Zondag 26 Augustus 1906. Praatjes orer tee, weiie ei mi wat. 60*" Jaargang. No. 12167 Tweede Blad Yan Y en Ainstel, Milly's kleintje. SUHIEDAMSCHE I URM l Deze courant verschijnt dagelijks, mei uitzondering ran Zon-en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schieda m en VIaardingen fl. 1.H5. Franco per post fl. 1.G5. Prijs per weck: Voor Schiedam en Vlaardingen 1.0 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Adveitentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Boterstraat C8- Prijs der Advertentiën: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel neer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar 3e plaats die zij innemen. Ad ver ten tiën bij abonnement op voordcellge voorwaarden. Tarieven biervan zijn gratis aan bet Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsda g-, Donderdag-en Z aterd ag avo n d verschijnen, worden zoogenaamde kleine advortcntiBn opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan hot Bureau te voldoen. Intorc. Telefoon No. 123. 't Is eigenlijk oud nieuws, maar het dient toch even gememoreerd, dat geweldig en voor Amsterdam buitengewoon zwaar on veder van de vorige week. Het onweert zelden boven de hoofdstad en de Amsterdammers staan er niet voor op als ze, 's nachts uit den eersten slaap ont wakende, bemerken dat het oen beetje don dert. Maar in dien Donderdagnacht is er bijna niemand geweest die geslapen heeft. Den volgenden ochtend was dit zelfs het onderwerp van den dag en op de kantoren klonk het algemeen„ik heb vannacht geen oog dicht gedaan." De menschen zagen er uit of ze zwaar ge fuifd hadden en niet alleen was dit in de trams bemerkbaar, maar mij zijn gevallen bekend van een extra verlof op de kantoren om een paar uurtjes vroeger huis-toe te gaan en te gaan slapen. 'Dat onweder begon tegui 11 uur pn duur de tot den volgenden morgen 8 uur. Be halve een geweldig bliksemgcflikker en knet terend gedonder, kwam er over de geheele stad een wolkbreuk van regen los dte oor- verdoovend was. Niet even maar telkens weer kletterden die piasbuien, neergesmeten op de straten, aangestormd tegen de vensters, omlaag. Heel Amsterdam ontwaakte daar door, stak de lichtjes in de huizen weer op en voelde zich klein en soms beangst door dat ongewoon hemelhwaai. Er is bijna geen schade in de stad veroorzaakt, maar toch is het, en dit wordt hier niet als nieuwtje maal ais zeldzaamheid vermeld, ingeslagen. Een torentje op een huis in de Marnixstrant koos de bliksem uit om er zijn brandmerk, geldende dien nacht voor heel Amsterdam, in te slaan. De haan op de, niet zoo ver van die plek verwijderde Westerkcrk, zou van schrik verbleekt zijn wanneer dat interessante dier niet pas geducht onder handen was ge nomen door den vergulder. Dat haantje (van omlaag gezien doch van dichtbij inderdaad een groote haan) blinkt nu, sedert een week, alsof 't louter goud was. Die pret duurt maar kort want de grachtdampen overtrek ken spoedig het dier met een koperkleur cn weer en wind dekken het daarna met een zwart laagje toe. Vóór dat de Westerkork, in don gezel- ligen oude-jaarsavond de twaalf slagen over de grachten doet dreunen, is het haantje, thans nog een goudhaantje, zwart geworden Die werkzaamheden aan "dat haantje en ook aan de historisch-beroemde keizerskroon op de Westerkerk, waren merkwaardig om te zien en eiken dag rekten de Amsterdam mers hun halzen uit om de mannetjes te zien, die daar boven