m
NATIONALE 31 il it ie.
KeniiisffeTing.
59"° Jaargang
Zondag 24 December 1905
No. 11964.
Tweede Blad.
Waarom Ellen van meening
veranderde.
m
-Uit de Tweede Kamer.
-J
J
Deie courant verschijnt dagelijks, mei uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaai- dingen fl. 1.25. Franco
ïl per post fl. 1.65.
*J Prijs per weekVoor Schiedam en "Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
J
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer .moeten des middags vóór een uur
san het bureau bezorgd zijn.
Bureant ïloterstraat GS,
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel
meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die sqj
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier
van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde hleine advertentiën. opgenomen tot denprjji
van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
latere. Telefoon Ho. IBS*
'I
A
i.
Laddie kreeg op zijn verjaardag altijd be
zoek van zijn vader en ieder jaar liet dit
Kj hem de herinnering aan spierkracht en
mannelijke sterkte.achter en bovendien nog
wn vijf-doilarstuk voor zijn spaarpot.
Op dezen verjaardag, zijn vijlden, was het
goudstuk gekomen ën veel prachtig speel
led maar vader kwam niet. Daarom huil
de Laddie en was ontroostbaar,
Hij had geen speelgoed noodig, maar
Lij moest het gevoel hebben, dat bij, net
zo° goed als zijn neefjes, een vader had,
en nog wel een grooter en krachtiger va
der dan oom Hal, die op gewone dagen
goed genoeg was in Laddie's schalting.
En zijn tante begreep dit,, zooals goede
tantes, die trachten de plaats der gestorven
moeder in te nemen, altijd begrijpen.
Zijn vader zou wel gauw komen, sprak
z'j- En als hij niet kwam, dan zou Lad
die met, oom naar vader gaan, En zijn
vader zcu hem op zijn kantoor wachten
en- met hun de stad ingaan, oriï daar trom-
rien en trompetten en nog veel meer moois
voor hem to koopen. Dit was niet heel
verstaudig van tante gezegd. Als men zelf
zes kinderen heeft om op te passen, is het
.niet te verwonderen, dat men een minuut
'0f tien een schijnbaar getroost vijfjarig ke
eltje aan zichzelf overlaat, die even al
de geldstukjes uit, zijn spaarpot heeft mo
duli bekijken.
Hij kon er net één uit krijgen; maar hij
wist wel, dat één zoo'n stukje veel waard
was. Hij liep stilletjes het huis uit, onop
gemerkt door zijn neven en zelfs door zijn
tante, die hij allen met elkaar in de veran
da hoorde praten en lachen.
En zijn oogen' schitterden, en zijn horst
ging wel wat koortsachtig op en neer, on
danks zijn groote dapperheid, toen hij een
kwartier daarna tegenover den conducteur
stond.
„Ik heh mijn kaartjeHij kreeg het met
veel moeite uit zijn zak te voorschijn en
gaf het deftig over. „Ik betaalde er den
man een goudstukje voor, dat heb ik oom
ook wel eons zien doen, en dat is genoeg."
„Ja," antwoordde de conducteur ernstig,
terwijl hij het kaartje goed hekeek. Hij vroeg
daarna omzichtig, bevreesd om dat mooie,
engelachtige ventje te beleedigen:
„Weet jo oom, dat je alleen naar New-
York gaat?"
Laddie aarzelde niet. Zijn moraal was
gegrondvest op de vaste rots van voorbeeld
en onderwijzing, en hij was heel bekwaam
in hot ontwijken van moeilijkheden.
„Ik ga naar mijn vader," antwoordde hij
dapper-.
„Ja, ja, natuurlijk," zei' de conducteur
geruststellend. Hij bekeek Laddie's kaartje
nog eens en sprak„Je zult daar over vijf
uur zijn."
Toen ging hij weg, hij had bet heel druk,
zoodat hij zelfs niet laug aan den aardigen
Laddie kon denken.
Maar Laddie zat lieöl rechtop en keek
maar- steeds uit naar al het nieuws, dat
zich aan hem' vertoonde. Hij dacht niet
meer aan het gevaar van ontdekt te wor
den.
Toen de trein zich,in beweging stelde,
vergat hij zelfs zich geluk te wenschen met
zijn ontsnapping.
