■vim mv gesprok. II wilde hoaren u zou wensche.il zal ik ocnsfêvoox u spdcn?" „'t Is heel, Yr.iftiuld.ijk," sppak do schoen- mSakcr, „maar onze piano is heel slechten \vij hebben geen muziek." „Geen muziek!" riep de kornporfsf. nit, „.hoe feui de jonge dame dan ik wang ti om vergeving," voegde hij er stamelend toen hij zag dat hel. meisje Mind was. :,,lk had liet niet gezien. Dus speelt n op het gehoor. Maar vaar hoort n de muziek uls u geen concerten bijwoont?" „Wij hebben twee jaar in Bruhl ge woond en daar hoorde ik een da.mo in onze buurt spelen, 's Zomers had zij haar ramen open on ik liep dikwijls voor het kuis op en neer out naar haar te luisteren." „Beethoven ging voor de piano zitten. Nbo.it hek ik hem in al do jaren, dat ik hem kende, heter hooien spelen dan voor dat Winde meisje en haar broer. Het oude instrument scheen bezield. De jonge man en .zijn znsler zaten als Letooverd door de heerlijke zachte klanken, totdat plotse ling de vlam van de enuige kaars uitging. De gordijnen waren niet neergelaten, zoo dat een stroom helder maanlicht binnen kwam, maar de speler zat stil. als in ge dachten verdiept. .„Wat een heerlijk spol!" zei de schoen maker op zaehten toon. „Duister," antwoordde de meester en hij speelde de eerste maten van de sonate in F. „U is Beethoven," riepen de jonge men- sclien, toen zij die hoorden. „Speel nog eens voor ons," voegden zij er bij, toen hij opstond om te vertrekken, „nogeens!" „Ik zal een sonate aan het maanlicht improviseeren," zei hij, terwijl hij in ge dachten naar de heldere sterren keek, die zoo prachtig aan den diepen wolkeloozcn winterhemel schitterden. Daarna speelde hij een droeve, liefelijke melodie, die deed denken aan het rustige maanlicht. Deze werd gevolgd door een passage in drie kwartsmaat een t.nssc.henspel nis een fe-eëndans op een grasperk. Daarna kwam een vlug, levendig einde een ndendoos haastige melodie, een vlucht, iets onze kers weergevend, oen vage schrik, die ons met zich voerde en ons allen ontroerde. „Vaarwel," sprak hij, toen hij opstond en naar de deur ging. „Komt u .nog eens terug?" riepen bei den in één adem. „Ja, ja," zei Beethoven haastig. „Ik zal eens weer kornen en de jonge dame eenige lessen geven. Vaarwel!" Daarna sprak hij tot mij: „Laat ons gauw naar huis tcragkeeren, dan kan ik die sonate opschrijven, terwijl ik mij haar nog herinner." Wij keerden haastig terug en hij stond pas met. het aanbreken van den dageraad van zijn schrijftafel op metdeMondschein- Sonate in de hand." ROCKEFELLER. John Davison Rockefeller, de pelroleum- koning, is, ondanks de weldadige inrichtin gen, waaraan hij millioenen besteedt, wel de m!eesi gehate onder de Amerikaansche milliardenhezittem. In de laatste jaren wordt er een ware kruistocht tegen hem in de pers gepredikt Hoe groot zijn venmogen eigenlijk wel is, daarover zijn de geleerden het altijd nog niet eens; een milliard is de kleinste schatting, maar op een paar millioen meer of minder komt het. bij zoo'n vermogen niet'aan. De oude John weet zelf niet goed, hoeveel hij bezit, maar wel weet hij, dat zijn jaariijksch inkomen meer dan CO millioen gulden bedraagt, en die wetenschap is wel iets waard. Rockefeller werd in't jaar 1839 teRichfo.rdindenst.aat New-York geboren. Zijn vader, meer dan 90 jaar oud, woont ergens in Jowa in de grootste afzondering; hij was in zijn tijd berucht als kwakzalver en paardenkooper en werd door zijn buren verdacht paar dendief te zijn. De zoon schijnt