op „Lange Jan" aan den arbeid waren. De Paleistoren (onder Paleis is te, ver staan het achtste wereldwonder op den Dam) is ook, gedurende de zomermaanden, door zwaar steigerwerk bedekt geweest. Ook daar was 't vergulden cn repareeren. Gedurende een veertien dagen stond het slagwerk stil maar He merkwaardige deun tjes die, vooral op Maandag aan het speel werk ontlokt worden, gingen er lustig van door. Over een paar weken, tegen dat Amster dam weer herleeft, zullen we op de heele uren vergast worden op het „lied van Ber- gen-op-Zoom" „Merck toch hoe sterek" (wit Valerius' „gedenck clanck") en op de half uren op het bekende lied „Ilollandsch duin." Dit s c li ij n t minder belangrijk maar in derdaad is het toch een blijk van durf om op een stadsspcelwerk niet te zetten het alles overheersehendo „O, Suzanna", bet lied dat door heel Nederland, van Scheldt) tot Dol- lard, klinkt. Wie weet of vox-populi zich nog niet krachtig verzet (met of zonder misthoorn- middelen) om Suzanna op den Dam te krij gen Dezer dagen tramde ik op een klein, aar dig stoomtrammetje langs de zee. Twee wa gentjes, een locomotiefje alles erg petiterig en eenvoudig. Een oud-zeeman deed dienst als conduc teur en toen een der passagiers, een boots man der Marine, verklaarde zijn retourtje verloren te hebben, zeide die collega-conduc teur: „Nou 't is goed hoor ouwe, als je 't kaartje soms nog vindt dan verscheur 't maar, want anders krijg ik er soesa bver!" Dat leek me erg practise!) en maakte op mij een diepen indruk. Want wij Am sterdammers sukkelen geducht met onze veelkleurige tramkaartjes en krijgen, als we een retourtje geven, twee '■tukjes bedrukt papier van den conducteur, daarvoor in de plaats. Tram je nog al veel op een dag dan zijn je zakken vol papiertjes. Is 't papier goed koop? Staan we op het punt een gemeente lijke papierfabriek te krijgen? 't Lijkt er veel op. Bedoeld trammetje aan zee frappeerde mij volbloed Amsterdammer, ook nog in een ander opzicht. In de dienstregeling toch stond vermeld dat liet tarief van 5 cent per persoon gold voor schoolgaande kinderen, werklieden op werkdagen en voor kinderen onder 1.20 M. Dat sti. nd er letterlijk, Is zoo iets ook te Amsterdam in te voeren? De conducteurs der Amsterdarnsche trams hebben nog niet genoeg werk. Ten eerste hun groote, blikken doozen met veelkleurige kaartjes, ten tweede hun, eerst zorgvuldig tc bevochtigen, copiecr- potloodcn, ten derde het openen der thans steeds angstvallig gesloten haiconhekken, ten vierde het schellen en signalen geven bij elke Ons nichtje Milly is zelf nog haast een kind pas twee en twintig jaar en als men haar met haar kindje in den arm tiet, denkt men aan een wilds roos met een vlinder. Niemand weet met hoeveel ieederheid wij haar gadeslaan Willem Li ik, die beiden over de zeventig zijn, en -ons naar 9e meening der menschen Steeds met ernstige zaken bezighouden. Toen het,kind oenige weken oud was, moest zijn vader voor zaken op reis en Milly, die niemand op de wereld heeft dan ons, ondernam de lange reis naar onze woning. Op dien avond, waarop ze een uur voor het telegram, dat ons haar komst moest melden, aankwam, hadden we samen een half uurtje in de schemering zitten droo- men. „We hadden ons het leven anders ge dacht, Etty," sprak Willem eindelijk. Ik wist, wat hij1 bedoelde. We dachten aan dien heerlijken tijd, dien we gehad had den en verloren, toen Willem' nog boet seerde en ik