Mandei en.Bedrijf,
V
BINMf3LAÏïD.
voor tuinbouw en plantkunde, hot Blocm-
liollonkwcokeregeuootscliap, liet Algemeen
Nederlaudsch Werklieden-Verbond en liet
departement Haarlem van dei Maatschappij
ter bevordering van nijverheid.
Dlr bolinveorr. en accijnzen.
Biji do administratie der dir. bel. enz.
verplaatst, ingang 16 dezerO. Moleu'aar,
comm. 2o kl. van Maastricht naar Onijlk,
ingang 1 Mei: W. Houwen, comm. 2o ld.
van Winschoten naai' Ootmarsium, (tijd.).
Eervo-l ontslagen, ingang 1 Mei: J. T.
F ,G. Wilbelini, coimm.-ontvangor te Ga-
berg, C. A. Yeltkamp, deurwaarder te
Kampen.
Bij' Kon. besluit is, op grond van verkre
gen rechten, een pensioen van f 186 ver
leend aan H. Eist, weduwe van den gepen-
sionneerden commies 1ste Iklasse bijl 's
rijks belastingen J. II. D'ijfkhout.
Flnantieel Meuws.
Naar „liet Volk" verneemL, moei de voor
naamste aanleiding lol den val van het
Leeuwarder kassiershuis Gralama gezocht
worden in den val voor eenige maanden
van den groolcn Amslerdamschen effecten
handelaar Do Goeycn, den leider van liet
„Internationaal Landsyndicaat".
2e ambt. do heer O. Bregma n en als 3*
ambt. do hoer L. Bijl, dia deto benoemi»
gear staande do vergadering aannemen.
De regelingen betreffend© de vendóelinir
der werkzaamheden, kantooruren, b'ezoldi-
ging enz. worden daarna, opnieuw vast«<J
steld. bn
Ten slotte dedt de V oi o r zi t 16 r roe(ja
dat hedenmorgen is ingekomen een ver-
zoekschrifb van W. Nboteboom, smid1 alhior"
waarin dezo te kennen geeft dat bijl van dó
gemeente over 1899 te vorderen hoeft oen
bedrag van f 230.F3, d'at kijj evenwel ziia
rekeningen niet op tijd inleverde en de be-
taling door het dag. bestuur weid Gewei
gerd dat biji vermeent, nu hij zich in, on-
guustige geldelijke omstandigheden bevindt
den raad eerbiedig te moeten wagen hem als
nog het bedrag uit te betalen.
De voorzitter licht dit verzoteikl toe en
dedlt mede dat Noooteboom in 1897 zijn
tekening ook te laat inleverde, bot een te
drag van f 75, doch toen nog met goed
keuring Van Ged. Staten betaling ontving.
Besloten w'ordt thans geen beslissing te
nemen d'oeh vooraf nader© toeüiöbtingon om.
treilt deze- tekening af te wachten.
Niets moer aan do orde zijlnde werd de
vergadering hierna gesloten.
Zoo kletst en tuigt Jan Publiek af!
Do massa verbeeldt zich clan dadelijk nu
ook geen respect meer verschuldigd te zijn
„verbeeld je, voor zoo'n smeerlap!", zo
denkt dat de besproken persoon nu tot liaar
laag niveau is afgedaald, want zij, de massa,
die niets kent, die niets weet, die niets
doet, kan nu eenmaal geen grootheid boven
zich verdragen, wil nivellceren, zoodra ze
enkele, lieel enkele puntjes van overeen
komst ontdekt, want och, wc weten 't allen
heel goed, wij, de massa, vormen een reu
zen col lectio vail al zeer onvolmaakte we
zentjes
Zijn we niet kinderachtig, lezers?
Moesten we niet liever de oogen sluiten
voor 't kleine, dat ook den giooten aan
kleeft ou dankbaar aanvaarden, wat zij naar
-buiten bewerken. Zc wonen in een glazen
paleis, die uitstekenden, terwijl niemand op
het potdicht gesloten hokje van ons let,
want anders
Ik achtte het bovenstaande noodig, geach
te lezers en lezeressen, als protest tegen
die anti-Multainlianen, welke uit gebrek aan
geest in modder gingen graaien!
