ALLERLEI.
bbénasma*tmmaÊ»a^uMbs^ma»mMaM»Éaai^vim^ rfrr>w aaarranunwvr.:
gj^aanmwcwngMtimwKwnMOTWsa
zers on men Iran daar at zeer d&kt bij bet
Watert 'ktnnttn.
Doch tustsebon die villatjes enz. staan
girootb fabrieken* paklmiöMi cms., or lig
gen Kiev en daar schenen on booten vast-
gameardhot is eon ïueivgcihnow van work
on weelde.
Daar toog nai iedereen boon. Do breinen
liepen vaker-, allerlei oude omnibussen til
dito paarden wis» van stal -gebaald;. Iodbj*
dia anders, naar Dondonsclhe gewoonte, toch
om 12 -uiutr kantoor of fabriek zou verlaten,
maakte eon ibalvan. vaea-utic-diaig nvaar tot
een lieefen. Ieder stak ridlv in zijn goods
■plu-nj©, deed 'n lichtblauw strikje aan als
lüj. voor Gambridgo, *n donke-rbl-auw als bij
vooa* Oxford was. Licht- en dbrnkedbkiuwc
blouses, vlaggen, dina-pewoën zag- men over
al. Do paarden, do poesen, do lioud'ein, de
straatjongens, -do zuigelingen on do kinder
meisjes, iedereen droeg of licht- of don
kerblauw, in- eon, of andeireu win.
Families dio aan do rider wonen hadden
vrienden en -bioedverwanten genoodigd. Op
balkons, op db -daken, op do schuiten, over
al was 't vol. En over do 'brugge® stroom-
de 'hot nraw al aanvoetgangers, rijtui
gen auto's, omnibussen', wagentjes van alle
soort., vorm en toestand'. Niemand mocht
op do •bruggen 'blijven staan, de talloos©
agenten zorgden daarvoor.
En togen 12- uw waren beide oevers
zwart van do mensdien-, uit allo buizen, uit
alte vensters keken ze, overal waren ze.
Er tussehen Venters- niet fruit, lekkers,
snuisterijen, speelgoed, straatmuzikanten
met aïl-etrleli diingon waaruit ze geluiden
voortbracibtonj. draaiorgels mot dansende
jongens en meisjes or om, m één woord
een kermis met een paar -honderd' duizend
kermisgasten, genietend van het mooie
weer, bun -mooie Jdeorem, bet lekkers dat-
ze hadden meegebracht of kochten, hun
mooi 'humeur.
Tussehen -b'eid© lag de breedb, blanke
stroom, zilverig glinsteretndi en kalm, wind
loos wegvloeiend'.
Aliite verkeer op 't water hield op-. Kort
voor twaalven kwam, een boot van de
„Thames Cbnseowancy", de Tbeenis-watór-
sfcaat en een politic-boot de rivier op, oin
te zien of alles in orde was.
Toen nog eenigo minuten en daar dreun
de uit do verte bet ho-ezee-geroepnadel
en nader kwam 'het geluid en weldra zag
men de eerste boot, Cambridge, den beek
omkomen.
Met lenigen zwaai -gingen d® bovenlijven
voor- en achterover, kranig kromden en
strekten zich armen en beenen, in statige®,
kaihnen en toch zoo vluggen ahytihmus gle
den d© spanen met baar lichtblauw ge
verfde bladen in 't heldere water, nauwe
lijks een dimn-pel in vonkelend! schitteren
opjagend.
„.Hoezee voo-r Cambridge", juibelde en
juiiehto de menigte, om vlak daarop de
Oxford-boot met haar donkerblauwe kleur
een jouwkreet of een aanmoediging toe ie
schreeuwen.
Voord, stoven ze, clo 70 K.M. in 20 minu
ten afleggend!.
En achter hen aan kwamen de motor
booten met scheidsrechters, met dio pers,
met de politie in volle vaart doo-r hot
water stuivend en de kalfme rivier voor
eani-ge oogenblrikken in broeden golfslag op
doende deinen.