Hij keerde zich naar de dame tegenover
hem met een glimlach, waaruit goede ka
meraadschap sprak.
„Wat schokt het!" sprak hij. „Ik voel het
door mijn heele lichaam hoen, u zeker
ook?"
De dame, dio hem onverschillig had zit
ten aankijken, had geen lust om een ge
sprek tc beginnen en lachte dus maar eens
tegen hem.
„Waarom schokt het zoo?" vroeg Laddie,
zich voorover buigend, zoodat zij hem wel
moest verstaan. „Mijn trein schokt niet,
als ik hem door de kamer Laat rijden, die
gaat zoo heerlijk." f
„De man, die jouw trein maakte, kan
het," zei" de dame lachend.
Zij had heel witte tanden. Laddio vond
ze mooi. Hij gleed van zijn plaats af en
ging naar haar toe.
„Ik kom hij u zitten," zei hij. „Dan kan
ik heter praten en hoef ik mijn keel niet
zoo'n pijn te doen. Ik "heb u wal te vra-
gen.
De dame zuchtte. Maar haar hart was
beter dan zij wou laten merken en ze be
antwoordde zijn vragen vrijwel tot zijn be
vrediging. Maar zij hoopte, dat hij zich in
latere jaren haar kennis van de werktuig-
iciinde niet moor herinneren zou.
Toen hij eindelijk zweeg, werd liet de
beurt van de dame om te vragen. Men kon
niet goed onverschillig blijven voor Laddie.
„Ga je ver zoo in je eentje?" vroeg ze.
„Ben jo uit logeeren geweest?"
„Ik ik hen hij mijn oom geweest,"
sprak hij dapper, ofschoon haar woorden
hem een eigenaardig gevoel in de keel de
den krijgen. „Niemand bracht mij weg,
NATIONALE MILITIE.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam,
ziet u. Ik had dikwijls gezien, datoom
kaartjes nam, maar ik had het zelf nog
nooit gedaan."
„Lieten ze je alleen gaan?" vroeg de
dame verbaasd. „Dat hadden ze niet moe
ten doen. Zoo'n klein ventje!"
Laddie s riekte zijn beentjes zoover uil
als hij kon en zei met waardigheid:
„Ik hen bijna zes, ik ben tenminste al
vijf."
De dame hield haar lachen in, maar
kreeg plotseling achterdocht.
„Ze wisten toch, dat je ging?" vroeg
zij opeens heel ernstig. „Je bent toch niet
weggeloopen
Laddie slikte maar eens hard.
„Tante zei, dat ik moest gaan," ver
klaarde hij, „en en ik zal vader vin
den, en
(Het was Laddie's bedtijd. Buiten was
het donker. Tante zou nu zijn neefjes naar
hun bedjes brengen). Hij keek naar de
lamp, die juist was aangestoken, en zag
de vlammen door een mist van tranen.
Hij keerde zich om en zijn hoofdje op den
schoot van de dame leggend, begon hij te
schreien.
„Ik wil naai- huis," snikte hij. „Ik wil
wachten tot oom met mij meegaat."
De dame keek een beetje verlegen cn
beangst, toen zij het kind in haai- armen
nam en tegen zich aandrukte.
„Huil maar. niet, lieveling," zei ze. „Ze
wachten je immers thuis. Je moeder komt
je zeker afhalen."
Laddie hief zijn hoofd op, om. haar ver
baasd aan te zien.
„Ik heb geen moeder," sprak hij met
een flinke stem, door zijn verwondering
over haar onwetendheid. „En vaders kun
nen alleen geen jongetjes hij zich houden,"
De Minister Van Marine heeft zijne be
grooting piet overweldigende, meerderheid
zien aannemen. Slechts de socialisten stem
den legen. i
Is dat omdat zijne plannen zooveel in
stemming bij de Kamer vinden? Allerminst.
Men weet feitelijk nog niets daaromtrent.
Misschien zijn er wel in de Kamer, die
hopen, dat de toestand zoo blijven zal;
die vinden, dat een minister van Marine
zonder plannen op den duur toch maar
het goedkoopst is.
Als er stemming geweest is, dan ,was
dat op verzoek der, socialisten, die de Ka
mer zich wilden laten uitspreken over, de
vraag, of de edschen, die de Minister aan
de tucht en zijne houding tegenover den
Matrozenbond goed- of afkeuring verdient.
