ALLEELE!.^ DE VLIEGENDE SPINNEN IN DEN LATEN HERFST. EEN EENVOUDIG GELEERDE. Waring bekend1, on ook 'groen. is daarvoor vrij ■gevoelig. Daar do grootte der kaasjes nog al vor- sdliiKb men iheeft ze van 1 KG., doch) oak vm 'KG, loopt oak de tijd voor liet val- döendo da-ogen zeer uiteen. Ook in. dan zomer verloopt liet sneller dan. in d'en wintea'. Be tijd van bewaring1 in liet nnk- üiiiis wisselt dan ook af van 3G maanden. Zijn do kaasjes voldoende droog en hard, zoo worden zo afgeschrapt en, zijn. ter Ver zending, naar binnen- of btideadandscthe af- xiemeüB 'gereedzo worden in 'houten vaten verpakt. De DuitSdhors ea Zwitsers noe men dezo kaas raspziger, omdat de kaas geraspt gegeten wordt, en dit heeft aanlei ding gegeven tot de boven reeds genoeandb vorwamttg. Zigenkaas woidt uit wei ge maakt. Evenals de boeren, dia Volle nieïk- sche kans maken, van de in de wei achter gebleven vetdeelen, voor huiselijk 'geibamik nog weibofeer maken een enkele maal komt ze zelfs wel aan de markt zoo tenth t, men odk in Dmtechland' en Zwitser land uit dsi wed de daa/nu nog adhtei'g'eb'fe- ven vetten en eiwitacihtige boffen door ver hitting «11 Goevoegng van zure wei, te ver zamelen. Dezo stof zoowel verscth als tot kaas verwerkt, heetzigeren wotrdt door 'hek volk veel gegeten. Het is, evenals kaas. vrij voedzaam, maar tirihter to verteeren. Wel -bevat het m'nder vet dan onze Leddscthe en Delftsob© kaas, dodli bevat he'd, wat meer eiwit en is minder rijk aan water. Meer dan eens hoort men de-,opmerking, dat melk dan toch wol rijk aan voedende bestem dd oei en moet zijn, als er, na 'het ont- roomen en na 'het maken van kans uit de oudemielk, nog zooveel werkelijjk voedzame stof in de wei is adhtei-gebleven. Eln d'e opmerking is gegrond. Bedenkt men ech ter. dat de in 'het dielrlijlk lichaam, •ge vormde melk, hét eeuige maar tocih rum voldoende voedingsmiddel voor de jongen is, d'an valt de groot© voedingswaarde d'er melk sterk ju het oog. Indien dan ook onze kal veren Volop 'het door do natrrur voor hen "bestemde voedingsmiddel ontvingen, zo soudeai zich Veel krachtiger denk maar aan onze mestkalven ontwikkelen dan nu heb geval is. De groote voedingswaarde der wei, 'laat zich o a. goed! bemerken aan de beste uitkomsten, d'e men verkrijgt bij 'het mesten van varkens, die ook wet ont vangen. De wei toch bevalt behail've ©enig vet en eiwit ook nog melksuilca- en. deze heeft ook voedingswaarde. Op veel plaatsen wordt dan ook door indamp1 ng uife de wei, .melksuiker gewonnen. Sterk zoeten doet deze suiker wed niet, maar voor metnging in „poeders" is ze zeer geschikt. KERSTMIS IA" FRANKRIJK. (Uit het Engelsch.) Kerstmis is in Parijs eon heel ander feest dan huitenhier viert men het op Fran- sche wijze, terwijl het in de hoofdstad op Parijsc'he manier wordt gehouden een woord dal eigenaardigheden van allerlei volken insluit. Eens heb ik in Frankrijk een kerstfeest huiten meegemaakt: Mijnheer en mevrouw X., bij wie ik een deel van" den winter doorbracht, hadden verscheidene hunner vrienden uitgenoodigd om na afloop van den dienst hij hen te komen. Wij werden ontvangen in de groote kamer, die tegelijk eet- en woonkamer was. en nu in haar geheele lengte werd ingenomen door een lange tafel vol kaarsen en hulsttakken, en de heerlijkste spijzen. Bij ieder bord was een Voor ieder persoonlijk geteekende spijs kaart en een aardigheidje niets van waarde, zoodat men zich. niet bezwaard voelde over het geschenk, maar eenvoudig een bewijs van vriendelijkheid. Nadat er over de geschenken en de spijs kaarten heel wat gepraat en gelachen was, namen we onze plaats aan tafel in. De gastheer- en vrouw zaten naast elkaar aan het boveneind der tafel en tegenover hen waren de twee kinderen, een jongen van twaalf en een meisje van tien jaar, ge- haastige schreden, voodt. De weg- scheen hem békend te zijp, want diep m zijn jas gedo ken, gmg hij zeker zijp. weg En toch scheen, het reeds lang geleden te zijn, dat hij lifer geweest was, want bijl het clo-rp 'gekomen, stond! hij even efcü om zicli te vergewissen of hij de goede richt ng insloeg om 'het dorp doou te gaan. 