Praatjes ever vee, weide en noi wal.
BINNENLAND.
K e r If e ii School
Landbouw en Yeeteelt.
INDISCHE PENKRASSEN.
voldoende afnemers heeft om een ruime
winst te laten." We meenen daarentegen,
dat de prijs van het geleverde drinkwater
20odanig moet z(jn gesteld, dat alle klassen
der bevolking en dus ook en desnoods voor
namelijk de lagere er van kunnen profiteeren,
en uit een oogpunt van hygiëne er rijkelijk
gebruik van moeten kunnen maken.
Van een winst zou dus eigenlijk geen
sprake mogen zijn, vooral niet in die plaatsen
en in die gevallen, waar aansluiting aan de
waterleiding een noodzaak is geworden. Deze
winst is eigenlijk niets anders dan een ver
kapte, indirecte belasting en wel een indiiecte
belasting op een der eerste levensbehoeften.
Nu staat het wel vast, dat in den loop der
jaren het gemeentebedijjt zich vooral beeft
uitgebreid, meer om uit eigen ondernemingen
winst te behalen, dan om het aluemeen
belang te dienen, en zijn er ook gemeente
bedrijven, waarop winst zou mogen worden
behaald, maar het allerminst en het aller laat-1
op het door de gemeente te leveren drink
water,
De winsten uit de gemeentebedrijven voort
vloeiende zijn langzamerhand zoo gioot ge
worden. dat ze van zoo groot belang zjjn voor
het gemeentebudget, dat deze ze met kan
missen.
Maar in geen geval is noodig, deze win-ten,
deze indirecte belastingen nog te verlioogen,
of ze te verbergen onder den naam sreserve-
kas".
Ook de in de laatste vergaderingen van den
raad aangenomen wijze van hoocere af-chrij -
vingen zyn een stap in de richting van het
verbergen der gemankte win-ten.
Op de balans van onze waterbudmtr voor
1902,j1ie sluit in ontvang-t en uil.aaf met
f 7C750.vinden we op een winst van
f 22376 81, die er op vvij-t dat de iir-eUur
gelijk heef indien hp zegt, dat .te zaak nu
juist zoo mooi staat om een re-ei vekas te
maken, en men kan zich er in denken, dat
door hem de zaak slechts van dien kant
wordt beschouwd maar we hopen, dat ze
niet op die wijze worue uitgevoerd, althans
niet zonder protest.
H, 31. Koningin Emma In Engeland.
Onze Loudenscho medewerker schrijft:
Heden, Zaterdagmiddag, wordt Koningin
Emma onderstaand adres aangeboden, na
den lunch, welke zij ten huize van onzen ge
zant te Louden, baron Gericke van Henvij-
nen, gebruikt. De namen, der dames en bee-
reir welke met H. M. aanzitten, laat ik
hieronder volgen.
Aan
H. 31. de Koningin-Moeder.
3 lev rouw
Nu Uwe 3Iajesteit den Engelschen bodem
heeft betreden, zij het ook aan ondergete
kenden, leden dor verschillende Nederlaud-
sehe Koloniën in het Voreenigd Koninkrijk,
geoorloofd, ent langs dezen weg aan Uwe
3Iajesteit te doen toekomen hun gevoelens
van waardeeriug en erkentelijkheid voor
wat Uwe 3Iajesteit in het viji-en-tvintig-ja-
rig tijdperk van Haar verblijf op Holland-
soheu grond voor ons vaderland is geweest,
als Eehtgenoote, als 3Ioeder, als Regentes.
Ten volle beseffen wij welk een veelzijdige
en moeilijke taak er in die jaren op do
schouders van Uwe 3Iajestedt hc-eft gerust
en met dankbaarheid erkennen wij, hoe
waardig er krachtig die roeping door Uwe
3Iajesteit is vervuld.