O, die Matrozenbond! Ziet, wij kunnen
veel begrijpen, en wij zijn wezenlijk- niet
bang yoor de-sociaal-democraiie; waartoe
de heeren sociaal-democraten nu kunnen
verlangen, dat militair,en eene vakver-
eeniging zouden kunnen hebben, beschik
kende over al die vrijheid, die üe eerste
voorwaarde van haar bestaan is, dat is ons
een raadsel.
In het militaire slglsel isonvioorwaar-
delijke gehoorzaamheid no. 1 en
onmisbaar. Als de kolonel tegen den lui
tenant-kolonel zegt: Houd je... mondje;
wordt deze op staanden voet zoo sprakeloos
als wijlen Lots huisvrouw. En dat is iets,
dat iedere militaire vakvereenigimg met lam
heid slaat. De matrozen en soldaten kun-
De beteekenis van deze zoo dikwijls door
zijn tante herhaalde uitlegging, werd hem
nu eerst ten volle duidelijk. Hij sloeg de
armen nog wat steviger om de dame heen.
„Als vader mij eens niet bij zich kan
houden!" klaagde hij.
In zijn toon lag een wereld van eenzaam
heid van volstrekte duisternis, waarin
een Hein jongetje altijd door moest voort
gaan.
De dame werd overmeesterd door een
gevoel van medelijden. Zij kuste hét kind
en er kwam een zachte uitdrukking op
haar gelaat. Maar Laddie maakte zich uit
haar armen los.
„,Ik wil naar huis," snikte hij.
„O, ik verhang zoo naai- huis."
Een oogenblik keek do dame hulpeloos
om zich heen. Zij was een verstandige
jonge vrouw en best in staat, om zichzelf
ie helpen, maar zij had zich nooit met
kleine jongens hoeven te bemoeien, die
buiten zichzelf waren van overspanningen
verdriet. Zij had zich trouwens nooit met.
een enkelen kleinen jongen bemoeid,
„Stil, kindje!" sprak zij. „Wij zullen je
vader vinden, jij en ik samen. Hij zal je
bij zich houden, wees daar maar niet bang
voor. Jlij verlangt natuurlijk naar je."
Eindelijk werd Laddie bedaard. Zijn sla
perig hoofdje vond plotseling de oplossing
van het moeilijk vraagstuk. Hij streelde den
wang der dame en VToeg:
„Als hij mij niet bij zich kan houden,
mag ik bij u blijven, is 't niet?"
De dame lachte en kuste hem.
„Ja, je mag bij mij blijven, ventje," ant
woordde zij.
En terwijl de trein voortstoomde, sliep
Laddie.
SCHE COURANT.
iM 1 --
i?'
«TKKSEÏSiSr'S
'Burgemeester en wcthoüders va.n Schiedam
herinneren bij deze alle belanghebbenden aan hunne
verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij-
tisp Boor de nationale militie, in de inaand Januari
1806,
De bepalingen der Militiewet 1101, die betrek
king hebben op de inschrijving luiden als volgt:
Art. 13.
Voor de militie wordt ingeschreven:
io, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Kijk, in het Diitsche Rijk of in
het Koninkrijk België verblijf houdt,
k ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of.voogd binnen het Rijk, in
het Duitsehe Rijk of in het Koninklijk België
woonp'aats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen hot Rijk, in het Duitsehe Rijk of m
hot Koninkrijk België 'woonplaats heeft,
io, ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander,
zoo hij op den 1sten Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevillen
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
i de binnen het Rijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander
o. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien mranden in liet Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
averelddeelen gehad heeft;
van wiens ouders de langstlevende bij zijn of
haar overlijden in het hierboven onder om
schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogl
niet in dat geval of al is deze buiten 's lands
gevestigd;
r, die door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet
bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij
gedurende de voorafgaande achttien maanden
in het Rijk verblijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige met-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft én haar cederende
de voorafgaande achttien maanden in het Rijk
of de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere averelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hierboven onder A gehouden hjj, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet
Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van
het bepaalde hiervoren ondei B gehouden hij, die
meerderjarig is in den zin van voormelde wet
i Art. 14.
