Praatjes over vee, weide eii notwat.
ALLERLËL
zekeren staat van opgetogenheid. Nu had
den ze iets gezien dat was toch zoo verbazing
wekkend, dat, geloof ik, zelfs in Appinge-
tlam of Uzendijke do wederga niet te vin
tien was.
En wat was het dat ze uit haar nehter-
hoeksehe eigenwijsheid had gerukt? Ze had
den een omnibus gezien, zooals die bier des
tijds rondreden, waarvan do koetsier onder
een reusachtige paraplu zatIs 't geen
„comble?" En was liet geen ha'"de straf voor
mij dat ik niet getuige mocht wezen in 't
heugelijk opbloeien barer geestdrift?
Nu zulke menschen durf ik niet aanraden
alleen Londen binnen te trekken. Ze zijn te
dom om te beseffen waar en wanneer zc
iets vragen moetenze verbeelden zich dat
alles van zelf spreekt en zijn daardoor in staat
tot iie gevaarlijkste flaters. Doch mensehen
met gewoon gezond verstand, die begrijpen
dat men zich voor een reis naar Londen even
goed moet voorbereiden als voor elke andere
bozigheid, kunnen het er best op wagon.
De meesten die ik terecht hielp erkennen
dan ook, dat ze mij niet zouden hebben las
tig gevallen, als ze geweten hadden dat liet
zoo eenvoudig gaat. Nn een last is het niet
integendeel. Doch wie naar Londen komt
doet wel, spoedig te trachten zich zelf te
helpen.
Een en ander over de verpleging van om
vee en wat daarmede samenhangt.
(Vervolg). 1
Het Hollandsche en Friesclie rund vee-
heeft te allen tijde een goeden naam in het
buitenland gehad. Steeds is er dan ook rund
vee uit ons land elders heen gegaan ter
verbetering van den veestapel in het bui
tenland. Ook nu nog staat ons vee in het
buitenland hoog aangeschreven.
De ooi-zaak daarvan moet in hoofdzaak ge
zocht worden in de uitstekende weiden,
welke men in ons land vindt, zoowel op de
lagere kleigronden als in de laagveenstie-
ken.
In vroegere eeuwen werd onze veestapel
bij herhaling door veeziekten zwaar geteis
terd. Dan moest vee van buitenaf worden
aangevoerd en eerst dan zag men het ver
schik Men vreesde en niet ten onrech
te dat het nog overgehouden vee zou
verbasteren, daar het nieuw aangevoerde
lichter en van minder kwaliteit was. Toch
bleek na eenigen tijd, hoe dat minderwaar
dige vee in onze weiden verbeterde, zwaard et
werd en al werkte bet niet rasverbete-
rend den veestapel niet in gevaar
bracht.
Sterk is dit o. a. opgevallen na het woe
den der longziekte in de jaren 18331839.
Toen was vooral in Holland door den invoer
van lichter vee, de achteruitgang van den
veestapel duidelijk zichtbaar en eerst na ver
loop van jaren is daarin verbetering ge
komen.
In zulke tijden is de uitvoer van vee on
beduidend, de goede naam van het vee
lijdt dan in het buitenland en invoer treedt
in de plaats van uitvoer.
Zulks moe't voorkomen worden en de
regeering begreep geen lijdelijk toeschouwer
te kunnen blijven. Alles moest beproefd wor
den om door krachtige voorzorgsmaatregelen
zoo mogelijk het uitbreken van besmettelijke
veeziekten te voorkomen of. zoo ze toch op-
tradon. den voortgang ervan zooveel doenlijk
te beperken. Doch wilde de regeering haar
doel bereiken, zoo was medewerking van de
zijde der belanghebbenden, en dit blijven
toch in de eerste plaats de veehouders zelf,
gebiedend noodzakelijk. Of nu de regeering
bij haar streven altijcl die zoo noodige mede
werking bij die meest belanghebbenden beeft
gevonden, is een vraag aan wier beantwoor
ding we maar geen tijd zullen besteden. De
dwangmaatregelen, waartoe de regeering vaak
haar toevlucht heeft moeten nemen, zeggen
genoeg.
Ik weet wel. dat de regeering wel eens
kan falen en minder gelukkig zijn bij haar
wijze van bestrijding, maar zeker is het ook.
die hem vertelde, dat hij het dienstmeisje
het pakje had overhandigd. Hij vond het
geschenk dan ook netjes ingepakt op zijn
schrijftafel liggen.
