ALLEELE!.^
DE VLIEGENDE SPINNEN IN DEN
LATEN HERFST.
EEN EENVOUDIG GELEERDE.
Waring bekend1, on ook 'groen. is daarvoor vrij
■gevoelig.
Daar do grootte der kaasjes nog al vor-
sdliiKb men iheeft ze van 1 KG., doch) oak
vm 'KG, loopt oak de tijd voor liet val-
döendo da-ogen zeer uiteen. Ook in. dan
zomer verloopt liet sneller dan. in d'en
wintea'. Be tijd van bewaring1 in liet nnk-
üiiiis wisselt dan ook af van 3G maanden.
Zijn do kaasjes voldoende droog en hard,
zoo worden zo afgeschrapt en, zijn. ter Ver
zending, naar binnen- of btideadandscthe af-
xiemeüB 'gereedzo worden in 'houten vaten
verpakt. De DuitSdhors ea Zwitsers noe
men dezo kaas raspziger, omdat de kaas
geraspt gegeten wordt, en dit heeft aanlei
ding gegeven tot de boven reeds genoeandb
vorwamttg. Zigenkaas woidt uit wei ge
maakt. Evenals de boeren, dia Volle nieïk-
sche kans maken, van de in de wei achter
gebleven vetdeelen, voor huiselijk 'geibamik
nog weibofeer maken een enkele maal
komt ze zelfs wel aan de markt zoo
tenth t, men odk in Dmtechland' en Zwitser
land uit dsi wed de daa/nu nog adhtei'g'eb'fe-
ven vetten en eiwitacihtige boffen door ver
hitting «11 Goevoegng van zure wei, te ver
zamelen. Dezo stof zoowel verscth als tot
kaas verwerkt, heetzigeren wotrdt door 'hek
volk veel gegeten. Het is, evenals kaas. vrij
voedzaam, maar tirihter to verteeren. Wel
-bevat het m'nder vet dan onze Leddscthe en
Delftsob© kaas, dodli bevat he'd, wat meer
eiwit en is minder rijk aan water.
Meer dan eens hoort men de-,opmerking,
dat melk dan toch wol rijk aan voedende
bestem dd oei en moet zijn, als er, na 'het ont-
roomen en na 'het maken van kans uit de
oudemielk, nog zooveel werkelijjk voedzame
stof in de wei is adhtei-gebleven. Eln d'e
opmerking is gegrond. Bedenkt men ech
ter. dat de in 'het dielrlijlk lichaam, •ge
vormde melk, hét eeuige maar tocih rum
voldoende voedingsmiddel voor de jongen is,
d'an valt de groot© voedingswaarde d'er melk
sterk ju het oog. Indien dan ook onze kal
veren Volop 'het door do natrrur voor hen
"bestemde voedingsmiddel ontvingen, zo
soudeai zich Veel krachtiger denk maar
aan onze mestkalven ontwikkelen dan
nu heb geval is. De groote voedingswaarde
der wei, 'laat zich o a. goed! bemerken aan
de beste uitkomsten, d'e men verkrijgt bij
'het mesten van varkens, die ook wet ont
vangen. De wei toch bevalt behail've ©enig
vet en eiwit ook nog melksuilca- en. deze
heeft ook voedingswaarde. Op veel plaatsen
wordt dan ook door indamp1 ng uife de wei,
.melksuiker gewonnen. Sterk zoeten doet
deze suiker wed niet, maar voor metnging in
„poeders" is ze zeer geschikt.
KERSTMIS IA" FRANKRIJK.
(Uit het Engelsch.)
Kerstmis is in Parijs eon heel ander feest
dan huitenhier viert men het op Fran-
sche wijze, terwijl het in de hoofdstad op
Parijsc'he manier wordt gehouden een
woord dal eigenaardigheden van allerlei
volken insluit.
Eens heb ik in Frankrijk een kerstfeest
huiten meegemaakt: Mijnheer en mevrouw
X., bij wie ik een deel van" den winter
doorbracht, hadden verscheidene hunner
vrienden uitgenoodigd om na afloop van
den dienst hij hen te komen. Wij werden
ontvangen in de groote kamer, die tegelijk
eet- en woonkamer was. en nu in haar
geheele lengte werd ingenomen door een
lange tafel vol kaarsen en hulsttakken, en
de heerlijkste spijzen. Bij ieder bord was
een Voor ieder persoonlijk geteekende spijs
kaart en een aardigheidje niets van
waarde, zoodat men zich. niet bezwaard
voelde over het geschenk, maar eenvoudig
een bewijs van vriendelijkheid.