'Maar neen, hij kou zich niet vergasten. Daar was nog het huasje Van d'o „oude heks", zooals zij' genoemd weid.. Wat had hij daar dikwijls m zijn jongensoVormoed de bovendeur opengegooid om de oude vrouw te plagen. Maar als -ze naar buiten kwam, g'ng hij met de and'ere jongens aam den ■haal, want ze waren todh wel bang Van de „oudie heks". Deze herinnering Waaht den man een ■dSroefgoestigen glimlach! op het flinke ge- feat, met de .helderblauwe oogesn en den groeten knevel. "Wat was er veel gebeurd sinds 'hiji van hier Was gegaan1 Weggeloopen was hij, de wijde wereld 'ingegaan, om aan rijfn. verlan gen 'e voldoen. "Want hij wildé niet altijd! opgesloten zijn, hier in heb d'orp, ver afge legen van de wereld. Hij had zich! zijiu toe komst anders gedacht dan zijp vader, en het eind! was scheiding; in tw'sfc. Terwijl hij dit met weemoed overpeinsde, had! hij het einde van het dorp bereikt-, en richtte zijn schreden naar het bovenge noemde 'huisje zijn ouderlijk huisje. Daar was hij! opgegroeid!, daar leefden zijn vader «n moeder nog nrnssahiien. O, als ze eens niet meer waren. Als hij eens te laat kwam plaatst. Daar tussehen zaten al de voor naamste inwoners van het dorp. Er wa ren negen en twintig personen in" 't ge heel. Terwijl wij zaten te lachen, te pra ten en te eten, bracht do ineid telkens geschenken binnen voor den gastheer, zijn vrouw er 'de kinderen, die de verschillende gasten aan haar zorg hadden toevertrouwd. Na afloop van liet maal gingen we allen naar de kamer van den gastheer, daar dronken wij koffie bij een kerstboom, die schitterend verlicht was, maar waaraan de geschenken pas eenige dagen later zouden worden opgehangen. Het was lang over drieën, voor men er over dacht naar huis te gaan, onze gast vrouw vertelde ons toen, dat zij reeds weer om vijf uur mol do kinderen zou opstaan en dal zij nu de schoenen nog moest vullen, die do kleintjes onder eiken schoor steen hadden neergezet. Zij hadden die niet alleen in hun eigen liuis geplaatst maar ook hij hun grootouders en oom en tante, die in hetzelfde dorp woonden. De Kerstmorgen werd dus besteed aan het op halen van de geschenken bij de verschil lende familieleden. Den volgenden dag waren wij tegen vijf uur 's middags uitgenoodigd hij de bewoon-^ ster van het kasteel in het dorp. Hot was' mistig; zelfs de jurist geeft in Frankrijk, zooals alles in dat land, de mooiste too- neelen te aanschouwen, alsof de natuur zichzelf ontrouw was geworden, met het enkele doel om to behagen. Terwijl wij naar het kasteel liepen, was de mist zoo dik, dat wij in een wolk schenen te wandelen. Maar soms kwamea we in eens in een lichter plek en zagen dan een mooi land schap, met rijp bedekt, dat prachtig afstak tegen een diep Mauwen hemel. Even plot seling 'beVonden we ons daarna ook weer midden in den nevel en uit dit wolkenland kwamen wij bij de ouderwetscbe deur van he't kasteel en stonden in de lange gang, vei'blind door het licht van vele kaarsen. Dit huis, in de veertiende eeuw gebouwd, is eigenaardig ingericht. Daar het tegen een heuvel is aangebouwd, is de