Elza was, nadat ze uitgeschreid had, in
een zwaarmoedige stemming verzonken,
waaruit ze door de hel werd opgeschrikt.
Ze zag, toen ze de kamer uitging, dat
iemand Lize een pakje gaf, dat volgens
het adres uit Goldfels' warenhuis kwam
en aan haar man was gericht. Dadelijk
daarna hoorde ze haar man de trap op-
snellen. Ze hoorde een kort gesprek tus-
schen hem en het meisje, waarna hij naar
zijn studeerkamer ging.
Waarom, ging hij vandaag, in plaats van*
hij haar te komen, eerst daarheen? Had
ze in de twee uur van zijn afwezigheid
nog niet aan zijn ontrouw willen gelooven,
nu was ze ervan overtuigd. Vooreerst die
advertentie in zijn zak, zijn haastig zoeken
daarnaar, het geheimzinnig pakje, zijn naar
boven gaan waren er nog meer bewij
zen noodig? Ze was op 't punt van in
schreien uit te barsten, toen Koert de ka
mer binnentrad. In de beste stemmingen
zoo onbevangen als ooit, reikte hij' haar
de hand. „Huichelaar," dacht Elza.
Ook verder bleef hij opgewekt tot hij
haar gezichtje opmerkte.
„Elza, wat heb je toch?" vroeg hij ver
baasd, terwijl hij opstond en naar haar
toe ging. Ze weerde zijn poging om' haar
te omhelzen met kracht af. In tranen uit
brekend stond ze op, liep snikkend naar
dat de veehouder vaak alleen rekening houdt
w
met don toestand in zijn naaste omgeving,
ja vaak alleen met zijn eigen toestand en
daardoor een beslist onjuist oordeeel velt
over het doeltreffende der genomen maat
regelen met liet oog op den algemeenen toe
stand. Wel is men bereid toe te geven, dat
zoo noodig het belang van enkelen moet
achterstaan bij het algemeen belang, maar in
de praktijk blijken de voorstanders ervan
nu niet bij voorkeur onder die enkelen ge
zocht te moeten worden.
Toch is samenwerking een eerste voor
waarde tot het verkrijgen en behouden van
een gezonden veestapel.'Dubbel noodzakelijk
is dit in onzen tijd, tut de regeeringou met
argus-oogen toezien of niet eenige gevallen
van besmettelijke ziekten in den veestapel
der naburen, niet het voorwendsel kunnen
zijn om de grenzen te sluiten of gesloten te
houden.
,,Wie een hond wil slaan, kan wel een
stok vindon", zal men zeggen en dit is ook
van toepassing op het motieveereu van maat
regelen, genomen om veeinvoer zoo niet ge
heel, dan toch grootemleels te belemmeren.
Laat ons daaorm naar vermogen zorgen den
stok een b e s m e 11 e n of v e r d a c h-
t o n veestapel van de baan te houden.
Van achter de regeeringstafels spreekt men
liever vanwaken voor don g o-
z o n d h e i d s t o e s t a n d van den
v e e s t a p e 1, dan toe te geven, dat men
de vleesehverbruikers opoffert aan een in zijn
oisehen overdreven protectionisme. Doch ge
noeg hierover. Laten allen zooveel mogelijk
gebruik maken van de door de regeering
beschikbaar gestelde middelen ter voorkoming
van besmettelijke veeziekten, dan varen we
daar zelf wol bij_ en een vrij belangrijken
uitvoer van ons in bet buitenland gewild
vee kan nog aardig voordeel afwerpen.
Onze voornaamste afnemer is België.
Dit land voerde in het vorig jaar in
55090 stuks rundvee en daarvan waren er
19535 uit ons land aangevoerd. Van al bet
ingevoerde vee leverde ons land alzoo 90
Gaan we nu na, hoeveel daarvan als slacht
vee werd ingevoerd dan blijken 30313 stuks
en wel 23005 volwassen runderen en 0G-1S
kalveren over onze zuidelijke grenzen te zijn
gegaan om dadelijk te worden afgemaakt.
Deze uitvoer bcteekent' dus nog al iets.
Daarnaast verkochten we naar Beglië 12-i
stieren, 1999 stuks jongvee, uitsluitend als
fok materiaal, waarbij nog komen 1G9S8 stuks
melk- en kalfkoeien. "V oor dit fokvee werden
bovendien goede prijzen bedongen zoodat ook
dit vee een aardig kapitaal vertegenwoordigt.
Vooral de uitvoer van melk- en kalfkoeien
is voor ons van vee! beteekenis, want men
vraagt geen jong vee doch in hoofdzaak
koeien, die een „grootenslok" melk geven.