zekere eigenschappen van zijn vader te hebben overgeërfd deze was namelijk t.e sluw om ooit gevangen genomen te kunnen worden, terwijl in 1850 zijn drie medeplichtigen wegens paar- dendiefstal de gevangenis in gingen want nauwelijks, had John op 25-jarigcn leeftijd in Cleveland, Ohio, een zaak be gonnen, ;toen hij reeds zijn best deed de „Standard oil works" te stichten. Met welk gevolg is bekend. Door allerlei handighe den vist hSj zijn concurrenten eronder te werken. En nu werkt hij nog even vlij tig aan de vermeerdering van zijn kapi taal, hoewel zijn gezondheid reeds veel geleden heeft DE OVERLEDEN KONING VAN DENEMARKEN. Koning Chtristiaan van Denemarken ha l soms de diensten noodig van zijn doktor, professor Studsgaard, met wien hij dikwijls over geneeskunde sprak. Nadat hij eenige dagen wegens ongesteldheid thuis had moe ten blijven, ging liij weer eens voor 'teerst uiL Daar hij dichtbij Studsganrfs woning was, kreeg hij lust dien een bezoek to bren gen. Hij belde, en de deur werd dooreen dienstmeisje opengedaan, dat er uitzag als of zij zoo van haar boerendorp kwam. „Is professor Studsgaard tlmis?" vroeg de koninklijke bezoeker. „Ja, inaar niet voor u, of voor iemand anders, hij is bezig." „Misschien zal hij voor mij een uitzon dering maken," veronderstelde de koning. „Wie is u dan?" „Wie ik ben? Als ik de koning eens was, zou ik dan toegelaten worden?" „U de koning? Houdt u me voor zou onnoozol? De koning komt niet. bij ons aan huis," en hiermee sloot ze de deur en maakte een einde aau het, gesprek. Den volgenden dag kwam: dolder Studs gaard rijn koninklijken patiënt, bezoeken. De koning zd: Waarde professor, zou u zoo goed willen zijn, mijn portret aan mv dienstmeisje to geven, zoodal zij mij den volgenden keer kent, als ik u kom bezoeken en mij niet weer wegzendt, zooals giste ren „Ik zei u toch de vorige maal, toen ge hier waart," sprak een rechter tot. een ge vangene, „dat ge u hier niet. meer moest, laten zien." „Ja, en ik vertelde aan den politic-agent wat u mij gezegd had," antwoordde de ge vangene, „maar die domkop bracht .mij toch hier."" NED F. RL A N DSC HE WIJSHEID. Gedachten toch zijn vlugger clan het lic.hL Potgieter. Dan compt onnut, berouw, als bet.'ren tijd ontbreekt Hooft. Als groot» rijken zijn de menschcn naast elkaar, aan de grenzen is druk verkeer, maar een klein weinig dieper in houdt al les op, daar voert, elk rijk zijn eigen afge sloten staat, daar zijn wegen en steden, die geen ingeborene verlaat, en geen vreem deling betreedt Van Eed-en. Vertrouwen in zichzelf is de bron van alle groote ondernemingen. Befje Wolf. Hoeveel meer besien ons' oogen Dan ons' hersenen verstaan. Huijgens. Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan 't. bedenken van tien nieuwe stelsels. Muliatuli, 1 YOOR DAMES, MODE. Kanten zijn meer dan ooit in trek. Als de japon er al niet zelf rijkelijk mee gegar neerd is, dan heeft men toch zeker aan den hals een kanten sieraad. Aan de nieuwste toiletten ziet men zelfs bet lijfje van de japonstof tot een klein deel teruggebracht, terwijl de scJiouderversneringen en het on derdeel der mouw van karet, zijn aangebracht. Daar kant op sommige plaatsen gauw vuil wordt, en slijt, heeft dit een voortdurend inzetten van nieuwe kan t tengevolge. Daar om is het niet zonder reden, dat men de dure guipure, die tegen de wasch bestand is, verkiest, en ook wel grovere sterke kant- soorten gebruikt. Toch gebruikt men ook nog veel de fijne, zachte