kunnen zich desnoods vereenigen in honden om hunne wenschen ecvbiediglijk aan do Regeering voor te dragen, maai' de Regeering is zelfs niet eens verplicht om op die verzoeken te antwoorden. Het is een volkomen onjuiste bewering, dat de Regeering tegenover hare ambtena- ren, en dus ook tegenover de militairen, zou staan als werkgever tegenover werknc- mor. De heer Lohman heeft dat zeer juist gezegd. Hij zeide De werkzaamheden van den Staat zijn geheel anders dan die van de werkgevers. Principieel verkeerd is het den Staat als "werkgever te beschouwen. De Staat organi seert diensten, legt soms plichten op, die de burgers verrichten moeten. Niemand anders heeft 't recht tien Staatsdienst te organise eren," Daar gaat natuurlijk niets af. En als mi litairen die waarheid veel zwaarder onder vinden dan de burgerlijke ambtenaren, dan zit het hem daarin, dat ze onder zoo bij uitstek strenge krijgswetten leven, en 'die strengheid is weer het gevolg van den oor' logsgmwel, die nu eenmaal ecne uitvinding is van den 'duivel en zijne grootmoeder. De heele zaak is eindelijk deze. dat het onmogelijk is in onze maatschappij tegelijk sociaal-democraat en beroepsmilitair t'e zijn. Misschien is dat mogelijk in de "toekomst maatschappij: do normale maatschappij, zooals de heer Troelstra het voorzichtig' lijk uitdrukte. Maar thans is die combinatie even ongerijmd als die van likeuTstoker-ge- heelonthouder of vegetariër-slager. De Minister heeft 'de uitdrukkelijke toe zegging gedaan, dat, al zal hij alles wat de tucht oudermijnt, met alle kracht tegen gaan, hij er daarentegen even ernstig voor zal waken, dat de minderen 'door de meer deren niet. worden geplaagd, dat hun dienst dus niet onnoodig wordt ver zwaard, en dat gebroken wordt met een stelsel, waarin zelfs hij het minste vergrijp nooit aan waarschuwen gedaan wordt, maar altijd maar Vitreet gestrafl, alsof alleen de minderen en ook niet de meerderen geene feilbare menschen waren. Deze verklaring heeft niet weinig hijge dragen om alle leden der Kamer, behalve de sociaal-democraten natuurlijk, aan de zijde des ministers te doen staan. Mr. Rink' zag zijne begroeting zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De hoogst interessante discussie over de 'Wo ningwet, 'door Mr. Goeman Borgesius in geleid en door de heeren Treuli en Pier- son voortgezet, is feitelijk met'toog op den beschikbaren tijd niet ten einde gébracht. 0, die beschikbare tijd'. 0, dat jachten, om den 23sten naar huis te gaan. Gelukkig, dat het doel bereikt is. Daarvan waren we tenminste Donderdagmiddag reeds verze kerd. toen de eindstemming over Oorlog was afgeloopen. Hulde' riep de beer Mar- chant in zijne blijdschap den voorzitter toe, en hij maakte gebruik van net voordeel, dat zijne lange gestalte hom biedt, om over de groote voorzittersbalie den heer RoëJl de hand toe te steken, die deze on der luid gelach met groote hartelijkheid drukte. Is het die weinig beschikbare tijd ge weest, die de monden, die anders zoo lang en zoo wijd over onderwijs plegen open te gaan, in bedwang "hield? Bij Hooger Onderwijs hadden wij niets anders dan ëen pleidooi van den he,ér' Roodhuijzen voor verlichting van de eisehen op het gebied der klassieke talen aan "de bezitters van! het einddiploma H. B. S. 5 j. c„ gesteld bij het examen dat toelating geeft 'tot dé Universiteit; hij Middelbaar Onderwijs ëen zeer interessant debat over het vakon derwijs. waarhij de heeren Talma en Bok II. *Na een poosje stond de dame