schreef, een tijd die eindigde mot den dood van ons ventje. En al die lange jaren vroegen wij ons af: „Waar is hij zonder ons?" En toen we daar zoo zaten en het eene „Weet je nog wel?" op het andere volgde, giag.de bel en Mina, onze oude dienstbode, ging brommend naar dc deur om die te openen. We waren wat verbaasd, want we kregen zelden bezoek. En onze verwonde ring steeg toen Mina op den drempelver scheen met een wit pakje op den arm. „Minal" riepen we beiden cn stonden op we waren zeer opgewonden, want als dn dagen eentonig vooibijgaan, doet iedere onverwachte gebeurtenis aangenaam aan. „Mina, wat heb je daar?" „Wat zou het zijn? Een kindje," ver klaarde Mina mot eon onverstoorbaar kalm gezicht, terwijl ze het in Willems armen legde met het gezichtje naar onderen, zoo als hij later vertelde. Toen wenkte ze mij om haar te volgen, en ik ging, haast niet in staal rechtop to blijven, want ik Twij felde er geen oogenblik aan, of het kind was in -een mandje voor onze 'deur ge 1-egd en ik wist niet, wat ik er mee beginnen moest. „Mina," bracht ik met moeite uit, „van wie is het?" Mina hoog zich over ,de bank, die in de gang staat en daar ik vertrouwde mijn oogen niet! Daar zal onze kleine Milly met koortsachtig gloeiende wangen te schreien, alsof haar hart zou breken „Ik wist niet," snikte ze in mijn armen „wat het is met een klein kind te reizen En het schreide maar altijd door, tante Etty, was ik toch maar thuis geble ven - maar het doet mij toch zoo goed uw lief gezicht te zien en ze kuste en streelde mij, alsof ik zelf een klein kind was geweest. Mina en ik brachten haar zoo gauw mogelijk naar bed cn Mina kwam daarna met een hord warme soep boven zij wou het Milly zelf geven, want zo beweerde heel onbeschaamd dat mijn ban den beefden. Mina zelf zou nie! beven, al kwam' er een reus de voordeur binnenge stapt. Ze kent geen vrees alles wat stopplaats, stilstand of abnormaliteit, ten ijfde etc. Gesteld men verschafte hun nu ook nog eens een rnaatlint om passagiers te meten, hun pols te voelen, hun temperatuur op te nemen, te letten op hun haarkleur, op hun hoedmodel heu«ch de Amsterdarnsche tramconducteurs hebben nog niet genoeg tc doen Dat trammetje, ik zal nu maar verraden dat het loopt tusschen Helder en Huisdui nen, kan als voorbeeld dienen. Wij naderen weer Koninginnedag. De feesten, te geven door de stad. zullen enorm mooi worden. „Vuurwerk op het TJ. Dc 'geheele overkant" van liet IJ édn schitte rende lichtlijn. De schepen in het Ooster dok van top tot water geïllumineerd. De trams langs de P. II. Kade en ook door de stad, extra elcctrisch verlicht, muziek op alle pleinen, het Paleis v. Volksvlijt en de kerk torens voorzien van zoeklichten die toovcr- nchtigc lichteffecten over de stad wei-pen, alle scholen vacantie en per extra-treinen en trammen naar Zandvoort, Muiderberg, IJmuiden, Wijk aan Zee, Bussum, Oudet- kerk enz. gezonden voor rekening der ge meente. Alle kantoren gesloten. Geen vuur werk op den Amstel maar de twee groote Amstelbruggen op zeer bijzondere wijze ver licht en een gondelvaart van den Amstel naar en op het TJ. Dit is slechts een deel van het program ma en iedereen vindt het bepaald zeer prij zenswaardig dat _er nu eens afgeweken zal worden van de traditiekiinlersgcel-hcrrie op hel Museum-terrein, luchtballon, draai orgels, vuurwerk op den Amstel. Het IJ is immers de aangewezen plaats voor dc Amsterdammers om een avond-wa terfeest