Mechelsclie kant, die van Alengon, Ch-antilly en mtet zilver of goud doorweven blonde. De sterkste van die fijne kantsoorten is de nieuwe mate- lassee-kant uit kunstzijde op fijne tule, die zeer veel genomën wordt Als een hoed voor 't overgangstijdperk neemt men chenilles!of met bloemenver siering; olijfgroene chenille met heel veel viooltjes bedekt gaat voor heel mooi door. De zijden hoeden behooren ook in di t sei zoen thuis, toch begint men dit jaar al heel vroeg met kanten-, tule- en mousseline- hoeden. Deze zijn niet heel klein van voran en hebben een jluweeten rand, die hun een zekere s'tevigte geeft. Bij deze hoeden be hoort een versiering van struisveeren en bloemen cache-pcignes, of inplaats daar van goud- of zilversfofgarneersel; de kleine rozen uit metaal-kleurige stoffen, in 't al gemeen fanfasaebloemen en „natuurlijke" stoffen-bloemen in onnatauriijbe kleuren woxden voor de voorjaarsmode gevraagd. Een Weensch magazijn brengt als een bi zonder soort, hoeden in den handel, waarop bosjes viooltjes in den vorm eener roos bijeen zijn gebonden, en in welker midden zich een bouquet vergeet-mij-nietjes; be vindt Dc vlakke hoed met rechten rand, die zeer moeilijk op het hoofd past, is het meest genomen rnodeL Men kan echter iede- ren hoed behalve de kapot' naar de mode laten veranderen. Helt garneersel is toch de hoofdzaak. Bij sommige wordt dit van voren zeer in de hoogte aangebracht, terwijl andere juist de garneering van ach teren hebben en van voren eenvoudig zijn. DE OPVOEDING VAN MEISJES IN DE VEREENTGDE STATEN. In ernst en in scherts heeft men dikwijls de Vereenigde Staten bet paradijs der vrouw genoemd, heeft men beweerd, dat door de vrouw menige karaktertrek van hot nuch tere praktische volk te verklaren is. Men heeft er op gewezen, dat verreweg het groot ste deel van het onderwijzend personeel- der openbare school uit vrouwen bestaat, en daaruit besloten, dat de invloed der onderwijzeres ook in het latere leven van den teerling nawerkt. Het is waar, dat het vrouwelijk element in de scholen de over hand heeft; in 1903 had men bijv, tegen 332.252 onderwijzeressen slechts 117.035 onderwijzers, maar hieruit moet men toch »deii invloed der vrouw in het openbare leven van het Amerikaansche volk niet zoeken 1e verklaren. De ridderlijke wijze, waarop men overal de vrouw behandelt dagteekenl. nog uit den tijd, waarin deze haar man onverschrokken in de wildernis volgde, helfdhaflig alle gevaren en vermoeie nissen met. hem deelde; als de nood ertoe dwong, wanneer de Indianen het bloc-fchuis omringden, de buks- greep en onder allerlei moeilijkheden en bezwaren een geslacht voortbracht, dat moedig allo gevaren trot seerde en de wildernis in vruchtbare ak kers en bloeiende tuinen omschiep. in latere jaren en ook nu nog verzekert de Amerikaansche vrouw zich echter aller achting door de wijze, waarop zij verschil lende beroepen bekleedt en haan huis houden hes tu urt Het is een in Europa algemeen verbreide dwaling, dat de Amerikaansche vrouw niets is dan een önbeteekenand, genotiievend we zentje, die alleen de kunst verstaat, het door haarman verdiende geld te verkwisten. Do Amerikaansche vrouwen zijn over 't algemeen werkzaam en zuinig en de mees te n barer oefenen voor haar trouwen een beroep nil, zoodat zij reeds jong op eigen boenen staan. Haar lieele opvoeding leidt haar daar ook toe. Op de volksschool begint, de op leiding van toekomstige burgers en burge ressen der republiek. Daar zit