Hoewel wonerde buiten de grenzen van
het 3Taderland, gevoelen wij ons toch één
met Nederland en met zijn lie-f en leed. En
daarom is het ook dan de komst van Uwe
3fajestelt hier in den vreemde ons de zeer
gewenschte aanleiding biedt, om Uwe Ma
jesteit getuigenis af to leggen van onze war
me gevoelens ten Haren opzichte.
Hetwelk doende,
Uwer 31'ajest-eits erkentelijke land-
genooten te Londen.
Lijst der gastenHenry Charles Keith
Petty-Fitzmaurioe, markies van Lansdovvne,
minister van biutenlandsche zaken, en lady
Lansdowno; Victor Albert Chark-s Spen
cer, viscount Churchill of Wychwood, lord-
in-waiting; Sir Alexander Condie Stephen,
groom-in-waiting des konings; (lcrd Chur
chill en sir Condie begroetten H. 31. namens
den koning bij haar aankomst tc- Port Vic
toria) Donald James baron 31aekay van
Ophemert, in G-root-Britannië baron Reay
en lady Reay; de beer H. S. J. 3Iaas, con
sul-generaal der Nederlanden, en mevrouw
31aas; jonkvr. P. L. H. van de Poll, hof
dame; mr. 31. J. ridder Pauw van Wiel-
drecht, kamerheer van H. 31.jhr. dr. J.
Loudon, gezantschapsraad te Londen, en de
heer Huher, waarnemend vice-consul.
Nederland's onzijdigheid.
De ministers van Buitenlandscke Zaken,
van Justitie, van 3Iarine en van Oorlog,
daartoe door Hare Majesteit de Koningin
gemachtigd, brengen, door middel van do
„Staatscourant" ter kennis van oen ieder
dien dit aangaat, dat de Nederlandscbe re
geering in den tusschen de mot Nederland
bevriende mogendheden Japan en Rusland
uitgebroken oox-log, volstrekte onzijdigheid
zal in acht nemen en dat ter handhaving
dier onzijdigheid do volgende bepalingen
zijn vastgesteld
Artikel I. Het is verboden binnen hc-t
gobicd des Rijks ten behoeve van de oorlog
voerende partijen hetziji militairen of vrij
willigers aan te werven, hetzij hulptroepen
of vrijwilligerskorpsen te vormen of te oefe
nen.
Artikel II. Het is verboden binnen het
gebied des Rijks op oorlogsvaartuigen der
oorlogvoerendo partijen dienst te nemen.
Artikel III. Het is verboden binnen het
gebied des Rijks ten behoeve van do oorlog
voerende partijen vaartuigen voor raiiitaire
doeleinden bestemd, uit te rusten, te bewa
penen of tc bemannen of zoodanige vaar
tuigen aan gezegde partijen toe te veer en
of to verschaffen.
Artikel IV. Het is verboden aan oorlogs
vaartuigen der oorlogvoerende partijen bin
nen 't gebied des Rijks wapenen of munitie
te verstrekken, op conigerlei wijze nu lp te
vcrleenen tot het. vermeerderen van hun be
manning, wapenen of uitrusting en tot het
aanbrengen van verbeteringen of herstellin
gen, alsook hun de daarvoor noodige mate
rialen of gerecdseliappen te verstrekken.
Hetzelfde is verboden ten aanzien van elk
vaartuig, dat blijkbaar bestemd :s,om ivclit-
streeks aan een oorlogsvaartuig van een der
oerlogvoerende partijen do in het eerste lid
bedeelde hulp of goederen to brengen.
Artikel V. Het is verboden zonder voor
afgaande machtiging der bevoegde autori
teit ter plaatse, aan oorlogsvaartuigen der
oorlogvoerende partijen binnen het gebied
des Rijks levensmiddelen of brandstof te
verstrekken.
Artikel VI. Het is verboden li tuien het
gebied des Rijiks mede to weiken tol het
onttakelen of herstellen van prijzen of priis-
goedoren te koopen, in ruil of ten geschenke
aan to nemen, of in bewaring te kobben.