op en maakte een kussen voor hem van haar mantel. Zij legde het hoofdje daar zacht op en strekte de beentjes goed op zoo'n handige manier, dat men geloofd zou heb ben, dat zij het meer gedaan had. Het handje, dat naar beneden hing, legde zij op zijn borst. Toen bleef zij staan en keek naar 'tkind, en allerlei aandoeningen waren op haar ge laat te lezen zelfbespotting, een nieuwe zachtheid, een soort treurigheid ook, die ze zichzelf volstrekt niet kon verklaren. Na een poosje haalde zij de schouders op, lachte zachtjes en ging tegenover Laddie ziften. Met haar hoofd tegen de kussens ge leund, dacht zij na. Zij werd hoos, omdat haar gedachten zoo vaag, zoo onzeker wa ren. Zij was altijd zoo zeker van zichzelf, van haar eigen wenschen geweest. Eindelijk ging zij rechtop zitten en verdreef haar weifelingen met een krachtig gebaar. „Wat een nonsens!" sprak zij. „Alsof alle kinderen aardig waren, omdat ik dit ééne jongetje lief vind'. Alsof juist door de tegenstelling met dit innemende ventje, dat andere z ij n zoontje mij niet te meer zou prikkelen door zijn slechte ma nieren en zijn leven maken! Neen, ik had verleden jaar, toen ik het hem eerst zei, gelijk en ook vandaag, toen ik dien brief schreef, dien ik op mijn weg naar huis in de bus zal doen." Toen zij nog eens naar het kind keek, dacht ze: „Het eenige, waarin ik geen ge lijk had, was, dat ik zei dat ik alle kin deren haatte. Maar dit jongetje is mis- de eerste partij bliezen; bij Lager Onder wijs allerlei wenschen, o, a. de zeer rede lijke van vereenvoudiging der Leerplichtwet, waarbij de heer, Lieffinck het over „zoo- gende kinderen" had, een waarde pedant van de „vrouwelijke koeien", waarop een ander lid do Kamer vergastte. De opmerking van don heer Ketelaar, dat er van het jaar (bij de schoolwetnovelle van Dr. Kuyper) reeds zooveel over het Lager Onderwijs gesproken was, dat hij nu zeer kort zou zijn, was zeker door velen reeds voor zichzolven gemaakt. Het voornaamste is de vrees, geuit "door meer dan één lid van de rechterzijde, dat het openhaar onderwijs nog te veel zal krijgen volgens de wot-Kuypeï, omdat Mr. Rink eone te milde uitlegging geeft aan hetgeen de wet eischt dat der gemeenten zal worden afgetrokken. Of het nu direct Christelijk is, als men zelf millioenen krijgt, een ander enkele duizenden te misgunnen, zullen wij nu maar niet vragen. Dit is zeker, dat "de Mi nister zeer klaar bewezen heeft, dat Allo aantijgingen te dezen opzichte allen grond missen. De Minister leed een klein échec dooi de aanneming van het amendement-Blooker, waardoor hij genoodzaakt wordt met een nieuw plan' to komen voor een laborato rium voor den Centralen Gezondheidsraad, Daan-oor was onder het ministerie Kuyper hel bagatel van f289000 uitgetrokken. Men vond dat toen te dunt en zoodoende kwam de Regeering met een nieuw plan voor on geveer de helft. Dit gaf de Kamer aanleiding tot "de ver onderstelling 'dat het nog wel voor wat minder kon (men houwt aan het 'Rijk nu eenmaal gruwelijk' duur) en toen Dr. Bloo ker zich nu aan het hoofd (lei- oppositie stelde, en het nut van dat laboratorium zeer problematiek noemde, en de advie zen van de medici, die- het Rijk in deze van raad haddon gediend, tof op den draad uitrafekle, was de zaak' voor 'den minister verloren. Wie zac ooit 'fwee me dici, die hot eens ziin? Niettegenstaande 'de krachtige bestrijding van Mr Goeman Bor- sresius. en de verklaring van de sociaal democraten. dat zij t'e gen zouden stemmen, omdat ziï