Praatjes over vee, weide eii notwat. ALLERLËL zekeren staat van opgetogenheid. Nu had den ze iets gezien dat was toch zoo verbazing wekkend, dat, geloof ik, zelfs in Appinge- tlam of Uzendijke do wederga niet te vin tien was. En wat was het dat ze uit haar nehter- hoeksehe eigenwijsheid had gerukt? Ze had den een omnibus gezien, zooals die bier des tijds rondreden, waarvan do koetsier onder een reusachtige paraplu zatIs 't geen „comble?" En was liet geen ha'"de straf voor mij dat ik niet getuige mocht wezen in 't heugelijk opbloeien barer geestdrift? Nu zulke menschen durf ik niet aanraden alleen Londen binnen te trekken. Ze zijn te dom om te beseffen waar en wanneer zc iets vragen moetenze verbeelden zich dat alles van zelf spreekt en zijn daardoor in staat tot iie gevaarlijkste flaters. Doch mensehen met gewoon gezond verstand, die begrijpen dat men zich voor een reis naar Londen even goed moet voorbereiden als voor elke andere bozigheid, kunnen het er best op wagon. De meesten die ik terecht hielp erkennen dan ook, dat ze mij niet zouden hebben las tig gevallen, als ze geweten hadden dat liet zoo eenvoudig gaat. Nn een last is het niet integendeel. Doch wie naar Londen komt doet wel, spoedig te trachten zich zelf te helpen. Een en ander over de verpleging van om vee en wat daarmede samenhangt. (Vervolg). 1 Het Hollandsche en Friesclie rund vee- heeft te allen tijde een goeden naam in het buitenland gehad. Steeds is er dan ook rund vee uit ons land elders heen gegaan ter verbetering van den veestapel in het bui tenland. Ook nu nog staat ons vee in het buitenland hoog aangeschreven. De ooi-zaak daarvan moet in hoofdzaak ge zocht worden in de uitstekende weiden, welke men in ons land vindt, zoowel op de lagere kleigronden als in de laagveenstie- ken. In vroegere eeuwen werd onze veestapel bij herhaling door veeziekten zwaar geteis terd. Dan moest vee van buitenaf worden aangevoerd en eerst dan zag men het ver schik Men vreesde en niet ten onrech te dat het nog overgehouden vee zou verbasteren, daar het nieuw aangevoerde lichter en van minder kwaliteit was. Toch bleek na eenigen tijd, hoe dat minderwaar dige vee in onze weiden verbeterde, zwaard et werd en al werkte bet niet rasverbete- rend den veestapel niet in gevaar bracht. Sterk is dit o. a. opgevallen na het woe den der longziekte in de jaren 18331839. Toen was vooral in Holland door den invoer van lichter vee, de achteruitgang van den veestapel duidelijk zichtbaar en eerst na ver loop van jaren is daarin verbetering ge komen. In zulke tijden is de uitvoer van vee on beduidend, de goede naam van het vee lijdt dan in het buitenland en invoer treedt in de plaats van uitvoer. Zulks moe't voorkomen worden en de regeering begreep geen lijdelijk toeschouwer te kunnen blijven. Alles moest beproefd wor den om door krachtige voorzorgsmaatregelen zoo mogelijk het uitbreken van besmettelijke veeziekten te voorkomen of. zoo ze toch op- tradon. den voortgang ervan zooveel doenlijk te beperken. Doch wilde de regeering haar doel bereiken, zoo was medewerking van de zijde der belanghebbenden, en dit blijven toch in de eerste plaats de veehouders zelf, gebiedend noodzakelijk. Of nu de regeering bij haar streven altijcl die zoo noodige mede werking bij die meest belanghebbenden beeft gevonden, is een vraag aan wier beantwoor ding we maar geen tijd zullen besteden. De dwangmaatregelen, waartoe de regeering vaak haar toevlucht heeft moeten nemen, zeggen genoeg. Ik weet wel. dat de regeering wel eens kan falen en minder gelukkig zijn bij haar wijze van bestrijding, maar zeker is het