En wog waren ze, ondier de groote brug
door, den -boek om, waar cle rivier haar
hoeht naai* 't Zuiden maakt.
Do menigte bleef nog oanige oogem-
blikken st-aan, toen wordt bet vedkeeni over
de bruggen weer toegelaten en vulden die
zich onmiddellijk meit eon even dichte
menigte ais er straks was geweest.
De dames klauterden van haar stoeien
af, de jongens 'kwamen wear uit de hoo
rnen zakköni, dfe ómnibussen, trams en trei
nen liepen vol. In alte richtingen ver
spreidde men zich, terwijl' de moesten er
is kunnen komen, zoodiat. het ton slotte go-
storven -is! Daarom- -gaat u alles -ongevoelig
voorbij de menschen dia zich moeite voor
u geven en de lente, die voor u bloeit. Dit
jaar heeft u al weer 1000 gulden gegeven
voor het kindier-Paasohfeest op de weide.
Wat bet-eekent dat? Dat is geld. Het ra
zalffs heel veel geld! voor zulk een doel.
En toch ia 'het bediróafd' weinig door de ma
nier waarop u het geeft. Heeft u er zelf
eens naar gekeken 1 Heeft u' ooit een. der
H'eine handjes in -de uwe genomen ©m uit
de stralend© bihdesroogem het bewijs ge
lezen, dat het geen vloek behoeft te
wezen, maar een zegen kan, zijn. om, rijk te
zijn? Ik 'hoop dat God u-w hart nog eens
een Paschen zal doen -beleven en met
dien wenscb noem iöd afscheid van u."
„Voor altijd!?"
„Voor altijd."
Hij. -greep -haasbig1 zijn hoed! en hand
schoenen. Zij trad naar hem toe en legde
de lange smalte -hand op zijn arm.
„Dan zult u mij nog, wel één, vraag wil
len beantwoorden, "Weit breekt. Waarom
gaat u weg?"
Onder den, warmen 'blik dei' donk-ere
oogen .steeg 'heb bloed' hem tot onder het
krulhaar.
„Dat daarover* ben ik u geen
rekenschap verschuldigd."
In het gezelliga huisje, dat de hoofd
ingenieur Arthur Weitbrecbt buiten do
fabrieksstad! voor zijn moedor had' -ge
kocht, bewoonde hij slechte do bovenste
kamer met één venster. Maar wat men door
dat cone venster kon zien vooral op
xuilk «on fimcken. zonnigen Panschmoigon,
maar „oen dag van maken", ,.to make a-
day of it."
Nog gce-n kwartier nadat do hoot-en ons
voorbijs g&stovou wwi kwaanon dta eburatv*
tenjongeus ons reedis tegemoet holten met
„Boat toco result", „Uitslag van den
Roei wedstrijd" mot schorre stem roepend,
do «urnen vol avondibladon. „Cambridge
won" -stond er in to ley,en\. mow nict.
Ik vord-onk do hcorotr uitgavwa dier
vlugge 'bfadon op vörsviiilloudo pun-ton
langs do -rivier com partij L-ladon to -hobboa
godopo-uoord!, do telegrafische uitslag
niet. eon to voren gereed 'gemaakt stempel
or i'u gedaiuikt word, on toe.il to koop
gobodoni. want, do eouitiautcn ware® zoo
gauw to Putinoy, Hhnnnorsmit'lv, enz., dat
bot onmogelijk was Van nit Ffcdtstroct in do
City, waar ze nll'lon gedrukt word'on, naar
dozen westelijken uithoek to komen.
.En zoo is hot. groote feest alwooi* voorbij-.
Het is hob oarsto van dlfcn -aard', waaraan
do -ganschc Londonsoho bevolking deel
neemt. Nu. krijg'on wo niets van -dicar aard
voor do Deirbv'-w-edinennen. dan stroomt
ieder naar do honveten van Epsom.