het iammer zouden vinden als deze in hunne oogon zoo nuttige zaak" al wederom werd uitgesteld, werd het amen dement, zii het dan ook mot slechts 7 stem men meerderheid aangenomen. Alle rrüz'nn'g-democraten stemden vóór. Booze tongen beweerden, dat het ben niet onaangenaam 'was aan Mr. Rink eenzelfdë ér1-cc ie te bezorgen als Mr. van Raalte bif ziine hoerooting had ondervonden door 'de aanneming van een amendement, dat bezuï- nitn'pe on bef «chriifloon over cle Meeding der Riiksveldwacht beoogde. De heer Vecgens heeft hiet "de verdedi ging van zijne begrooting den goeden indruk', door hem bij de algemeenc beschouwingen gemaakt, versterkt, of liever hij heeft hét hart der Kamer links en rechts stormen derhand veroverd. Wie zich ooit een minister voorstelde als zoo'n heele hooge mijnheer", zal hem in Minister Voegens niet terugvinden. Hier is een man. die zich geeft zooals hij is, die de zaak bespreekt om 'de zaak, een die zoo familiaar is met "de Kamerleden als men maar wenschen k'an Maar wee. die hem te na komt. op eene wijze die niet past. die meent "dat hooge toon eigenlijk' wel de plaats van argumenten zou kunnen innemendie wordt "door dezen hoogst be kwamen man zoo eventjes In 'drie tempo's op ziine plaats gezet, dat hij zich geen tweede maal aan hetzelfde vergrijp schul dig zal maken. schien de uitzondering, die den regel be vestigt. Zij nam den "brief uit haar taschje en las hem nog eens tot haar tevredenheid over. Beste William, Je bloemen en je brief ontving ik, zij deden mij goed. Ik hen er "hartelijk dank baar voor. Morgen zal ik 'je weer zien, maar vandaag wou ik je schrijven dat, hoe wel ik je liefheb je weet, dat ik dit doe ik onmogelijk je vrouw kan wor den, om den jongen. Ik heb het je al zoo dikwijls gezegd vergeef mij, 'dat ik het nog eens schrijf. Ik haat kinderen. Ik stel niet eens belang in hen uit een wetenschappelijk oogpunt, zooals tegenwoordig toch mode is. Zij ver velen mrj, als ze stil en onnatuurlijk zijn, ze brengen mij buiten mijzelf met hun drukte en levendigheid. Ik zou geen goede moeder zijn. Ik hen daar niet .voor opgevoed. Neen, ik geloof dat ik een verstandig besluit heb genomen, dat het zoo het beste is. Ellen. Zij vouwde den brief op en stak hem langzaam in den omslag. Zij zuchtte even. Zij dacht aan William, zoo groot en fee der, zoo vol jongensachtige vroolijkheid. Toen schudde zij haar hoofd en sloot den brief. „Je bent je hoofd nog niet heelemaal kwijt," sprak zij tot zichzelf, „omdat je een aardig kind hebt ontmoet, dat lief tegen je was. Verheeld je, dat William en ik met een jongetje tusschen ons in uit wandelen zouden gaan! Altijd dat kind tus schen ons int" Zij snikte. Zij was moe en had behoefte om uit te rusten, Minister Veegens kent de Kamer in alle hare hoeken en gaten en heeft daar, op allo stoelen gezeten, die te bezetten zijn. Hij was er grifher als opvolger van zijn on- vergetelijken vader, die bijna een halve eeuw dat ambt met do grootste toewijding vervulde, eene toewijding, waarvan de Ka mer door de benoeming van zijnen zoon blijk wilde geven; hij was er Kameilid; hij was er president, wanneer hij in zijne functie van tweeden voorzitter den heer Gleichman een enkele maal op het gestoelte dor cere verving; hij zit nu, waar hij eerst recht op zijne plaats is, achter de minis- terstafel. Dat dit alles niet weinig bijdraagt om hem op zijn gemak te doen zijn in het parlementair debat, waarbij hij nimmer zijne toevlucht neemt tot spitsvondigheid, is be