ook. die hem vertelde, dat hij het dienstmeisje het pakje had overhandigd. Hij vond het geschenk dan ook netjes ingepakt op zijn schrijftafel liggen. Elza was, nadat ze uitgeschreid had, in een zwaarmoedige stemming verzonken, waaruit ze door de hel werd opgeschrikt. Ze zag, toen ze de kamer uitging, dat iemand Lize een pakje gaf, dat volgens het adres uit Goldfels' warenhuis kwam en aan haar man was gericht. Dadelijk daarna hoorde ze haar man de trap op- snellen. Ze hoorde een kort gesprek tus- schen hem en het meisje, waarna hij naar zijn studeerkamer ging. Waarom, ging hij vandaag, in plaats van* hij haar te komen, eerst daarheen? Had ze in de twee uur van zijn afwezigheid nog niet aan zijn ontrouw willen gelooven, nu was ze ervan overtuigd. Vooreerst die advertentie in zijn zak, zijn haastig zoeken daarnaar, het geheimzinnig pakje, zijn naar boven gaan waren er nog meer bewij zen noodig? Ze was op 't punt van in schreien uit te barsten, toen Koert de ka mer binnentrad. In de beste stemmingen zoo onbevangen als ooit, reikte hij' haar de hand. „Huichelaar," dacht Elza. Ook verder bleef hij opgewekt tot hij haar gezichtje opmerkte. „Elza, wat heb je toch?" vroeg hij ver baasd, terwijl hij opstond en naar haar toe ging. Ze weerde zijn poging om' haar te omhelzen met kracht af. In tranen uit brekend stond ze op, liep snikkend naar dat de veehouder vaak alleen rekening houdt w met don toestand in zijn naaste omgeving, ja vaak alleen met zijn eigen toestand en daardoor een beslist onjuist oordeeel velt over het doeltreffende der genomen maat regelen met liet oog op den algemeenen toe stand. Wel is men bereid toe te geven, dat zoo noodig het belang van enkelen moet achterstaan bij het algemeen belang, maar in de praktijk blijken de voorstanders ervan nu niet bij voorkeur onder die enkelen ge zocht te moeten worden. Toch is samenwerking een eerste voor waarde tot het verkrijgen en behouden van een gezonden veestapel.'Dubbel noodzakelijk is dit in onzen tijd, tut de regeeringou met argus-oogen toezien of niet eenige gevallen van besmettelijke ziekten in den veestapel der naburen, niet het voorwendsel kunnen zijn om de grenzen te sluiten of gesloten te houden. ,,Wie een hond wil slaan, kan wel een stok vindon", zal men zeggen en dit is ook van toepassing op het motieveereu van maat regelen, genomen om veeinvoer zoo niet ge heel, dan toch grootemleels te belemmeren. Laat ons daaorm naar vermogen zorgen den stok een b e s m e 11 e n of v e r d a c h- t o n veestapel van de baan te houden. Van achter de regeeringstafels spreekt men liever vanwaken voor don g o- z o n d h e i d s t o e s t a n d van den v e e s t a p e 1, dan toe te geven, dat men de vleesehverbruikers opoffert aan een in zijn oisehen overdreven protectionisme. Doch ge noeg hierover. Laten allen zooveel mogelijk gebruik maken van de door de regeering beschikbaar gestelde middelen ter voorkoming van besmettelijke veeziekten, dan varen we daar zelf wol bij_ en een vrij belangrijken uitvoer van ons in bet buitenland gewild vee kan nog aardig voordeel afwerpen. Onze voornaamste afnemer is België. Dit land voerde in het vorig jaar in 55090 stuks rundvee en daarvan waren er 19535 uit ons land aangevoerd. Van al bet ingevoerde vee leverde ons land alzoo 90 Gaan we nu na, hoeveel daarvan als slacht vee werd ingevoerd dan blijken 30313 stuks en wel 23005 volwassen runderen en 0G-1S kalveren over onze zuidelijke grenzen te zijn gegaan om dadelijk te worden afgemaakt. Deze uitvoer bcteekent' dus nog al iets. Daarnaast verkochten we naar Beglië 12-i stieren, 1999 stuks