HET PAASCHFEEST IN
CHRISTUS* TIJD.
Hoe plaatste Jezus zich tegenover het
Joodsche Paschen? En hoe werd dit ten
tijde van Christus gevierd? Het Joodsche
Pascha was het godsdienstige feest, dat
de Israëlieten vierden t.er gedachtenis aan
den uittocht uit Egypte bij de eerste volle
maan der lente. Zoo lang de Israëlieten
nog ia het bezit van Palestina waren, ver
zamelden zich alle leden van het volk bij
het heiligdom: eerst bij den tabernakel,
later vanaf Salomo's tijd bij den tempel
te Jeruzalem. Het feest zelf bestond uit
liet eigenlijke Pascha des avonds en het
zich daarbij aansluitende feest der onge
zuurde broaden, dat den dag daarna begon
en zeven dagen duurde. De eerste en laat
ste waren vooral heilig, d. w. z. tot gods
dienstige bijeenkomsten bij den tempel be
stemd.
De enkele feestelijkheden bestonden daar
in, dat 's avonds een lam of bokje van
éér, jaar oud, zonder lichaamsgebreken,
het Paaschlam, in den voorhof des tem
pels geslacht, daarna in zijn geheel gebra
den en door den huisvader met zijn gezin
en gasten in de heilige stad werd opge
geten, zooclat er niets van overbleef, men
voegde er bittere kruiden bij (ter herinne
ring aan de bittere knechtschap in Egypte)
en ongezuurd brood (als symbool van den
haastigen uittocht). Dit laatste moest ook ge
durende het geheele feest alle zeven dagen
lang gegeten worden, ja, men mocht niet
eens gezuurd brood in huis bewaren. Da
gelijks werden daarbij Jehova brandoffers
en spijsoffers tot heil des volks, alsook
zoenoffers gebracht. Den tweeden dag van
het feest bracht men de eerste rijpe koren
schoof naar het altaar, waarhij spijs- en
drankoffers geplengd werden. Dat was het
begin van den korenoogst.
Men kan hier wel uit besluiten, dat Pa
schen het grootste Joodsche feest was. Het
had niet alleen godsdienstige beteekeriis,
maar gemeenschapsgevoel, vaderlandslief
de en onderling verkeer werden ook door
liet te Jeruzalem gevierde feest bevorderd.
Aan het Paasehmaa! knoopte zich van
zelf de viering van het Christelijk avond
maal vast. Men heeft er veel over gestre
den, of Jezus bij zijn laatste met de jon
geren gehouden avondmaal hel Paaschlam
gegeten heeft of niet.
Volgens dc drie eerste (synoptische) evan
geliën is dit aan geen twijfel onderhevig,
want uitdrukkingen als het „Pascha berei
den", het „Pascha eten" kunnen slechts
op het Joodsche Paasehmaa 1 betrekking
hebben, en er is geen reden waarom Je-
was zo© toovorachtii'g schoon, dut, Arthur
W'eiitbreolrb dö koffers eni kisten, dio hij
•bezig was in te pakken, -steeds weer in.
cïeu steek liefc om zijn gloeiendd oogen. aan
-do heerlijkheid1 dlaan buiten te Varfri-ssdhsn.
Frisdi groeno tuinen' met de eerste witte
cn rose bloesems aan de vruohtboomen
zoo ver 'bet oog 'reikte. Ais Itiji a-ets uit hot
raam vooroverboog, dan zag hij rechts do
wei-de met 'heb daarachter liggend© woud
waarop de feestelijk 'getooide kinderen' ai oh
reeds verzamelden. Als de lentewind van
dien kant kwam, bracht hij gelach en ge
juich mee en deed dat samansmelteni met
het -luiden der klokke®
Toen de deur geopend! word', trad! Weifc-
brectet van. het venster terug. „Is u. da-air
moediea*bje?"