grijpelijk. Wij hebben bij zijne begrooting goede redevoeringen gehoord van de heeren Zijl- ma, De Boer cn Reijne over hetgeen de Regeering kan doen om het klein-grondbe- zit, dien hoeksteen van onze volkswelvaart, te bevorderenwij zagen de heeren Nolens en Tak opkomen voor de mijnwerkers in Limburg; tal van sprekers hadden natuur lijk bij dezen nieuwen minister hunne wen schen die dan ook zeer terecht opmerkte, dat het niet aanging alles tegelijk aan te halen, al was dat ook nog zoo nuttig en noodig. Een klein échecjc werd ook hom niet bespaard. De voorgenomen herbouw van het afgebrande laboratorium voor magne tische waarnemingen te De Bildt, werd door den heer Ascli van Wijck bestreden, op grond dat 'daardoor de voorgenomen aanleg van eene electrische tram van Utrecht naar Zeist onmogelijk zou worden. (Zooals fiien weet zijn magnetische waar nemingen niet mogelijk, als er zoo groote electrische capaciteit in "de buurt is) De minister hield vasten de heer Asch van "Wijck ook, en de Kamer stelde den laatste Inet overgroole meerderheid in het gelijk. Stralend gezicht van dezen afgevaar digde met de 'overwinning voor 'zijn dis trict behaald. Hij moge er tevens over 'den ken, hoe die uitslag bewijst, dat de linker zijde allesbehalve van plan is slaufseh haar eigen ministerie te steunen, zooals de rechterzijde dal in de vorige periode deed, Hoe interessant ook alle discussie oveï Hoofdstuk X waren, en met hoeveel be langstelling de minister ook werd aange hoord, er was toch niet 'd i e belangstelling, die er zou geweest zijn, als niet het vol gende hoofdstuk Oorlog waTe geweest, waarbij in alle opzichten oorlog verwacht werd. Bij Oorlog was de belangstelling over groot. Alle loges en de gereserveerde tri bunes vol met „heeren met goud beplakt". Het liep zoo vol, dat de Welwillende presi dent zijne loge beschikbaar stelde voor Ka merleden, die een vriend of kennis wilden introduceeren, maar ook zulks duurde zeer kort, Want ook Weldra kon daar geen muis meer in. De groote aanwezigheid van de „Neder- landscbe armee", Was te verklaren uit de belangstelling, die de vraag wekte: Hoe zal Staal, onze Staal zich'houden. Minister Staal is hijzonder populair als generaal. En wij kunnen niet anders dan eerlijk zeg gen, dat hij zich kranig gehouden heeft. Al is zijne wijze van spreken niet geheel vrij van dien van „Den Krijgsman, zoo veel moed, met wien ik gisteren streed", hij heeft met zijn speech een grootcn triomf behaald, en zich doen kennen, als een man van een zeer open cn sympathiek karakter. Maar dat is niet genoeg. Wat toch is de quaestie? Deze Regeering berust in hoofdzaak op de Liberale Unie-mannen en vrijzinnig-democraten, en het concentratie- „Die jongen zou altijd tusschen ons zijn sprak zij weer. „Ik haat dat kind!" eindigde zij hartstochtelijk. Toen keek zij weer naar Laddie. Zijn gezichtje droeg de sporen van tranen, het was vuil en met vlekken. Maar zij deed een verrassende ontdekking, zij zag opeens gelijkenis tusschen dit kind en William. „ERen," sprak zij waarschuwend tot zich zelf, „als je bet kind wakker maakt, zal het weer gaan schreien. En het zou dwaas zijn om een kind uit zijn slaap tc halen, alleen om hem naar zijn naam te vragen. Hij heet zeker Jones - Tommy Jones. Ik denk, dat ik William vanavond dien brief stuur, en hem morgen niet ga zien. Ik schijn niet heel zeker van mijn zaak. Het is beter te wachten tot ik weer echt flink ben, voor ik hem in de oogen kijk." „New-York! New-York!" Die