59"' Jaargang, Zondag 17 December 1905 No. 11958. Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer, Q Intoro. ïelefoon Ho. 128. ffATIONALE MILITIE. Kennisgeving. De voorzitter heeft zijnen zin gekregen, de algemeene beschouwingen zijn nog bin nen den door hem gestelden termijn afge- loopcn. En de eindindruk? Als men de kerkelijke bladen leest, dan heeft zoowel 'de anti-revolutionaire als de katholieke fractie in haren strijd een schit terend figuur gemaakt, en ligt het minis terie en de meerderheid, waaruit het voort kwam, gehavend en verslagen neer. Het komt ons voer, dat hier het oude spreekwoord zich bewaarheidt, dat het ver standig is zichzelven te prijzen, als nie mand anders het doet. Het zal toch rnoei- ljjk ontkend kunnen worden, dat de oppo sitie, wel verre van den strijd om het w e- reldprobleem voort te zetten, zich hoofdzakelijk bezighield met het uitspinnen van de puzzle, waarom de Kabinetsforma teur geene zitting nam in het Kabinet, en een napleiien over den verkiezingsstrijd. De katholieken brachten niet eens hun besten man in het vuur; de heer Nolens nam aan de discussie geen 'deel. En de rede van den heer 'Lobman, die zeker zoo hoog stond als men van dezen staatsman gewend js, was niet eens in den eigenlijken zin eene oppositielede, maar eene verklaring waarom zijne fractie geene oppositie quand-inêrne zal voeren, al werd natuurlijk 'daarbij de critiek aan dit ministerie niet gespaard; dat dit gepaard ging met een in 't licht 'stellen van de hoofdfouten, waaraan Dr. Kuyper zich als minister had schuldig gemaakt, was den Kuyperianen zeer bijzonder onaangenaam, men behoefde zeker geen groot gelaatken ner to wezen om zulks van hunne gezich ten af te lezen. Het is een merkwaardige overgang van de algemeene bescnoawmgen over de Staats- begroofing naar de behandeling van Bur- tenlandsche Zaken. Bij de eerste heeft men het groote toernooi, waarbij de politieke hartstocht de wapenen, die ten onzent ge lukkig alleen in woorden bestaan, ten zeer ste scherpt, waarbij de tegenstanders vaak .als leeuwen tegenover elkander staan, bij de laatste kalmte; eene kalmte, die niet alleen de reactie is op lievige spanning, maai' ook het gevolg is van eene zekere onverschilligheid van de Kamer, voor ge noemd onderwerp. Die onverschilligheid wordt op "hare beurt weer niet weinig in de hand gewerkt 'door het feit, dat de Mi nister van Buitenlandsche Zaken zoo wei nig met de Kamer in contact komt.. Die kalmte kwam den minister buiten gewoon te stade. Hij is toch zoo geheel vreemd aan parlementaire discussie, dat hij verleden Maandag den heer Man Nispen tot Sevenaer, niut bij enkele interruptie, maar er voortdurend tusschen door pra tende, meende de inlichtingen te kunnen geven, waar deze om vroeg. Het had op dat oogenblik tusschen de boidc heeren meer van een gemoedelijk praatje, waar aan slechts sigaar en gezelligheidsglas ont brak, dart van een parlementair debat Dit alles bracht "den humanen voorzitter niet weinig in verlegenheid; hij roept niet gauw tot de orde, doet het natuurlijk in de laatste plaats een minister, en wel in de allerlaatste plaats een zoo hoogst minzaam en wellevend man als Jhr. van Tets van Goudriaan. "Want dat is de groote kracht van de zen Minister van Buitenlandsche Zaken, dat hij ontwapent door zijne buitengewone wellevendheid, eene aangeboren gentleman likeness, die even bevreesd as om te be- leedigen als beleedigd te worden. Ware dit niet het geval, dan zou hij, als hij eens on barmhartig door de een of andere oude parlementaire rot te lijf werd gegaan, eene wisse prooi zijn, welke zaakkennis ook zijn deel moge,wezen. Bij deze 'begroeting wenden de jaarlijks wederkeerende wenschen over onze verte genwoordiging in het buitenland, zoowel op diplomatiek als commercieel gebied, we derom ter sprake gein acht. Benige nieu we levendigheid werd aan de discussie bij gezet doordat de schoone plannen van den Belgischen journalist Eugène Baie ter sprake kwamen; die, sommigen zeggen met een schoon ideaal voor oogen, anderen zeg gen, om wat reclame te maken voor zijne courant, don minister van financiën en tal van Kamerleden heeft geïnterviewd over eene nauwe aaneensluiting van Nederland aan België. Of Minister De Meester nu juist bijzonder verstandig gedaan heeft dezen reporter van de „Petit Bleu", een blad dat'zijne levens kracht put uit de meest sensatiemakendc