„Ja, mijn jongen," sprak de oude vrouw
een beetje kortademig en met vochtige
oogen. „Ik hob j© een groet over te 'hroa-
■gern van ja meesteres en je oofc een opdracht
te geven. Zij zoui vandaag -gaa-rne naar d©
wedde -gaan
„Uitstekend'."
„Zij wilï aifecheèl nemen van de menschen
hüiew, omdat zij alles 'haar oom heeft
overgedaan en meegaat n-aaa* Sheffield
als je bet tenminste hebben wilt
„Moedor 1
„Zooals ik zeg. Ma-ar vraag het haar
zelf. Zijl staat buiten te wachten, en. voellt
zich eeni'gszinn vreemd) het is haar nog
zoo ongewoon Pasehen in hot -hart to voe
ten.
zus zich aan de viering van het Paasch-
feest on tl rokken zon hebben, al spreekt
de evangelist Johannes niet van hef Pa
scha maar van een avondmaal.
Evenals hel. Israëlitische volk steeds
weer nieuwe geestelijk© kracht uit zijn
Paaschviering putte, die huis, hart en volk
tezamen hond, zoo brengt na dc sombere
droefheid van den Goeden Vrijdag do
Paaschzou weer nieuw leven in ieder Chris
tenhart. Zaden ontkiemen en ontluikon,
want de natuur slaat op uil huur dood
slaap, bloemen en knoppen bloeien cu wij
erkennen do waarheid van het woord: „Het
•'•orgnukelijke bestaat slechts in schijn."
DE TIJD WAAROP MEN PASCHEN VIERT.
Paschen kan, zooals men weet, reeds
op 22 Maart cn nog op 25 April vallen. Van
waar dit groote tijd verschil Is daar een
reden voor, die wij moeten eerbiedigen?
In zeker opzicht ja, Men wilde mot het
Paaschfeest wol niet anders dan de
opstanding van Christus gedenken, maar
waagde het toch niet zich daarbij geheel
van het Joodsche Pascha los te maken, tot
welks viering do Heiland naar Jeruzalem
was gegaan. Dit Pascha nu werd gevierd
met de eerste volle maan der lente, d.
w. z. met de eerste volle maan na de dag
en nachtevening der zon. Dat was een over
oude traditie uit een tijd, die nog niets
wist van kalender regeling behalve van die,
welke de onbeschaafde mensch uit den wis
selenden stand dor groote hemcUeekens
afleest. En die tijd was lang voor de vast
stelling van het Christelijk, ja zelfs van het
Joodsche Paschen. De oorspronkelijke feest-
gedachte is namelijk een heidensclve: ze
is natuuraanbidding lenteviering, waarbij
gelet werd op de teekens van zon en maan,
een lentefeest, dat bijna alle vroegste vol
keren, zoowel de Germanen als de oud
ste Joden vierden.
Het verschil is, dat de Joden er zoo
veel vroeger een feest van hebben ge
maakt tor eere van hun persoonlijken God,
die hen uit Egypteland heeft uitgevoerd.
En de Christenen hebben het beter gevon
den, de herdenking van het sterven en de
opstanding van Christus niet geheel van
het Joodsche Paaschfeest los te maken. Dit
gaf ook het voordeel, dat men het lente
feest der bekeerde heidenen bij de Ger
manen heette dat Otara, waarvan het
Duitsehe woord Osterri afstamt veel ge
makkelijker met het feest der Christenen
kon verbinden, daar deze heidenen ook
geen anderen kalender gebruikten dan de
zon- en maanstanden. Dit is de reden, die
de oudste kerk in het Romeinsche rijk bewo
gen heeft, juist om er voor te zorgen, dat
Paschen in de geheele Christelijke wereld
op den zelfden dag gevierd zou worden,
niet met de berekening der Christelijke ge
meenten in het Oosten te breken, maar
ernaar te streven de kleine verschillen, die
zich nog mochten voordoen te niet te doen.