woorden deden haar uit haar droo-' merij ontwaken en tot het besef van haar verantwoordelijkheid komen. Laddie lag nog maar rustig te slapen. Middernacht, is een vreemd uur, om iemand wakker "te maken en Laddies gewoonten berustten op gezond verstand en wijsheid. Ellen schudde hem zachtjes. Toen kuste zij zijn voorhoofd. Daarop schudde zij hem wat harder. Eindelijk nam zij hem op en zette hem techtop. De dikke beentjes ble ven echter niet staan en met een diepen zucht viel Laddie tegen haar aan. Ellen keek wanhopig rond. De conduc teur had het ventje klaarblijkelijk vergeten. Een man, die plezier had in het geval, kwam naar haar toe. „Mag ik uw kleinen jongen voor u dra gen, mevrouw?" vroeg hij. „Als hij net is als mijn zoontje, zult u hem niet wakker krijgen." - 1 i program, dat door beide fracties op 21 Jan. 1905 werd aangenomen. ..Dat program spreekt van bezuiniging op de militaire uit gaven, om geld tc krijgen voor so ciale hervormingen. En nu komt deze minister met eene hoogere begroo- (ing voor Oorlog dan zijn voorganger. (De b'ogrooting schijnt lager dan de vorige, maar is werkelijk hooger, doordat er het een en ander is uitgenomen, waarvoor la ter bij suppletoire begrooting gelden zullen worden gevraagd.) „Wacht wat", zegt de minister tot hen, die daarover ontstemd zijn,, „geef mij één jaar, één jaartje slechts, en ge zult zien, hoe ik met. uw program rekening houd, en wat een bezuinigingen ik zal aanbren gen". v Het spijt ons zeer, Excellentie, zeiden de Vrijzinnig-Democraten, en twee Unie- Liberalen, de lreeren Jannink en Roodhuij- zon waren hot, blijkens hunne emdstemj togen de begrooting, daarmee eens, wat ons zei ven betreft, zouden wij dan mi nister Staal gaarne op1 zijn Woord geloovon, al zijn wij ook nog zoo dikwijls door toe zeggingen van ministers van Oorlog teleur gesteld, maar wij kunnen dat niet voor onze kiezers, wien wij geen belofte van bezuiniging, maai- de bezuiniging zelve heb ben voorgespiegeld. En daar draait nu do zaak om, en zoo komt het, dat dezen bij uitstek sympathie- ken minister stemmen van zijne eigen par- tijgenoolen onthouden zijn. Dat is nu alle maal niets erg; als de minister wezenlijk de man is, waarvoor wij hem houden, zal hij zijne belofte zoo flink en manlijk na komen, dat bij eene volgende begrooting all edeze tegenstemmers in voorstemmers zullen veranderd zijn. Naast de reden van den minister néémt die van den heer Thonsom eene zeer eer volle plaats in. Kapitein Thomson is niet de eerslfn fle béste. Hij is een van die flinke officieren, die weinig tevreden met het metier alleen in theorie te loeren, ook ook do practijk deelachtig willen worden, waarom hij indertijd voor 5 jaren detachee- ring hij het Indische leger aanvroeg. Hoe hij zich daar onderscheidde en binnen kor ten tijd de Militaire Willemsorde verwierf, li'gt nog in veler geheugen. Hij is de rechte ^voorstander van Wet volksleger. Hij heeft ons leger lief, ziet hoe weinig sympathie de bevolking er eigen lijk voor heeft. Dat doet hem diep leed voor dat leger, waaraan hij is op- en in- en aan gegroeid, Daarom wil hij alle onnoodige plagerij, alle kunstenmakerij, alle administra tieve sleur en aankleven van dien, onver biddelijk weg hebben, hij wil met recht een volksleger. Een leger dus, dat bestaat uit zonejh van ons volk, die opgewektheid vinden tot de moeilijke maar eervolle taak, in het. bewustzijn, dat ze een hoog belang dienen, en dat hun arbeid waardeering vindt. In dat opzicht doet de minister