groote zaal lager gelegen dan de deur en het voorpor taal, en men komt daar langs een steenen trapje, dat uitgesleten is door de voetstap pen van de velen, die er de eeuwen door over liepen. De muren van de zaal zijn met fraaie oude behangsels bedekt. Am het einde der kamer brandde in een ge weldig grooten haard het „kerstblok", mid denin stond een prachtige kerstboom, schit terend van kaarslicht en beladen met ge schenken. De gastvrouw, een zeer schoone vrouw met gitzwarte haren en oogen, matte ge- laatskleur en lippen even rood als de roos in heur haar, begroette ons op Fransche wijze, door ons op beide wangen te kus sen. Zoo begroette zij ook alle boerinnen en haar kinderen. Er stonden reeds aller lei menschen om het vuur, en nog kwa men er voortdurend meer totdat de groote kamer gevuld was met dorpsbewoners en Parijzenaars, die zich hier allen evenzeer op hun gemak voelden, en allen op dezelfde manier werden geëerd. Er waren geschen ken voor iedereen doozen met lekkers voor de Parijzenaars en de jonge boerin nen; speelgoed voor de kinderen; sigaren, pijpen, tabak voor de mannen. De geschen ken werden uitgedeeld door de kinderen van de gastvrouw, twee allerliefste meis jes. in kanten jurkjes met roode strikken. Er werden allerlei lekkere dranken en eetwaren rondgedeeld, die op het buffet in een hoek stonden uitgestald. Ik sprak veel met de dorpsbewoners, om den kerstboom verzameld, en bemerkte dat zij het leven zeer ernstig opnemen. De kersttijd, dien ik in hun midden doorbracht, een van de vroolijkste, die ik ooit mee vierde, was te merkwaardiger voor mij, om dat ik -wist, dat zulke feesten een korte opfleuring zijn in hun gewoon dagelijksch leven van ernstig Verken. Hiji -had) hard gewerklb in den vreemde, moeitevoUle dagen 'had hiji doorgebracht, maar hij had' zich er doorheen geslagen, hij wilde vooruit. Eerst dhn, als 'bijl zich een positie 'had Veroverd!, wilde 'hij (huis waarts kefereu, en zijm ouders om vergiffe nis smeekem En hiji verfkungde zoo naar huis, en. d!at verlangen had! hem reuzenr kradhit gegeven. En mi was het oogerublfk bijpa daar, waarnaar liijj zoo Verlangd had, en waarvoor hij de grootste gevaren had getrotseerd. Hij, die zoo dikwijls den dood! in Veschil- lende gedaanten meL onverechrokkenheid in de oogen had gee) en, hoe voeddb hij zich nu d'en moed ontzinken, ern hoe onstuimig klopte rijm hart Thans stond hij voor helt huisje. Ilijl zag hoe de lichtstralen door het venster naar buiten vielen. Duizenderlei gedachten be stormden 'hem. Zouden ze bedden nog leven Hoe zouden ze hem ontvangen 1 En zhi moeddr t Weifelend' stond hiji voor de deur. Nog ©ven wachten. Dan draaide hiji dei knik; om, opende de deur, en „'Moeder vader!" Üril'onk heb harie- todhtelijk uit rijjn mond, en in een ondeel baar oogenblik had' hiji de oude vrouw in. zijn sterke armen gesloten en kuste haar op beide wtangen. Toen heb 'hij haar lbs, ging mei uitgestoken handen naar zdjini Vader, en deze, vergetende al helt leed), al zijm wrak, niet denkende aan ail' wat ge beurd was, greep zijln beide hacodbn' en druikte zijin zoon, aam zijp. borst. KERSTGEBRUIKEN. ■Bijgeloovige gebruiken weten zich in spijt van het betere onderwijs in de meeste lan den nog te handbalen. Zoo wordt verondersteld, dat hoenders de toekomst kunnen voorspellen ten op zichte van een huwelijk. Als een jonge man of een jong meisje op Kerstavond te gen het deurtje van het kippenhok klopt, zal hij of zij vernemen, wanneer -het hu welijk zal "plaats hebbenkraait de haan, ilan wordt de bruiloft in liet nieuwe jaar gevierd, maar kakelen de kippen, dan wordt