Door het Concilie van Nicea in 325 is voor
goed een einde gemaakt aan den strijd over
't vraagstuk door cle bepaling, dat Paschen
gevierd zou worden op den Zondag n a
die volle maan, die hel dichtst bij 21 Maart
valt, welke dag bij die gelegenheid als het
begin der lente werd vastgesteld. Paschen
mag dus niet gevierd worden, zooals som
migen wilden op den dag der voile maan
zelf, als die op een Zondag valt.
PETRARCA.
Francesco Petrarca werd den 20st,enJali
1304 te Arezzo geboren, waarheen zijn
ouders zich begeven hadden, toen zij, om
dat zij tot de partij der Witten behoorden,
met Jlante en anderen uit Florence ver
bannen waren. Op zeer jeugdigen leeftijd
ging hij met zijn vader naar Avignon, de
toenmalige verblijfplaats van het hof van
den paus. Zijn vader liet. de familie in
het naburige Carpentras wonen, waar Fran
cesco verscheidene gelukkige jaren door
bracht, en zijn eerste onderwijs in taai-
kimde, logika en rhetorika genoot. In 1.31S
ging hij in Montpellier en later nog drie
jaar in Boulogne in de rechtsgeleerdheid
studeeren, maar daarna verwisselde hij deze
studio voor die der klassieke oudheid.
Reeds te Montpellier ontwaakte zijn dich
terlijk talent; de liederen der troubadours,
die hij daar hoorde, hadden een groote
bekoring voor hem. De dichtkunst, der Pro-
venpalen zich eigen te maken, die door
grootere beschaving en schoolleren vorm
te verfijnen, was zijn stroven, en het ge
lukte hem' spoedig de leider van het minne
lied in Italië te worden. In 132(3 keerde
Petrarca naar Avignon terug, om na den
in datzelfde jaar plaatsgrijpenden dood
zijns vaders, waarop de dood zijner moe
der spoedig volgde, geestelijke to worden.
Zijn aantrekkelijke persoonlijkheid, zijn
groote begaafdheid, zijn prettige omgang,
zijn algerneene ook muzikale ontwikkeling
(hij bespeelde de luit) cn zijn opgewektheid
deden hem overal vrienden verwerven, en
al die eigenschappen werkten mee om hem
tol den lieveling der aanzienlijken te maken.
Zijn dichterlijke aanleg kwam echter pas
tot volle ontwikkeling, toen hij in 1327
te Avignon, de door hem wereldberoemd
geworden Laura leerde kennen, die hij ge
durende een en twintig jaar lot aan haar
dood liefhad en bezong. Het was in de
week vóór Paschen, dat Petrarca 's mor
gens vroeg naar de kerk ging, om volgens
zijn gewoonte zijn gebed te doen. Daar
verscheen plotseling met hetzelfde doel een
wonderschoone vroiuvLaura. Haar jeug
dige aanvalligheid, haar ideale verschijning
maakten een diepen indruk op Petrarca,
yrr toeu d# dichter ook haar zielenadel
leerde kennen, werd hij voor altijd tol die
vrouw getrokken en door de innigste liefde
en vorcoring voor lvaar aangegrepen. De
verhouding tussehen hen beiden bleef een
reine, ideale. De dichter getuigt dan ook
in een kauzonc (Gen til mia donna), dat ze
hem moer homelschgezind heeft gemaakt.