nog veel te Weinig; in de richting van een volks leger kon door hem (de heer Thonsom heeft dat onder de uiterste belangstelling op tri bunes duidelijk aangetoond), heel wat meer gedaan worden. Hoorden heer Thomson zich beklagen over het geval Toering; hij doet het, omdat de onoordeelkundige wijze, Waarop de autoriteiten in deze te werk gegaan zijn, een nieuwen smet werpt op dat leger, dat hem Jjef is, en waartegen met of zonder eigen schuld uit alles venijn go- zogen wordt. Kenschetsend is de wijze (en dat is de eenige aanmerking die wij ,ons op de wij- z e van spreken van Minister Staal veroor loven) waarop' de heer Staal den heer Thom son antwoordde. Dat was niet de mi nister die den volksvertegenwoor diger beantwoordde, toen was het weer de generaal, die stond tegenvocr zijn „O, als u zoo goed wilt zijn," begon El len. Toen kreeg zij opeens angst. Was er drie weken geleden nog niet een kind ont voerd? De man zag er eerlijk uit, maar Laddie wel Laddie bracht zelfs haar in verzoeking. „Wilt u liever mijn koffer tje dragen?" vroeg zij vriendelijk. ;,Dat.is zwaarder dan het kind, en hij zou kunnen schrikken, als hij wakker werd." Laddie woog zwaar in haar, aan zulke vrachten niet gewende armen. Zij moest nu het kind zien thuis te krijgen en morgen? Moest ze dan een advertentie plaat sen? Hem aan 'de politie overgeven? Aan zijn oom telegrafeeron Trachten, om zijn vader te vinden? Daar stond een politie-agent. Hij luister de met belangstelling naar een verhaal, dat iemand hem stond te doen. De man stond met zijn rug naar EUen toe; maar zijn stem hoorde zij duidelijk een angstige, smeekende stem, die belooningen aanbood en met straffen dreigde. „Ja, een klein kereltje van vijf jaar. Ja, heelemaal alleen ik zou hem in deze menigte best over het hoofd kunnen zien zoo'n drukte, wat zal het kind zich daar angstig in voelen! Uitkijken tot ze weg zijn ik keek al uit maar 'ik "kon niet op ieder perron tegelijk zijnSommige agen ten keken ook mee. Zoo'n klein ventje!" Hier kon hij niet voortgaan. Zijn stem begaf hem. Ellen ging naar hem toe. „O, Wjlliam," sprak zij, „neem dit kind van mij over, het is zoo zwaai-1" irr. Het was heel laat, toen Ellen en Wil liam in haar kamer tegenover elkaar zaten. kapitein. Dat leeren ze toch maar nooit af, dip militaire heeren. Het was niet zoo erg, als minister Bergansius den heer Duij. maer van Twist placht te behandelen, wien hij eens toevoegde: Je kent jo reglementen niet, maar het Was toch niet, zooals het hoorde. Te zeggen, dat de afgevaardigde zijn stelsel als iets nieuws verkondigt, maar wat feitelijk iets is, wat hij, als minister, leeds sedert '66 vóórstaat (toen was de heer Staal jong 2de luitenantje, en beschikte in geen voeten of vamen over de ervaring, waar kapitein Thomson nu over beschikt) is toch eigenlijk niet vrij van grootspraak, en doet denken aan toom over het feit, dat deze kapitein zich ooit zou kunnen veibcel- den, het beter te weten dan een generaal. Na de eindstemming bleven de gelukwen- sclien voor den heer Staal niet achterwege; audaces forfuna juvat (het geluk' is met do stoutmoedigen) zijne koene rede heeft ontegenzeggelijk ver (rouwen gewekt, moge dat vertrouwen niet beschaamd worden. De Kamer ging uiteen, om te eten, de tribunes stroomden leeg, en 's avonds gin gen wij aan VII B., financiën. Wij memonecren bij dit hoofdstuk een ernstig verzoek om veilaging van den sui keraccijns, die ook wij van harte zouden toejuichen, maar wat geven dergelijke