reclame, te ontvangen, zal voor hein thans wel geene vraag» meer zijn. De rechlerzijdo maar al te blij dat ze nu (al was dat ook maar schijn) een pendanL had voor do opzienbarende wijze waarop Dr. Kuyper zich tegenover buitenlandsche journalisten placht te gedragen, hoeft hij monde van den heer Asch van Wijck, de enkele be leefdheidsfrasen, waarmede de minister zich van dezen journalist heefL afgemaakt, opgeblazen tot officiocle antwoorden van regeeringswegc gegeven. De rede van genoemden afgevaardigde zal Minister de Meester ontvankelijk ma ken voor den goeden en gemoedelijken raad van den heer Tak: ExcellentieI geef menschen als de heer Baie, wanneer ze tot u komen, desnoods een sigaar en een stoel, maar sta hun niet te woord over zaken. Zeg tot hen: ik heb u daarover nooit iets te vertellen vóór ik dat heb medege deeld aan de Staten-Generaal. De heer Tak maakte zich weder op zeer vermakelijke wijze vroolijk over die afge vaardigden, die den heer Baie met zooveel warmte hadden ontvangen, „verheerlijkt over de eer, die hun tc beurt viel, en in voortdurend gevaar daardoor malle dingen te zeggen, die den lezer eenen medelijden den glimlach afpersen. De heer Tak ver klaarde tevens, dat hij niets voelt voor de nauwere aaneensluiting tusschen beide lan den. Zijne argumenten komen ons afdoende voor. Laat er warme vriendschap tusschen heide landen bestaan. De tijd van: „Waar wilt ge heen, ontzinde Belgen?" ligt ge lukkig achter ons, maar "laten wij nu niet zoo 'dwaas zijn weer in een ander uiterste te vervallen1830 moet ons leeren, dat wij als heele beste vrienden met elkaar kunnen leven, milsgescheiden, geheel geschei den. Een tolverhond is reeds daarom niet wen- schelijk, omdat België met de industrie als hoofdtak van bestaan geheel andere belan gen ten deele heeft dan Nederland, dat voornamelijk van den handel leeft. En een aanvallend en verdedigend verbond zou van deze twee kleine landen één groot ma ken, dat dan allicht mee zou willen gaan spreken in het Europe es ch concert, wat eene buitengewone opdrijving van de mili taire lasten ten gevolge zou hebben. Hoofdstuk II, Hooge Colleges van Staat, ging er, nu de twistappel der koninklijke stallen door do Regeering er uit was geno men, zeer glad door. Eene bescheiden po ging van den heer Van Wichon om vrij rei zen te verkrijgen voor de Kamerleden, moest natuurlijk mislukken. De Staat mag het niet betalen, dat zou in strijd zijn met de Grondwet; evenmin mag hij als bemiddelaar optreden om die gunst voor de Kamerleden van de spoorwegmaatschappijen te verkrij gen; daardoor zou de onafhankelijkheid van den Staat tegenover die maatschappijen, eene onafhankelijkheid, die vooral thans, nu de vx-aag naai' staatsexploitatie zich iede ren dag luider doet hooren, bovenal wen- schelijk mag genoemd worden, schade lijdon. Zoodra echter die ook door ons ge- wenschto staatsexploitatie in ons land hare intrede zal gedaan hermen, zal de wensch van den heer Van Wichon ernstig onder de oogen moeten worden gezien. Het is toch een feit, dat vele leden der Kamer dikwijls om financicele redenen van een persoonlijk onderzoek naar misstanden in het Rijk moeten afzien, wat toch zeker den volksvertegenwoordiger niet moest kun nen overkomen. En do f2000 vergoeding dan? hooren wij zeggen. Och, waarde lezer, wat er ook op socialistische meetings en dan zijn het vrij-socialistisohe die wjj bedoelen, over die veertig gulden in de week gebazeld wordt; een Kamerlid, die door het aan vaarden van zijn Kamerlidmaatschap niet financieel zeer achteruitgaat, is eene hooge uitzondering; het Kamerlidmaatschap is niet meer wat 25 jaar geleden was; het eischt den boelen rnensch, en laat zeer weinig tijd voor andere werkzaamheden, be paaldelijk voor geldopleverende. De begrooting van Justitie werd verdedigd door den zoo bij uitstek correcten heer Van Raalte. Het is eon plcizier zijne vlekkelooze kleedij en bewegingen gade tc slaan. Men zou geneigd zijn hem te houden voor een Engelsch minister en hom aan te spreken als „the most honourable gentleman". De hoer Van Raalte is echter niet alleen oen correct, maar ook oen zeer verstandig man. Zijne politieke ervaring heeft hem geleerd, dat die ministers per slot van rekening het beste doen, dio zoo min mo gelijk heioven en zooveel mogelijk geven. Daarom heeft hij wat hij door zijnen voor ganger voorbereid vond en wat hem goed leek, behouden, met