jongvee, uitsluitend als fok materiaal, waarbij nog komen 1G9S8 stuks melk- en kalfkoeien. "V oor dit fokvee werden bovendien goede prijzen bedongen zoodat ook dit vee een aardig kapitaal vertegenwoordigt. Vooral de uitvoer van melk- en kalfkoeien is voor ons van vee! beteekenis, want men vraagt geen jong vee doch in hoofdzaak koeien, die een „grootenslok" melk geven. Daardoor kunnen we ons jonge, prima kwali- teits-fokvee zelf behouden om in de goede richting te blijven doorfokken. Wel worden voor jong fokvee jnaar verhouding hooger prijzen besteed, doch dat immers brengt den veefokker juist in verzoeking van zijn beste beesten te verkoopen, zonder te bedenken, dat ze ook voor hetn, met het oog op de toekomst buitengewone waarde bezitten. Zoo werden er naar Zweden G16 stuks jong fokvee uitgevoerd. De prijzen der stieren varieerden van 300S00 gulden en een enkele maal werd voor een éénjarige stier 1000 betaald. En men mag aannemen, dat de Zweedschc opkoopers toch ook de dieren naar waarde weten te schatten. In 1904 waren voor Zwe den aangekocht 541 stuks en ook toen tegen vrij hooge prijzen. Komen ze dus een jaar later terug en koopen tegen niet lager prijzen nog 75 stuks meer, dan spreekt dit voor zichzelf voldoende. Naar Spanje hebben we een vrij belang rijken uitvoer in melk- en kalfkoeien. Ook hier is weder de vraag naar groote utelkop- brengst hoofdzaak. In 1902 bedroeg die uit voer 2332 stuks, in 1903 20G9 stuks en in de beide laatste jaren respectievelijk 2297 en 2150 stuks, terwijl de prijzen afwisselen van 230400 gulden. In Spanje hebben we alzoo ook een afnemer die meetelt. De uitvoer naar Zwitserland betreft alleen haar slaapkamer en sloot de deur daarvan. Al Koerts vragen, smeeken en dreigen baatte hem. niet, zoodat hem niets an'ders overbleef dan op den volgenden morgen te wachten, die wel een verklaring van het misverstand want dat was het natuur lijk zou brengen. Die hoop bleek echter bedriegelijk. Hij zag haar den heelen dag niet. 's Avonds kreeg hij een telegram ,van Elza's moeder, waarin deze haar komst voor den volgen den morgen aankondigde. Om' wat afleiding to zoeken, ging hij naar de club, maar ook daar voelde hij zich onbehaaglijk. Met moeite at hij thuis iets en ging naar bed. Het eerste wat Koert den volgenden mor gen deed, was zijn benoeming in de krant te lezen. 1 Nadat hij zich gauw had aangekleed, nam' hij de krant en den waaier en ging naar do ontbijtkamer. Daar vond hij tot zijn ver bazing alleen zijn schoonmoeder, die zijn harlclijken groet koel beantwoordde. „Ik kom," begon ze, „naar aanleiding van een brief van Elza, die mij' om raad vroeg en tot mijn verbazing gegronde re den beeft, omj aan je trouw te twijfelen." Was de oude dame krankzinnig,, gewor den? Koert stond verstomd. „Hoe zoo?" begon hij stotterend. „Hoezoo?" viel zijn schoonmoeder hem in de rede, terwijl ze in haar portemonnaie zocht, „ken jo dat?" en ze hield hem'een papiertje voor. slachtvee en beliep in 1904 zelfs ongeveer 1000 stuks. Eveneens zijn Italië, Rusland en Frankrijk afnemers voor ons fokvee en betalen zeer goede prijzen. Als zeer sterk getuigenis afleggend voor den goeden naam van ons fokvee in het bui tenland, mag zeker ook wel gewezen worden op een vrij belangrijken invoer van Ncder- laiulsch vee in Oostenrijk gedurende liet afgeloopen jaar, n.m.l. 352 stuks. Raad pleegt men de statistiek over onzen voeuii- voor gedurende de laatste jaren, dan zien we daarin sterke schommelingen. Onze totale uitvoer bedroeg in 1891 ruim 73000, steeg in 1893 over de 100.000, daalde in 1S95 tot minder dan 45.000 doch was in 189G