We hebben uitsluitend en alleen te maken
met 's mans geschriften, en ik, uw Indische
Penkrasscr, meer speciaal met het hoek,
„dat een rilling deed gaan door den lande",
het zoo heerlijk mooi geschreven boek,
waarvan ik den stijl met een 10, een 100,
een 1000 desnoods, doch den inhoud met
een 0 zou willen zien getaxeerd
Het is mij werkelijk onbegrijpelijk, dat er
tot heden geen deskundige opstond, die eens
helder aantoonde, hoe onnatuurlijk, hoe wei
nig Soendanecsch gedacht bijv. die tragische
liefdesgeschiedenis van Saïdjah en Adinda
is.
Ook wist de heer Üouwes Dekker blijk
baar niet, dat Saïdjiili de naam is van een
meisje en Adinda of liever adinda „jongere
broeder" of „jongere zuster" betcekent. De
jongeling zou Saïdjan hebben moeten boe
ten. want Saïdjah's treft men alleen ouder
de doch te ren des lands aan.-Tot over
maat vim ramp is adinda geen Soendu-
neesch. doch een zuiver Maieiscli woont,
dat nimmer als naam wordl aangetroffen,
Het doet er nu wel niet heel veel toe,
doch 't. kan „en passant" als illustratie die
nen, met hoeveel kennis van de Soendanee-
sche maatschappij Multatuli zijn „Max Ha-
velaar" dorst schrijven.
De karakters van Saïdjah en Adinda zijn
al even on-Inlandsch als de namen. Hel
liefdeleven hij den Oosterling, en vooral
hier op West-Java, is uitsluitend zinnelijk
en een Soerulaneesche knaap, die zes en
dertig manen of ongeveer drie jaar zijn
bruidje trouw blijft, trouw, op Batavia nog
wel, kijk zoo'n Jozef nroct hier nog geboren
worden! En de Soendaneesche meisje-
nu, lees daar Van Kol, blz. 604 maar eens
op na!
Grappig is 'f, dat de heer Douwes Dekker-
zijn held „in 't Maleisch, dat Italiaansch
van het Oosten", zijn schoon aandoenlijk
lied van de „badjing" liet zingen.
Een Soendaneesclr uit Lebak spreekt en
zingt in het Soendaneesch, ook al een klei
nigheid, maar het teekent!
Ik heb dit trouwens noodig voor een op
merking van meer waarde, die later volgen
zal.
Als ik den „Max Havolaar" verwerp, wil
ik daarmee nog niet beweren, dat er in het
Lcbaksche geen misbruik van gezag werd
maakt. Integendeel! Ik ben ten volle over
tuigd dat er zwaar gezondigd werd door
de Hoofden, dat bet volk veel onrecht ge
schiedde en dal de Resident en ook de Gou
verneur-Generaal dit volkomen goed wis
ten.
voor," voegde hij er aan toe met een koelen
blik, toen hij dacht aan het meisje, dat zijn
ongolukkigen zoon in haar armen had geb
lokt en eeii leegt© in 'het vaderhart had ge
bracht, dio nooit weer verdwijnen zou aan
deze zijde van het graf.
Avis sidderde en heet zidh op de lippen,
want zij, buitengewoon gevoelig, wist biji in
geving, dat hij op bedekte wijze op baar
moeder zinspeelde.
„Ik ik gelijk, ook op mijn moeder, lord
Pasmore," waagde zij te zeggen, terwijl haar
mooie oogen onheilspellend schitterden.
„Ik heb haar oogen en dezelfde 'kleur van
haar."
„Dat is des te meer te betreurenfluis
terde hij, terwijl liij zijn bovenlip toornig
krulde en met de band op da tafel, die
naast hem stond, trommelde.
„Waarom te betreuren?" vraagde zij, be
vend van verontwaardiging, terwijl haar
neusvleugels trilden en zij !het hoofd trotseb
in den nek wierp, waardoor haar schoon
heid des te meer uitkwam.
„Laat ons, als 't u belieft, bij dit samen
zijn zekere onaangename zaken vergeten,"
hernam hij. „Ik herken u als het kind van
inijia zoon en wil u gaarne voor de wereld
als zoodanig erkennen, maar daar moeten
zekere bepalingen bij in acht genomen wor
den. Begrijp u wat ik bedoel 2"
„Ik vrees, dat ik het begrijp," antwoord
de zij met gloeiend gezicht en harde stem,
„u bedoelt, dat mijn lieve moeder uit uw
barb en huis uitgeste© ten is en dat zij niet
inbegrepen is in deze verzoening?"