Nadat er over de geschenken en de spijs
kaarten heel wat gepraat en gelachen was,
namen we onze plaats aan tafel in. De
gastheer- en vrouw zaten naast elkaar aan
het boveneind der tafel en tegenover hen
waren de twee kinderen, een jongen van
twaalf en een meisje van tien jaar, ge-
haastige schreden, voodt. De weg- scheen hem
békend te zijp, want diep m zijn jas gedo
ken, gmg hij zeker zijp. weg En toch scheen,
het reeds lang geleden te zijn, dat hij lifer
geweest was, want bijl het clo-rp 'gekomen,
stond! hij even efcü om zicli te vergewissen of
hij de goede richt ng insloeg om 'het dorp
doou te gaan.
'Maar neen, hij kou zich niet vergasten.
Daar was nog het huasje Van d'o „oude
heks", zooals zij' genoemd weid.. Wat had hij
daar dikwijls m zijn jongensoVormoed de
bovendeur opengegooid om de oude vrouw
te plagen. Maar als -ze naar buiten kwam,
g'ng hij met de and'ere jongens aam den
■haal, want ze waren todh wel bang Van de
„oudie heks".
Deze herinnering Waaht den man een
■dSroefgoestigen glimlach! op het flinke ge-
feat, met de .helderblauwe oogesn en den
groeten knevel.
"Wat was er veel gebeurd sinds 'hiji van
hier Was gegaan1 Weggeloopen was hij, de
wijde wereld 'ingegaan, om aan rijfn. verlan
gen 'e voldoen. "Want hij wildé niet altijd!
opgesloten zijn, hier in heb d'orp, ver afge
legen van de wereld. Hij had zich! zijiu toe
komst anders gedacht dan zijp vader, en het
eind! was scheiding; in tw'sfc.
Terwijl hij dit met weemoed overpeinsde,
had! hij het einde van het dorp bereikt-, en
richtte zijn schreden naar het bovenge
noemde 'huisje zijn ouderlijk huisje. Daar
was hij! opgegroeid!, daar leefden zijn vader
«n moeder nog nrnssahiien. O, als ze eens
niet meer waren. Als hij eens te laat kwam
plaatst. Daar tussehen zaten al de voor
naamste inwoners van het dorp. Er wa
ren negen en twintig personen in" 't ge
heel. Terwijl wij zaten te lachen, te pra
ten en te eten, bracht do ineid telkens
geschenken binnen voor den gastheer, zijn
vrouw er 'de kinderen, die de verschillende
gasten aan haar zorg hadden toevertrouwd.
Na afloop van liet maal gingen we allen
naar de kamer van den gastheer, daar
dronken wij koffie bij een kerstboom, die
schitterend verlicht was, maar waaraan de
geschenken pas eenige dagen later zouden
worden opgehangen.
Het was lang over drieën, voor men er
over dacht naar huis te gaan, onze gast
vrouw vertelde ons toen, dat zij reeds
weer om vijf uur mol do kinderen zou
opstaan en dal zij nu de schoenen nog moest
vullen, die do kleintjes onder eiken schoor
steen hadden neergezet. Zij hadden die
niet alleen in hun eigen liuis geplaatst
maar ook hij hun grootouders en oom en
tante, die in hetzelfde dorp woonden. De
Kerstmorgen werd dus besteed aan het op
halen van de geschenken bij de verschil
lende familieleden.
Den volgenden dag waren wij tegen vijf
uur 's middags uitgenoodigd hij de bewoon-^
ster van het kasteel in het dorp. Hot was'
mistig; zelfs de jurist geeft in Frankrijk,
zooals alles in dat land, de mooiste too-
neelen te aanschouwen, alsof de natuur
zichzelf ontrouw was geworden, met het
enkele doel om to behagen. Terwijl wij
naar het kasteel liepen, was de mist zoo
dik, dat wij in een wolk schenen te
wandelen.
Maar soms kwamea we in eens in een
lichter plek en zagen dan een mooi land
schap, met rijp bedekt, dat prachtig afstak
tegen een diep Mauwen hemel. Even plot
seling 'beVonden we ons daarna ook weer
midden in den nevel en uit dit wolkenland
kwamen wij bij de ouderwetscbe deur van
he't kasteel en stonden in de lange gang,
vei'blind door het licht van vele kaarsen.