Sedert dien tijcl werd Petvarca's leven
doorgebracht met hofffeosleu, politieke en
geleerde reizen; maar ook dikwijls trok bij
zich uit de wereld terug en loefde in een
zaamheid te Vaucluso bij Avignon of op
een villa bij Milaan. Van de zijde der kerk
vielen hem verschillende onderscheidingen
en prebenden ten deel, zelfs werd hem
een bisdom aangeboden, waarvoor bij even
wel bedankte, „omdat hij genoeg te doen
had met te zorgen voor zijn eigen ziel,"
Petrarca werd ook gewikkeld in de poli
tiek van zijn vaderland, dat hij hartstoch
telijk liefhad. In Rome was het volk tegen
den overmoedigen adel opgestaan en had
er een republiek gevormd. Het hoofd daar
van, Cola di Rienzi, die door het, volk tot
volkstribuun was uitgeroepen, kroeg van
Petrarca een gcest.driftigen brief, waarin
dc dichter met de denkbeelden der Ro
meinsche oudheid dweepte. Ook smeekte
Petrarca Keizer Karei IV om de keizer
lijke opperheerschappij' over Italië te willen
aanvaarden, want alle Italianen, dc poli
tieke verdeeldheid moede, meenden dat
Italics volkseenheid slechts door den kei
zer verwezenlijkt zou kunnen worden. Dit
zelfde had ook Dante al eens aan keizer
Hendrik AMI gevraagd. Jammer genoeg be
antwoordde de keizer dezo smeekbede
slechts door den dichter te eeren en hem
tot paltsgraaf te benoemen.
Het zou te ver rvoeren alle belangrijke
gebeurtenissen, uit Petrarca's leven op te
noemen, zooals zijn reizen door West-
Europa, zijn zending naar bet keizerlijk
hof te Praag, maar er moet even melding
gemaakt worden van de verheerlijking van
zijn naam en zijn persoon te Rome. Hem
ter eere werd n.l. de oude dichtcrkToning
weer ingevoerd, en hij werd den eersten
Paaschdag (8 April) 1341 op het kapitool te
Rome in tegenwoordigheid van een tal
rijke mensohenmenigte plechtig als dich
terlijk triomfator door de hand van een
Romeinschen senator gekroond. Petrarca
liet den lauwerkrans aan het altaar der
Pieterskerk ophangen.
Al de eer moede, die hem bewezen werd
door den keizer, koningen, pausenen kar
dinalen, republieken als Venetië en andere
groote steden, zooals Parijs, dat hem ook
de dichterkroning aanbood, trok de dich
ter zich eindelijk in de eenzaamheid der
bergen bij Arqua terug. Hier stierf hij 18
Juli 1374 den dood van een geleerde, want
zijn hoofd was over een foliant gebogen,
toen hem een beroerte trof.
Zijn beteekenis als dichter berust voor
namelijk op zijn Canzonière. Dit bevat zijn
canzonen, sonnetten, de van toen af voor
naamste dichtvorm van Italië, zijn balla
den en madrigalen onder den titel „Ri
me". Het is een boek der liefde, hierin
klaagt en juicht de liefde iu alle kleuren,
tonen en beelden en schijnt ons ook niet
alles uit de ware bron der liefde ontstaan,
maar soms slechts kunstig woordgetoovcr
toch zal men geen afbreuk willen doen
aan de groote beteekenis voor de Italiaan-
sche lyriek van den dichter.
Nog op ialeren leeftijd schiep hij oen
groot dichterlijk werk in terzinen, „Trionfi"
genaamd, over cle liefde, de kuischheid
den dood, den roem, den tijd en de God
heid, die den gang en de ijdclheid van het
aardschc aantoonen. Ook dit werk bevat
edele gedachten en vele practische wen
ken al staat het in aanschouwelijkheid bij
Dante achter.
Zeer groot zijn Petrarca's verdiensten
voor de wederopleving der klassieke oud
heid en dichters. Hij verbreidde de ken
nis der Romeinsche letterkunde; hij werd
nict moe te onderzoeken, te verzamelen,
en na te schrijven wat. hij van oude hand
schriften vond. Te Luik ontdekte hij eens
een oude kodex van Cicero's werk „Dc
officiis", en daar hij or geen naschrijver
voor kon vinden, schreef hij zelf het ge
heele boek over. Met. hem werkte samen
Boccaccio, die de Grieksche letterkunde
weer in het. leven invoerde. Hij vertaalde
bijv. Homerus in het Latijn, waardoor de
vader der dichtkunst weer algemeen be
kend werd.