name het arberdscon- tact en de regeling der administratieve rechtspraakom dan als geheel eigen werk te komen hiel eene herziening van het scheepvaartrecht, de invoering van het militaire strafrecht en eene nieuwe wetge ving op de vennootschappen. Dit dunkt ons eene practische manier van werken. Maardie heeft als schaduw zijde, dat'de minister hij zijn eerste .optre den in de Kamer onvoldaanheid wekt. Alle wenschen toch, door Kamerleden te kennen gegeven, die buiten dit werkpro gram vallen, kunnen niet anders dan onver biddelijk worden afgewezen, tenminste als ze omvangrijken arbeid met zich brengen; kleine wenschjes slechts kunnen in over weging worden genomen. Daarom hadden de redevoeringen door verschillende sprekers hij de algemeene be schouwingen gehouden, hoe verdienstelijk op zichzelve ook geene practische waarde. "Wij slippen alleen aan de uitvoerige rede van "den heer Drucker, die klaagde over de moeilijkheid die een burger in ons vader land heeft om recht Ie verkrijgen, eene be kende zaak, reeds door het oud-Hollandsch spreekwoord in beeld gebracht, dat wie om eene koe pleit er ééne op toegeeft. De heer Van Doom wees er in eene gees tige rede op, hoe dwaas het toch .is, dat voor kleine delicten, dio door den kanton rechter worden berecht, de straf niet dar delijk volgt op het vergrijp. "Wat bijv. to denken, zeide spreker, dat het geval zich zou kunnen voordoen, dat nu sinds de in voering der Kinderwetten ook berisping als straf in de wet is opgenomon, een hen gel van 15 jaar voor slecht gedrag een jaar na dato, dus misschien nadat juist een jaar lang zijn gedrag voorbeeldig ge weest is, eene berisping ontvangt, nog wel in tegenwoordigheid van zijne familie. De heer Troelslra vond het niet genoeg, dat de minister eene regeling van de naam- looze vennootschappen op zijn program had; hij wilde de Kamer zich daarover duidelijk laten uitspreken, en tegelijk brandmerken den zwendel in de laatste jaren, door meer dan eene dier vennootschappen gedreven. De Mindrinetti, in den volksmond als „min der netjes" verdoopt, staat helaas niet al leen. Daarom stelde do heer Troelslra de vol gende motie voor: „De Kamer, van oor deel, dat de ergerlijke knoeierijen van naam- looze vennootschappen, syndicaten, en der- gerlijke dringend noodig maken ingrijpende wijzigingen, speciaal in het Wetboek van Koophandel en van Strafrecht, gaat over' tot do orde van den dag. Ergerlijke knoeier ij en is wel het rechte woord; we hooren het menig slacht offer iri Zuid-Holland nazuchten. Wanneer wij van de overige redevoerin gen geene melding maken, is het om ons bestek, anders zouden wij zeer zeker nog melding makeu van do lioogsl interessante redevoeringen van Mt. Limburg, hot nieu we lid voor 's-Gravenhage I, en die van den hoer Regout, het nieuwe lid voor Hel mond. Nog even aangestipt "dat 'de lieer Blooker onder instemming van de geheele Kamer bij de Regeering er op aandrong krachtige maatregelen te nemen tegen den abortus provocatus. De begrooting van Justitie werd evenals dio voor Buitenlandsche Zaken zonder hoof delijke stemming aangenomen. Bij die van Justitie kwam, toen de Minister sprak over de groote moeilijkheid oin in de "bestaande wetboeken groote verandering te maken, eene verandering, die toch eens zal m o e- ten komen, wil het recht zich aanpassen SCI HAIV set E COURANT üezs courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- eh Feestdagen, Prijs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaardingen i. 1.25. Franco per post 11* 1.65. Prjjs per weekVoor Schiedam e* Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijks nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór eon uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau t Boteratraat 6g, m Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zijn gratis aan het Bureau te bekomen. Ia de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde Ulaine adcertenliën opgpnomen tot denprjj» van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. BUROEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM herinneren bij deze alle belanghebbenden nan hunne terplichting tot het doen van aangifte ter inschrij ving voor di nationale militie, in de maand Januari 1908. De bepalingen der Militiewet 190!, die betrek king hebben op de inschrijving luiden als volgt: Art. 13. Voor de militie wordt ingrtAhrcvan lo. ieder minderjarig manse ijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, 2o, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, 3o ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko linkrijk Belgie woonplaats heeft, 4o, ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander, zoo hij op den Isten .Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der by art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4u. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder jarige niet-Nederlnnder a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien maanden in'het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rjjks in andere werelddoelen gehad heeft J. van Mens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a om schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voog I niet in dat geval of al is dezo buiten 's lands gevestigd f. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wie» niet bekend is dat iiij een vongd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf getiouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar pedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks m andera werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepas ing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsehe wet Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hiervoren onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet Art. 14. De inschrijving geschiedt: lo. van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede !o Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader moeder of voogd Zoo hij binnen het Rijk verblijf hooudt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen liet Rijk woonplaats heeft, in de gemeente waar hij verblijf houdt Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of in wettelijken zm geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, m de gemeente, waar hij verblijf houdt Zoo hij in het Duitsche Rijk vei blij f houdt, in de gemeente Amsterdam Zoo luj in het Koninkrijk België vei hlijfhoudi, in de gemeente Rotterdam ',2o van hem, bedoeld in art 13 eerste zinsnede 2o.: Zoo zijn vader, moeder of voogd wo mplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Am sterdam is zij in het Koninklijk Belgie, in de gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art, 13, eerste zinsnede 3o Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gomeente zijner woonplaats; Zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam: Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk Selgië, in de gemeente Rotterdam 4o A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is: Zoo hij verkeert ui hot geval, in de tweede zinsnede van/dut artikel onder Aa omschreven in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; Z o hy verkeert in het geval, in die zinsnede, onder Ai omschreven, m de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de insehryving in de gemeente waar de minder jarige verblijf houdt Zoo hij verkeeit in een der gevallen, in even- bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; B. van hem, beJoe'd in art, 13, eerste zinsnede 4oindien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft De in de vorige zinsnede als plaats van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblyf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van liet jaar, vol gende op dat, waarin de in te schrijven per soon het 18e levensjaar vo!b acht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam ■of te Rotterdam moet geschieden wegens ver- iblijf of woonplaats onderscheidenlijk in het iDuitsche Ryk of in het Koninkrijk Belgie. Art. 15. "Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nedeiluider, dio bewijit Ie 'bèhooren tot een staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen; 2u, hij, d.e bewijst'in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen vei blijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zjjn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Ait. 16. r Hij, die volgens art 13 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoe by Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art 14 de mschrijwng moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den 3lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levens jaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd; indien het een meerderjarige betreft, die onder cnrateele