„Natuurlijk, ik zou dezelfde voorrechten
niet tot uw moeder willen zien uitgestrekt,
in aanmerking genomen de rol die zij speel
de, om uw misleiden vader van zijn familie,
zijn huis en allen die hom lief hadden te
vervreemden.'
„Zou u vriendelijk genoeg willen zijn, mij
„Wat blief ?1" hoor ik u al roepen,
„Nu trek je toch één lijn mot Douwes
Dekker!"
„Pardon, in 't geheel niet. Ge zult het
hoorene
Multatuli zegt in zijn boek, dat liet Gou
vernement liever tien Residenten ontslaat
dan cén Regen!, en dat heeft dan betrek
king op het ontslag hem eervol op verzoek
verleend.
Iu een noot tracht hij dit nog wat te ver
duidelijken door T volgende:
„De bespottelijke angst voor 'n In
landse h Hoofd wordt door de residenten
bij de Regeering levendig gehouden in
h li n e i g e n bel a n g, en berust eigen
lijk op 'n woordspeling."
Wal hij met die „woordspeling" bedoelt,
verklaar ik niet te begrijpen.
De noot luidt verder:
„De waarheid is, dat wij in 't orga-
ni stmts van ons bestuur de-In la nd-
sche Roofden niet kunnen missen,
d. i. het stelsel waarin die II o o f-
d en een zoo voorname plaats bckleeden.
Maar hieiuil volgt volstrekt niet, dat men
een Inlandsch lloofd niet aan z'n plicht
zon kunnen houden. Waar zou 't heen,
als men geen luitenant straffen of ont
slaan moclit, omdat men in 'n leger
de officieren niet missen kan?"
De laatste opmerking, van die officieren
bedoel ik, is -zoo ontzettend stom, dat daar
reeds het hecle bock mee valt!
Meende de Assistent-Resident Douwes
Dekker werkelijk, dat de verhouding van
een officier tot zijn soldaten, dezelfde was
als die van een Regent tot het volk?!
En dat wou nog wel Gouverneur Gene-
raai geworden zijn! Nu, de „Javasehe Cou
rant" (de Indische Staatscourant) zou ze
ker veel lezers getrokken hebben, doch bin
nen liet jaar was de vaan van den opstand
outiold eu we waren er door de slachtoffers
der Hoofden netjes uilgewoipen, uit Java
bedoel ik!
Welk soldaat zal naar zijn spuil grijpen
als een officier wenen-, wangediag ontslagen
wordt oL in de kast gestopt?I
De vergelijking gaat mank, heel erg mank!
De instelling van de betrekking van Re
gent is reeds van zeer ouden oorsprong.
Zij dateert van de oorspronkelijke Javaan-
scbe Vorsten, die aan liet hoofd der pro
vinciën bloedverwanten plaatsten, om die
rijksdeelcn namens hen te besturen. Deze
leenmannen, want dat waren het eigenlijk,
moesten hun Vorst in tijd van oorlog bij
staan, op bepaalde tijden hun hulde bren
gen en schatting betalen. Zij verkregen daar
door alle rechten op den grond en op do
bewoners, hun lijfeigenen.
Later, toen de Oost-Indische Compagnie
de Vorsten had verslagen, wist zij de Regen
ten aan zich te binden, door hen te hand
haven, terwijl dit handelslichaam dan in de
plaats van de oude Vorsten trad.
Later weer, onder Daendels, werden de
Regenten koninklijke ambtenaren en dit zijn
ze nu nog, doch het lagere volk ziet in
lien steeds de oude Hoofden, de werke
lijke Regeerders en begrijpt natuur
lijk niet veel van hun verhouding tot het
Gouvernement.
De Regenten zijn van hoogadellijke, dik
wijls vorstelijke afkomst en in de oogen van
den dessaman staat de Randjong Boepali
heel wat liooger dan de Assistent-Resident,
ja zelfs de Gouverneur-Generaal!