te zienEr is daar plaats voor dui zenden cn een feest moet variatie bieden, an dors blijft het geen feest. Dc belangstelling is groot en de verwach ting gespannen. Op liet laatste oogenblik verneem ik nog dat de gemeente nog zulk een grootcn voor raad oude lee.JpiogtaniiinTs heelt dat deze 31c Augustus precies zoo moet gevierd wor den als dit reeds sedert jaren de gewoon te was. Dus alweer kip met peren en vuurwerk op den Amstel Een en ander over de verpleging van ont vee en{wat daarmede samenhangt. (Vervolg). De geheele bouw va,n het dier wijst aan •of men mot een mest- of melklype te doen heeft: 'de gedrongen vorm', do geringe ge stelhoogle, de kleine kop en korte hals doen ons reeds op een afstand lie'L inest- vec herkennen. Er zijn evenwel ineor uiterlijke ken merken. Men verlangt een losliggende, flus gemak- matkkolijk verschuifbare huid. Dit wijst ei; op, dat het ouderhuklsbindweefsel goed. ontwikkeld is cn dit is van belang, wijl, juist daar zich het vet goed kan aanzetten. Naast den staartwortel, aan het kossUm, in de liezen en op de ribben laat zich dc vctafzetting het best waarnemen. De vctafzetting heelt" in alle bindweefsel plaats, dat de spieren en spierbundels, der halve al het vlcesch, omgeeft. Is ail zoo een dier goed gemest, zoo is het vleoscli „door wassen", d. i. het vlcesch is mol vetdoor- regcld. Dit vet mag niet week of s-lap zijn, maar moei vast, stevig zijn en dit verkrijgt men vooral door bij het afmcslen graan (zemels zijn ook goed) te gebruiken, liet bijvoeren van oliehoudend voer (koeken) in vrij groote hoeveelheid, verdient in dit opzicht geen aanbeveling, daar het tcslap vet geeft. Vrij groote afzetting van vei heeft ook plaats rond de nieren en het hart, terwijl' in het darmtschcil en hoL net ook veoT vel. al is het van minder kwaliteit, zich* ophoopt. Nu is bij belasting, van ribben, flanken, liezen, enz., de aahwas van vol waar te nomen en levens de meerdere of mindere' vastheid ervan. Valt zulk oen onderzoek' mee, dan besluit men daaruit, dat ookdc inwendige volgroei goed is geweest. Men hecht aan dit onderzoek groote waarde, niet alleen om do aanwezigheid van het vet vast te stellen, jn'aar ook om dat daaruit vrij nauwkeurig het svlaehtge- wiehl kah worden afgeleid. Bij magere dieren, waarbij de vctafzet ting alzoo niet veel beteekent, ishcLbind- weefsel gevuld met een waterachtig vocht het vlcesch he'eft een hoogor walergc- liallo cn dit is zwaarder dan vet. In verhouding lol het levend gewicht, zal der halve het skchtgowieht <1. i. hot ge wicht schoon aan den haak bij gemeste dieren toenemen en dit kan bij uitziekend' gemede dieren soms stijgen tot 70 pei' 100 K.G. levend gewicht. Voor den slager .s derhalve hel hoven- bedoeld onderzoek \«u hot grootste belang. Ilct gebruik van een meetband bij' do beoordeeling ook van het slacMgowicht, wordt in onze streken weinig aangetroffen; men houdt zich hier liever aan het schatten. Een ander kenmerk is liet goed aaneen sluiten van schoft en schouderbladen cn het gevuld zijn der ruimte tusschen sehou derblad on opperarmbeen. Op die plaatsen moeten de spieren goed ontwikkeld zijn moet dus vlcesch aanwezig zija cn vooral, wanneer de laatste ruimte goed gevuld is en "cte borstwond daar niet invalt, heeft men mot een goede kwaliteit dier to doen. Een brcede schoft en ge milde borstwond' zijn zeer goede kenmerken. Op do waarde van korto, brecde lende nen, een breed cn zwaar