de blijde dag nog wat uitgesteld. In Ierland wordt het eerste ei, door een zwarte kip gelegd, meestal zorgvuldig be waard tot Kerstmis liet kan dan dus aardig oud zijn! liet wordt op Kerstavond liaid gekookt, het dooier wordt er uitge- noVuen en de holle met zout opgevuld; daarna moot hot meisje, dat haar aanstaan den man wenscht te loeren kennen, liet ei met schaal en al opeten en zwijgend naar jbed gaan, zonder iets anders te eten of te drinken. In den droom zal zij dan haar toekomstigen echtgenoot zien. Op het eiland Man heerscht een eigen aardig gebruik. Er wordt voor den haard een rij kannen neeigezet; in ieder wordt het kenteekon van het een of aniler hand werk gelegd een hoek of een stuk net voor een visschcr, een strootje voor een hoer, een vlokje wol voor een herder, enz. Daarop verlaten de meisjes de kamer. De jonge mannen verplaatsen de kannen, bren gen de meisjes geblinddoekt in de kamer terug en laten haar dan een van de kan nen uitzoeken. Zij zien daaruit het bedrijf van haar aanstaanden man. Meisjes gaan ook, wel even voor twaal ven op Keistavond naar den put en kijken daarin hij het hleeke schijnsel van de maan, om bij het slaan van twaalven het gezicht boven de oppervlakte van het water te zien verschijnen van hem, die eens haar heer en meester zal zijn. SAMENWERKING VAN MAN EN TROUW. In vroeger tijd, toen de vrouw nog als minderwaardig werd beschouwd vond men, dat geleerdheid beter hij ongetrouwde dan bij getrouwde vrouwen paste. Hier en daar hooiden wij vertellen van het aandeel dat de vrouwen van groote staatslieden en vorsten in de regeering luid den. Af aar van de vrouw van groote den kers uit vroeger dagen weten wij bizonder weinig, ofschoon Milton in een van de mooiste sonanetten, die ooit in de Engelsche taal geschreven zijn, uitsprak wat de dood van zijn vrouw voor hem beteekende; in menig treurend hart zullen die regels weer klank gevonden hebben: Arethought I saw mij late ecpoused saint Come to me like Alcestis from the grave. (Het scheen mij dat ik mijn gestorven gade heilig Uit het graf tot mij zag komen gelijk Alcestis). De geleerden uit de achttiende eeuw schij nen niet veel door hun vrouwen te zijn geholpen. De wereld is in dit opzicht, als in zooveel andere, verbazend veranderd in de laatste honderd jaar, en nu kunnen we verscheidene voorheelden opnoemen van gehuwde paren, die samen werken tot ont wikkeling van de menschheid. In Frankrijk vindt men misschien het mooiste voorbeeld van menschen, die sa men gehuwd, eenzelfde arbeidsveld bewer ken, en dit is te merkwaardiger, omdat dat veld de wetenschap is, waarop nog zoo weinig vrouwen iels hebben tot stand ge bracht of zelfs getracht hebben iets tot stand te brengen. Ik bedoel de ontdekkers van het radium de heer en mevrouw Curie, aan wie onlangs de Nobelprijs van vijftig duizend gulden werd gegeven. Mevrouw Curie is een Poolsche van ge boorte. A'og heel jong kwam ze in Parijs om daar te studeeren, maar was zoo wei nig met aardsche goederen bedeeld, dat Het oude moedertje, bijna versuft, be greep eerst niet goed wat iliaar overkwam, en staarde 'ham* zoon, haar jongen, dien zijl reeds dood! gewaand Ihad, zonder een woord te spreken aan. Maar d'an, van vreugde, 'braken de tranen, door en stroomden over haar gerimpeld gelaat. Ein met vtenigdle in 'het hairt zaten ze dffiem aVond nog uren biji elllkaair; geen Wóórd werd er over hefc gebeurdh gesprokenhot was als had' er nooit aneenigiheid1 bestaan. De zoon, tussdhen vadter en moeder gezegen, moest vertellen, steedh maar vertollen Van wat hiji had' ondervonden. En de ondljes aaten met