de zoon va nden millionair naast die.n van den werkman, bet meisje uil. den aanzienlijken stand naast het proletariërskind, en het bewijst voor de opvoedingsmethode, dat.de beter bedeelden niet omlaaggetrokken wor den door de slechte manieren en den ru wen spreektoon van bet kind uit de volks klasse, maai" dit zijn best doet om het goede voorbeeld, dat het te zien krijgt, na le volgen. Natuurlijk tzijn er ook wel bizondere scholen, waarheen enkelen hun kinderen zonden, doch regel is dat men do volks school, waar een goede grond voor de latere studie gelegd wordt, boven do andere ver kiest. Is deze afgelo-open, dan kan men een school van den tweeden graad, een zoogenaamde „high school." bezpeken, wel ker leerplan met de laagste klassen van onze gymnasia overeenkomt. De kinderen moeten op hun zevende jaa:r naar school gaan, maar kunnen er ook al iels vroeger een plaatsje vinden, daar aan iedere school frö.belhlassen zijn verbonden. Het onderwijs in do volksscho len begint 's morgens om 9 uur en duurt met één uur rusttijd tot 3 uur. 's Zater dags wordt er geen les gegeven. Huiswerk krijgen alleen de hoogere klassen cn dan nog maar zeer weinig, alleen voor reke nen en schoonschrijven, de twee vakken, die men in Amerika het hoogst steliL Daar kunnen de ouders dus niet klagen, dat er te veel van hun kinderen geëischt wordt. Men heeft den heden Zaterdag vrijgegeven, om dien dag te doen besteden aan huis- houdeüjken arbeid, wat ook werkelijk ge beurt. Op de „high school" wordt Latijn Griekse,h, Engelsch, Fransch, Duitsch, Wis kunde, Geschiedenis, Aardrijkskunde en Na tuurkennis onderwezen, maar de leerlingen zijn vrij, om die taallessen te volgen, die zij verlangen. Bovendien wordt aan vete dezer scholen nog; staatswetenschap, mu ziek, Leekenen, schilderen en gymnastiek onderwezen, op enkele zelfs zielkunde en wijsbegeerte. Ook heeft men op de meeste «cholen gelegenheid om boekhouden, stenografie machine-schrijven, koken en huishouden te loeren. De „high school" wordt meer door meisjes dan door jongens bezocht, waar uit blijkt, dat de Amerikaansche meer voor haar ontwikkeling doet dan do Amerikaan. De jongens zijn meestal blij, als ze de acht klassen der volksschool doorloopen heb ben, van den schoolschen dwang bevrijd te zijn. Zij willen liefst dadelijk aan 'tgekl- vèrdienen gaan en denken zich later wel verder te ontwikkelen. De meisjes studec- ren echter voort, verkrijgen daardoor een hoogere beschaving dan bun mannelijke tijdgenooten, staan in wetenschap en ken nis hoog hoven hen, en dat is een van de redenen waarom de Amerikaansche vrouw in den regel over haar man heerscht. Aan dc-ze hooge scholen zijn voortreffe lijke avondcursussen verbonden, waar voor namelijk die vakken onderwezen worden, die voor de praktijk noodig zijn. Aan dit onderwijs mogen ook volwassenen deelne men en allen, die reeds een plaats in de maatschappij bekleeden. Aan de universiteit cn het „college" voltooit men eindelijk zijn opleiding. Deze kunnen ook 'niet gelijk gesteld worden met onze hoogescholen. Want. eerst nadat mea ze heeft 'afgeloopen, kan men de eigen lijke vakstudio beginnen, hetzij aan de, aan de universiteit verbonden, „scholen" voor do rechten, 'medicijnen of theologie, enz., hetzij aan afzonderlijk daarvoor bestaande inrichtingen. De meeste universiteiten en „colleges" zijn 'internaten. Gok hier is het vrouwelijk geslacht 'sterk vertegenwoordigd. Veertien ervan 'zijn uitsluitend voor vrou wen bestemd, waarvan