bovleosehd kruis' en laag gebiookte achterbeen-en, als le verende het meest waardige vlcesch, ves tigden wc dc vorige maal reeds de aan dacht. Een zeer gewenschto eigenschap van .het mestvco is hot bezit van een kalm tem perament. Een dier, dat gemest moet. wor den, moot weinig arbeid verrichten. Is het aanbevelenswaardig jong vee, dat voor' mestvco wordt aangehouden, een geregel-' de beweging toe te slaan om daardoor* do spier (dus vlcesch) ontwikkeling te be vorderen; eenmaal mol het meslcn begon nen moei de Ie nemen beweging tot liet! noodzakelijke beperkt worden. Even nndoe- lig toch als liet is voor melkvee, ter' wille van de melkopbreugsl, wanneer'tdoor horzels geplaagd, do weide op en af galop peert, even nadeelig is hot mest vee in onrust to brengen. Niet <lc spijsverteering, maar do vlcesch- cn votaanzetting lijdt eronder en dat moet voorkomen worden. Boe rustiger het niest vee blijft, hoe boter' bet resultaat zal zijn. Wanneer hel dier' nu uit zijn aard onrustig is, zal zelfs do kalmste omgeving nog weinig invloed heb ben. Alleen dieren mei een kalm tempe rament Iconen zich derhalve hot. meest voor lrei mesten. „liet oog is de spiegel der ziel," zegt' men wel eens. Of nu hel rund e-on ziel hoeft, laat ik in het midden; maar dat' oen rustige, kalme oogopslag getuigenis' aflegt van een rustig temperament bij die dieren, leert de ervaring en dit is voor een beoordeeling voldoende. Aan derr kop zien de beoordeelaars nog meer typische meslvcc-kenmerkcn. Hot voorhoofd moet breed zijn en minstens net zoo lang als het gezicht. Van do hoorn- wrong tot aan do ooglijn moet langer zijn dan van die lijn tot aan den ncusspicgel. Ilct ligt voor do hand, dat zulke dieren een groote schedelboltc hebben, welke- in normale gevallen vedlt hersens kan cn zal bevatten; doch welk verband er nu be staat tusschen geschiktheid voor demes- terij en een groote horsen masse, ligt min der voor dc hand. Bij het melkvee wenscht men dc ver houding juist omgekeerd, daar boeten het lange gezicht on hot lage voorhoofd te wij zen op groote mclkrij'kheid. Nu, als< de er varing deze kenmerken Lypisch noemt, neemt men het voorloopig maar „onbe grepen" aan; het veel of weinig hersens hebben, wijst bij het rund, te oordcel-cn naar wat de volksmond ervan zegt, in elk geval niet op meer of minder vor stand, licht dat het dan duidt op velaan- of melkafzct. Zoo ziet men ook gaarne het lophaar haar aandoet, wordt op dezelfde wijze uitgedrukt, namelijk in boosheid, en ze zou er den reus waarschijnlijk jnet een boos gezicht opmerkzaam op maken, dat hij zijn voeten op do mat moest afvegen. „Mevrouw moest liever naar beneden gaan om naar het kind tc zien," riep zo mij over den schouder toe. Wat sprak ze dat woord kind met groote minachting Tut! Er zijn veel dingen, die Mina mishagen, maar kleine kinderen kan ze beslist niet uitstaan. „Die akelige kleine ciingcn hebben geen beenderen," zei ze eens. „Als men ze op nemen wil, vallen ze In elkaar." Ik ging naar beneden in de woonka mer hooide ik geen geluid. Zachtjes liep ik over de gang, cn deed do kamerdeur open. Willem had alle lichten a?ngesto ken on, o, wonder! het kindje het man teltje en hoedje afgedaan hij, die ge woonlijk ais er wat aan- of uitgetrokken moet worden, even verlegen staat als wan neer hij het zou moeten naaien. Daar zat hij op do sofa met hel kind in don arm en hield het een brandenden lucifer voor. Toen die uitgebrand