Daardoor kunnen we ons jonge, prima kwali-
teits-fokvee zelf behouden om in de goede
richting te blijven doorfokken. Wel worden
voor jong fokvee jnaar verhouding hooger
prijzen besteed, doch dat immers brengt den
veefokker juist in verzoeking van zijn beste
beesten te verkoopen, zonder te bedenken,
dat ze ook voor hetn, met het oog op de
toekomst buitengewone waarde bezitten.
Zoo werden er naar Zweden G16 stuks
jong fokvee uitgevoerd. De prijzen der stieren
varieerden van 300S00 gulden en een
enkele maal werd voor een éénjarige stier
1000 betaald.
En men mag aannemen, dat de Zweedschc
opkoopers toch ook de dieren naar waarde
weten te schatten. In 1904 waren voor Zwe
den aangekocht 541 stuks en ook toen tegen
vrij hooge prijzen. Komen ze dus een jaar
later terug en koopen tegen niet lager prijzen
nog 75 stuks meer, dan spreekt dit voor
zichzelf voldoende.
Naar Spanje hebben we een vrij belang
rijken uitvoer in melk- en kalfkoeien. Ook
hier is weder de vraag naar groote utelkop-
brengst hoofdzaak. In 1902 bedroeg die uit
voer 2332 stuks, in 1903 20G9 stuks en in
de beide laatste jaren respectievelijk 2297
en 2150 stuks, terwijl de prijzen afwisselen
van 230400 gulden. In Spanje hebben
we alzoo ook een afnemer die meetelt.
De uitvoer naar Zwitserland betreft alleen
haar slaapkamer en sloot de deur daarvan.
Al Koerts vragen, smeeken en dreigen
baatte hem. niet, zoodat hem niets an'ders
overbleef dan op den volgenden morgen
te wachten, die wel een verklaring van het
misverstand want dat was het natuur
lijk zou brengen.
Die hoop bleek echter bedriegelijk. Hij
zag haar den heelen dag niet. 's Avonds
kreeg hij een telegram ,van Elza's moeder,
waarin deze haar komst voor den volgen
den morgen aankondigde.
Om' wat afleiding to zoeken, ging hij naar
de club, maar ook daar voelde hij zich
onbehaaglijk. Met moeite at hij thuis iets
en ging naar bed.
Het eerste wat Koert den volgenden mor
gen deed, was zijn benoeming in de krant
te lezen. 1
Nadat hij zich gauw had aangekleed, nam'
hij de krant en den waaier en ging naar do
ontbijtkamer. Daar vond hij tot zijn ver
bazing alleen zijn schoonmoeder, die zijn
harlclijken groet koel beantwoordde.
„Ik kom," begon ze, „naar aanleiding
van een brief van Elza, die mij' om raad
vroeg en tot mijn verbazing gegronde re
den beeft, omj aan je trouw te twijfelen."
Was de oude dame krankzinnig,, gewor
den? Koert stond verstomd. „Hoe zoo?"
begon hij stotterend.
„Hoezoo?" viel zijn schoonmoeder hem
in de rede, terwijl ze in haar portemonnaie
zocht, „ken jo dat?" en ze hield hem'een
papiertje voor.
slachtvee en beliep in 1904 zelfs ongeveer
1000 stuks. Eveneens zijn Italië, Rusland
en Frankrijk afnemers voor ons fokvee en
betalen zeer goede prijzen.
Als zeer sterk getuigenis afleggend voor
den goeden naam van ons fokvee in het bui
tenland, mag zeker ook wel gewezen worden
op een vrij belangrijken invoer van Ncder-
laiulsch vee in Oostenrijk gedurende liet
afgeloopen jaar, n.m.l. 352 stuks. Raad
pleegt men de statistiek over onzen voeuii-
voor gedurende de laatste jaren, dan zien we
daarin sterke schommelingen. Onze totale
uitvoer bedroeg in 1891 ruim 73000, steeg
in 1893 over de 100.000, daalde in 1S95
tot minder dan 45.000 doch was in 189G
weder ruim 105.000 stuks. Het daarop vol
gende jaar beliep de invoer slechts 3Ü.000
stuks, en steeg daarna jaarlijks lot het in
1901 ruim 58.000 bedroeg.
In 1903 verschenen de Vereenigde Staten
van Nooru-Amerika als duchtige mededin
gers van vee-invoer in België. In dut jaar
voerde het daar in 124S8 stuks rundvee en
in 1904 was dit nog 10702. liet vorig jaar
wasechter die invoer gedaald tot 4709 stuks.