de voornaamste zijn Bryn Ma.wr-College in het stadje van dien naam 'in Pennsylivanië en Vassar-Col- 1-egelin Poug'hkeepsïe in den staat New-York. De laatste is zeer duur en kan alleen door welgestelden bezocht worden. Heeft de jonge Amerikaansche 'zulk een inrichting afgeloopen, dan staat, de wereld voor haar open. Zij kan dan uit "dozijnen van beroe pen kiezen, 'zij kan predikant, advokaat, dokter enz. worden, als zij f entrains te eerst een daarvoor bestemde inrichting bezoekt Ook kan "zij les gaan geven of in den han del gaan. Natuurlijk is voor dit laatste het volgen van bet „college" geen vereischte; bot afloopen 'der „high school" is daar voor voldoende en niet eens noodzakelijk. De Amerikaansche 'heeft dit, voonredht,'dat zij op honderdertei wijze haar brood ver dienen kan en toch dame blijft. Dc vrije dochter van een vrij land ia zich hiervan ook wel bewusiL -• HET DOCHTERTJE VAN DEN DUIITSCHEN KEIZER. Hof prinsesje bad eens een nieuwe ka mervrouw gekregen, .waarvan zij veel hield en met wie rij dikwijls heel gezellig bab belde. „Prinsesje," sprak deze eens, „nu. bon ik al weken lang in bet paleis en nog nooit heb .ik 'Zijne Majesteit eens goed gezien." „Zou n bef .graag willen?" „Natuurlijk, boel. graag." liét prinsesje Üackl na. Het was lastig, 's Avonds kwam 'de keizer meestal bij zijn dochtertje, bij liet. haar dan vertollen, wat zij dien dag had gedaan en had mot, haar. Maar de .hamédvrouw had bevel gekregen do kamer (to verlaten, zoodra de keizer binnenkwam, omdat 'deze natuurlijk graag alleen wou zijn met zijn kleine meisje. Opeens trok het. prinsesje een vergenoegd gezicht.. Zij had er wat op gevonden. Zoo zou het gaan I Toen 's aVonds de keizer kwam en de kamervrouw ai in de deur stond, om '.weg te gaan, rièp een helder stemmetje„Och, wacht, u nog; een oogen- blikje, als 't u Hielt, Ik wou nog wat zeg gen! Wat |W0u ik ook weer vragen?" Daarbij mure pu.j bét hoofd van den kei zer tussehen .haar kleine handjes, draaide hef zoo, dat het volte licht op zijn gezicht mol, 'hield hef vast. als in een schroef en riep toen vroolijk lachend „Heeft u 3ne.ni nu gezien? Ilcusch? Goed? Goeden nadut! Slaap weid" En toen (sprak ze wat zachter tot den keizer: „Ze (wou n zoo graag eens zien. Daar moest, ik haar vandaag de gelegen heid eens Voor geven, niet waar, papa?" MEVROUW HETTY GREEN. ■Men beweert dikwijlsdat vrouwen geen rekenhoofden hebben, maar. in Ame rika wordt, dit wol anders bewezen. Daar zijn vrouwen die de rekenkunst bij uitne mendheid goed Verstaan en er zijn een groot aantal, vrouwelijke financiers met een aanzienlijk vermogen. Do bekendste onder deze vrouwelijke 'zakenménschen is me vrouw Hetty 'Green, in New-York, die op de beurs pen jaariijksch inkomen van om streeks 12 priltioen gulden verdienL Of schoon haar jvehntogen reeds voor jaren op 240 (mili-Loen gulden werd geschat anderen beweren echter dat zij slechts 135 'nuilioen bezit zoo heeft de bejaarde dame nog altijd geen verlangen om haar rust te netmen. Dagelijks zit zij urenlang op haar kantoor en houdt zdf het oog op haai' zaken RECEPTEN.. Sprott met Eiersaus.. Men neemt eenige sprotten, maakt zo schoon en 'snijdt er de koppen af; dan laaf men een 'strikje boter in een pan bruin worden en legt daar* de sprotten dicht bij elkaar in(men klopt 4 eieren met een kopje melk pn wat zout e,n giet, dat over de sprotten. .Zoo laat mien het, een poosje op een zacht ynur bakken, maakt het. aan den kant los en