was, Stak hij met ecu heel ernstig gezicht oen anderen aan. Blijk baar hield hij een trek op liet kinderge zichtje voor lachen, want op zijn eigen gelaat verscheen een deels teedere deels komische uitdrukking, en hij zei heel duidelijk: „Vind je het mooi, liefje? Tralala, tra lala, wat een mooi lichtje)" Lachend ging ik haar hem ioe, ofschoon mijn hart klopte. Hoe jammer, dat Wil lem geen grootvader was, Hij was er pre cies oen van het tooneel. „Wat doe je met die lucifers?" vroeg ik. Hij keek op en zag mij. aan met die verlegen uitdrukking, uie ik zoo graag in zijn oogen brong. „Anders is het niet stil," mompelde hij verontschuldigend, „ik geloof, dat het hon ger heelt." Dat was zeker waar, want toen het klein tje van zijn speelgoed beroofd was, begon hel te schreien, al harder en harder wat een longen had dat kleine wezentje! het had zeker honger. Wat moest ik doen? Gelukkig viel mij in, dat ik.Milly's ieislaschje iu de gang had zien liggen. Ik haalde hel en vond de flesch van het kind er boven In. Toen ik terugkwam, was Willem in zenuwachtige haast bezig den eenen lucifer na den andoren af le strij kt r»maat hel hielp niet meer, het kind schreeuwde luidkeels. „Als het Milly maar niet stoort," zei ik bezorgd. En toen als iemand, die het voorstel doel tot een revolutie: „Weet je wat, Willem, we moesten het kind in de keuken wat eten ge\cn." Zonder aarzelen stond Willem op en gaf mij het kind aan. „Neem hot," sprak hij met mannelijke onbeholpenheid. Willem, wil nooit, dat ik ecu bloempot naar heneden draag, maar zoo'n kindje, dat is heel wat anders ik had bijna vergoten, hoe klein en dee moedig onzo hoeren der schepping tegen over zoo'n nietig schepseltje zijn. Ik nam het kind in mijn armen en een oogenblik hield hel op mot schreien en vlijde zich legen mij aan, maar het duurde niet lang of do storm brak met nieuwe kracht los, Ik keek mijn man cen'igszins angstig aan, „Ga vooruit en maak de keukendeur open," sprak ik. Wij gingen voetje voor voetje naar be neden en toen Willem de keukendeur open de, zagen wij daar een beeld van rusten vrede. De keuken blonk van zindelijkheid, het licht scheen helder, in de kachel brandde een vroolijk vuurtje en de thee ketel zong zijn gezellig liedje. Ik ging op een lagen stoel bij het vuur zitten en Wil lem' kreeg melk, die hij bp het 'fornuis warmde, waarbij hij niet weinig op Mina's glimmende plaat morste, en wij lachten el kaar toe en voelden ons gelukkig als twee kinderen. Daarna ging Hij* naast mij zit ten; het kindje dronk met graagte en liet van tijd toL tijd nog een snik hoorcu, als het er aan dacht, hoe hongerig het ge weest was! Willem slak zijn vinger uit. en het kleine handje omvatte dien en hield hem vast, cn wij werden stil, want kleine kin deren lijken allen wat op elkaar cn wij konden ons voorstellen, dat wat veertig jaat geleden was ge.veest, opnieuw wer kelijkheid was geworden. Eindelijk was de kleine schreeuwer ver zadigd en lag nu een paar minuten lang stil en tevreden, maar plotseling vertrok hij het mondje, trok. het voorhoofd in rim pels o wee, hij w-ou weer begin nen Willem stond op cn zocht lucifers het kind moest stil zijn al ons streven richtte zich op dat eene punt Willem stak handen vol lucifers aan en de kleine was ook stil, ofschoon' hij het vuurwerk eei -pfzins uit do hoogte aanzag, alsof hij daar slechts uit beleefdheid belang in stel-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 5