Dit huis, in de veertiende eeuw gebouwd,
is eigenaardig ingericht. Daar het tegen een
heuvel is aangebouwd, is de groote zaal
lager gelegen dan de deur en het voorpor
taal, en men komt daar langs een steenen
trapje, dat uitgesleten is door de voetstap
pen van de velen, die er de eeuwen door
over liepen. De muren van de zaal zijn
met fraaie oude behangsels bedekt. Am
het einde der kamer brandde in een ge
weldig grooten haard het „kerstblok", mid
denin stond een prachtige kerstboom, schit
terend van kaarslicht en beladen met ge
schenken.
De gastvrouw, een zeer schoone vrouw
met gitzwarte haren en oogen, matte ge-
laatskleur en lippen even rood als de roos
in heur haar, begroette ons op Fransche
wijze, door ons op beide wangen te kus
sen. Zoo begroette zij ook alle boerinnen
en haar kinderen. Er stonden reeds aller
lei menschen om het vuur, en nog kwa
men er voortdurend meer totdat de groote
kamer gevuld was met dorpsbewoners en
Parijzenaars, die zich hier allen evenzeer
op hun gemak voelden, en allen op dezelfde
manier werden geëerd. Er waren geschen
ken voor iedereen doozen met lekkers
voor de Parijzenaars en de jonge boerin
nen; speelgoed voor de kinderen; sigaren,
pijpen, tabak voor de mannen. De geschen
ken werden uitgedeeld door de kinderen
van de gastvrouw, twee allerliefste meis
jes. in kanten jurkjes met roode strikken.
Er werden allerlei lekkere dranken en
eetwaren rondgedeeld, die op het buffet
in een hoek stonden uitgestald.
Ik sprak veel met de dorpsbewoners, om
den kerstboom verzameld, en bemerkte dat
zij het leven zeer ernstig opnemen. De
kersttijd, dien ik in hun midden doorbracht,
een van de vroolijkste, die ik ooit mee
vierde, was te merkwaardiger voor mij, om
dat ik -wist, dat zulke feesten een korte
opfleuring zijn in hun gewoon dagelijksch
leven van ernstig Verken.
Hiji -had) hard gewerklb in den vreemde,
moeitevoUle dagen 'had hiji doorgebracht,
maar hij had' zich er doorheen geslagen,
hij wilde vooruit. Eerst dhn, als 'bijl zich
een positie 'had Veroverd!, wilde 'hij (huis
waarts kefereu, en zijm ouders om vergiffe
nis smeekem En hiji verfkungde zoo naar
huis, en. d!at verlangen had! hem reuzenr
kradhit gegeven.
En mi was het oogerublfk bijpa daar,
waarnaar liijj zoo Verlangd had, en waarvoor
hij de grootste gevaren had getrotseerd.
Hij, die zoo dikwijls den dood! in Veschil-
lende gedaanten meL onverechrokkenheid
in de oogen had gee) en, hoe voeddb hij zich
nu d'en moed ontzinken, ern hoe onstuimig
klopte rijm hart
Thans stond hij voor helt huisje. Ilijl zag
hoe de lichtstralen door het venster naar
buiten vielen. Duizenderlei gedachten be
stormden 'hem. Zouden ze bedden nog
leven Hoe zouden ze hem ontvangen 1 En
zhi moeddr t
Weifelend' stond hiji voor de deur. Nog
©ven wachten. Dan draaide hiji dei knik; om,
opende de deur, en
„'Moeder vader!" Üril'onk heb harie-
todhtelijk uit rijjn mond, en in een ondeel
baar oogenblik had' hiji de oude vrouw in.
zijn sterke armen gesloten en kuste haar
op beide wtangen. Toen heb 'hij haar lbs,
ging mei uitgestoken handen naar zdjini
Vader, en deze, vergetende al helt leed), al
zijm wrak, niet denkende aan ail' wat ge
beurd was, greep zijln beide hacodbn' en
druikte zijin zoon, aam zijp. borst.
KERSTGEBRUIKEN.
■Bijgeloovige gebruiken weten zich in spijt
van het betere onderwijs in de meeste lan
den nog te handbalen.