keert, het. om; dan wordt de schotel 'voorgédieml. Gebraden Snoek. Een 1 i/a2 K.G. zware snoek wordt op de gewone wijze schoongemaakt. Daarna wordt dc (mg in de lengte doorgesneden en aan beide zijden miot spek doorstoken, ïn den opengesneden rug sitinooie men fijn gesneden uien en Parmezaansche kaas met wait zout. In een braadpan wordt, ten groot stuk boter bruin gebraden, de visch, wordt, op den (buik gelegd en onder veelvuldig bedruipen met. room (i/aVa L.) gaar ge braden. Zoo klaargemaakt lévert de visch een heerlijk schoteltje. YOOR KINDEREN DE ..GOUDEN SCHOTEL. Achter het. dorp, waarin Annie met haar moeder woonde, strekte zich donker- en ge heimzinnig. een dicht bosch, uit, waarover men allerlei wonderlijke geschiedenissen vertelde. Men zei dat in de oud.e hoornen aaRlmannetj.es en dwergen huisden, en el fen en feeën er lmatr toovcmetfen weef den. Wie een Zondagskind was, kon er wol eens een ontmoeten, die hein dan de ver vulling van zijn harte wensch toestond, of hem allerlei prachtige geschenken aan bood. Annie was een Zondagskind,je-, mlaar tot nog toe bad ze evenmin een aardman netje als een dwergje te zien gekregen, om niet eens te spraken van de lieve elfen cn bekoorlijke feeën. Lens op een dag stuurde haar moeder haar naar haar nicht Ermcitfraut, dito aan den anderen kant van bet bosch woonde. Deze nicht kénde allerlei heilzame krui den en bereidde daaruit drankjes, die al lerlei ziekten en kwalen konden genezen. Do moeder voelde rich; sedeatL eenigen tijd ongesteld, daarom' moest; Annie nicht om een drankje gaan vragen. .Viroolijk kiep zij door hei. bosch, waarin de vogeltjes zongen en witte anem'onen den bodem' bedekten. Annie luisterde ver rukt naar, het zachte vogelen-gezang. „Nu is de winter voorfnj," dacht zij, „en de lente komt, dus zal moedor wel weck gauw beter worden," En zij trachtte hel kwin- keleeren e.n fluiten der kleine- vog,eitjes na 1e doen. Maar plotseling verstomde zij. Er had zich een klagende toon in hel vroo- lijke concert gemengd, die zeker niet door ■een vogel was geuit- Zij bleef stilstaan om te luisteren, en boorde nog; eens dien zaeh ten klaagtoon. Waf zou dat wel kunnen zijn? Annie was -een mioedig kind, zij bleef dan ook niet lang slaan nadenken, maar ging snel voort, in de richting vanwaar zij het scli,reien boorde. Baai" vond zij tol, haar verbazing: een oud dwergje met een ver schrompeld gezicht. Dat was in een diepe droge sloot, gëwdlcn cn had zich hij dien val den voet gekwcilst, zoodat hij niet kon opstaan. Angstig -kook hot mannetje Annie aan; want z.ij was eau menscb eai van de menscben hadden de dwergen nooit veel goeds ondervonden. „Ik zal je alles geven, wat je verlangt," smeekte hef, dwergje, „als je mij maai; hielpt!" Annie nam: 'hom, voorzichtig op en hield hein als een pop in haar armen, want hij was hied 'klein. Zij leek wel een reuzin bij hom. „Wam* moet. i'k je heenbrengen'/* vroeg zij. „Naar den ouden tien, die tusschen do de jonge berken in staat," antwoordde hij. Daar was de ingang van het. kasteel diver ge nburg. Zij droeg hem- daarheen on lieL hem voor zichtig op het gras neergilijden. ,/Jk dank jc wél," zei hij, on trok een leelijk gezicht ,warrt zijn voet deed hem nog pijn. Nu zal ik mijn kameraden flui ten, dan kunnen zij mij kamen halen." Annie knikte. „Ja, dat moet, je. doen en dan moot, je naar tel gaan, dan zul je wol beter wouden." „Ja. En waf wi'l jé nu voor. een heloo- ning bobben?" -Zij kreeg een kleur. „Niets," sprak zij. Want haar moeder lmd haar geleerd, dat men voor een goede daad geen betaling moet aannemen, en men het goede niet moet doen om daarvoor een beloon-ing te krijgen. „Ik heb hot. mot plezier gedaan," voegde zij er vriendelijk aan toe en liep toen haastig hel. b-osch in. „Hun," bromde het dwergje en keek baar na. „Er zal weli een tijd aanbreken, waar in zij een wensch koestert, dan zal ik dien vervullen." 