BINNENLAND. PAKIJSCHE KRONIEK. zienlijke stonden betrekking hebbende, een weinig ran de wijs gebracht. Ten slotte gaan vele vreemdelingen alleen naar Parijs mot het doel, zich aan wufte, woreldsclie ver maken over le geven. Ook in deze heeft zich bef „aanbod" voorzeker naar de „vraag" geregeld. Dat daarom de natuur van den Parijzcnaar in het algemeen on- zedelijker is dan van een Londen aar, een Brusselaar of een Amsterdammer, geloof ik heslist le mogen tegenspreken. Doch ik koin terug op de feestvreugde en weelde, welke op dit oogenhlik' Parijs in waarheid maken tot. het. „gai séjour", waar van het bekende liedje spreekt. Het is dui delijk. dal de. Parisieane, en in 't algemeen de vrouw, daarbij do hoofdrol speelt. Ner gens en nooit heeft ze de gelegenheid, zich le.doen bewonderen in al den glans van haar bevalligheid en haar toiletten, zooals op dit feest, der lente, waaro'p' ze met de pas ontloken natuur kan wedijveren. Doch de weersgesteldheid, die grooio factor van voorjaarsvreugde, dient mede te werken. En dit. is, wat. den aanvang dor „grande scmaine" betreft, geenszins het. geval ge weest. ITet bloemencorso, Fêtc des Fleurs ge beden, dat elk jaar in hot Bois de Boulogne gehouden wordt, en waarvan de opbrengst ten bate komt. aan de armen, heeft verleden Vrijdag en Zaterdag plaats gevonden, maar het weer was, vooral den eersten dag, zóó slecht, koud en somber, dat de dames, die hel. feest, mei haar tegenwoordigheid opge luisterd hebben, waarschijnlijk zeer dringen de redenen gehad hebben er niet vandaan te blijven. De •Parisicnncs zijn overigens, wanneer het op weroldsche, doch onschul dige vermaken aankomt, heslist voorbeelden van onverschrokkenheid en onvermoeid heid. In deze hloemonbalaille, die zonder het schoone geslacht noch bekoring, noch reden van bestaan zou hebben, is de sekse trouwens beter op haar plaats dan bij zoo veel andere schouwspelen of plechtigheden bij welke men haar te Parijs aantreft. Om maar iets te noemen, geruchtmakende processen en andere ongezonde (afreden, zonder nog van 'stands vergaderzaal te spreken. Wanneer men bedenkt, dat de be weging voor het kiesrecht dor vrouw naar hot doel streeft, kiesvcrgacleringen ook'voor dames toegankelijk ie maken, krijgt men kippovcl. Dat de mensch soms blindelings naar zijn verderf hunkert, vindt inderdaad een treffend voorbeeld in de. begeerte der dames naar hot stemrecht. Doch dat daar gelaten. Er zijn vraagstukken, waarin men aan de vrouw recht van spreken behoort toe te kennen. In liet. algemeen zou men daartoe kunnen rekenen alles wat gevoeg lijk het voorwerp' kan worden van een Volks- rcferendum, en in hel. bijzonder die zaken, welke vrouwelijke belangen raken. Jinst.de- zer dagen heeft zulk een referendum, zij het in beperkten kring, te Parijs plaats geluid en de voorstanders der emancipatie zullen het voorzeker toejuichen, dat bij die gele genheid de dames dapper mccgesiemd heb ben. Het betrof hef vraagpunt, of de dames in de schouwburgen voortaan haar hoed zullen mogen ophouden. Bij de, dit seizoen weer in zwang gekomen, mode van groote, mot ontzaglijke voeren en bou que tien ge looide hoofddeksels, is die qnaestie, vooral voor de mannen, geenszins van belang ont bloot. Ontelbaar waren dan ook in den laat- sten tijd de klachten geworden van man nelijke slachtoffers, die door een, overigens prachtigen hoed, waarachter ze gezeten wa ren, belel waren geweest iels te zien van het schouwspel, waarvoor ze 10 frank of meer betaald hadden. Ter eere nu van de dames zij vermeld, dat bij het