Zoo wordt verondersteld, dat hoenders
de toekomst kunnen voorspellen ten op
zichte van een huwelijk. Als een jonge
man of een jong meisje op Kerstavond te
gen het deurtje van het kippenhok klopt,
zal hij of zij vernemen, wanneer -het hu
welijk zal "plaats hebbenkraait de haan,
ilan wordt de bruiloft in liet nieuwe jaar
gevierd, maar kakelen de kippen, dan wordt
de blijde dag nog wat uitgesteld.
In Ierland wordt het eerste ei, door een
zwarte kip gelegd, meestal zorgvuldig be
waard tot Kerstmis liet kan dan dus
aardig oud zijn! liet wordt op Kerstavond
liaid gekookt, het dooier wordt er uitge-
noVuen en de holle met zout opgevuld;
daarna moot hot meisje, dat haar aanstaan
den man wenscht te loeren kennen, liet ei
met schaal en al opeten en zwijgend
naar jbed gaan, zonder iets anders te eten
of te drinken. In den droom zal zij dan
haar toekomstigen echtgenoot zien.
Op het eiland Man heerscht een eigen
aardig gebruik. Er wordt voor den haard
een rij kannen neeigezet; in ieder wordt
het kenteekon van het een of aniler hand
werk gelegd een hoek of een stuk net
voor een visschcr, een strootje voor een
hoer, een vlokje wol voor een herder, enz.
Daarop verlaten de meisjes de kamer. De
jonge mannen verplaatsen de kannen, bren
gen de meisjes geblinddoekt in de kamer
terug en laten haar dan een van de kan
nen uitzoeken. Zij zien daaruit het bedrijf
van haar aanstaanden man.
Meisjes gaan ook, wel even voor twaal
ven op Keistavond naar den put en kijken
daarin hij het hleeke schijnsel van de maan,
om bij het slaan van twaalven het gezicht
boven de oppervlakte van het water te zien
verschijnen van hem, die eens haar heer
en meester zal zijn.
SAMENWERKING VAN MAN
EN TROUW.
In vroeger tijd, toen de vrouw nog als
minderwaardig werd beschouwd vond men,
dat geleerdheid beter hij ongetrouwde dan
bij getrouwde vrouwen paste.
Hier en daar hooiden wij vertellen van
het aandeel dat de vrouwen van groote
staatslieden en vorsten in de regeering luid
den. Af aar van de vrouw van groote den
kers uit vroeger dagen weten wij bizonder
weinig, ofschoon Milton in een van de
mooiste sonanetten, die ooit in de Engelsche
taal geschreven zijn, uitsprak wat de dood
van zijn vrouw voor hem beteekende; in
menig treurend hart zullen die regels weer
klank gevonden hebben:
Arethought I saw mij late ecpoused saint
Come to me like Alcestis from the grave.
(Het scheen mij dat ik mijn gestorven
gade heilig
Uit het graf tot mij zag komen gelijk
Alcestis).
De geleerden uit de achttiende eeuw schij
nen niet veel door hun vrouwen te zijn
geholpen. De wereld is in dit opzicht, als
in zooveel andere, verbazend veranderd in
de laatste honderd jaar, en nu kunnen we
verscheidene voorheelden opnoemen van
gehuwde paren, die samen werken tot ont
wikkeling van de menschheid.
In Frankrijk vindt men misschien het
mooiste voorbeeld van menschen, die sa
men gehuwd, eenzelfde arbeidsveld bewer
ken, en dit is te merkwaardiger, omdat dat
veld de wetenschap is, waarop nog zoo
weinig vrouwen iels hebben tot stand ge
bracht of zelfs getracht hebben iets tot stand
te brengen. Ik bedoel de ontdekkers van
het radium de heer en mevrouw Curie,
aan wie onlangs de Nobelprijs van vijftig
duizend gulden werd gegeven.
Mevrouw Curie is een Poolsche van ge
boorte. A'og heel jong kwam ze in Parijs
om daar te studeeren, maar was zoo wei
nig met aardsche goederen bedeeld, dat
Het oude moedertje, bijna versuft, be
greep eerst niet goed wat iliaar overkwam,
en staarde 'ham* zoon, haar jongen, dien zijl
reeds dood! gewaand Ihad, zonder een woord
te spreken aan. Maar d'an, van vreugde,
'braken de tranen, door en stroomden over
haar gerimpeld gelaat.
Ein met vtenigdle in 'het hairt zaten ze dffiem
aVond nog uren biji elllkaair; geen Wóórd
werd er over hefc gebeurdh gesprokenhot
was als had' er nooit aneenigiheid1 bestaan.
