo behoorden van al kander afhankelijk te zijn ,maar zij rijn dat niet altijd. Gemakkelijker zou dit gaan, lij een bepaald aantal voedermiddelon, dat uit sluitend als zoodanig gebruikt wordt. Zoo dra echter zulke voedormiddelen ook gebe zigd worden als Voeding voor den mensch (granen) of afë grondstof voor enkele indus trieën dienen (stroo), da regelt de m a r k t- waarde zich vaak naar iets anders dan de voedingswaarde. Vandaar dat de veehouder zich moet voorzien van een vaste maatstaf ter heoordeoling van de markt waarde Heel .gemakkelijk is die niob to vin den. 31ijns inziens is nog een van de beste middelen ter bepaling van do marktwaarde der voedormiddelen, de kcoiprijs en dan wel do gemiddelde prijs van good gewonnen grashooi, voor enkelö jaren gewonnen. Nemen we als prijs aan voor 1000 K.G. van zulk hooi 35 a 36. Voor dien prijs koopen we dan54 K.G. verteerbaar eiwit, 407 K.G. verteerbaar zetmeel, 10 K.G. ver teerbaai* vet. Nu stelt men derf prijs van eiwit 3 maal, en van vet 2 cmaal zoo hoo* alsjien van zetmeel'. Mlon kan dus zego 54 K.G. eiwit is in waarde gelijk aan 3 maal 54 K.G. is gelijk aan 162-K.G. zetmeel, en 10 K.G. vet is in waarde gelijk aan 20 K.G zetmeel. Voor die 35 a ƒ36 koopt men al- zoo 407 plus 162 plus 20 ia gelijk aan 5S9 K.G. verteerbaar zetmeel of 1 K.G. zetmefl kost 6 cent, want 589 maal 0.06 is gel. aam f 35.34. 'Zoo'n K.G. zetmeel' zou men dus ecu Voedo rw aarde-eon beid kunnen noemen. Bepalen Wc nu naar dim hooiprijs, de waarde van mais, dan krijgen we1000 KG. mais bevat 80 K.G. -eiwit, 68.6 K.G. zetmeel en 4 K.G. vet, dit is gelijk aan 3 maal 80 plus 686 plua 80 is goh 1006 K.G. zetmeel a ƒ0.06 i. g. a. ƒ60.36. Op 'gelijke wijze, den prijs voor bo-onen berekenend, komen wo tot 30.66 de 1000 K.G., voor erwten tot ƒ26,40 do 1000 K.G. en gras van een matig goedo weido op 10.62 ook de 1000 KG. Zoo zouden wo naar dozen maatstaf voor do verschillende gebruikte vocdermiddolen, do waarde ten opzichte van hooi kunnen be palen. Do voor 'hot hooi aangenomen waarde is niet- laag*. Had ik 30 als prijs aangenomen, zoo zou daarmee ook do prijls dor andere voedermiddelen gedaald zijn. D'ozo bereke ning heeft nl. maar een betrekkelijke waar de, doch kan uitnemend dienst doen omzijn keus te bepalen omtrent het aan to koopon krachtvoer. In zoo'n geval vergelijke men do marktprijzen met de voederprijzen, 700- als hoven is aangegeven, en dan is da "beslis sing* spoedig genomen. Sten riet dug dat cok do prij|s der voeder-middelen .wel degelijk mee kan en moet tellen hij het vaststellen van een voedorrantsoen. XLVII. - Niets veranderlijker dan een mensch toch! I11 mijn Pankras van gisteren sprak ik u nog van rn'n plan om heden naar Tjiand- joer te gaan en thans schrijf ik deze aan het station, geduldig wachtende op don trein naar Depok. Wo hebben ncng juist een uur den tijd en kunnen allicht nog even een on ander op papier zetten. D'epok is een Inlandsehe Christengemeen te dicht bij-, Batavia -en wo gaan dus lieole- maal terug weêr, naai* benedon, naar do warmte I IIoo ik daartoe kom Wol Penkrn3 XLVI was juist goed en wol gepost, toen ik een brief kreeg van zekeren Loen, een bewoner van Depotk. De man reclameerde, zooals za in dienst zeggen. Hij' had gehoord, dat ik van Buitenzorg weg was en naar do Preun- ger afgereisd en dat wel, zonder eerst eens een kijkje bij de Inlandsehe Christenen te hebben genomen. Ik had dit indertijd tp Batavia aan rijn zoon, klerk bij het Depar tement van B, B. (Binnenlandsch. Bestuur) beloofd en 't zou bovendien al zeer jammer wezen, zoo schroef de brave zeil mij, als de Hollanders nu heolomaal niets te hooi'en ■kregen van 't beroemde Seminarie, een school tot opleiding van Inlandsehe evange listen. Ik schrok van dien brief, want nu herin nerde ik mij plotseling zeer goed, dat aan de lezers der Penkrassen een bezoek aan Dopok beloofd was en daar een doel der natie veel belang stelt in do Zending, zoo laad ik mij onwillekeurig aan een groot verzuim schul dig gemaaikt. 31ijn besluit was toon dra genomen en zoo gaan wo nu straks weer t-erng, via Bui tenzorg naar Dbpok, V* Ik 'kreeg gisteravond onverwachts boog be zoek en wol van een man, dio U zaker veel belang zal inboezetnon. 't Was Anak Agoog 3fadé Dj'elantik, een zoon Van vijlen den Radja van Lom bok, banneling op Beukoelen, thans met ziekteverlof hier te Soekaboemi. De ongelukkige prins maakt oen zoer aangenamen indruk. Hij is slank van gestal te en een l'ange gitzwarte baard omlijst con ■bepaald vorstelijjk gelaat. In z'n donkere pij, 't kaalgeschoren hoofd gedokt met een eigen aardig bolvormig kalotje, deed hij! mij on willekeurig denken aan een kloosterbroeder van een vreemde orde. Dat was dan dus een zoon van den man, die door heel Nederland en Iudiö berucht is geworden, een der tijgerwelpen van den ellendigen woordbreker, die honderden van onze brave militairen van achter veilige muren deed vermoorden, te l'af als hij vas voor een eerlijken k'arnp in het open ve-ld 'bWas of Am alk Agoeng 3fadé Djolantik mijn geheimste gedachten raadde, want zijn gelaat werd plotseling zoer bleek en zacht sprak liiji: „Odk u denkt, dat mijn pngeluk- kige vader schuld1 had aan den overval op de Hollanclsciiö troepen?" Ik knikte van ja. Weemoedig sdhuddö de prins het hoofd en zeide „Wanneer mijnheer ihooron wil naai de woorden van eon man, die nog nimmer heeft gelogen, dan zal biji de juiste waarheid leeren kennen, dan zal' mijnheer begrijpen, dat noch mijn oudo belasterde vader, noch de prinsen van het Hof eenigen schuld heb ben gehad." •En toen vertelde dö prins mijl het volgen de, dat wd! is waar in strijd, is met dö offi- cieöle rapporten, doch door mijt van voldoen de belang geacht wórdt orni er nader de aan dacht op te vestigen. In den nacht van 25- op 26 Augustus 1894 ontving do 'Kroonprins Ratee Agoeng Fa- toet Karang Asam een briof van generaal

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1904 | | pagina 6