bedoelde referendum, in een tiental theaters' door de „Echo de Paris" georganiseerd, de meeste dames dapper meegeslemd hebben voor de afschaffing der groote hoeden in de thea ters. liet kleine hoedje of kapot heeft glans rijk de meerderheid gehaald. Of men er zich, wanneer men er niet toe gedwongen wordt, nan houden zal? Doch niet. alleen voor de aanzienlijke of welgestelde dames zijn Mei en Juni maan den van vreugde en hoop. Ook do minder bevoorrechte klassen genieten mede van het verjongingsfeesf der natuur. Qui la colombo aura. Dans l'auuécv se manera! zegt. een oud dictum. Ik weel niet, of dit in andere landen een equivalent bezit, maar te Parijs is hel een Pinkster-spreekwoord. Door den nacht der middeleeuwen heen heeft do dankbaarheid des volks daarmede de herinnering doen voortleven aan Genn- vova, die den terneergeslagen Parisii meed insprak, toen Altila op Lutclia aanrukte, en die de nederlaag van dezen goescl Gods in do Calalaunischu velden voorspel de. Ter wijl genoemde voorgangster van Madame de Thëbcs op don heuvel, waar later hoL Panthéon is verrezen, haar oratio ad po- pulum hield, kwam er langzaam een duivo naar haar toevliegen, die zich op haar schou der zette. De banketbakkers van hel tijd vak zijn aan die bode des vredes den vorm van Pinkslerkoek of -taart gaan geven, na dat de te N'anlerro geboren Genoveva tot schutspatrones van Lutclia Pavisionnn was verheven. Waarschijnlijk om hun product nog aantrekkelijker te maken, hadden zij voorspeld, dat elk maagdelijn, 'twelk er van at, binnen hef jaar zou trouwen. Som migen hunner hedondaagschc collega's laten niet na, met Pinksteren een taart verkrijg baar te stellen, waarin een porceloinen duifje is verborgen, dat haar, wie het ten deel valt, meteonigc zekerheid ook hel voor uitzicht. op een echtgenoot, moet openen. Het bestaan zelf van dit dictum bewijst, dat de Parisicnne, in weerwil van de zich ook alhier uitbreidende vrouwenbeweging, over het algemeen genomen, niet. afkeerig is van den huwelijkss taal:. Wanneer men in dit seizoen, vooral Zaterdags, meest den trouwdag van den werkman, de talrijke tra- dilioncclc trouwkoetsen door do stad ziet rijden, merkt men inderdaad, dat. de maan den Mei en Juni ook te Parijs erg gezocht zijn voor het. soliiciteeren naar een biljet voor de volgens sommige cynieke geesten, grootste loterij die er op de wereld bestaat. Indien niettemin liet. aantal huwelijken, dat gesloten wordt, eer af dan toeneemt, is dit overigens moer l.c wijten aan de hoeren der Parijschc maatschappij, dan aan de. dames. De oorzaak daarvan is voornamelijk le zoe ken in de gemakkelijkheid, waarmee men er in de Frauscho hoofdstad toe overgaat, als man en vrouw te gaan samenleven zon der den „maire" bij het nemen van dat besluit gekend te hebben. Daar hij bedoel den toestand van de zijde der vrouw on eindig meer opoffering en verantwoorde lijkheid gevergd wordt, dan van haar le vensgezel, is het natuurlijk, dat eerstge noemde altijd de voorkeur zal geven nan een wettelijke echtverbintenis. Hol hartje van menige Franscho ouvrière klopt, dus hij do gedachte aan trouwpartij met. al don [raaien nnslcep, als een witte trouwjapon, de staliekoots, do bruidsjuffers en den mai re met zijn driekleurige sjerp. En dat ideaal zij haar niet misgund I Het vormt bijna hel eonige, waarmede zij aan het lentefeest der groote stad deelneemtI .TUVENIS. Tan het Hof. liet verblijf in het buitenland van Z. K. H. Prins Hendrik, is met een dag ver lengd. De Prins keert nu Maandag van Ga- stem op Hot Loo terug. Eone