Artikel VII. Onder do in de voorgaande
artikelen genoemde vaartuigen zijn uur be
grepen do hospitaalschepen, bedoeld in het
verdrag van 29 Juli 1S99, goedgesoMrd bij
de wet van 9 Juli 1900 („Staatsblad" no.
125>"
Artikel VIII. Onder het gebied dos Rijks
is mede begrepen de kustzee tot op den af
stand van drie zeemijlen van GO in don
breedtegraad, gerekend van de laagwater-
lijn. Voor zooveel de baaien aangaat, weidt
die afstand van drie zeemijlen gemeten van
een rechte lijn, dwars door do baai geluk
ken, zoo dicht, mogelijk bij den 'ngang op
het eerste punt, waar de opening Jer baai
geen tien zeemijlen van GO in den breedte
graad te boven gaat.
De hiervoren genoemde ministers herin
neren verder aan de navolgende wetsbepa
lingen
Art. 100, le. Wetboek van Strafrecht, lui
dende ,.3fet gevangenisstraf van ten hoog
ste zes jaren wordt gestrafthij:, die, in ge
val van een oorlog, waarin Nederland met
betrokken is, opzettelijk eeuige handeling
verricht, waardoor de onzijdigheid van den
Staat wordt in gevaar gebracht, of eenig bij
zonder voorschrift tot handhaving der on
zijdigheid, van Regeeringswege gegeven en
bekend gemaakt, opzettelijk overtreedt."
Art. 205, Wetboek van Strafrecht, lui
dende: „Hij, die zonder toestemming des
Konings, iemand voor vreemden krijgsdienst
aanwerft, wordt gestraft met gevangenis
straf van ten hoogste een jaar of geldboete
van ten hoogste drie duizend gulden."
Art. 7, 4e.wet op liet Nederlanderschap
en het ingezetenschap, luidende: „Neder
landerschap wordt verloren door zonder Ons
verlof zich te begeven in vreemden krijgs-
of Staatsdienst."
Ten slotte waarschuwe® genoemde minis
ters allo Nederlandscko onderdanen, dat zij
zich behooren te onthouden van elke hande
ling, die niet in overeenstemming zou zijn
niet de volstrekte onzijdigheid van Nedor-
land tegenover de oorlogvoerende partijen
en dat zij' slechts dan. op de bescherming of
tusschenkomst der Regeering te hunnen be
hoeve kunnen rekenen, wanneer zij! op gee
nerlei wijze de plichten hebben geschonden,
die op hen als onderdanen van een neutra
len Staat rusten.
Derhalve wordt den Nederlandschen on
derdanen dringend aanbevolen alle overeen
komstig het oorlogsrecht door de oorlogvoe
rende partijen te nemen maatregelen te eer
biedigen.
Hun aandacht, en bepaaldelijk die van
scheepsbevelhebbers, reeders en inladers,
wordt gevestigd op 't gevaar en do nadoelen
verbonden aan't niet eerbiedigen van werke
lijke blokkaden der oorlogvoerende partijen,
het voor deze vervoeren van oorlogseontra-
bande of militaire déjoêches (tenzij in den
regelmatigen postdienst) en het verrichten
van andere transjoortdiensten te hunnen be
hoeve.
De 3Iin. van Buitenl. Zaken,
R. 3IELVIL VAN LYNDEN.
De 3Iinister van Justitie,
J. A. LOEFE.
De 3Iinister van 3farine,
ELLIS.
De 3Iinister van Staat,
3Enister van Oorlog,
J. W. BERGANSrUS.
Nieuwe concurrentie met YHsslngen.
Het „Hbld." schrijft:
Reeds geruimen tijd onderhandelden de
betrokken spoorweg- en scheepvaartmaat
schappijen over wijzigingen der -vrachtprij
zen voor reizigers tusschen Engeland en
Duitsehland, zoowel over Hoek van Hol
land als over Ylissingen. Daartoe heeft ech
ter de Great Eastern Railway do toestem
ming van het. Engelsche parlement noodig.