Talrijk zijn ook Petrarca's eigen Latijn-
sche geschriften; de in vijf klassen ver
deelde brieven zijn daaronder voor de ge
schiedenis van zijn tijd van hot grootste
belang.
NaaS.
Het oude landgoed Naiis, dat in de vijf
tiende eeuw een koninklijk jachthuis was,
ligt in het district Elfsborg, op enkele kilo
meters afstand van het station Floda, bij
Gothenburg in Zweden. Daar staat de wieg
van den paedagogischen handarbeid, dien
men in Zweden „slöjd" noemt.
Dit woord „slöjd" duidt een systeem van
handenarbeid aan, dal berust op opvoed
kundige gronden en welks doel zuiver op
voedkundig is. Slöjd omvat schrijnwerken,
houtdraaien, boekbinden, houtsnijden, za
delmaken, weven, spinnen, breien, naaien,
koken, metaal-, borstel-, stroowerken,enz.;
zooals men ziet allerlei arbeid waarvoor
handigheid vcreischt wordt.
Slöjd mag vooral niet als werktuigelijke
arbeid worden beschouwd. Het staat lijn
recht tegenover de huisvlijt, welker bedoe
ling het bereiken van een zekere vaardig
heid is, waardoor men iets kan voortbren
gen, Slöjd heoft niet ten doel schrijnwer
kers, boekbinders enz. te vormen, ofschoon
later dikwijls het geleerde iu praktijk wordt
gebracht, maar streeft er tiaar, de geeste-
lijke, zedelijke en lichamelijke krachten der
leerlingen op evenredige wijze te ontwik
kelen.
Slöjd wekt lust en belangstelling voor-
praktisch werk, kweekt nauwkeurigheid
volharding cn vlijt aan, versterkt de op
merkzaamheid cn het concentratievermo
gen en maakt de leerlingen zelfstandig. Al
les wat de kinderen bij het slöjdonderwijs
maken, moeten zij van het begin tot het
einde zonder eenigo hulp vervaardigen;zij
maken ook alleen voorwerpen, die gebruikt
kunnen worden. Toch ligt de waarde niet
in het voorwerp zelf, maar in de langza
me harmonische ontwikkeling der krach
ten van het kind.
De slöjdmethode gaat daarom van het
gemakkelijke tot het moeilijke, van het een
voudige tot het onbekende. Men zou veel
kunnen zeggen over de wijze, waarop slöjd
het kunstgevoel opwekt. We weten immers
dat met de hand iets kunnen verrichten,
de grondslag is van alle gezonde kunst.
Het zou echter te ver voeren, hier dieper
op in te gaan; slechts dit, dat, wie het
werktuigelijke in de kunst begrijpen wil,
zelf moet kunnen aanpakken en hiertoe is
slöjd een uitstekend hulpmiddel. Het schijnt
van te meer belang, het idee cn systeem
ervan in ruimore kringen bekend te ma
ken, omdat verscheidene opvoedingsmetho
den erin vereenigd zijnmeerdere lichaams
oefening als een heilzaam tegenwicht to
gen de eischen der school, bevordering van
kunstgevoel, herleving van het kunsthand
werk. Ten slotte, en dit is zeker niet van
het minste belang, begint men er toe te
komen de dikwijls slechts door napraten
en onthouden verkregen akademische ken
nis niet meer als de alleenzaligmakende! te
beschouwen. Daardoor worden de intelligen
te krachten, die door 't verlangen naar een
„hongeren stand" aan't handwerk onttrok
ken werden, hier weer aan toegevoegd en zal
er gehoor gegeven worden aan Richard
Wagners vermaning: „Veracht de meesters
niet, als ge bun kunst acht."