sfarafondè gezichten naar 'hem te luisteren, itrotstóh. op hem, ihium zoon. En thans heerscthte ooikl daar vrede, op dlat kleine pfekje aarde, vanwaar hij eerst nog zoo ver verwijjd'erd) scheen. Toen zdj zich ter ruste begaven, Vouwde tót oud!e moedertje haar 'handen, en zond eem gebed' op maar den Vader, Hem danken de voor het geluk, dat Hij hum nog op hum ouden dag sdliouk. En 'haar man besloot hét met een uit de vol'hdid van zijm hart komend: ..Amon." En buiten Salmttordo de smette1 x» wikte sneeurw in het lidhfc der maanen' de sterren bilihten vriendélijik van nat den hoog© neer op de aarde, dlie thans in rust lag, als schenen rij te verkondigen: „Vrede op AJarde." zij de lessen aan de universiteit niet kon betalen; zij studeerde daarom aan een van die inrichtingen, die men overal in Parijs vindt, waar men voor weinig of niets les sen kan hijwonen, en door een gelukkig toeval was de heer Curie, toen een nog weinig bekend geleerde, directeur van het laboratorium. Hij werd getroffen door het vlugge bevattingsvermogen eii' do vlijt van juffrouw Sklodowska en hij vroeg haar of zij ziju assistente wou worden. Zij stemde erin toe, en al samenwerkende kregen zij elkaar lief. Na him huwelijk gingen zij voort met hun gemeenschappelijke onder zoekingen, terwijl mevrouw Curie een be trekking aannam als leerares in de schei kunde aan de Sevres-school voor vrouwe lijke onderwijzeressen. Jlet schijnt wel ze ker, dat de ontdekking van het radium meer aan mevrouw dan aan den hoer Cu rie te danken is tenminste hij zelf ver- klaail, dat dit het geval is. Ofschoon zij nu in de wereld een groote vermaardheid hebben verkregen, leven de heer en mevrouw Cuiie heel eenvoudig en teruggetrokken; zij hebben een dochtertje met wier opvoeding zij zichzelf belasten. Alevrouw Curie heeft een groot aantal ern stig wetenschappelijke leerlingen, en eeni- gen tijd geleden werd zij tot eerste onder wijzeres benoemd aan het laboratorium van haar man in de Sorboimo. Zij is nu om streeks veertig jaar oud eu is tien jaar getrouwd geweest. Rot is haar een heer lijke gedachte, da radium mee zal kunnen helpen om ziekter te genezen en mensche- lijk lijden te verlic. ten; sommigen geloo- ven zelfs, dat mevrouw Curie's ontdekking zal kunnen genezen, wat tot dusverre als ongeneeslijk werd beschouwd: blindheid. liet is eigenaardig, dat, schoon er ver scheidene voorbeelden zijn van mannen en vrouwen, die als beoefenaars van meer ern stige letterkundige studie samenwerkten slechts weinigen samen romans schreven. In Engeland vindt men er éón voorbeeld van in den hoer en mevrouw Egerlon Castle en hun succces kan anderen wel aanmoe digen, hun voorbeeld te volgen. Zij schre ven samen zes 'hoeken, waarvan de drie meest bekende zijn„The Pride of Jennico", „The Bath Comedy" en „Rose of the World". Zij maken voor het schrijven van een boek eerst samen het plan op, dat zij over en weer bespreken; dan bepalen zij wat in de verschillende hoofdstukken zal staan gaan ieder voor zichzelf aan het werk en vergelijken wat zij geschreven hebben, om samen uit te maken, hoe het ten slotte zal zijn. Zooals 't meestal gaat met hen, die sa menwerken, schijnen zij, hoe langer zij voort gaan, te meer met elkaar overeen te stem men in gedachten en wijze van uitdrukken en zelfs als ieder voor zich werkt, gebeurt het, dat zij een tooneel op dezelfde wijze beschrijven. Ofschoon het, zooals wij zagen, zelden ■voorkomt, dat een romanschrijver het ge luk heeft een vrouw te vinden met dezelfde verbeeldingskracht begaafd als hij zelf, zijn er verscheidene voorbeelden aan te wijzen van groote