Door die maatschappijl zijn nu daarvoor
do vereischte stappen godaan, maar tevens
vraagt zij het recht, om, na voltooiing der
zeehaven van Brugge, een dienst op Zee-
brugge te mogen opnemen, dat voor baar
voel' gunstiger ligt dan Antwerpen. Deze
laatste haven zal zij dan ook wel niet meer
aandoen.
De South Eastern and Chatham Rail
way verzet zich echter met alle kracht tegen
de door de Great Eastern Railway gevraag
de machtiging voor de opening van een
dienst op Zëebrugge.
Het is duidelijk, dat deze laatste maat
schappij hierbij 'handelt in overeenstemming
met den Belgischen Staat; anders toch zou
ziji niet kunnen rekenen op goede treinver
bindingen tusschen Zeebrugge en Duitseh
land en zou de nieuwe dienst waardeloos
zijn. Niet minder duidelijk is, dat de prij
zen over Ostendo, welke lijn aan den Bel
gischen Staat zelf toebehoort, eveneens zul
len worden verlaagd, daar voor die lijn al
leen de hoogero vrachten niet. kunnen wor
den in stand gehouden.
Het reizigersverkeer tusschen Engeland
en Zuid-Duitschla'nd, dat nu nog grooten-
decls over Vlissmgcn plaats heeft, zal' dan
wel gedeeltelijk naaf Zeebrugge en Ostendo
worden verplaatst, een nieuwe slag dus voor
de 3Iaatscliappij[ Zeeland, en niet minder
voor do Nederlandscihe spoorwegmaatso.iap-
pijeu.
Reeds wegens het grooto belang van den
Nederlandschen Staat als eigenaar der mees
te spoorlijhen en de-elgerechtigdo in haar
opbrengst, behooren van rogeeringswego
maatregeleu te worden genomen oim het ici-
zigersvervoer over Ylissingen niet to doen
verloopeu, maar integendeel zoo mogelijk
uit te breiden. Behoort niet ihet gevaar dat
uit de nieuwe concurrentie dreigt, een
spoorslag te zijn voor het onverwijld nemen
van dergelijke maatregelen
Yereen. v. d belangen der vrouw
In de te 's Gruvenhnge gehouden crewnne
maandrljjksehe bijeenkom-t van de Veieeni-
eing ter behnrt gina van de belangen der
Viouw is besloten, twee ndl.a '«ie-ndiessen te
verzenden aan de Tweede Karin>r der Staten
Generaal
Het eerste om inrtemminz te betuigen
met bet adres van liet Landelijk comi'é voor
algemeen kiesrecht, dal aandungt op bet in
behandeling nemen der brile ingediende ont
wei pen aangaande ore ndwel-herziening.
Het tweede naar aanleiding van het adres
van het Nationaal But eau voor Vrouwen
arbeid, vragende, in bet belang der mnnt-
schappjj, dat bepaalde worde, dat in d«
commissifen, geroepen om to-zicht te houd -n
op de uitvoering der Drankwet, één of meer
vrouwen zitting moeten hebben.
Mevrouw S. KramersBreukelman hield
in deze bijeenkomst een voordracht over de
Geschiedenis van een (Fran°ch) dorp vóór
de Frausche revolutie, volgens een werk van
Charles Delou over dat onderwerp.
Ned. Heitv. Kerk
Beroepen: te Aikel (toez.) de heer
M. L Besselaar, cand. te Rotterdam; te
Oudega ds. G. J. A. Offerhaus te Groot-
Schermer (N.-H.); te Jutfaas d«. A Prins
te Papendrecht.
Geref. Kerken.
Beroepen te Oudewater ds. J. E. Goud
appel te Randwijk c.a. (bjj Renkum).
R, K. Kerk.
Uil Rome is aan »De Tijd" geseind, dat
verschenen is de Encycliek over de Onbe
vlekte Ontvangenis.
Hooqer Onderwijs.
Leiden. Bevorderd tot arts de heer J. A.