weder ruim 105.000 stuks. Het daarop vol gende jaar beliep de invoer slechts 3Ü.000 stuks, en steeg daarna jaarlijks lot het in 1901 ruim 58.000 bedroeg. In 1903 verschenen de Vereenigde Staten van Nooru-Amerika als duchtige mededin gers van vee-invoer in België. In dut jaar voerde het daar in 124S8 stuks rundvee en in 1904 was dit nog 10702. liet vorig jaar wasechter die invoer gedaald tot 4709 stuks. Men zou allicht geneigd zijn te denken, dat die onzen invoer in België sterk bena deeld had en tocli is dat volstrekt niet het geval. Toen Amerika zijn 12500 runderen in België invoerde, steeg ook onzen invoer met ongeveer 2000 stuks, tenvijl het jaar daarna, toen Amerika bijna 2000 minder invoerde, ook onzen invoer met 4 500 stuks afnam. Die daling hield ook in 3 905 aan, Amerika was ongeveer 0000 stuks minder en wij met 3500 stuks onder het getal van het voorgaande jaar. Soms is de oorzaak van zulke rijzingen en dalingen zeer gemakkelijk aan te geven en dan weer zijn ze het gevolg van het samen vallen van meerdere, niet voor de hand lig gende oorzaken. België slacht b.v. gemid deld 700.000 stuks runderen en voert daar van GO-70.000 stuks in. Is nu in oen jaar door droogte gebrek aan vocdennidde- len, zoo dalen de marktprijzen, ei wordt meer Belgisch vee op de markten aange boden en dit wordt oorzaak, dat de invoer met een kleine 10.000 stuks of nog meer daalt. In 1S79 werd ia Friesland en Noord-llol- land door Amerikanen heel wat iong fokvee opgekocht. Tien jaar hield die uitvoer aan en honderder runderen, tegen hooge prijzen opgekocht, gingen naar de Vereenigde Sta ten. Na 18S9 bleven de Amerikanen uit, doch opnieuw verschenen ze in 1902. Eenige leden der stamboek-vereenigingthe Ilolstein Frisian Association of America, bereisden opnieuw Friesland en Noord-Holland om fok vee op tc koopen. liet ligt voor de hand, dat zij tcrwille der bloedverversching van hun vee, weder nieuw fokvee noodig hadden. Het aan te koopen vee laten zij vooraf door een gouvernements-veearts, dien zij daarvoor laten overkomen, op tuberculose onderzoeken. Het laatste wijst erop, dat onze regeer!ng niet ten onrechte de bestrij ding der tuberculose zooveel mogelijk bevor dert. Wel komt de tuberculose niet onder de besmettelijke ziekten in onze landbouw- statïstiok voor, maar de vreemdeling heeft een zeer gegronde vrees voor deze in ons land zoo verspreide en in stilte voortwoeke rende ziekte. Onder de afzctplaatsen voor ons vee bui ten Europa, moet in de laatste jaren ook genoemd worden Zuid-Afrika. Niet te ver- geefsch hebben, na het eindigen van den ook voor ons volk zoo pijnlijken oorlog, en kelen zich beijverd ook in Zuid-Afrika een afzetgebied, voor ons vee to vinden. Tiet vorig jaar beliep de invoer van Ilollandsch vee in Zuid-Afrika 124 stuks. Hel aantal is niet groot, doch men kan bet vee loeren ken nen en dan zal men het, evenals elders, ook gaan waardeeren, en zoo we hopen, ook lie- geeren. JOIIAN PHILIPR PALM. *"Qe vrede van Presburg, die na. den slag bij Austeriilz, den tweeden Kerstdag van het jaar 1805 tussehen Napoleon en Frans Koert nam1 het verbaasd aan bij las het een paar maal door, zonder er iets van te begrijpen. „Fioletta 7 uur ik begrijp niet „Je begrijpt niet," antwoordde zijn schoon moeder hoonend „natuurlijk, Elza on ik begrijpen het wel. Eergislcr vond Elza toevallig dit papiertje in je jaszak. Waar om, knipte jo het uit de krant? Je bent op het bepaalde uur uitgegaan 'het is vree- selijk. En dat pakje," ging de waardige dame voort „Was voor Elza bestemd," viel Koert haar in de rede, terwijlhij zijn vrouw, die intusschen