gesteld is, op zijn curator De veiplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen by de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg vooi het doen dor aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder jarige; j indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Ryk, in het Uuitscho Ryk of in het Koninkryk Belgie woonplaats heeft; indien zyn vader of moeder of beiden de ouder lijke macht missen; indien hij door zyn vader, modder of voo d ver laten is; of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-ieserveen het korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande Ol' bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht Voor hem of haar, die tot hel doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouder beiusten. Da wijze waarop van de ged ine aangift e moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven: 1o. ieder ininderjarij; mannelijk Nederia nder, die na den 1s en Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het '21sle levensjaar zijn verblijf binnen liet Rijk, in liet Dmtsch i Rijk of in het Koninklijk Beigiê gevestigd heeft 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wens vader, moeder of voogd na den lsten Sanuau van het jaar, volgende op dat, waarin de m.nde jarige het 18de levensjaar volbracht, en tóor het intreden van diens '21ste levensjaar zijn of hare woonplaats binnen liet Rijk, in het Duitsche Rijk of tn het Koninkrijk Beigié gevestigd heeft 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, n vóór iiet intreden van het 2!ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 1o. omschreven gevallen verkeert, o! wiens vader, moeder of'voogd verkeert in een der gevallen hierboven onder 2o, omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij liet 18de levensjaar volbracht, en vóó het intreden van het 2lste levensjaar zijne woonplaats binnen bet Rijk, in het Duitsche Rijk of tn het Koninkrijk Belgie gevestigd of er woonplaats ver- kicgon hooft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het '21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier boven onder 4o. omschreven gev-llen verkeert 6o. ieder mannelijk niet-Nede*landei, die naden lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het in treden van het 21ste levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art 13, Hierbij geiden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschry vi g of de inschrijving op nieuw moet geschie 'en en van de verplichting tot het doen van aangdte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel inoet worden ingeschreven, geschiedt b nnen dertig dagen na het verkrygen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug erlangen van het N 'dor ian lerschap of van het ingezatenschap. of na de vestiging van verblijf of de vestiging f tiet ver krijgen van woonplaats binnen het Kij k, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Bulgie. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoeld.' persoon volgens zijnen leeftijd behooit Art. 166 Mot boete van ten minste vijftig cents en Ion hoogste f 100.-— wordt gestraft de overtreding van de artt. 16, 18 en 22 Dientengevolge wordt aan alle mannelijke inge» zeteien, die geboren zijn in liet jaar I88t, kennis gegeven, dat in hel gebouw deST JOIllS DOBLE, aan het Doeleplein alhier, op dagen en uren hier onder vermeid, tot het doen dier inschrijving meer bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te weten, op: DONDERDAG den 4den Januari 1906, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters A tot en met M, en ZATERDAG den Oden januari'1906, 1 voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der lettei s N tot en met Z, ♦elkens van des voormiddags half tien tot des middags twaalf uur. Voor lien die verzuimd hebben of verhinderd wa ren, zich op een der voornoemde dagen ter mschi ij - ing aan te geven, zal daartoe, ten Raadh'tize der gemeente, alsnog gelegenheid bestaan op iederen werkdag der rnaand Januari a.s op de uren hier boven vermeld terwijl het, register van inschrij ving, ingevolge art. 23 der meergemelde wet, op den 3lsten dier maand voorloopig zal worden ge sloten. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 16den December 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VISSER, I-B, Be Secretaris, V. SICKENGA.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 5