F. E van Hunsel.
Utrecht. Bevoiderd tot doctor in de Neder-
landëohe letteren op proefschriftHet dialect
der Nooid-West-Veluwe, de heer W. van
Schothorst, geboren te Lunteien.
Een en ander over de verpleging van ons vee
en wat daarmede samenhangt,
Vervolg).
Als men 'hot laatstgenoemde -en berekende
voederranfcsoen nog eens nauwkeurig na
gaat (zie het 2e blad van Zondag 24 Jan.
1904), dan zal men bemerken, dat daarin
biji een totaal gewicht van 2914 K.G.
aanwezig is 512 K.G. droge stof. Dis dieren
nemen dus in hun dagelijfksoh vooder zoo
ongeveer 2400 L. water op. Voorwaar, geen
geringe hoeveelheid. Nemen we nu eens
aan dat de dieren „geen goot" water krij
gen, dan is dat per dag en per stuk, want
er waren 40 koeien, zoo'n 60 L. water. Blijft
bet daar nu bij dan is er weinig aanmer
king op te maken, vooral als men in het
oog houdt, dat die dieren door elkander por
dag in de melk ongeveer 10 L. water terug
geven. 3Ien zal echter toegeven, dat 65 L.
spoeling per dag on per beest voor den
Scliiedamschen spoelingmester niet veel is.
Ieder weet dat voor zich zelf het best.
3Ien houde echter in het oog, dat met 65 L.
spoeling per dier men aan de grens is. Als
regel toch kan men aannemeneen rund
moet ongeveer 45 maal zooveel water op
nemen, als het gewicht bedraagt van de
droge stof in het voeder. Genoemde dieren
ontvingen 512 K.G. droge stof; alzoo
5 maal 512 K. G. ia gelijk aan 2560 K.G.
water is de grootste 'hoeveelheid, welke men
door het dier mag laten opnemen.
Een vorige maal gaven we als de grootste
hoeveelheid droge stof per 1000 K.G. le
vend gewicht aan 30 K.G. Nemen, we dat
als maatstaf, dan moeten die 40 koeien een
gezamenlijk levend gewicht hebben van
512 K.G.30 K.G. is gelijk aan 17 maal
1000 K. G. is gelijk aan 17000 K.G.. Elko
koe moest dus naai* de hoeveelheid voeder
welke zij' ontvangt, 425 K.G. levend) ge
wicht hebben, dus 850 pond. Het mogen
dus wel flinke dieren zijn met een zeer
goede spijsvertering andere kunnen zij het
hun gegeven voedsel Wel opnemen, maar
daarom nog niet verteeren.
Wordt nu door do dieren veel water op
genomen, dan spoelt het niet verteerde wel
weg, doch dit is de bedoeling niet. Wat
verteerbaar in het voeder is, moet zoo moge
lijk verteerd wordenwant eerst dan komt
het den dieren ten goedo en maken wij er
de beste rekening bij. Gaat ook een deel van
het verteerbare onverteerd door het darm
kanaal, dan hoeft dat onverteerde, slechts
als buikvulling dienst gedaan en daarvoor
nu zijn onze krachtvoenmiddelen nu toch te
goed on to duur. Hebben we buikvulling
noodig, dan kunnen we wel haiksöl (van
stroo) gebruiken, al verteerd dat dan niet
voldoende,dan kan men zich daar ten minste
bij neerleggen. Toch verdient het aanbe
veling biji krachtigs voeding to blijven en
door minder water to geven, te zorgen dat
volledige vertering kan plaats hebben.
Boven zeido ik: laten we do grootste
hoeveelheid droge stof maar als maatstaf
aannemen bij de beoordeëling van dit rant
soen. Nemen we toch het gemiddelde aan,
ivl. 24 K.G. drogo stof per 850 pond levend
gewicht van groeiende runderen, dan blijkt
ons rantsoen te vool droge stof to be
vatten.
Nu heeft do spoeling cén ding voor; het
verteerd gemakkelijk; de kieming, het gis
ten en de Verzuring zijn oorzaak, dat de
verwerkte grondstoffeu lichter verteeren.