ook binnen gekomen was, den waaier voorhield. „Beste schoonmoeder, ik ben bevorderd en wou bij die gedenkwaar dige gebeurtenis mijn vrouw met een ge schenk verrassen. Als ik geweten had Nadat do dames de meilodeeling in de krant gelezen hadden, vroeg Koert: „Elza, wil je mij nu 'eens zeggen, waar je dat ding gevonden hebt?" Hij' nam! het papier in de handen en brak in een scha terlach uit. Op den achterkant van do uit- noodiging tot het rendez-vous mot Violctta stond Goldfels' Warenhuis beveelt zijn rijke sorteering galanterieën, sieraden, waaiers enz. in <le gunst van het pu bliek aan. II gesloten word, was de perste aanleiding tot het uiteenspatten van liet Duilsehe rijk, dat een half jaar later, na een bijna dui zendjarig bestaan, ton graive ging. In zijn plaats kwam het Rijnverbond, welks leden zich voor „eeuwig" van liet Duitselio rijk losmaakten en den keizer der Fransehon tot beschermer van hun nieuwe slaatsver- eoniging verklaarden. Spoedig daarna loon de een bloedige gewelddaad den 'Duitsdiers, dat de nieuwe Jicer, ju wiens handen nu Duitschlands lot lag, niet vanzins was in de voetslappen van-Jiet Ilabsbungschc huis te treden en de rechten der rijksvorsten te eerbiedigen. Onder de vlugschriften, die, toen er een nieuwe geest wakker werd in de üuitschcrs en ,hct morgenrood der vrijheid zijn eer ste gouden stralen deed zien, den haat te gen de Franschen aanwakkerden, was er een, dat onder don titel „Dinitsclilund in zijn diepste vernedering", zic.li hartstochtelijk tegen Napoleon uitliet en voornamelijk klaagde over het gebrek aan tucht bij de Fransche troe.pon in Beieren. Dit vlug schrift, dat verscheen zonder den naam van den schrijver, uitgever, of drukker, werd door den boekhandel in Ncuvenburg, waarvan Palm de eigenaar was geworden, naar Augsburg gezonden, en zoo zagen Fransche officieren, die de Builscho faal machtig waren en te Augsburg in garni zoen lagen, de brochure. Toen zc van dear inhoud hadden kennis genomen, haastten zo zich, do zaak mee te doelen aan den kominandcerondon generaal Davoust, die dadelijk tot een gbstreng onderzoek be sloot. Het gevolg daarvan was, dat be halve Palm nog vijf andere mannen, die verdacht werden van de verbreiding van het vlugschrift, op bevel van Napoleon voor een krijgsraad weiden gedaagd, om ter dood veroordeeld te worden. Maar alleen Palm en do wijnkooper Jozef Scliodereruit Donauwörth werden gegrepen, alle ande ren ontkwamen. En de buitengewone krijgs raad in Braunau werkte snel en precies volgens aanwijzing van don keizer. Zooals te verwachten was geweest, veroordeelde hij Palm na twee korte verhooren wegens hoogverraad ter dood, hoewel hij, volgens do wet, voor ecu Neurenburger rechtbank en niet voor den krijgsraad had moeten verschijnen. Den 25steri Augustus 1806 had tc Brau nau de rechtspraak plaats, den volgendon morgen om 11 uur werd aan Palm, die zeer ontroerd was, daar hij zeker zijn vrij spraak verwacht had, hol doodsvonnis mee gedeeld en drie uur later voordo men den ongelukkige, met do handen qp den rug gebonden, als een misdadiger naar de ge rechtsplaats. Onder de slecht gemikte ko gels der Fransche soldaten verloor hij hel leven, nadat hij aan den hemi troost in- sprekenden priester verzocht had, zijn vrouw en kinderen voor hom! te groeten. Op het katholieke kerkhof te Braunau heeft Palm zijn laatste rustplaats gevonden; een eenvoudig gedonktecken versiert zijn graf. Wat Napoleon door Palms tereehlstelling bereiken wilde, vrees en onderwerping van de vrienden van liet Buitsche vaderland, heeft hij niet verkregen; integendeel heeft deze daad, een