He inschrijving geschiedt
lo. van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede to.:
Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats
heeft, in de gemeente der woonplaats van vader
moeder of voogd
Zoo hij binnen het Rijk verblijf hooudt en zijn
vader, moeder of voogd oldeis dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt
44
fi*
lp
Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is
dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt;
Zoo hij in het Duitsehe Rijk verblijf houdt,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij in het Koninkrijk Beigie verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
2o van hem, bedoeld in art 13 eerste zinsnede
2o.:
Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente der
woonplaats van vader, moeder of voogd;
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsehe Rijk, in de gemeente Am
sterdam
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede
3o
Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats;
Zoo hij woonplaats heeft in het Duitsehe Rijk,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o A. van hem, bedoeld in art. i 3, eerste zinsnede
4o,, indien hij mmderj'aiig is:
Zoo hij verkeert in het geval, in rib tweede
zinsnede van dat artikel onder Ao omschreven
in de gemeente, waar zijn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft;
Z'O hij verkeert in het geval, in die zinsnede,
onder kb omschreven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats
- van dezen buiten 's iands, dan geschiedt de
r inschrijving in de gemeente waar de minder
jarige verblijf houdt
Zoo hij verkeeit in een der gevallen, in even-
bedoeide zinsnede onder Ac omschreven, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 43, eerste zinsnede
4o, indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in
sclirijving aangewezen gemeente is die, waar
het verblijf of de woonplaats gevestigd is of
was op den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin de in te schrijven per
soon het 48e levensjaar volbracht, tenzij het
iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens ver
blijf of woonplaats onderscheidenlijk ïr. het
Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Belgie.
Ait. 15.
Voor de militie wordt niet ingeschreven:
lo. de ingezetene niet-Nederlmder, die bewijst
te behooren tot een staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel van wederkeetigheui is aangenomen;
'2o hij, d.e bewijst in de koiomen of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen ve> blijf te honden
of woonplaats te hebben, al heelt zijn vader, inneder,
voogd of curator woonplaats binnen liet Rijk.
Art. 16.
Hij, die volgens att. 13 behoort te wnrd-n mee
schreven, is verplicht zich d iartoe bij Burgemeester
en Wethouders der gemeente, waai volgens art 14
de inschrijving moet geschieden, aan te geven
tusschen den lsten en den Sisten Januari van liet
jaar, volgende op dat, waarin hij hot 18de levens
jaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen der,
aangifte: indien het een minderjarige betreft, op
zijn vader, moeder of voogd;'
indien het een meerderjarige betreft, die onder
"1 WWS
curateele gesteld is, op zijn curator De veiplichting
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zij binnen het Rijk, m het Duitsehe Rijk
of in het Koninkrijk Beigie woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen dor
aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder
jarige;
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk
Belgie woonplaats heeft;
indien,zijn vader of moeder of beiden de ouder
lijke macht missen;
indien hij door zijn vader, moeder of voij.d ver
laten isof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vftdei of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd heeft.
Hij, die dear de bestuurders, in art. 22vermeid,
ter inschrijving moet worden opgegeven ol die m
dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het
korps mariniers hieiondor begrepen, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het
doen van de aangifte niet verplicht
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een
ander, danrtoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht
blijft onder Burgemeester en Wethouder» beiusten.
De wijze waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18
Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
1o ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
na den 1s cn Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het inde levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf
binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het
Koninkrijk België gevestigd heeft;
2o 'ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de mindcjange
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van diens 21ste levensjaar zijn of hare woonplaats
binnen het Rijk, in liet Duitsehe Rijk of m het
Koninkrijk België gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven
onder 1o. omschreven gevallen verkeert, of wiens
vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen
hierboven onder 2o. omsctireven
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den I sten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij liet 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats
binnen het Rijk, in liet Duitsehe Rijk of in het
Koninkrijk Brigie gevestigd of er woonplaits ver
kregen heeft
5o, ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van liet 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw
Nedet lander is geworden,-zoo hij in een der hier
boven onder 4o omschreven gevallen verkeert.
Go ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het !8de levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van het 2tste levensjaar ingezetene of op
nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede
nnsnede van art 13.
Iherbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij-
vi g of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aangitte
ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden
'de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf
zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikol moet worden ingeschreven, geschiedt
binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij
reeds vroeger ingeschreven doch van het register
afgevoerd, na het terug ei langen van het N-der-
ianderschap of van het ingezetenschap, of na de
vestiging van verblijf of de vestiging f het ver
krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de in
de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon
volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 166.
Met boete van ten minste vijftig cents en ten
hoogste f100.wordt gestraft de overtreding van
de aitt. 16, 18 en 22,
Dientengevolge wordt aan alle mannelijke inge
zetenen, die geboren zijn in het jaar 1887, kennis
gegeven, 'lat in het gebouw de ST. J ORIS D O Tl LIS,
aan het DoeUplem alhierop dagen en uren hier
onder vermeld, tot het doen dier inschrijving meer
bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te
weten, op:
DONDERDAG den 4den Januari 1906,
voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der
letters A tot en met M, en
ZATERDAG den 6den Januari 1906,
voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een
der letters N tot en met Z,
telkens van des voormiddags half tien tot des middags
twaalf uur.
Voor hen die verzuimd hebben of verhinderd wa
ren, zich op een der voornoemde dagen ter inschrij
ving aan te geven, zal daartoe, ten Raadhaue der
gemeentealsnog gelegenheid bestaan op iedeien
werkdag der maand Januari a.s op de uren hier
boven vermeld terwijl het register van inschrij
ving, ingevolge art. 23 der meergemelde wet, op
den 3lsten dier maand voorloopig zal worden ge
sloten.
En is hiervan afkondiging geschied, waar liet
behoort, den 23sten December 1905.
Burgemeester en W ethouders voornoemd,
VISSER, 'L.-B.
Be Secretaris
V. SICKENGA.
brengen ter kennis van de lotelingen der nationale
militie lezer gemeente, voor de lichting 1906, dat
de militieraad in het 2de district van Zuid-Holland,
voor deze gemeente, op Vrijdag 5 Januari 1906,
des voormiddags ten 10 a re, zitting zal houden te
ROTTERDAM, in het Gebouw der Militie en Schut
terij, Achterklooster No. 60, aldaar. -
Zij brengen tevens in herinnering art 74 der
Miiitiewet 1901, luidende: 1
Voor den militieraad moeten'verschijnen
lo. behoudens het goval, bedoeld in art. 11, tweede
zinsnede, of in art. 75, de lotelingen, die vrij
stelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid
of gebreken;
2o. de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens
gemis \an de gevorderde lengte
3o, de lotelingen, die onderling de overeenkomst
hebben aangegaan, waarvan sprake is in de
vierde zinsnede van art. 47 en in den tweeden
volzin van art. 50.
Vooits worden de belanghebbenden er uitdrukke
lijk op gewezen, dat het opgeven van de redenen
van vrijstelling bij gelegenheid der loting aan don
Militie-Commissaris, en het indienen van de noodige
bewijsstukken aan den Burgemeester of ter Secre
tarie, niet voldoende is om zich de vrijstelling te ver
zekeren, waarop zij ftieenen aanspraak te kunnen
maken, maar dat hun belang medebrengt om boven
dien de vrijstelling te vragen in de zitting van den
Militieraaden
dat, krachtens art. 52 der genoemde wet, geen
vrijstelling aangevraagd wegens ziekelijke gesteld
heid of gebreken of wegens gemis aan lengte wordt
verleend, wanneer de loteling die haar vraagt met
voor den Militieraad verschijnt, behoudens het
geval dat de loteling, wegens ziekte of gebreken,
buiten staat is voor den Militieraad te verschijnen,
in weik geval hij wordt onderzocht op de plaats
waar hij zich bevindt, mits deze binnen het Rijk
gelegen zij en de noodzakelijkheid van dat huis
onderzoek, zoo spoedig mogelijk, door eene behoor
lijke geneeskundige verklaring wordt aangetoond en
ter Seoietane bezorgd, in ieder geva! voor den dag
der zitting van den Militieraad.
Dientengevolge roepen zij voornoemde lotelingen
op om, bp bovengenoemden dag, uur en plaats, voor
gemelden militieraad te verschijnen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 23stea December 4905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VISSER, L.-B A
De Secretaris,
V. SICKENGA.