In het overzicht is dan o-ok te zien dat van
de 244 KG. drogo stof in do spoeling, nog
geen 50 K.G. onverteerbaar rijn. Spoeling
verdient derhalve aanbeveling, mits mot
mate gebruikt, anders schaadt zij
door haar grooto waterrijkheid.
Zeer leerzaam zou hot zijin, zoo eens 'mest
van verschillende stallen, in en rond Schie
dam, waar zand zoo goed als het eenige
strooisel is, dat do dieren ontvangen, nauw
keurig onderzocht word. Dan zou men met
juistheid kunnen onderzoeken of en hoe
veel er van het verteerbare voeder, onver
teerd hot lichaam verlaat. Ook dat zou
voor ons oen vingerwijzing kunnen zijn.
Herhaalde malen is de zoo bekende Schie-
dammeraiost onderzocht, en dan blook hij
op elke 1000 K.G. Van 870855 K.G. wa
ter te bevat-ten. Aan droge stof is alzoo in
den Schiedammer aanwezig laten we maar
aannemen 140 K.G. Talrijke onderzoekin
gen hebben aangetoond, dat een dier do
helft van de vervoederde droge stof in den
mest teruggeeft. Nu daalt de hoeveelheid
droge stof in den mest wel wat, als men
gemakkelijk verteerbaar voeder geeft, doch
beneden 2/5 daalt dit niet. Passen we dit
nu eens toe op ons voeder-rantsoen; wat
blijkt dan?
In het voeder was aanwezig 512 K.G.
droge stof on meet dus in den mest minstens
205 K.G. droge stof voorkomen. Onverteer
bare drogo stof was in het voeder aanwezig
512 K.G. 382 K.G. do verteerbare
hoeveelheid is gelijk aan 130 K.G. en er
moet dus in den niest aanwezig zijn zoo on
geveer een goede 70 K.G. droge stof, welke
bij een goedo voeding verteerd! had moeten
worden. Uit deze vrij ruwe berekening
vloeit dus al Voort, dat verteerbare stof m
dit geval onverteerd het lichaam, verlaten
heeft. Dit geheel te voorkomen is onmoge
lijk in de praktijk, doch dio hoeveelheid zoo
gering mogelijk te doen zijin, moet ons
ernstig streven rijn.
Laat men bijv. in het voedorrantsoen
hier bedoeld 600 L. spoeling weg per
dier en per dng alzoo 50 L. spoeling voort
aan en bracht men de 100 K.G. erwten
terug op 75 K.G., dan zou, zoo de hoeveel
heid hooi van 200 op 300 K.G. werd ge
bracht, een voor de volkomen vort coring
gunstiger verhouding ontstaan. Het voeder-
rantsoen zou nog op andere wijze veranderd
kunnen wordendit zou ons evenwel te veel
van de aangewende voedermiddelen doen af
wijken wij wilden ons tot de hier gebruik
te bepaleneen zachte drang in de rich
ting van „moer hooi voeren" is mijn
bedoeling, meer niet.
Is nu met het voorgaande alles gezegd
omtrent do voederrantsoenen en. de daarbij
gebruikte voedermiddcl en Volstrekt niet.
De wijze waarop sommige voedermiddelon
worden toebereid, verhoogt èn de smakelijk
heid on do verteerbaanheid! ervan. Nu is èn
voor melkvee èn voor mestveo gemakkelijk
verteerbaar voedsel aan te bevelen. Door
wecken,maar vooral door lichte broeiing
wordt de verteerbaarheid bevorderd. Daar
om is het behandelen bijv. van mais met
stenm aan te bevólen. Het watergehalte
wordt dan minder verhoogd dan bij, koken.
Kookt of weckt men echter, dan late men
liet voor wecken of koken gediende water
niet wegvloeien; want reeds door eenvoudig
in 'koud Water wecken, gaan vele gemakke
lijk oplosbare stoffen en daaronder be-
hooren ook vooral eiwitten in het water
over. Giet in-eu dus zulk water af, dan gaan
daardoor ook con deel der voedingsstoffen
verloren.