ver zoeken zoolang de schatkist de 20 mil- lioen, die de accijns opbrengt, niet kan mis sen Wij hopen, dat eone wet op den ver koop van sacharine, zoo schadelijk voor de volksgezondheid, niet pp> zich zal laten wachten. En toen kwamen wij Vrijdag aan IX, Wa terstaat, Waarhij ieder afgevaardigde de strij der is voor één of meer wenschen voor zijn district, en de minister Liefdadigheid betracht naar vermogen. Het is nu weer Vrijdag 5 ure; mochten zich bij dit hoofd stuk ernstige vraagstukken voordoen, dan zullen wij dat in ons volgend artikel ver melden. Dat zullen wij ook doen over het wetsontwerp, waarbij het nieuwe departe ment van Landbouw, Handel en Nijverheid wordt ingesteld, en waarmede de heeren Talma en Lohman zich-zoo weinig kon den vereenigen, dat ze een motie hebben inediend, om dat ontwerp a lête reposéo op een lateren dag te behandelen. De Re geering heeft verzocht, het debat over die motie uit te stellen tot morgen (Zaterdag) en de Kamer heeft daaraan voldaan. BINNENLAND. Consuls. ■Bij Kon. bestuit is dé heeir H. Loney eirkemd en toegelaten als consul Y&m Slam, te Soeralbaja Ridderorden. Bij Kon. "bestuit ia 'benoemd tot broe der in dé orde Yam déni Nédlerilandscilien Leeuw, H. Franken, kaïmerbewaardi'er bij ihdb département van financiën. Het Weldadigheids concert. Gisteren zond; een ingezetene te 's-Gra- Veinhagö f 10,0 aan nievrouiw Tuigini, voor dé Caïabriërs, zoodlat de opbrengst- dér mratiinee benevens de vetrschillendie! giften f 2570.37i' nu bedraagt. Volks weerbaarheid. De Volksweerbaarheid zal op 2e Kerst dag in het Gooii een groote velddienst oefening houden, onder ïoidhng van den ma joor E. Ludén Yam Amsterdam. Deelge nomen wordt door de afdteef'ngeni Amster dam, Loenen aan dé Vedht, iN'aamdten, Bus- sum, Hilversum, "Weesp eni Utredht. Dir. bel., invoer?- en accijnzen. Bij do rijks directe belastingen: benoemd, ingang 1 Januari 1906, tot 'rijksklerk 3de klasse: A. J. Vonk, ten kantore Utrecht d.b.; K. de Wit, ten kantore Deventer; M. „En toen, William?" vroeg zij opgewon den. „Vertel verder! Wat toen?" „Nadat Hal mij getelegrafeerd had, ging ik natuurlijk naar 'den trein. Zij hadden de heele streek rond gezocht voor de dom me beambte tot het besef kwam, dat hij het kind een kaartje had gegeven en toen had ik nog juist den tijd, om aan het station te komen. En toen ik hem niet zag, evenmin als een van de mannen, die ik om hulp had gevraagd, ging er in een korten tijd heel wat in mij om, Ellen 1" „En je praatte ook heel wat af," lachte zij vroolijk. „Maar wat dacht je zoo al? Vertel mij dat eens." Hij zag haar aan, en keek daarna naar Laddie, die op een rustbank lag te slapen. „Ik dacht," 'zei William, „dat, als ik den jongen terugkreeg, ik hem altijd hij mij zou houd on I" „Was je besloten, hem bij je te houden, zelfs als je er mij voor zou moeten opge ven?" vroeg ze met een eigenaaidigen klank in haar stem. „Ik zal je niet opgeven," antwoordde hij. „ik heb je dat al meer gezegd. Ik zal net zoolang volhouden, tot je mij neeint met den jongen er bij. Je hebt hem nu zelf in je armen gehad. Ellen. Kijk eens naai hem. Je zult mij niet voor de keus stellen tusschen jou en hem?" Hij keek haar smeekend aan. Ea zij stak haar handen plotseling in de zijne. „Ik zou het niet durven!" riep zij over gelukkig uit. „Je zou den jongen kiezen. En dat zou ik ook 'doen. Wel, William, ik houd meer van het kind dan van jou!" min ii i- mm g f f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 6