Zoo is het nu nog, hoeveel te meer in
1856, reeds bijna eeu halve eeuw geleden,
in do daigeu van den Assistent-Resident
van Lebak.
Wat gebeurde er nu in genoemd Gewest?
De lieer Douwes Dekker had, één maarul
na de aanvaarding van zijn ambt, de on
vergeeflijke dwaasheid begaan, om den zes-
te verklaren, lord Pasmore, viel zij uit met
bevende lippen en wild kloppend hart,
„waarom u mij 'hier heeft laten komen?"
Beleedigde waardigheid en gekwetste lief
de schitterden in haar oogen, toen zij ijs
koud en fonkelend hem aanzagen.
„Om n in mijn hart op te nemen en u
die plaats te verzekeren dio u krachtens
uw rang en de familie, waaruit u afstamt,
rechtens toekomtom
„En om mijn lieve, ziekelijk© moeder, de
vrouw van uw zoon, te verstootenviel zij
hem met scherpe stem in de rede. „Maar ik
wil niet toestemmen in zoo een wreed© en
meedoogenlooze schikking. Ik eer mijn ge
storven vader evenals mijn moeder, voor mij
is zij een heilig pand. mij1 nagelaten door
iemand, dio haar deugden kende en die de
trots van familie cn geboorte, noen, alles op
de wereld opgeofferd heeft voor haar en
haar alleen."
,,U spreekt als oen onopgevoed meisje,
die een paar lesjes noodig heeft om die on
getemde en onstuimige natuur te bedwin
gen," zei de hij. met een ernstig verwijt in
stem en blik, dat echter op haar vrijmoe-
digon geest geen indruk maakte. „Spreken
is zilver, dat geef ik toe, maar omzichtig
heid en zelfs zwijgen is nog heter."
„Heb spijt mij, indien ik u belcedigd betb,
grootpapa," stamelde zij terwijl zij, be
schaamd en berouwvol hem voor de eerste
maal met dien naam toe-sprak, om zij'n hart
te vermurwen en good© vrienden met hem
te worden. „Ik weet dat ik onstuimig ben
en misschien heb ik niet gesproken met den
eerbied dien ik u verschuldigd ben, maar,
wat ik n bidden mag, spreekt u niet slecht
van mijn moeder schat haai' niet gering."
„Ik wensch geen 'hinderpaal tusstohen u
en mij; te plaatsen, maar terzelfder tijd hen
ik genoodzaakt n te zeggen hij zeido dit
op beslisten toon „dat uw moeder nooit
tigjarigen Regent van Lebak, Raden Adipati
Karta Nata Negara plompweg te beschuldi
gen van misbruik van gezag.
Hij stelde per spoedbrief vóór, aan zijn
chef, den Resident van Bantam, om den
Regent naar Scrang fo mogen opzenden en
zijn schoonzoon, den Denning van Parang
Koedjang met de overige familieleden van
den Regent in voorloopig arrest te mogen
nemen.
Kijk, als ik Resident van Bantam was ge
weest, had ik onmiddellijk een dokter van
Serang gezonden om do tempera!uur van
den Assistent-Resident op te nemen.
Alleen een koortslijder of een gek toclr
zou met zulke ingrijpende spoed voorstellen
kunnen komen aandragen en ik geloof wel,
dat de naam, Slijmering goed gekozen is
voor den (oenmaligen titularis te Serang,
want de deftige kalmte, waarmee de zaak
verder, volgens de beschrijving, behandeld
schijnt te zijn, doet iemand met visschen-
bloed veronderstellen.
Jammer, dat mijn plaatsruimte zoo be
perkt is, doch ik denk, dat de duizenden
on nog eens duizenden in den lande, die
den „Max Havelaar" gelezen hebben en
do velen, dio dat boek wellicht nu nog wil
len lezen, de zaak belangrijk genoeg zullen
achten, om er nog één Penkras aan te mo
gen wijden.
Lt. Ci.ockener Bkousson, b. d.
Sindauglaja.
Onze gezanten
Mr. R. van Swinderen, da nieuwe Neder-
landsehe gezant te "Washington, is "Woens
dag met de R ijud'n m te New Yoitk aan
gekomen.