waardige tegenhanger van den moord op den prins van Englhien, er toe bijgedragen hel bewustzijn van de smadelijke vernedering van liet Duitselio volk in ruimer kring) te doen doordrin gen en de pogingen tot afwerping van liet Fransche juk te doen toenemen. Op bevel van koning Lodewijk I van Beieren word aan Palms huis ccn ste-ui aangebracht, waarop hij een offer van Na poleons tyrannic wordt genoemd. In 18G6 werd te Braunau een standbeeld voor hom! opgericht. JETS OVER HOP. De hop is een sterk gewasin den win ter sterven de ranken af, maar do wor telstok vormt onder de aarde nieuwe knoppen, die in het voorjaar uitbotten. Als de hop 's zomers bloeit, bemerken wij, dat de plant tweehuizig is: enkele hebben mannelijke, andere vrouwelijke bloesems. In de dakpansgewijze gelegen dekblaadjcs be vinden zich! kleinen, dio een bitter hars afscheiden; bovendien bevatten do bloomen een etherische olie, die hun den eigenaar- digOn hopgeur geeft. Deze geur vestigde reeds vroegtijdig de aandacht op die klimplant. In de hop za gen de volkeren van Middel Europa een geneeskrachtige plant, welker kalmecrcnde werking geroemd werd. Toen nu liet Chris tendom ten Noorden van do Alpen door drong, plantten, 'de "monniken in hun kloos tertuinen dit heilzame kruid en gebruik ten het bij verschillende dranken, waarbij een gewichtige' ontdekking werd gedaan. Do hop verhoogde den smaak van het bier. De kunst om! uit gekiemd en daarna geroosterd koren dranken te bereiden, is overoud. Maar dit hier had een gebrek: het bleef niet lang goed. Eerst door de toevoeging van hop kon men hot langer bewaren. De in het wild groeiende plant werd dus nu aangekweekt. Alleen de vrouwelijke plant levert de geurige hloesotns, daarvan werden, dus zooveel mogelijk stekjes ge nomen. Do mannelijke werd schadelijk bevonden, daar de bloemen, zoodra zo bevrucht wa ren en zaad vormden, aan geur verloren. Men verdreef dus de wilde mannelijke hop planten uit 'de nabijheid der hoptuinen. Voor den hopverbouw is Duitschlandhet voornaamste land. In de laatste jaren werd daar 36.00047.000 H.A. m'et hop beplant. Beieren neemt de grootste plaats in de hop. ikweekerij in. Verder wordt hop in Enge land, Ooslenrijk-IIongarije, België, Russisch Rolen veel verbouwd on in den la a Is ten tij'd is deze cultuur ook in Amerika tot grootcn bloei gekomen. Al naar de soort van plant en het klimaat van den tuin vormt zich hel jong gewas van midden Juni lot einde Augustus. Do bloemen moeten geplukt worden, als het eerste toeken van verwelken eraan gezien wordt. Dit tijdstip nioeL zorgvuldig geko zen wordenals men de bloemen te laat plukt, verliezen ze veel van haar geur. Reeds bij den oogst wordt de hop uit gezocht, de minder goed gevormde, ver welkte of zieke bloemen worden op zij ge legd. De pas geplukte bloesems zijn nog zeer vochtig, de bloemen bevatten GO tot 75 pet. water. Do hop moot dus gedroogd worden, dit geschiedt meestal in' opzette lijk daartoe gebouwde schuren. Men spreidt de hop op den vloer uit, daarna wordt ze in hoopon van 20 tot 30 e.M. gelegd en eindelijk in een 1 M. dioogen hoop bij eengevoegd. Al naar lief weer, duurt, het drogen twee of drie weken. Is alles zoover in orde, dan wordt, ze in zakken gepakt en verzonden, meestal niet naar don brouwer, doch naar den handelaar, die de hop dikwijls' nog nalaat drogen en ze sorteert, voor hij zo aan do brouwerij vonkoo-pt. Door liggen wordt de hop slechter, Lan- gen tijd werd ze daaromj gezwaveld, nu sluil men ze in luchtdichte bussen. Hierin blijft <lc geur jaren lang bewaard. Men be reidt ook al tijdon lang, hop-exIrakLen, dïo