schrijvers en dichters, die veel te danken hebben aan de sympathie en de aanmoediging hunner vrouwen. In dezen tijd ziet men daar een voor beeld van in graaf en gravin Tolstoï. Zij, die het voorrecht hebben den grooten Rus- sischen denker en schrijver persoonlijk te kennen, welen dat hij misschien zonder zijn liefhebbende en onzelfzuchtige vrouw onbekend zou zijn gebleven; want van dat hij begon te schrijven af heeft zij zijn werk over- en overgeschreven en zij heeft altijd al de moeite op zich genomen, verbonden aan 't uitgeven van zijn geschriften. Het is zeer waarschijnlijk, dat Tolstoï in de aardige beschrijving van het jong getrouwde paar in Anna Karenina zijn eigen eerste huwe lijksleven weergeeft en hij zijn vrouw be schrijft, die zulk eeu bewonderenswaardige hulp voor hem. was en dat zonder haar eigen levensopvatting eraan te geven of haar eigen persoonlijkheid op te offeren, zooals anders zoo dikwijls het geval is met vrouwen van groote mannen. In de mistige, donkere dagen van Oc tober en November kan men veel spinnen zich in de lucht zien voortbewegen aan lange zij-aehüge draden. Professor Emcr- ton vertelt over die spinnen iets in zijn uitmuntend, bevattelijk geschreven werk over „De Gewone Spinnen". Hij zegt: „Zij zetten zich op deurposten en schut tingen, en, doordat zij hun spinklieren naar boven keeren, zorgen zij, dat haar draden door luchtstroomingon kunnen worden mee gevoerd, totdat zij somtijds zelf worden opgenomen en een heel eind ver gevoerd. Ofschoon het daar niet zoo gemakkelijk is waai- te nemen, heeft hetzelfde plaats op grassprietjes en heesters, en dan wordt de geheele omtrek bedekt met zij-achtige dra den de draden in de lucht vereenigen zich soms met elkaar en vallen dan van een groote hoogte ai neer. Dit verschijnsel wordt in Engeland „gossamer" (herfstdraden) cn in Duitschland „de vliegende zomer" of „do oude vrouwen-zomer" genoemd. Waar om de spinnen die draden weven, en waar om zij zich aldus laten voortbewegen, weet men niet. In den tijd der herfstdraden kan men een groot aantal van die spinnen op heiningen en stoepen in stadsstraten zien, wanneer er een park of grasveld in de buurt is, en waarschijnlijk leven de spin nen den anderen tijd van het jaar, tussehen dit gras op den grond." rttirtwifrriimTti,ygrMf-imir,iwiMiMi i -n-■t'iwmhummmkbi. De spinnen vliegen dus niet, maar wor den in de lucht opgehouden door de, door haar geweven, draden. In Australië is een ander soort „vliegende" spin, die in do lucht wordt opgehouden door dunne, op vleugels gelijkende, uitsteeksels van haar lichaam. Professor Beutenmullei; beschrijft deze spin aldus: „Deze soort bezit een orgaan, dat aan een valscherm 'doet denken en dat Hot hetzelfde 'doeleinde gebruikt wordt als <le borstvin van de vliegende visch. Aan beide zijden van den onderbuik bevindt zich een vlicsje, en als do spin zich in de lucht omhoog laat gaan, worden die vliesjes uit gespreid, wat haar waarschijnlijk in slaat stelt een grooten sprong te nemen en don schok bij het weer op den grond neer ko men te doen verminderen." GROOTE STEDENi EN DE ZEE. In Harper's Monthly lozen wij hel vol gende Een van de voordeden van het wonen in een groote stad is, dat men er het leven om zich heen ziet en voelt. Ondanks al wat het tegen heeft, hot gebrek aan ruimte, aan lucht, de moeite, die men er heeft om een goed bestaan te vinden, heeft do voort durende bedrijvigheid en het in aanraking komen mot zoo velerlei menschen zooveel aantrekkelijks voor hen, die er eens aan gewend zijn geraakt, dat zij er niet goed meer buiten kunnen. Eenzelfde aantrek