Yolgens de „NewYork illerald", zeide hij'
dat Koningin Willielmina iu de afsohoids-
audiëntie, welke zij hem verleend had, de
'beste weiisehen voor de Yereenigde Staten
meegaf en liem mededeelde „dat zij Andrew
Carnegie dankbaar was voor ziju imooio go-
schenk aan hot Haagsohe hof van arbi
trage."
Mr. van Swiuderen voegde erbiji dat spoe
dig meer omtrent do plannen bekend' zou
worden. Heb kiezen van een goede plaats
voor het gebouw had moeilijkheden opge
leverd, omdat men z'n groot stuk grond
noodig had.
Onze Consuls.
Bij Kon.* beluit is aan den heer B. A.
Wennink, op verzoek, eervol ontslag ver
leend uit zijn betrekking van consul der
Nederlanden te Colombo-. De waarneming
van bet consulaat is opgedragen aan den
heer A. Schwarz.
Uniforme tijd.
De „Avp." verneemt, dat er bij het de
partement van binnenlandsche zaken een
wit.-ontwerp tot invoering van een wette-
lijken tijd in voorbereiding is. Vermoede
lijk zal d© Midden-Europeesolie tijd geko
zen worden.
Tariefwet.
Aan d© openbare vergadering, tegen
Dinsdag 19 April "belegd door de afdeeling
Haarlem van de Libex-ale Unie, ter bespre
king van de tariefwet, zal ook worden deel
genomen door bestuurders van de Haarlem-
seke Handelsvereeniging, de Haarl. Krui-
deniersvcrecniging, de Neutrale (midden
stands) 'kiesvereeniging Burgerplicht, de af-
deelingen van den Vi-ijzmig-Democratischcai
Bond, der Sociaal-Democratische Arbeiders
partij, der Vereeuiging voor vrouwenkies
recht, de afdealiugen van de Holl. Maat
schappij, van Landbouw, de Maatschappij
door eenig lid! van mijn familie kam. wor
den ontvangen tenzij als igewcme bekende.
U kan haar op bepaalde tijden bezoeken en
oen passende toelage zal haar worden toege
staan, maar meer kan ik niet beloven."
„Dat is uw ultimatum!" zeide zij koel,
hoort u dau het- nrijno, grootpapa groot
papa voor de laatste maal want van dit
uur af zijn u en ik vreemdelingen. Liever
dan uw voorwaarden aan te nemen, zou i'k
mijn vingers tot bloedens toe met werken
verwonden. Mijn moeder is mij! dierbaarder
dan rijkdom en positie vaarwel dan voor
altijd
„Onbezonnen, dwaas meisje, volg dan
maar je eigen weg! Zoo vader, zoo dochter!"
zeido bij met hevige aandoening iu zijp
stom.
Daarop verliet do trotscke, beleedigde
Avis met een deftige buiging de kamer.
„Avis, mijn liefste, waarom leiclt je dit
leven van slavernij' verder, wanneer je weet
dat ik je met hart en ziel toebehoor?" pleit
te kapitein Belliars, drie maanden na de
samenkomst met haar grootvader.
Hij,- had haar iederen avond opgewacht
om haar naai- huis te brengen als haar dag
taak was afgeloopen.
„Kan je me vragen, wanneer j© weet,
welk 'n kloof er ligt tussdhen lord Pasmore
en mij stamelde zij.
„Maar wat 'hebben zijn grillen uit te
staan met jou en mij1?" vraagde hij. bijna
hartstochtelijk.
„Ik zou dan een scheiding teweeg bren
gen tusschen hem en jou, Harry, en op die
wijze den haat nog vergrooten. Dat waag
ik niet te doen, want met al zijn fouten is
hij toch de bloedverwant van unijtn dier
baren vader."
„En wat dan, indien ik zijjn toestemming
verkrijg," pleitte hij verder. „Dau zou je
Gemeenteraad van Ketlicl en Spnland.
Voorzitter do heer L. Mazel, burge
meester.
Afwezig met kennisgeving de heer A.
Poot.
De voorzitter opent de Vergadering.
De notulen van de vorige vergadering
worden gelezen en onveranderd goedge
keurd.
Ingekomen ou voor kennisgeving wordt
aangenomen, het proces-verbaal van kas
opname op 13 April 1904, waaruit blijkt
dat in lias is f 556.934.