uitnemende, rede van Br, Nolens deed den slag voor de Limburgers winnen hij overtuigde vijf loden van de linkerzijde en dat gaf den doorslag. Behalve van die vijf heerenvan Doorn, vim .Foreest Verhev, IJzerman en Boodhuijzeti, was het cene par tijstemming, links tegen en rechts vóór. Ondertussehen had de heer Pierson het voorstel gedaan om hot Indisch Begeorings- reglement, dat nog op liet Ivmnernienu stond, er van te schrappen, en de herzie ning der Personeele Belasting' (afschaffing van den grondslag haardsteden) daarop te brengen. De Kamer vond het eerste goed. maar verwierp het laatste. De tegenstemmers waren de gecombineerde rechterzijde en sociaal-democratische fractie. Wij achten het zeer te betreuren, dat deze zoo billijke wijziging van de wet op de personeele belasting nu op losse schroe ven is gezet. De tegenstemmers zijn iu deze schuldig aan obstructie. Waarom of de so ciaal-democraten, die toch zeker ook den grondslag haardsteden zeer onbillijk inden in deze met de rechterzijde medededen, mag een onoplosbaar raadsel boeten, vooral om dat het eene nederlaag was voor de Regee ring, die, naar bekend is, op afdoen van het ontwerp prijs stelt. En. toen ging het met het arbeidscontract vlug verder. Vlugger dan minister 'of Com missie van Rapporteurs gerekend had. Zoo werd een amendement van de heeren Van Veen c. s. met eenige woorden bestreden door den minister, en toen de heer Dnicker als voorzitter van de Commissie van Rap porteurs er zijn advies over moest uitbren gen, zei deze dat hij gedacht had Jat de Minister er zijn licht over zou hebben laten schijnen, maar nu dat niet geschied was zich bepalen zou tot het gezegde, dat de Commissie een amendement van -.1 zulke uitmuntende juristen (mede onderteekenaars waren de heeren Mr. de Ridder, Mr. Sasse van Ysselt en Mr. van de Velde) niet an ders kon dan aanbevelen. Uitbundig ge lach "Wat geheel onbedaarlijk dreigde te worden, toen de minister het amendement overnam. Een amendement-Schaper om een vast college in te stellen van vier personen in ieder kanton, bestemd den kantonrechter voor te lichten omtrent zaken in verband staande mot., eene arbeidsovereenkomst, is eigenlijk een stap om te komen tot teeken rechtspraak in arbeidsgeschillen. Het be ginsel daarvan lijkt ons niet kwaad, al heb ben de rechtsgeleerde heeren Janssen en Van Sasse van Ysselt er onbarmhartig eritiek op geoefend, wat niet moeilijk was. De heer Schaper kan als leek moeilijk in deze tech nische fouten vermijden. Beter dan die eri tiek zou het o. i. wezen als het ideé-Schaper eens door kundige rechtsgeleerden onder de oogen werd gezien om het in de practijk te verwezenlijken. Het amendement-Schaper zal volgende week lot beslissing komen, want Vrijdag is de Kamer den geheelen dag bezig geweest over het wetsvoorstel om 250.000 uit de Rijks schatkist te geven als bijdrage in do kosten van herstel en versterking van de bedijking van den Eersten Bathpolder. .Dit voorstel vond krachtigen steun bij den heer Lucar-se, afgevaardigde voor Goes, en den heer Fruytier, afgevaardigde voor Hontenisse, tevens lid van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland, maar daar bleef liet hij. Maar de aanvallers waren veel sterker. Eerst de heer Foreest die er op wees, dat waar eenige heeren eene vennootschap "ormen tot overneming van de gronden van den pol der er geen reden was voor den Staat om aan die speculatie 2l ton subsidie te geven, vooral waar geen gevaar meer voor over- strooming bestaat van den spoorwegdnm sinds de verzwaring daarvan. gauw, of