De zoon, tussdhen vadter en moeder gezegen,
moest vertellen, steedh maar vertollen Van
wat hiji had' ondervonden. En de ondljes
aaten met sfarafondè gezichten naar 'hem te
luisteren, itrotstóh. op hem, ihium zoon.
En thans heerscthte ooikl daar vrede, op
dlat kleine pfekje aarde, vanwaar hij eerst
nog zoo ver verwijjd'erd) scheen.
Toen zdj zich ter ruste begaven, Vouwde
tót oud!e moedertje haar 'handen, en zond
eem gebed' op maar den Vader, Hem danken
de voor het geluk, dat Hij hum nog op hum
ouden dag sdliouk. En 'haar man besloot hét
met een uit de vol'hdid van zijm hart
komend: ..Amon."
En buiten Salmttordo de smette1 x» wikte
sneeurw in het lidhfc der maanen' de sterren
bilihten vriendélijik van nat den hoog© neer
op de aarde, dlie thans in rust lag, als
schenen rij te verkondigen: „Vrede op
AJarde."
zij de lessen aan de universiteit niet kon
betalen; zij studeerde daarom aan een van
die inrichtingen, die men overal in Parijs
vindt, waar men voor weinig of niets les
sen kan hijwonen, en door een gelukkig
toeval was de heer Curie, toen een nog
weinig bekend geleerde, directeur van het
laboratorium. Hij werd getroffen door het
vlugge bevattingsvermogen eii' do vlijt van
juffrouw Sklodowska en hij vroeg haar of
zij ziju assistente wou worden. Zij stemde
erin toe, en al samenwerkende kregen zij
elkaar lief. Na him huwelijk gingen zij
voort met hun gemeenschappelijke onder
zoekingen, terwijl mevrouw Curie een be
trekking aannam als leerares in de schei
kunde aan de Sevres-school voor vrouwe
lijke onderwijzeressen. Jlet schijnt wel ze
ker, dat de ontdekking van het radium
meer aan mevrouw dan aan den hoer Cu
rie te danken is tenminste hij zelf ver-
klaail, dat dit het geval is.
Ofschoon zij nu in de wereld een groote
vermaardheid hebben verkregen, leven de
heer en mevrouw Cuiie heel eenvoudig en
teruggetrokken; zij hebben een dochtertje
met wier opvoeding zij zichzelf belasten.
Alevrouw Curie heeft een groot aantal ern
stig wetenschappelijke leerlingen, en eeni-
gen tijd geleden werd zij tot eerste onder
wijzeres benoemd aan het laboratorium van
haar man in de Sorboimo. Zij is nu om
streeks veertig jaar oud eu is tien jaar
getrouwd geweest. Rot is haar een heer
lijke gedachte, da radium mee zal kunnen
helpen om ziekter te genezen en mensche-
lijk lijden te verlic. ten; sommigen geloo-
ven zelfs, dat mevrouw Curie's ontdekking
zal kunnen genezen, wat tot dusverre als
ongeneeslijk werd beschouwd: blindheid.
liet is eigenaardig, dat, schoon er ver
scheidene voorbeelden zijn van mannen en
vrouwen, die als beoefenaars van meer ern
stige letterkundige studie samenwerkten
slechts weinigen samen romans schreven.
In Engeland vindt men er éón voorbeeld
van in den hoer en mevrouw Egerlon Castle
en hun succces kan anderen wel aanmoe
digen, hun voorbeeld te volgen. Zij schre
ven samen zes 'hoeken, waarvan de drie
meest bekende zijn„The Pride of Jennico",
„The Bath Comedy" en „Rose of the
World".
Zij maken voor het schrijven van een
boek eerst samen het plan op, dat zij over
en weer bespreken; dan bepalen zij wat in
de verschillende hoofdstukken zal staan
gaan ieder voor zichzelf aan het werk en
vergelijken wat zij geschreven hebben, om
samen uit te maken, hoe het ten slotte zal
zijn. Zooals 't meestal gaat met hen, die sa
menwerken, schijnen zij, hoe langer zij voort
gaan, te meer met elkaar overeen te stem
men in gedachten en wijze van uitdrukken
en zelfs als ieder voor zich werkt, gebeurt
het, dat zij een tooneel op dezelfde wijze
beschrijven.
