m NATIONALE 31 il it ie. KeniiisffeTing. 59"° Jaargang Zondag 24 December 1905 No. 11964. Tweede Blad. Waarom Ellen van meening veranderde. m -Uit de Tweede Kamer. -J J Deie courant verschijnt dagelijks, mei uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs per kwartaalVoor Schiedam en Vlaai- dingen fl. 1.25. Franco ïl per post fl. 1.65. *J Prijs per weekVoor Schiedam en "Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. J Advertentiën voor het eerstvolgend nummer .moeten des middags vóór een uur san het bureau bezorgd zijn. Bureant ïloterstraat GS, Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die sqj innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hier van zjjn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde hleine advertentiën. opgenomen tot denprjji van 40 cents per advertentie, bjj vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. latere. Telefoon Ho. IBS* 'I A i. Laddie kreeg op zijn verjaardag altijd be zoek van zijn vader en ieder jaar liet dit Kj hem de herinnering aan spierkracht en mannelijke sterkte.achter en bovendien nog wn vijf-doilarstuk voor zijn spaarpot. Op dezen verjaardag, zijn vijlden, was het goudstuk gekomen ën veel prachtig speel led maar vader kwam niet. Daarom huil de Laddie en was ontroostbaar, Hij had geen speelgoed noodig, maar Lij moest het gevoel hebben, dat bij, net zo° goed als zijn neefjes, een vader had, en nog wel een grooter en krachtiger va der dan oom Hal, die op gewone dagen goed genoeg was in Laddie's schalting. En zijn tante begreep dit,, zooals goede tantes, die trachten de plaats der gestorven moeder in te nemen, altijd begrijpen. Zijn vader zou wel gauw komen, sprak z'j- En als hij niet kwam, dan zou Lad die met, oom naar vader gaan, En zijn vader zcu hem op zijn kantoor wachten en- met hun de stad ingaan, oriï daar trom- rien en trompetten en nog veel meer moois voor hem to koopen. Dit was niet heel verstaudig van tante gezegd. Als men zelf zes kinderen heeft om op te passen, is het .niet te verwonderen, dat men een minuut '0f tien een schijnbaar getroost vijfjarig ke eltje aan zichzelf overlaat, die even al de geldstukjes uit, zijn spaarpot heeft mo duli bekijken. Hij kon er net één uit krijgen; maar hij wist wel, dat één zoo'n stukje veel waard was. Hij liep stilletjes het huis uit, onop gemerkt door zijn neven en zelfs door zijn tante, die hij allen met elkaar in de veran da hoorde praten en lachen. En zijn oogen' schitterden, en zijn horst ging wel wat koortsachtig op en neer, on danks zijn groote dapperheid, toen hij een kwartier daarna tegenover den conducteur stond. „Ik heh mijn kaartjeHij kreeg het met veel moeite uit zijn zak te voorschijn en gaf het deftig over. „Ik betaalde er den man een goudstukje voor, dat heb ik oom ook wel eons zien doen, en dat is genoeg." „Ja," antwoordde de conducteur ernstig, terwijl hij het kaartje goed hekeek. Hij vroeg daarna omzichtig, bevreesd om dat mooie, engelachtige ventje te beleedigen: „Weet jo oom, dat je alleen naar New- York gaat?" Laddie aarzelde niet. Zijn moraal was gegrondvest op de vaste rots van voorbeeld en onderwijzing, en hij was heel bekwaam in hot ontwijken van moeilijkheden. „Ik ga naar mijn vader," antwoordde hij dapper-. „Ja, ja, natuurlijk," zei' de conducteur geruststellend. Hij bekeek Laddie's kaartje nog eens en sprak„Je zult daar over vijf uur zijn." Toen ging hij weg, hij had bet heel druk, zoodat hij zelfs niet laug aan den aardigen Laddie kon denken. Maar Laddie zat lieöl rechtop en keek maar- steeds uit naar al het nieuws, dat zich aan hem' vertoonde. Hij dacht niet meer aan het gevaar van ontdekt te wor den. Toen de trein zich,in beweging stelde, vergat hij zelfs zich geluk te wenschen met zijn ontsnapping. Hij keerde zich naar de dame tegenover hem met een glimlach, waaruit goede ka meraadschap sprak. „Wat schokt het!" sprak hij. „Ik voel het door mijn heele lichaam hoen, u zeker ook?" De dame, dio hem onverschillig had zit ten aankijken, had geen lust om een ge sprek tc beginnen en lachte dus maar eens tegen hem. „Waarom schokt het zoo?" vroeg Laddie, zich voorover buigend, zoodat zij hem wel moest verstaan. „Mijn trein schokt niet, als ik hem door de kamer Laat rijden, die gaat zoo heerlijk." f „De man, die jouw trein maakte, kan het," zei" de dame lachend. Zij had heel witte tanden. Laddio vond ze mooi. Hij gleed van zijn plaats af en ging naar haar toe. „Ik kom hij u zitten," zei hij. „Dan kan ik heter praten en hoef ik mijn keel niet zoo'n pijn te doen. Ik "heb u wal te vra- gen. De dame zuchtte. Maar haar hart was beter dan zij wou laten merken en ze be antwoordde zijn vragen vrijwel tot zijn be vrediging. Maar zij hoopte, dat hij zich in latere jaren haar kennis van de werktuig- iciinde niet moor herinneren zou. Toen hij eindelijk zweeg, werd liet de beurt van de dame om te vragen. Men kon niet goed onverschillig blijven voor Laddie. „Ga je ver zoo in je eentje?" vroeg ze. „Ben jo uit logeeren geweest?" „Ik ik hen hij mijn oom geweest," sprak hij dapper, ofschoon haar woorden hem een eigenaardig gevoel in de keel de den krijgen. „Niemand bracht mij weg, NATIONALE MILITIE. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, ziet u. Ik had dikwijls gezien, datoom kaartjes nam, maar ik had het zelf nog nooit gedaan." „Lieten ze je alleen gaan?" vroeg de dame verbaasd. „Dat hadden ze niet moe ten doen. Zoo'n klein ventje!" Laddie s riekte zijn beentjes zoover uil als hij kon en zei met waardigheid: „Ik hen bijna zes, ik ben tenminste al vijf." De dame hield haar lachen in, maar kreeg plotseling achterdocht. „Ze wisten toch, dat je ging?" vroeg zij opeens heel ernstig. „Je bent toch niet weggeloopen Laddie slikte maar eens hard. „Tante zei, dat ik moest gaan," ver klaarde hij, „en en ik zal vader vin den, en (Het was Laddie's bedtijd. Buiten was het donker. Tante zou nu zijn neefjes naar hun bedjes brengen). Hij keek naar de lamp, die juist was aangestoken, en zag de vlammen door een mist van tranen. Hij keerde zich om en zijn hoofdje op den schoot van de dame leggend, begon hij te schreien. „Ik wil naai- huis," snikte hij. „Ik wil wachten tot oom met mij meegaat." De dame keek een beetje verlegen cn beangst, toen zij het kind in haai- armen nam en tegen zich aandrukte. „Huil maar. niet, lieveling," zei ze. „Ze wachten je immers thuis. Je moeder komt je zeker afhalen." Laddie hief zijn hoofd op, om. haar ver baasd aan te zien. „Ik heb geen moeder," sprak hij met een flinke stem, door zijn verwondering over haar onwetendheid. „En vaders kun nen alleen geen jongetjes hij zich houden," De Minister Van Marine heeft zijne be grooting piet overweldigende, meerderheid zien aannemen. Slechts de socialisten stem den legen. i Is dat omdat zijne plannen zooveel in stemming bij de Kamer vinden? Allerminst. Men weet feitelijk nog niets daaromtrent. Misschien zijn er wel in de Kamer, die hopen, dat de toestand zoo blijven zal; die vinden, dat een minister van Marine zonder plannen op den duur toch maar het goedkoopst is. Als er stemming geweest is, dan ,was dat op verzoek der, socialisten, die de Ka mer zich wilden laten uitspreken over, de vraag, of de edschen, die de Minister aan de tucht en zijne houding tegenover den Matrozenbond goed- of afkeuring verdient. O, die Matrozenbond! Ziet, wij kunnen veel begrijpen, en wij zijn wezenlijk- niet bang yoor de-sociaal-democraiie; waartoe de heeren sociaal-democraten nu kunnen verlangen, dat militair,en eene vakver- eeniging zouden kunnen hebben, beschik kende over al die vrijheid, die üe eerste voorwaarde van haar bestaan is, dat is ons een raadsel. In het militaire slglsel isonvioorwaar- delijke gehoorzaamheid no. 1 en onmisbaar. Als de kolonel tegen den lui tenant-kolonel zegt: Houd je... mondje; wordt deze op staanden voet zoo sprakeloos als wijlen Lots huisvrouw. En dat is iets, dat iedere militaire vakvereenigimg met lam heid slaat. De matrozen en soldaten kun- De beteekenis van deze zoo dikwijls door zijn tante herhaalde uitlegging, werd hem nu eerst ten volle duidelijk. Hij sloeg de armen nog wat steviger om de dame heen. „Als vader mij eens niet bij zich kan houden!" klaagde hij. In zijn toon lag een wereld van eenzaam heid van volstrekte duisternis, waarin een Hein jongetje altijd door moest voort gaan. De dame werd overmeesterd door een gevoel van medelijden. Zij kuste hét kind en er kwam een zachte uitdrukking op haar gelaat. Maar Laddie maakte zich uit haar armen los. „,Ik wil naar huis," snikte hij. „O, ik verhang zoo naai- huis." Een oogenblik keek do dame hulpeloos om zich heen. Zij was een verstandige jonge vrouw en best in staat, om zichzelf ie helpen, maar zij had zich nooit met kleine jongens hoeven te bemoeien, die buiten zichzelf waren van overspanningen verdriet. Zij had zich trouwens nooit met. een enkelen kleinen jongen bemoeid, „Stil, kindje!" sprak zij. „Wij zullen je vader vinden, jij en ik samen. Hij zal je bij zich houden, wees daar maar niet bang voor. Jlij verlangt natuurlijk naar je." Eindelijk werd Laddie bedaard. Zijn sla perig hoofdje vond plotseling de oplossing van het moeilijk vraagstuk. Hij streelde den wang der dame en VToeg: „Als hij mij niet bij zich kan houden, mag ik bij u blijven, is 't niet?" De dame lachte en kuste hem. „Ja, je mag bij mij blijven, ventje," ant woordde zij. En terwijl de trein voortstoomde, sliep Laddie. SCHE COURANT. iM 1 -- i?' «TKKSEÏSiSr'S 'Burgemeester en wcthoüders va.n Schiedam herinneren bij deze alle belanghebbenden aan hunne verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij- tisp Boor de nationale militie, in de inaand Januari 1806, De bepalingen der Militiewet 1101, die betrek king hebben op de inschrijving luiden als volgt: Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven: io, ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Kijk, in het Diitsche Rijk of in het Koninkrijk België verblijf houdt, k ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of.voogd binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koninklijk België woonp'aats heeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen hot Rijk, in het Duitsehe Rijk of m hot Koninkrijk België 'woonplaats heeft, io, ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander, zoo hij op den 1sten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevillen Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4o. i de binnen het Rijk verblijf houdende minder jarige niet-Nederlander o. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor afgaande achttien mranden in liet Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere averelddeelen gehad heeft; van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder om schreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogl niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd; r, die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige met-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft én haar cederende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere averelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hjj, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hiervoren ondei B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet i Art. 14. He inschrijving geschiedt lo. van hem bedoeld in art. 13 eerste zinsnede to.: Zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader moeder of voogd Zoo hij binnen het Rijk verblijf hooudt en zijn vader, moeder of voogd oldeis dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt 44 fi* lp Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; Zoo hij in het Duitsehe Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam Zoo hij in het Koninkrijk Beigie verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam 2o van hem, bedoeld in art 13 eerste zinsnede 2o.: Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd; is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsehe Rijk, in de gemeente Am sterdam is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; Zoo hij woonplaats heeft in het Duitsehe Rijk, in de gemeente Amsterdam Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o A. van hem, bedoeld in art. i 3, eerste zinsnede 4o,, indien hij mmderj'aiig is: Zoo hij verkeert in het geval, in rib tweede zinsnede van dat artikel onder Ao omschreven in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; Z'O hij verkeert in het geval, in die zinsnede, onder kb omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats - van dezen buiten 's iands, dan geschiedt de r inschrijving in de gemeente waar de minder jarige verblijf houdt Zoo hij verkeeit in een der gevallen, in even- bedoeide zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 43, eerste zinsnede 4o, indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van in sclirijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin de in te schrijven per soon het 48e levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens ver blijf of woonplaats onderscheidenlijk ïr. het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Belgie. Ait. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven: lo. de ingezetene niet-Nederlmder, die bewijst te behooren tot een staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeetigheui is aangenomen; '2o hij, d.e bewijst in de koiomen of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen ve> blijf te honden of woonplaats te hebben, al heelt zijn vader, inneder, voogd of curator woonplaats binnen liet Rijk. Art. 16. Hij, die volgens att. 13 behoort te wnrd-n mee schreven, is verplicht zich d iartoe bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waai volgens art 14 de inschrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den lsten en den Sisten Januari van liet jaar, volgende op dat, waarin hij hot 18de levens jaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der, aangifte: indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd;' indien het een meerderjarige betreft, die onder "1 WWS curateele gesteld is, op zijn curator De veiplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, m het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Beigie woonplaats heeft. Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen dor aangifte uitsluitend op den in te schrijven minder jarige; indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft; indien,zijn vader of moeder of beiden de ouder lijke macht missen; indien hij door zijn vader, moeder of voij.d ver laten isof indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vftdei of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij, die dear de bestuurders, in art. 22vermeid, ter inschrijving moet worden opgegeven ol die m dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het korps mariniers hieiondor begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, danrtoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouder» beiusten. De wijze waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18 Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven 1o ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den 1s cn Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het inde levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft; 2o 'ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de mindcjange het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijn of hare woonplaats binnen het Rijk, in liet Duitsehe Rijk of m het Koninkrijk België gevestigd heeft 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 1o. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen hierboven onder 2o. omsctireven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den I sten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij liet 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in liet Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Brigie gevestigd of er woonplaits ver kregen heeft 5o, ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van liet 21ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nedet lander is geworden,-zoo hij in een der hier boven onder 4o omschreven gevallen verkeert. Go ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het !8de levensjaar volbracht, en vóór het in treden van het 2tste levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede nnsnede van art 13. Iherbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij- vi g of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangitte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden 'de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikol moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het terug ei langen van het N-der- ianderschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging f het ver krijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koninkrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register be treffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f100.wordt gestraft de overtreding van de aitt. 16, 18 en 22, Dientengevolge wordt aan alle mannelijke inge zetenen, die geboren zijn in het jaar 1887, kennis gegeven, 'lat in het gebouw de ST. J ORIS D O Tl LIS, aan het DoeUplem alhierop dagen en uren hier onder vermeld, tot het doen dier inschrijving meer bepaaldelijk gelegenheid zal worden gegeven, te weten, op: DONDERDAG den 4den Januari 1906, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters A tot en met M, en ZATERDAG den 6den Januari 1906, voor hen wier geslachtsnamen beginnen met een der letters N tot en met Z, telkens van des voormiddags half tien tot des middags twaalf uur. Voor hen die verzuimd hebben of verhinderd wa ren, zich op een der voornoemde dagen ter inschrij ving aan te geven, zal daartoe, ten Raadhaue der gemeentealsnog gelegenheid bestaan op iedeien werkdag der maand Januari a.s op de uren hier boven vermeld terwijl het register van inschrij ving, ingevolge art. 23 der meergemelde wet, op den 3lsten dier maand voorloopig zal worden ge sloten. En is hiervan afkondiging geschied, waar liet behoort, den 23sten December 1905. Burgemeester en W ethouders voornoemd, VISSER, 'L.-B. Be Secretaris V. SICKENGA. brengen ter kennis van de lotelingen der nationale militie lezer gemeente, voor de lichting 1906, dat de militieraad in het 2de district van Zuid-Holland, voor deze gemeente, op Vrijdag 5 Januari 1906, des voormiddags ten 10 a re, zitting zal houden te ROTTERDAM, in het Gebouw der Militie en Schut terij, Achterklooster No. 60, aldaar. - Zij brengen tevens in herinnering art 74 der Miiitiewet 1901, luidende: 1 Voor den militieraad moeten'verschijnen lo. behoudens het goval, bedoeld in art. 11, tweede zinsnede, of in art. 75, de lotelingen, die vrij stelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken; 2o. de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens gemis \an de gevorderde lengte 3o, de lotelingen, die onderling de overeenkomst hebben aangegaan, waarvan sprake is in de vierde zinsnede van art. 47 en in den tweeden volzin van art. 50. Vooits worden de belanghebbenden er uitdrukke lijk op gewezen, dat het opgeven van de redenen van vrijstelling bij gelegenheid der loting aan don Militie-Commissaris, en het indienen van de noodige bewijsstukken aan den Burgemeester of ter Secre tarie, niet voldoende is om zich de vrijstelling te ver zekeren, waarop zij ftieenen aanspraak te kunnen maken, maar dat hun belang medebrengt om boven dien de vrijstelling te vragen in de zitting van den Militieraaden dat, krachtens art. 52 der genoemde wet, geen vrijstelling aangevraagd wegens ziekelijke gesteld heid of gebreken of wegens gemis aan lengte wordt verleend, wanneer de loteling die haar vraagt met voor den Militieraad verschijnt, behoudens het geval dat de loteling, wegens ziekte of gebreken, buiten staat is voor den Militieraad te verschijnen, in weik geval hij wordt onderzocht op de plaats waar hij zich bevindt, mits deze binnen het Rijk gelegen zij en de noodzakelijkheid van dat huis onderzoek, zoo spoedig mogelijk, door eene behoor lijke geneeskundige verklaring wordt aangetoond en ter Seoietane bezorgd, in ieder geva! voor den dag der zitting van den Militieraad. Dientengevolge roepen zij voornoemde lotelingen op om, bp bovengenoemden dag, uur en plaats, voor gemelden militieraad te verschijnen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 23stea December 4905. Burgemeester en Wethouders voornoemd VISSER, L.-B A De Secretaris, V. SICKENGA.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 5