Daarna biedt de voorzitter den
raad aan het. verslag van deu toestand dei-
gemeente over 1903.
Goedgekeurd wordt vervolgens het 1© sup
pletoir kohier op de hondenbelasting tot een
bsdiag van f 49.
De voorzitter deed verder meded'ee-
ling dat, naar aanleiding van de benoeming
van ambtenaren van don Burg. Stand in de
vergadering van 30 Maart 1.1. een schrijven
is ingekomen van den officier van justitie
bij de rechtbank te Rotterdam aan wien
volgens de wet, afschrift van dio benoe
mingen was toegezonden dat volgens Z.Ed.
waar de wet van 1 Fohr. 1904 „Stbl." 25
eerst op 1 April 1904 iu Werking is ge
treden, vóór dien geen benoemingen konden
worden gedaan of besluiten genomen, welke
op die wet konden gebaseerd zijn, en dat die
meening ook wordt gedeeld door den pre
sident der rechtbank, en deze dö benoemde
ambtenaren niet toelaat tut de gevorder
de eed.
Hoewel de voorzitter dezo opvatting in
gcenen deele deelt en zijn meening verde
digt, o. a. ook aanvoerende dat volgens den
Minister van Binnen!Zaken benoemingen
en beëedigingen vóór 1 April gedaan, als
wettig worden aangemerkt, en andere recht
banken, o. a. die te Haarlem deze meening
ook deelen, zoo komt het den voorzitter tooh.
het meest gewenscht voor maarjio© te ge
ven aan liet verzoek van den officier van
justitie en de benoemingen optrieuv te doen
plaats hebben.
Na eenige besprekingen wordt besloten
nu de benoemingen toch opnieuw moeten
geschieden het aantal der ambtenaren van
2 op 3 te brengen en wordt als zoodanig
benoemd als lc ambt. d© burgemeester, als
LEEUWARDEN, 15 April
Bitor. Boereboter f40.50 afAanvoer
32 Vi, 15 Vb en 3 Vis vaten.
Fabrielisboter f38a f40.Aanvoer
30 Vs. 4! '/o en Vu vaten.
Nuteering van do Commissie. iokwal.Fabrieks-
boter 1 40.—
Landb. V4 vat: Ie keur f40.— tot f
-2e keur f39tot f3o keur f38,~
Aanvoor 7 Vs, 7 t/s en 3 '/ie vaten,
HAMBURG, 15 April
Petioleum loco 6 95 brief. Spiritus kalmeer
Apt i! 25, Mei/Juni 25," zonder fust.
BUDAPEST, 15 April
Tarwe. Pei April 7.96 kr. Mais per Mei5,!0kr.
N1ÏW-YOKK, 5 April,
Mei. Juli. Aug. Sept. Dec.
Tarwe 95 91%WöS/8 85%
Met. Ju'i. Aug. Sopt Deo.
Ma is 55-4 54%
Faillissementen,
Uit de Stnalt-Covrani.
Uitgesproken:
De handelsvennootschap onder de fiiraa
Gebroeders Gratama, kassiers te Leeujvarden
en linre eenige leden, de heeren T. Gratama
en G. Giatama, belden kassier te Leeuwar
den Recti iet-commisratis mr. G. L, baron
van Hminxi.a tlioe Slooten, curatoren mrs.
C. Beekhuis en J. A. Stoop, en F. I. de
Grew, kassier.
J. Strnnders, restaurateur, te Amsterdam.
Rechler-commissaris nor, P. J. Bijleveld,cu
rator mr. Ed. Lankhout.
J. II. O vermei) er, eenig lid der fuma 11.
J. Overniejjer en Zoon, rijtuigfabrikant, te
Amsterdam/wonende te Hilversum. Rechter
commissaris mr. P. J. Bijleveld, curator mr.
II. J. Biederlack.
J. L. Bootzcma, winkelier, te Zuidluen.
ReehUr-coinmissaris mr. E. Pelinck,curator
mr. N. G. Servatius.
De Nuaml. Venn. Manisch. tot expl. van
bouwgrond West-Vatkenooid gevestigd te
Rotterdam. Rechte!•commis-aiis mi. G. W.
baton v. d. Felt/, curatoieri mr. J. Rornbtch,
mr. P. J. v. Wijngaarden, notaris, en mr.