'En dc tijdje-wiaim vroeger dan hij gedacht' hiad, A.unies- moeder word heel ziek en de kruiden van nicht Enrriollraut hielpen haar niet. „Schei 'toch uit met die kwakzalverij!" zei de dokter. „Die maakt dc ziekte nog maar erger. U moet. goed eten, dat is bet voornaamste. Laat een krachtige soep ko ken inplaats. van die slappe thee!" De moeder zuchtte cn Annie zuchtte ook, want zij waren arm, waar zouden zo die krachtige soep vandaan halen? Dc thee kregen zij van nicht Ermeltraut voor niets. Do moeder werfiederen dag zwakker, Annie zag dat en liet haar hoofdje droe vig hangen. Eens sprak dc moeder tot haar over 'baal' -naderetulen dood en wat, er dan met Annie 'zou gebeuren. Toen liep deze in grooten angst het bosoh in, ging onder den ouden den zitten, die zoo h-oog tus schen de slanke, jonge berken uitstak, en schreide droevig. Plotseling boorde zjjrfe dorire bladeren op den grond zachtjes ritselen. Zij hief het gelaat op en zag den dwerg voor zich staan, dien zij kort geleden hierheen ge dragen had. „Wat, sohedil, er aan, meisje?" vroeg do dwerg meelijdend. Annie verleide hem: alles onder voort durend snikken. „Wees maar stil," sprak hij troostend. „Je moeder zal. weer, gezond worden. Wacht maar een oogenblikje." Hij verdween in een hollen wortel bij den voet vanden stam. Maar eenige mi nuten -later was hij al weer, terug, mof een goud-en schotel1, die prachtig schiftende in den len te/zonneschijn. „Dezen schotel .moet' je gped bewaren," sprak hij. „Als je hem aan je moeder geeft, zal hij zich altijd met heerlijke, soep vullen." Vol blijdschap strekte Annie er de han den naar uit, maar luij hield den vinger waarschuwend omhoog, „■Er is oen voorwaarde aan verbonden: je moogt aan niemand zeggen, van wien je den schotel, kreeg'. Al» je dat doet, dan gaaf ihiij Vertaren. Denk daaraan?" „Ja," sprak Annie, en ging vroolijk 'met haar schotel naait huis. Zij bracht, het.kost bare kleinood dadelijk aan haal; moeder, en ziet, dc schotel yuMo zich met een hra-.liijke, geurige soep. Wat voelde Annie zich gckikfciig I Dag aan dag af do zieke uit den gouden schotel; haar bteekc- wangen werden weer rood en rondna eenigen tijd kon zij het bed verlaten, cn eindelijk was zij weer heftkanaal gezond. De buren verbaasden zich erover cn wildon welen, hoe Annie aan den gouden schottel gekomen was. Maar hel kind Ver- tolde niets, totdat op ziekeren dag nicht Erune-tenut door een list achter het zoo goed bewaarde geheim! wist te komen. Nau- Widijks had tzij het Verteld, oi Annie .Rep naar do kast, waar de schotel stond en zagdat 'die verdwenen wasToen schrei de Annie bitter, maar dat. Help haar niet Veel. Do schotel bleef wég. lederen dag liep zij hiel; bosch in, oml het dwergje le gen te (komen en hem den scliotel terug to vragen tevergeefs. Zij zag het man netje met zijn puntmuts nooit. meer. Maar misschien lal hel nog; eons gebeu ren, want. Annie is een Zondagskind en Zondagskinderen hébben altijd geluk. Gedrukt ter Drukkerij v. d. Schiedambcbe Courant»

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 10