Ofschoon het, zooals wij zagen, zelden
■voorkomt, dat een romanschrijver het ge
luk heeft een vrouw te vinden met dezelfde
verbeeldingskracht begaafd als hij zelf, zijn
er verscheidene voorbeelden aan te wijzen
van groote schrijvers en dichters, die veel
te danken hebben aan de sympathie en
de aanmoediging hunner vrouwen.
In dezen tijd ziet men daar een voor
beeld van in graaf en gravin Tolstoï. Zij,
die het voorrecht hebben den grooten Rus-
sischen denker en schrijver persoonlijk te
kennen, welen dat hij misschien zonder
zijn liefhebbende en onzelfzuchtige vrouw
onbekend zou zijn gebleven; want van dat
hij begon te schrijven af heeft zij zijn werk
over- en overgeschreven en zij heeft altijd al
de moeite op zich genomen, verbonden aan
't uitgeven van zijn geschriften. Het is zeer
waarschijnlijk, dat Tolstoï in de aardige
beschrijving van het jong getrouwde paar
in Anna Karenina zijn eigen eerste huwe
lijksleven weergeeft en hij zijn vrouw be
schrijft, die zulk eeu bewonderenswaardige
hulp voor hem. was en dat zonder haar
eigen levensopvatting eraan te geven of
haar eigen persoonlijkheid op te offeren,
zooals anders zoo dikwijls het geval is met
vrouwen van groote mannen.
In de mistige, donkere dagen van Oc
tober en November kan men veel spinnen
zich in de lucht zien voortbewegen aan
lange zij-aehüge draden. Professor Emcr-
ton vertelt over die spinnen iets in zijn
uitmuntend, bevattelijk geschreven werk
over „De Gewone Spinnen". Hij zegt:
„Zij zetten zich op deurposten en schut
tingen, en, doordat zij hun spinklieren naar
boven keeren, zorgen zij, dat haar draden
door luchtstroomingon kunnen worden mee
gevoerd, totdat zij somtijds zelf worden
opgenomen en een heel eind ver gevoerd.
Ofschoon het daar niet zoo gemakkelijk is
waai- te nemen, heeft hetzelfde plaats op
grassprietjes en heesters, en dan wordt de
geheele omtrek bedekt met zij-achtige dra
den de draden in de lucht vereenigen zich
soms met elkaar en vallen dan van een
groote hoogte ai neer. Dit verschijnsel wordt
in Engeland „gossamer" (herfstdraden) cn
in Duitschland „de vliegende zomer" of
„do oude vrouwen-zomer" genoemd. Waar
om de spinnen die draden weven, en waar
om zij zich aldus laten voortbewegen, weet
men niet. In den tijd der herfstdraden kan
men een groot aantal van die spinnen op
heiningen en stoepen in stadsstraten zien,
wanneer er een park of grasveld in de
buurt is, en waarschijnlijk leven de spin
nen den anderen tijd van het jaar, tussehen
dit gras op den grond."
rttirtwifrriimTti,ygrMf-imir,iwiMiMi i -n-■t'iwmhummmkbi.
De spinnen vliegen dus niet, maar wor
den in de lucht opgehouden door de, door
haar geweven, draden. In Australië is een
ander soort „vliegende" spin, die in do
lucht wordt opgehouden door dunne, op
vleugels gelijkende, uitsteeksels van haar
lichaam.
Professor Beutenmullei; beschrijft deze
spin aldus:
„Deze soort bezit een orgaan, dat aan
een valscherm 'doet denken en dat Hot
hetzelfde 'doeleinde gebruikt wordt als <le
borstvin van de vliegende visch. Aan beide
zijden van den onderbuik bevindt zich een
vlicsje, en als do spin zich in de lucht
omhoog laat gaan, worden die vliesjes uit
gespreid, wat haar waarschijnlijk in slaat
stelt een grooten sprong te nemen en don
schok bij het weer op den grond neer ko
men te doen verminderen."
GROOTE STEDENi EN DE ZEE.