ik had tranen in zijn oogen gezien. We praatten daarna dikwijls over hem. We stellen ons voor, hoe hij terug zal komen, 't Is wel wat kinderachtig, maar we vinden het prettig ons daar allerlei voorstellingen van te maken." „Maar 't zou beter zijn, dat hij niet teniit- kwam," vond bij, „als hij niet zoo is als u denkt." Haar blik, waaruit een «root vertrouwen O sprak, ontmoette den zijne. „Ik stel hem mij altijd voor, niet als een zwak man, die door tegenspoed den verkeer den weg op werd gedreven, maar als een sterk man, die er nog flinker door gewor den is. Ik zie hem altijd voor mij als „Nuf" fluisterde hij, toen zo aarzelde. „Een man, dien mannen eeren en vrou wen liefhebben." „Als hij dat eens wist," zei hij met on vaste stem, „dan zou hij u zeker zegenen voor uw vertrouwen." Hij was dankbaar dat hij altijd in zich de kracht had gevonden om trouw aan zijn betere natuur te blijven. Maar de trein ging langzamer; de reis was ten einde, Het meisje stond op en zuchtte. „Het is maar een droom en rnen kent de werkelijkheid niet." „Misschien zult u die eens leeren ken nen," zijn stem had haar gewone kalmte terug gekregen. Een half uur later sprak Jeanne tot haar voogd: „Ik heb een avontuur gehad." De oude man lachte haar toe. „Die heb je nogal eens dikwijls, Jeanne." De heer Van Kol bestreed het ontwerp en nis sociaal-democraat én als ingenieur. Hier worden 21 ton weggegeven aan hen die het verzuim hebben gepleegd, nu de spoorwegdnm verzwaard is heeft de Staat geen belang meer bij de versterking der dij ken. Hij kakte ten zeerste de houding van (le .Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen (alweer een argument voor staats exploitatie die liever een proces voert over de kosten dan tot minnelijke schikking te willen komen en komt op togen de hou ding van Gedeputeerde Staten van Zeeland, die in alle opzichten hunnen [dicht hebben verzuimd. De Staat moest zich juist, onthouden, om aldus de spoorweg-mij. en de provincie, die hunnen plicht verzuimden daartoe te dwin gen. Het precedent dat hier zou gesteld worden keurde hij ten sterkste at. In eene keurige rede betoogde de heer Lely, dat er voor staatsinmenging geeue aanleiding wus; dit voorstel druiseht iu tegen ons waterstaatsrecht, dat aan de Pro vinciale Staten het beheer en o a d e I' ll o u d. aan het Rijk slechts het oppertoe zicht en controle over zeeweringen m dij ken opdraagt. En eindelijk eene humoristische rode van den heer Hennequin, waarin hij aantoonde, dat men met veel geringer subsidie toe kon. Uitdrukkelijk constateerde hij dat met zijne oppositie niets onvriendelijks tegen de Regee- ring bedoeld was; als spreker de Kamer aanried liet ontwerp te verwerpen, was iiet alleen om don M i 11 i s t e r d e n die ast te b e w ij z e n v a n li e m z ij n e v o 1- ledige v r ij h e i d te hergeven. Ook de heer De Waal Malefijt verklaarde zich togen het ontwerp. De Minister verdedigde hot van alle kan ten aangevallen ontwerp met groot talent en niet zonder geest. Als men spoedig wilde handelen, en dat was noodigl moest men liet ontwerp aannemen, in den spoorwegdam lag het grooio Rijksbelang en daarom is voor geen precedent te vreezen. Het lot van het ontwerp is echter niet twijfelachtig al zijn de discussies daarover nog niet geëindigd. Dinsdag wordt het met groote meerderheid verworpen. Aan onze lezers de oplossing van de volgende puzzle „Als minister Ycegens van de zaak eene portefeuille-kwestie maakt (wat hij natuur lijk niet doet) wie moet dan bij verwerping van hef ontwerp aftreden, Yecgons of