kingskracht oefent do zee op de meesten onzer uit. De strandbewoner is altijd in de nabijheid van een levende kracht, steeds in beweging, onderworpen aan veranderin gen zonder eind, om beurten verschrikke lijk, vriendelijk, zachtaardig en wreed, levens nemend en levenskracht-gevend, maar nooit onverschillig en nooit werkeloos. Hij is op zijn manier een wereldburger. In vroeger da gen, toen spoorwegen 't verkeer nog niet ge makkelijk en goedkoop maakten, had de be woner der kust voor op hen, die meer bin nen in het land woonden, dat hij zich ge makkelijker kon verplaatsen cn dus meer vreemde steden en hun bewoners zag. Ieder zeedorp had zijn kleinere schepen en de grootere plaatsen met hetere havens had den veel koopvaardijvaarders. Tegenwoor dig is daar niet veel meer van overgeble ven, nu een groot deel van do handels waren per spoor vervoerd wordt en stoom- ■booten, die tusscben de groote zeehavens varen, zich van het vervoer te water heb ben meester gemaakt. Ofschoon de kust bewoners nog ter vischvangst uitgaan, is bun voornaamste middel van bestaan in onzen lijd liet verleenen van „gastvrijheid" aan de zomergasten. Het genoegen van de versterkende, gezondheid aanbrengende zee lucht in te ademen, is nu de aantrekkings kracht geworden, die den Zeedorpen wel vaart verschaft en de haventjes met kleine schepen vult. Nu men het huis van Cavendish, den grooten scheikundige, heeft verkocht, her innert men zich weer allerlei verhalen M'ftaruit de eenvoud en de verlegenheid van den beroemden man Mijken. Docler Ingen-Housz, een geleerde uil Bre da, kwam eens op een vergadering, waar Cavendish zich bevond, en begon met een zeer vloeiende toespraak te houden, waar in hij o. a, vertelde, dat hij naar "ngeland was gereisd met het enkele doel om Caven dish te zien en meer van dien'aardj Dit was voor den eenvoudigen man niet om aan te li ooren. Hij bleef naar den grond staan kijken, zonder een woord te zeggen. Toen hij er de gelegenheid toe zag, liep hij weg, haastte zich de trap af, sprong in zijn rijtuig en reed naar huis. Hij leefde zeer eenvoudig. Gewoonlijk be stond zijn middagmaal uit een schapehout. Toen hij eens verscheidene geleerden bij zich ten eten had genoodigd, vroeg zijn huishoudster hem wat er gegeten moest worden. „Een schapebout," was zijn ant woord. „Dat is toch niet genoeg," vond zijn huishoudster. „Geef dan twee schapeboulen," luidde daarop zijn antwoord. OVER EENIGE AlUSICI. Von Bülow was verbazend gevoelig voor wat er om hem heen gebeurde, als liij piano speelde. Eens begon hij aan een so nate van Beethoven, en verliet de piano, nadat hij er misschien twaalf maten van gespeeld had. Een oogenblik later verscho ven twee mannen het muziekinstrumenten zetten het een weinig verder van het pu bliek af. Daarna kwam von Bülow terug en speelde de sonate door. Toen men hem later vroeg wat hem gehinderd had, ant woordde hij: „Op de voorste rij zat een dame, die haar waaier gebruikte. Ik speel de in de drie-kwarismaat. Zij bewoog haai waaier in een andere maat. Het was mij onmogelijk, voort le gaan. Ik liet de piano zoo plaatsen, dat ik haar niet meer kon zien. Maar h'oe kon ze haaf waaier uit de maat bewegen, terwijl ik speelde?" Een Amerikaansch componist vroeg eens aan Joseffy, een beroemd pianist, hoe hij een door hom geschreven stuk vond. Deze antwoordde: „Ik vind het papier en den inkt uitstekend," Men zou denken, dat een kritiek al niet erger kon luiden; toch! won Rosenthal hel nog van Joseffy. De componist liet zijn 'muziek ook aan 'den bekwamen Roemeen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 10