D E v. Raalte.
Geëindigd:
D. F. W. Woyj-man, te AmsterdamG.
T. Wo'zakJ. Ruysermars, aannemer en
timmerman, te VeRenD. P. Hendriks,
timmerman en aannemer, en J- Konings,
metselaar en aannemer, beiden Nijmegen.
todh niet weigeren, mij gelukkig te maken,
lieveling?" vervolgde Ihijl, terwijl 'hij oen tee-
deren blik op ihaar richtte.
„Ja, «dan zou i'k misschien van meening
veranderen." bekende zij! met een blos van
verlegenheid.
„Mijn lieveling, ik Juist- verscheen op
dat oogenblik oen politieagent en onderbrak
het gesprek.
Zij spoedde zich met gloeiende wangen
naar haar woning, ingelukkig, want ook
zij had kapitein Belliars hartelijk lief ge
kregen.
Eenige dagen na deze samenspraak onder
do sterren, ovoischrecksn lord Pasmore, zijn
nicht freule Belliars en. haar broeder den
drempel der bescheiden woning van me
vrouw Cbaloner en Avis.
Hob was op oen Zondagmorgen, de kerk
klokken luidden en n wierp gouden
stralen iu 'het smaakvolle kleine salon, waai
de zieke op een rustbed tegenover het ven
ster lag en genoot van het 'gesjilp der vo
gels en van de geuren die opstegen uit oen
bouquet viooltjes, die liaar lief kind haar
gebracht had.
„Ik hob urijin broeder ou mijn oom mee
gebracht, mevrouw Chaloner," zeido de
freule, met eenvoudige, ongedwongen©
vriendelijkheid, toen zij haar band mevrouw
Chaloner reikte.
Toen begroef lord Pasomcr do strijdbijl
voor altijd door zijn lippen op de bleeke,
maar nog steeds mock wangen van zijn
schoondochter te drukken.
„Intussohen stal de stoutmoedige kapi
tein kus op leus van zijn lieftallige „fian
cee" en fluisterde: „Zie je nu wel, diat alles
zou terecht 'komen, rniju lieveling; jo
zoudt met je schoonheid en jo lieve natuur
het hart van eeu wilde kunneu vermurwen,
laat staan van een. Pasmore. Oom 'heeft er
weet niet wat voor willen gevou om weer
met jou verzoend te worden. Wij. allen za
gen dat
„Na u, meneer, ate 't tl belieft," zeido
een stem, min of meer kortaf maar toch,
o, zoo verheugd en load Pasmore trok Avis
naar jtich toe en terwijl hij .haar kuste
zeido hij
„Toon je mij dien. dag verliet, nam je het
beste gedeelte van mijn hart met je mee,
oen plaats openlatende, di© jijf&olf alleen
kunt innemen."
„Dan vergeeft u mij. immers dat ik zoo
ruw, zoo onbeleefd was?" zeide zijl bevend'.
„Ik bewonder jo des te meer1 voor jo flinke
en loyale verdediging van je moedor het
bewijst onomstoolelijk dat jo een ©del en op
offerend karakter bebt, dat .weigert je ge
boorterechten te aanwaaiden, met uitslui
ting van haar" toen zich tot zijin neef
wendende zeide hij met diepe ©motie
„druk 'haar aan j© hart, Harry, en stel!
prijs op haar, Want je bobt liet schoonste
juweel .gevonden, dat ik op do wereld heat
„Voor mij," stamelde mevrouw Chaloner,
„is zijl kostbaarder .geweest dan robijnen.
God zegene haar!"
Db prettigste stemming 'heorschto op
dezen dag van vrede en eensgezindheid en
voordat de rozen iu vollen luister prijkten,
werd Avis mevrouw Belliars en het licht en
de zonneschijn van haai- iman en haar hui$
niet alleen, maar ook van lord Pasmore en
freule Belliars, die 'haar letterlijk veraf
goodden.
De gezondheid van mevrouw Oh al or®
verbeterde spoedig onder de behandeling
van kundige artsen en door een verblijf in
liet zuiden.
Iedereen onderschreef haar liefhebbende
woorden, dat Avis, de lieve, flink©, trouwe
Avis was „kostbaarder dan robijnen,"