Maar van oneindig meer be teekenis bij
•het voederen van ons Vee, is do markt-
w a a -rd e van een voedingsmiddel. Markt
waarde en voederwaardo behoorden van al
kander afhankelijk te zijn ,maar zij rijn dat
niet altijd. Gemakkelijker zou dit gaan, lij
een bepaald aantal voedermiddelon, dat uit
sluitend als zoodanig gebruikt wordt. Zoo
dra echter zulke voedormiddelen ook gebe
zigd worden als Voeding voor den mensch
(granen) of afë grondstof voor enkele indus
trieën dienen (stroo), da regelt de m a r k t-
waarde zich vaak naar iets anders dan
de voedingswaarde. Vandaar dat de
veehouder zich moet voorzien van een vaste
maatstaf ter heoordeoling van de markt
waarde Heel .gemakkelijk is die niob to vin
den. 31ijns inziens is nog een van de beste
middelen ter bepaling van do marktwaarde
der voedormiddelen, de kcoiprijs en dan
wel do gemiddelde prijs van good gewonnen
grashooi, voor enkelö jaren gewonnen.
Nemen we als prijs aan voor 1000 K.G.
van zulk hooi 35 a 36. Voor dien prijs
koopen we dan54 K.G. verteerbaar eiwit,
407 K.G. verteerbaar zetmeel, 10 K.G. ver
teerbaai* vet. Nu stelt men derf prijs van
eiwit 3 maal, en van vet 2 cmaal zoo hoo*
alsjien van zetmeel'. Mlon kan dus zego
54 K.G. eiwit is in waarde gelijk aan 3 maal
54 K.G. is gelijk aan 162-K.G. zetmeel, en
10 K.G. vet is in waarde gelijk aan 20 K.G
zetmeel. Voor die 35 a ƒ36 koopt men al-
zoo 407 plus 162 plus 20 ia gelijk aan 5S9
K.G. verteerbaar zetmeel of 1 K.G. zetmefl
kost 6 cent, want 589 maal 0.06 is gel. aam
f 35.34. 'Zoo'n K.G. zetmeel' zou men dus
ecu Voedo rw aarde-eon beid kunnen
noemen.
Bepalen Wc nu naar dim hooiprijs, de
waarde van mais, dan krijgen we1000 KG.
mais bevat 80 K.G. -eiwit, 68.6 K.G. zetmeel
en 4 K.G. vet, dit is gelijk aan 3 maal 80
plus 686 plua 80 is goh 1006 K.G. zetmeel
a ƒ0.06 i. g. a. ƒ60.36.
Op 'gelijke wijze, den prijs voor bo-onen
berekenend, komen wo tot 30.66 de 1000
K.G., voor erwten tot ƒ26,40 do 1000
K.G. en gras van een matig goedo weido
op 10.62 ook de 1000 KG.
Zoo zouden wo naar dozen maatstaf voor
do verschillende gebruikte vocdermiddolen,
do waarde ten opzichte van hooi kunnen be
palen.
Do voor 'hot hooi aangenomen waarde is
niet- laag*. Had ik 30 als prijs aangenomen,
zoo zou daarmee ook do prijls dor andere
voedermiddelen gedaald zijn. D'ozo bereke
ning heeft nl. maar een betrekkelijke waar
de, doch kan uitnemend dienst doen omzijn
keus te bepalen omtrent het aan to koopon
krachtvoer. In zoo'n geval vergelijke men
do marktprijzen met de voederprijzen, 700-
als hoven is aangegeven, en dan is da "beslis
sing* spoedig genomen. Sten riet dug dat cok
do prij|s der voeder-middelen .wel degelijk
mee kan en moet tellen hij het vaststellen
van een voedorrantsoen.
XLVII. -
Niets veranderlijker dan een mensch
toch!