De modelschool en cursus voor onder
wijzers te Naits werd in 1872 door den
heer Abrahamson gesticht; zijn neef Otto
Salomon nam spoedig het directeurschap
op zich en zijn buitengewoon veelzijdige
begaafdheid werd zoozeer op prijs gesteld,
dat men hem tot inspecteur der langza
merhand ontstane slöjdscholen in het dis
trict benoemde. Die slöjdscholen zijn voor
kinderen, terwijl Naris uitsluitend voor on
derwijzers is. Het onderwijs wordt in het
Zweedsch en Engelsch gegeven in enkele
zomercursussen wordt ook iri 't- Duitsch
onderwezen; aan den "cursus in slöjd is
altijd verbonden een in spelen; deze cur
sussen duren vier weken.
De stichter der instelling te Naiis stierf
in 1898. De onderwijsinrichting die „voor
zoover hare middelen liet baar veroorlo
ven aan de eischen des tijds wil voldoen",
werd aan den slaat, vermaakt: bet land
goed Nads, met do daarbij' behoorende lan
derijen en inventaris en een kapitaal van
380.000 kronen. Op verlangen van den over
ledene mogen buitenlandschc onderwijzers
en onderwijzeressen even goed aan het on
derwijs deelnemen als de Zweedsche. De
laatste genieten gratis van de lessen, zij
betalen slechts een kleinigheid voor kost
en inwoning; buitenlanders betalen onge
veer f 1.80 per dag voor bet onderwijs met
kost en inwoning. De leerlingen wonen in
de bij het goed behoorende woonhuizen;
zijn deze bezet, dan worden ze bij boeren
ingekwartierd. Het slot, in een prachtig
groot park gelegen, dient voor plechtige
gelegenhedenhier wordt een ontvangst
en afscheidsfeest gegeven en worden de
getuigschriften uitgedeeld. De logeerkamers
zijn bestemd voor voorname gasten', waar
toe de koning meermalen behoorde.
De omstreken van Niiiis met het rus
tige bosch, de groene weiden en kalme
meren is verrassend schoon. Tweemaal
daags worden, zooveel mogelijk buiten,
Zweedsche gymnastiekoefeningen gehou
den, die een tegenwicht geven togen het
slöjdwerk.
In 19Ö2 werd aan de inrichting een cur
sus in tuinbouw toegevoegd, waartoe een
tuin opzettelijk word aangelegd. Hiermee
staat een inmaakcursus in nauw verband.
In 1903 werd een kookschool on hand-
werkcursus ingevoerd; men ziet hieruit,
dal Naiis aan do wenschen van zijn stich
ter voldoet en niet op de geplukte lauwe
ren inslaapt. Opmerkenswaardig is het dat
de inmaak- en kookcursus zoowel door man
nen als vrouwen wordt gevolgd; alleen
die in vrouwelijke handwerken wordt uit
sluitend door vrouwen bezocht.
Bij alles wat men in Naiis onderwijst,
heeft men tot stelregel aangenomen: vroo-
lijkc, vrijwillige arbeid, vroolijk, vrij on
derwijs, in geenerlei opzicht dwang, inacht
neming van dc individualiteit van iedere
persoon, in zoover dit mogelijk is voor
de orde van het geheel. Al schijnt dit som
migen onwaarschijnlijk, ja zelfs onmogelijk,
waar hier allerlei personen uit verschil
lende landen bijeenkomen wie eenigon
tijd in, Naiis doorbracht, zag in, dat het
uitstekend gaat. Eén zaak vereenigt allen,
overwint verscheidenheid en moeilijkheid,
en dat is de liefde tot het werk. Niet de
met tegenzin oi' onverschilligheid werktuige
lijk verrichte arbeid, maar de gezonde prak
tische werkzaamheid van geest, err lichaam,
met verstand geleid. Bezielde arbeid, die
den monsch alleen tot mensch maakt, hei
lige arbeid, die hom adelt.