In Harper's Monthly lozen wij hel vol
gende
Een van de voordeden van het wonen
in een groote stad is, dat men er het leven
om zich heen ziet en voelt. Ondanks al
wat het tegen heeft, hot gebrek aan ruimte,
aan lucht, de moeite, die men er heeft om
een goed bestaan te vinden, heeft do voort
durende bedrijvigheid en het in aanraking
komen mot zoo velerlei menschen zooveel
aantrekkelijks voor hen, die er eens aan
gewend zijn geraakt, dat zij er niet goed
meer buiten kunnen. Eenzelfde aantrek
kingskracht oefent do zee op de meesten
onzer uit. De strandbewoner is altijd in
de nabijheid van een levende kracht, steeds
in beweging, onderworpen aan veranderin
gen zonder eind, om beurten verschrikke
lijk, vriendelijk, zachtaardig en wreed, levens
nemend en levenskracht-gevend, maar nooit
onverschillig en nooit werkeloos. Hij is op
zijn manier een wereldburger. In vroeger da
gen, toen spoorwegen 't verkeer nog niet ge
makkelijk en goedkoop maakten, had de be
woner der kust voor op hen, die meer bin
nen in het land woonden, dat hij zich ge
makkelijker kon verplaatsen cn dus meer
vreemde steden en hun bewoners zag. Ieder
zeedorp had zijn kleinere schepen en de
grootere plaatsen met hetere havens had
den veel koopvaardijvaarders. Tegenwoor
dig is daar niet veel meer van overgeble
ven, nu een groot deel van do handels
waren per spoor vervoerd wordt en stoom-
■booten, die tusscben de groote zeehavens
varen, zich van het vervoer te water heb
ben meester gemaakt. Ofschoon de kust
bewoners nog ter vischvangst uitgaan, is
bun voornaamste middel van bestaan in
onzen lijd liet verleenen van „gastvrijheid"
aan de zomergasten. Het genoegen van de
versterkende, gezondheid aanbrengende zee
lucht in te ademen, is nu de aantrekkings
kracht geworden, die den Zeedorpen wel
vaart verschaft en de haventjes met kleine
schepen vult.
Nu men het huis van Cavendish, den
grooten scheikundige, heeft verkocht, her
innert men zich weer allerlei verhalen
M'ftaruit de eenvoud en de verlegenheid van
den beroemden man Mijken.
Docler Ingen-Housz, een geleerde uil Bre
da, kwam eens op een vergadering, waar
Cavendish zich bevond, en begon met een
zeer vloeiende toespraak te houden, waar
in hij o. a, vertelde, dat hij naar "ngeland
was gereisd met het enkele doel om Caven
dish te zien en meer van dien'aardj
Dit was voor den eenvoudigen man niet
om aan te li ooren. Hij bleef naar den grond
staan kijken, zonder een woord te zeggen.
Toen hij er de gelegenheid toe zag, liep
hij weg, haastte zich de trap af, sprong in
zijn rijtuig en reed naar huis.
Hij leefde zeer eenvoudig. Gewoonlijk be
stond zijn middagmaal uit een schapehout.
Toen hij eens verscheidene geleerden bij
zich ten eten had genoodigd, vroeg zijn
huishoudster hem wat er gegeten moest
worden. „Een schapebout," was zijn ant
woord.
„Dat is toch niet genoeg," vond zijn
huishoudster.
„Geef dan twee schapeboulen," luidde
daarop zijn antwoord.
OVER EENIGE AlUSICI.
Von Bülow was verbazend gevoelig voor
wat er om hem heen gebeurde, als liij
piano speelde. Eens begon hij aan een so
nate van Beethoven, en verliet de piano,
nadat hij er misschien twaalf maten van
gespeeld had. Een oogenblik later verscho
ven twee mannen het muziekinstrumenten
zetten het een weinig verder van het pu
bliek af. Daarna kwam von Bülow terug
en speelde de sonate door. Toen men hem
later vroeg wat hem gehinderd had, ant
woordde hij: „Op de voorste rij zat een
dame, die haar waaier gebruikte. Ik speel
de in de drie-kwarismaat. Zij bewoog haai
waaier in een andere maat. Het was mij
onmogelijk, voort le gaan. Ik liet de piano
zoo plaatsen, dat ik haar niet meer kon
zien. Maar h'oe kon ze haaf waaier uit
de maat bewegen, terwijl ik speelde?"
Een Amerikaansch componist vroeg eens
aan Joseffy, een beroemd pianist, hoe hij
een door hom geschreven stuk vond. Deze
antwoordde: „Ik vind het papier en den
inkt uitstekend,"
Men zou denken, dat een kritiek al niet
erger kon luiden; toch! won Rosenthal hel
nog van Joseffy. De componist liet zijn
'muziek ook aan 'den bekwamen Roemeen