I11 mijn Pankras van gisteren sprak ik u
nog van rn'n plan om heden naar Tjiand-
joer te gaan en thans schrijf ik deze aan het
station, geduldig wachtende op don trein
naar Depok.
Wo hebben ncng juist een uur den tijd en
kunnen allicht nog even een on ander op
papier zetten.
D'epok is een Inlandsehe Christengemeen
te dicht bij-, Batavia -en wo gaan dus lieole-
maal terug weêr, naai* benedon, naar do
warmte I
IIoo ik daartoe kom Wol Penkrn3 XLVI
was juist goed en wol gepost, toen ik een
brief kreeg van zekeren Loen, een bewoner
van Depotk. De man reclameerde, zooals za
in dienst zeggen. Hij' had gehoord, dat ik
van Buitenzorg weg was en naar do Preun-
ger afgereisd en dat wel, zonder eerst eens
een kijkje bij de Inlandsehe Christenen te
hebben genomen. Ik had dit indertijd tp
Batavia aan rijn zoon, klerk bij het Depar
tement van B, B. (Binnenlandsch. Bestuur)
beloofd en 't zou bovendien al zeer jammer
wezen, zoo schroef de brave zeil mij, als de
Hollanders nu heolomaal niets te hooi'en
■kregen van 't beroemde Seminarie, een
school tot opleiding van Inlandsehe evange
listen.
Ik schrok van dien brief, want nu herin
nerde ik mij plotseling zeer goed, dat aan de
lezers der Penkrassen een bezoek aan Dopok
beloofd was en daar een doel der natie veel
belang stelt in do Zending, zoo laad ik mij
onwillekeurig aan een groot verzuim schul
dig gemaaikt.
31ijn besluit was toon dra genomen en
zoo gaan wo nu straks weer t-erng, via Bui
tenzorg naar Dbpok,
V*
Ik 'kreeg gisteravond onverwachts boog be
zoek en wol van een man, dio U zaker veel
belang zal inboezetnon.
't Was Anak Agoog 3fadé Dj'elantik,
een zoon Van vijlen den Radja van Lom
bok, banneling op Beukoelen, thans met
ziekteverlof hier te Soekaboemi.
De ongelukkige prins maakt oen zoer
aangenamen indruk. Hij is slank van gestal
te en een l'ange gitzwarte baard omlijst con
■bepaald vorstelijjk gelaat. In z'n donkere pij,
't kaalgeschoren hoofd gedokt met een eigen
aardig bolvormig kalotje, deed hij! mij on
willekeurig denken aan een kloosterbroeder
van een vreemde orde.
Dat was dan dus een zoon van den man,
die door heel Nederland en Iudiö berucht
is geworden, een der tijgerwelpen van den
ellendigen woordbreker, die honderden van
onze brave militairen van achter veilige
muren deed vermoorden, te l'af als hij vas
voor een eerlijken k'arnp in het open ve-ld
'bWas of Am alk Agoeng 3fadé Djolantik
mijn geheimste gedachten raadde, want zijn
gelaat werd plotseling zoer bleek en zacht
sprak liiji: „Odk u denkt, dat mijn pngeluk-
kige vader schuld1 had aan den overval op
de Hollanclsciiö troepen?" Ik knikte van ja.
Weemoedig sdhuddö de prins het hoofd en
zeide „Wanneer mijnheer ihooron wil naai
de woorden van eon man, die nog nimmer
heeft gelogen, dan zal biji de juiste waarheid
leeren kennen, dan zal' mijnheer begrijpen,
dat noch mijn oudo belasterde vader, noch
de prinsen van het Hof eenigen schuld heb
ben gehad."
•En toen vertelde dö prins mijl het volgen
de, dat wd! is waar in strijd, is met dö offi-
cieöle rapporten, doch door mijt van voldoen
de belang geacht wórdt orni er nader de aan
dacht op te vestigen.
In den nacht van 25- op 26 Augustus 1894
ontving do 'Kroonprins Ratee Agoeng Fa-
toet Karang Asam een briof van generaal