Krans? Wie het weet. mag het zeggen. Uit de werkzaamheden, die de president aflas als nog te vervullen zijnde kon inen hooren, dat er nog veel te doen is, maar kreeg de Kamer levens de zekerheid, dat zo 29 Juni nar." huis kon. Het arbeidscon tract is op een oor na gevild. LENTEFEESTEN. Parijs, 3 Juni 1906. Deze week', te beginnen met. den Zater dag voor Pinksteren, vangt te Parijs het achldaagsch tijdperk van vermaak' en weel de aan, dat in de wandeling „la grande semaine, wordt geheelen. De stad wordt dan bezocht, zoowel door vreemdelingen van alle landen, als door Franschen, die uit de provincie naar het middelpunt des lands samenvloeien. Er wordt dan gehou den. wat men een kermis voor de aristo cratie en de rijke lieden zou kunnen noe men, indien aan die uitdrukking niet. altijd verbonden was het idee van spellen on kramen. Die staan, wel is waar, bijna liet gchecle jaar door in een of andere wijk van Parijs, en in dit seizoen zelfs buiten de Porto Maillot, de Avenue de Ncuilly, doch naar zulk een kermis, in de gewone be- teekenis van het woord, richt zich de groote massa thans niet. Het Bois de Boulogne, „Ja, maar mi" ze aarzelde een oogen hlik „was het heel bizonder." „Hoe dan?" vroeg hij nog altijd glim lachend. Maar ze antwoordde niet dadelijk. „Het was een man," zei ze eindelijk. Hij lachte hartelijk. „Dat is niet heel bizonder." „Hij bracht mij thuis." „ik geloof dat zoo iets wel eens meer gebeurd is." „Niet zoo'n soort van man," ging ze voort. Haar voogd keek op, maar zei niets. „Hij had iemand in Alaska ontmoet en, naar wat hij mij vertelde, geloof ik dat het was „Mijn jongen? Jeanne! Toe zeg me gauw alles „Morgen komt hij zelf om er u alles van te vertellen." „Morgen, dat is al gauw. Jeanne, weet je wat het morgen is?" „Zijn verjaardag," antwoordde ze zachtjes. „Hij wordt dan zeven-cn-dertig," ging de oude man voort. Hij was een mooie jongen, Jeanne. En goedhartig. Als ik maar wijzer geweest was ,,U hoeft niet bang te zijn. Ik geloof, dat alles wat we van hem gedacht hebben, uit zal komen?" „.Waarom geloof je dat?" „Als die man zijn vriend is Toen liet ze. hem zelf over den zin af te maken. Ze zag, toen ze opkeek, aan den glimlach op zijn gelaat dat hij hom goed had afgemaakt. Haar eenige gedachte was, dat die lang verloren held rnoest lijken op den man, die naar zij dacht, zijn vriend was. Dezelfde gedachte ging haar den volgen den dag door het hoofd, toen hij binnenge laten werd. Daarna gebeurde iets zeer met liet daaraan grenzende. Autcuil enLong- cliamp, de Champs Elysées, do Rue Royale en 'de grooio Boulevards van de Madeleine lot. de Rue Montmartre, is ongeveer alles, wat. bedoelde feestvierders bij die gelegen heid van Parijs zien. Het paardenspel of de. earroussel ontbreekt, maar in plaats daarvan treden, als voornaamste clement van de „grande semaine", de groote of zoogenaamde klassieke paardenrennen. Daarbij komen, want de mensch kan zich nu eenmaal niet alleen vermaken met het hnrdloopen van paarden, en het verliezen van geld door er op to wedden, daarbij ko men tal van wcreldsche vermaken, als bot fète itos flours" of bloemencorso, in hel Bois, avondfeesten in de daarin gelegen tuin- restaurants eti in den zoo befaamde» „Jardin de Paris", een in de Champs Ely sées gelegen zomerbal, dat de plaats in neem van het. Bal Mabille van het. kei zerrijk talrijke gastmalen in de groote restaurants der Boulevards en een buiten gewone luxe van equipages en toiletten, voor deze gelegenheid expressclijk ver nieuwd of vervaardigd. Ieder, die het doen kan en