bij liet bier worden gevoegd, ol waarvan men hoplikeiircn maakt. Ook de bladeren en ranken der Tiopptaiil zijn verseh en gedroogd van nut, doordat men ze als voedsel voor vee gebruikt. Meu zegt, dat dii do melkopbrengsf dor koeien aanzien lijk vermeerdert. In streken waar veel hop verbouwd woidt, eten ook de menschen de jonge spruiten, die als asperges toebereid worden en ook in smaak daarop lijken. Vooral in Fran sche en Belgische tuinen legt men zich op het 'kweeken van dergelijke hopsprui'en toe. DE BEWEGING VAN HET ZETMEEL Zooals men weet, vormt, hef plantengroen onder inwerking van liet licht uit de lucht een reeks organische stoffen, die van de grooislc beteekenis zijn voor don groei der planten. Het voornaamste voortbrengsel van dit verschijnsel, „assimilatie" genoemd, is het zetmeel, dat wij in den vorm van klei ne korreltjes in hof bladgroen der planten kunnen vinden. We bezitten 'oen goed herkenningsmiddel voor dat zetmeei in een oplossing van jo dium. Snijden we ecu groen blad, b.v. van een Oostindische kers op eon zoimigon mid dag af on doopen wo dat in oen zeer ver dunde jodium-oplo.ssing, dan wordt het weldra donkerblauw van kleur een be wijs van de aanwezigheid van veel zet- mtsl. Doen we dezelfde proef 's morgens vroeg, dan wordt het blad bijna niet ge kleurd. Hot zetmeel, dat 's middags of 's avonds nog in menigte in hel blad aan wezig Was, moot er dus 'sitaehls uitge gaan zijn; want het. blad zelf kan er maar weinig van verbruikt bobben. Hof is to be grijpen, dal die stof voornamelijk gebruikt wordt daar, waar de meeste groei plaats heeft: bij do knoppen, wortoltoppcn enz. Hoe bewegen zich nu do zclmcelkorrcls in de planten? Een eenvoudige proef kan ons dat leeron, We zondoren tof dal. doel een deel van een zich nogi aan de plant be vindend blad af, door er met spelden twee dunne kurkschijfjos zoo opi te bevestigen, dat de beide schijfjes precies op elkaar liggen, en dus het licht onttrekken aan bet door hen bedekte bladgedeelte. Als wo na eenige dagen hef blad afsnijden, de kurk- schijfjes verwijderen en liet bfad daarna in de jodium-oplossing brengen, dan wor den do onbedekte plaatsen blauw gekleurd, die bevatten dus zetmeel; do donker ge houden plaats blijft echter groen, behalve de bladnerven, die licht-blauw van kleur worden. Daarin beweegt zich dus hel zet meel door do plant. CHINCHILLA'S. Evenals vele andere dieren, die bekend zijn om de schoonheid; en de waarde van hun bont, loopeu ook "do chinchilla's in Zuid-Amorika gevaar van uit te sterven, tengevolge van de roekeloosheid, waar mee er ten allen tijde jaclif op die die ren gemaakt wordt. De thinclrilla is -on geveer zoo groot alsj een eekhoorn, heeft een kop in den vorm! van dien van ccn konijn en heeft een licht-grijze, z'ijdc-achtige huid, die langen tijd zeer gezocht was. Ze worden op verschillende manieren, gevan gen, maar de meest "gewone1 wijze is er met honden jacht op' to maken, de fox- terrier vooral is voor dat doel geschikt. Do Indianen gebruiken bijl, hun jacht een wezel, die er op afgericht ia de' rotssple ten in te gaan, waar de dieren dikwijls overdag verborgen liggen, om! ze daaruit te drijven. liet verminderen in aantal der chinchilla's en het volkomen gemis aan bescherming der dieren hebben-den prijs van het bont'in do laatste jaren zeer doen stijgen. •OUDE PSALMBOEKEN. Het psalmboek van 1459, dat (e Mainz bewaard wordt, zal wel' het mooiste en best bewaarde inkunabel zijn. Op ruim 300 bladzijden zijn meer dan 300 gjrooteroode of'blauwe initialen verspreid' en de druk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 10