ook velen, die het niet doen kun nen, maar om welke redenen ook' anderen de oogen willen uitsteken, beste den voor deze week schatten van geld, die ten slotte aan bepaalde categorieën van Parijsehe neringdoenden ten goede komen. De Villo Ltimière is inderdaad voor een groot deel gegrondvest op de weelde, waar aan de bevoorrechten van alle Europeeschc natiën zich overgeven. Zonder het verkeer der rijke vreemdelingen, onder welke de Engelschen, Amerikanen en Russen, de eer ste rol spoten, zou Parijs een stad zijn als een andere, dat wil zeggen, zou het. essen tieel karakter van stad des vermaaks, van een modern Babel, cr aan ontnomen zijn. Ik gebruik met opzet deze laatste, cenigs- zins verouderde uitdrukking, niet om de landgenoolen af to schrikk'jn, doch juist omdat ik haar als verouderd beschouw en in het licht vensch te stellen, dat de zeden van de Parijzenaars in den tegenwoor- digen tijd volstrekt niet meer te wenschcn overlaten dan die van andere landen. Dat de Franschen in 'L algemeen den' naam heb ben van luchthartig en losbandig, ligt een weinig aan hun wuft en vroolijk en ook aan luin historisch verleden, waarin' ze vaak als toonaangevers voor goede sier en weel de zijn opgetreden, doch is, in onze eeuw althans, overdreven. Vooreerst dient men in deze Parijs, dat voor den vreemdeling vaak het geheclo land vertegenwoordigt, ten strengste van de provincie af le schei den. Dat Frankrijk' een der rijkste landen is der geheele wereld, sluit trouwens reeds de premissie in, dat do Franschen spaar zaam en arbeidzaam zijn, welke eigenschap pen moeilijk met een voortdurende losheid van zeden kunnen samengaan. Ik' geloof dan ook, Parijs een oogenblik' buiten rekening latende, niet te veel He zeggen, dat in het algemeen Frankrijk een. land is, welks bewo ners zich aan geen onzedelijker levenswijs overgeven dan die van andere landen. De meeste Fransche families in de landstad jes leven zeer ingetogen en liet volk ton platten lande heeft geen erger gebreken en ondeugden dan de Russische, de Duitschc of de Hollandscho boeren. Wat Parijs be treft, maakt men zich in den vreemde van den Joestand op moreel gebied om ver schillende redenen vraak een verkeerde voor stelling. Vooreerst komt de vreemdeling zeer zelden in aanraking met gezeten burger families in de Fransche hoofdstad. Van het familieleven, van de neigingen en gewoon ten, voorkomende in huisgezinnen, die een geregeld bestaan hebben en een geregeld le ven leiden, ziet hij doorgaans zeer weinig. Bo vendien is men in den vreemde, onwille keurig, door do romanliteratuur, vaak op de rijke, cosmopolitische kringen en de aan- vreemds, want haar voogd, die langzaam van zijn stoel opstond, keek den aangekomene even aan en liep hem haastig tegemoet. „Mijn jongen! Mijn jongen!" riep hij en strekte de handen uit. De vreemdeling nam die in de zijne en stamelde „vader". Toen begreep ze het. Het overige zag zij slechts door een mist van tranen. Maar toen ze stilletjes weg won gaan, nam hij haar bij de hand en bracht haar bij zijn vader. „Jeanne zoo mag ik u wel noemen? bracht mij hier. Ik had niet durven komen, als zij niet „O neen!" riep ze, „ik heb geen oogen blik gedacht Plotseling werd ze vuurrood on hij, die de reden ervan begreep, ging kalm voort „Ik kan u niet in woorden danken. Ik kan u alleen zeggen, dat er veel van de bit terheid der zeventien verloopen jaren in mijn hart was, en als u niet gesproken had, zooals u deed, zou die er nog zijn en ik was dan niet hier gekomen. U ziet dus, dat ik u veel verschuldigd ben." Maar de kleur op Joannes wangen nam nog toe, en bij de eerste geschikte gelegen heid sloop ze weg om haar gelaat in de kus sens te verbergen. Wat had ze tegen hem gezegd? Dat hij altijd haar held was ge weest dat Maar het hielp niets, of ze zich al die woorden weer te binnen bracht. Ze had den indruk op hom gemaakt dat ze al was ze dan nog niet verliefd op hem dit toch heel gemakkelijk zou worden. Ze moest hem dus duidelijk zien te maken, dat, hoe vriendelijk ze over hem gedacht had, toen ze hem nog niet kende, dit nu iets geheel anders was. Het ten uitvoer brengen van dit besluit deed haar voogd de volgende dagen zeer verbaasd staan. Zijn zoon begreep er de oor zaak heel goed van, maar daar hij zich eenigszins schuldig gevoelde, deed hij alsof hij 't niet merkte. Toch deed hij wel veel pogingen om den onzielitbaren scheidsmuur, dien zo tusschen hen lmd opgericht., le ver breken. Ze was te verstandig en te trotscli om vijandig op te treden, maar bleef op genn- digen afstand. Haar verstand zei haar, dat er geen on overkomelijker muur is dan die houding, die duidelijk zegt„Tot hiertoe en niet verder." Maar Stuurt Eversley had lust om veel verder te gaantoon hij dus zag dat hij met krijgslist niet verder kwam, probeerde hij liet met een bestorming, waarop ze volstrekt niet voorbereid was. „Jeanne," zei hij op zekeren dag, toen hij de bibliotheek binnenging, waar zij juist uit zou gaan, „ik wou eens met jc praten. Mag ik dat?" Zo stond stil schijnbaar heel vriende lijk, maar liet toch voelen, dat zo zich ver zetten zou. Hij ging (lus naar haar loe, greep haar hand in de zijne en drong haar, hem aan te zien. „Waarom doe je dat?" vroeg hij. „Wat?" vroeg ze. „Je weet heel goed, wat ik bedoel. Waar om heb je dien scheidsmuur tusschen ons opgericht. Waarom wil je niet naar me luis teren? Waarom behandel je mij als een vreemde, terwijl je eens „Daar behoef je mij niet aan te herinne ren," bracht ze uit. „Waarom niet?" vroeg hij. Zo liep van hem weg en ging in een leun stoel bij het vuur zitten. „Omdat jc kunt begrijpen, dat ik niet ge sproken had, zooals ik deed, als ik geweten had, wie je was." „Ja, dat zou ie wel. Je hebt er mijn va der en mij gelukkig door gemaakt. En die [jaar zinnetjes, die' jo nu zou willen terug roepen die hebben mij iets geleerd wat ik anders toch zou weten. Als ik jo dut iets verteld hol), mag je alles vergeten, als je wilt. Maar jc zult mij hel geluk niet wil len ontnemen dat de herinnering eraan mij gnel't? Je zult er geen spijt meer van hebban, dat je zc uitgesproken hebt?" „ik weet niet," mompelde ze. „IIet is alleen maar dit ik heb je lief en zou je zoo gratig tot mijn vrouw willen hebben." Er heersehte oen oogenblik stilte. „Neen," zei ze vastbesloten. „Het spijt me, maar 't is onmogelijk „Jcannc," smeekte hij. „Denk er nog eens over. Zeg mij liet antwoord nog niet. Er hangt voor mij zooveel van af." „Dat denk je nu. Maar later zul je inzien, dat de ware reden, waarom je me vroeg mede lijden was. Vrouwen houden niet van mede lijden Hij wist niet, waarom hij het deed, maar lui leunde voorover, legde zijn handen ender haar kin en hief haar gelaat tot het zijne op. „Dat is waar," sprak hij, „een oprecht medelijden met mijzelf." Een zachte warme kleur verspreidde zich over haar gelaat en daar zc zich anders niet verdedigen kon, sloot ze de oogen, die haar geheim verraden hadden wat Stuart Everslcy in een verzoeking bracht waaraan hij geen weerstand bood, hij boog zich ung lager en kuste haar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 6