Men zou allicht geneigd zijn te denken,
dat die onzen invoer in België sterk bena
deeld had en tocli is dat volstrekt niet het
geval. Toen Amerika zijn 12500 runderen
in België invoerde, steeg ook onzen invoer
met ongeveer 2000 stuks, tenvijl het jaar
daarna, toen Amerika bijna 2000 minder
invoerde, ook onzen invoer met 4 500 stuks
afnam. Die daling hield ook in 3 905 aan,
Amerika was ongeveer 0000 stuks minder
en wij met 3500 stuks onder het getal van
het voorgaande jaar.
Soms is de oorzaak van zulke rijzingen en
dalingen zeer gemakkelijk aan te geven en
dan weer zijn ze het gevolg van het samen
vallen van meerdere, niet voor de hand lig
gende oorzaken. België slacht b.v. gemid
deld 700.000 stuks runderen en voert daar
van GO-70.000 stuks in. Is nu in oen
jaar door droogte gebrek aan vocdennidde-
len, zoo dalen de marktprijzen, ei wordt
meer Belgisch vee op de markten aange
boden en dit wordt oorzaak, dat de invoer
met een kleine 10.000 stuks of nog meer
daalt.
In 1S79 werd ia Friesland en Noord-llol-
land door Amerikanen heel wat iong fokvee
opgekocht. Tien jaar hield die uitvoer aan
en honderder runderen, tegen hooge prijzen
opgekocht, gingen naar de Vereenigde Sta
ten. Na 18S9 bleven de Amerikanen uit,
doch opnieuw verschenen ze in 1902. Eenige
leden der stamboek-vereenigingthe Ilolstein
Frisian Association of America, bereisden
opnieuw Friesland en Noord-Holland om fok
vee op tc koopen. liet ligt voor de hand,
dat zij tcrwille der bloedverversching van
hun vee, weder nieuw fokvee noodig hadden.
Het aan te koopen vee laten zij vooraf
door een gouvernements-veearts, dien zij
daarvoor laten overkomen, op tuberculose
onderzoeken. Het laatste wijst erop, dat
onze regeer!ng niet ten onrechte de bestrij
ding der tuberculose zooveel mogelijk bevor
dert. Wel komt de tuberculose niet onder
de besmettelijke ziekten in onze landbouw-
statïstiok voor, maar de vreemdeling heeft
een zeer gegronde vrees voor deze in ons
land zoo verspreide en in stilte voortwoeke
rende ziekte.
Onder de afzctplaatsen voor ons vee bui
ten Europa, moet in de laatste jaren ook
genoemd worden Zuid-Afrika. Niet te ver-
geefsch hebben, na het eindigen van den
ook voor ons volk zoo pijnlijken oorlog, en
kelen zich beijverd ook in Zuid-Afrika een
afzetgebied, voor ons vee to vinden. Tiet
vorig jaar beliep de invoer van Ilollandsch
vee in Zuid-Afrika 124 stuks. Hel aantal is
niet groot, doch men kan bet vee loeren ken
nen en dan zal men het, evenals elders, ook
gaan waardeeren, en zoo we hopen, ook lie-
geeren.
JOIIAN PHILIPR PALM.
*"Qe vrede van Presburg, die na. den slag
bij Austeriilz, den tweeden Kerstdag van
het jaar 1805 tussehen Napoleon en Frans
Koert nam1 het verbaasd aan bij las
het een paar maal door, zonder er iets
van te begrijpen.
„Fioletta 7 uur ik begrijp niet
„Je begrijpt niet," antwoordde zijn schoon
moeder hoonend „natuurlijk, Elza on
ik begrijpen het wel. Eergislcr vond Elza
toevallig dit papiertje in je jaszak. Waar
om, knipte jo het uit de krant? Je bent op
het bepaalde uur uitgegaan 'het is vree-
selijk. En dat pakje," ging de waardige
dame voort
„Was voor Elza bestemd," viel Koert
haar in de rede, terwijlhij zijn vrouw, die
intusschen ook binnen gekomen was, den
waaier voorhield. „Beste schoonmoeder, ik
ben bevorderd en wou bij die gedenkwaar
dige gebeurtenis mijn vrouw met een ge
schenk verrassen. Als ik geweten had
Nadat do dames de meilodeeling in de
krant gelezen hadden, vroeg Koert:
„Elza, wil je mij nu 'eens zeggen, waar
je dat ding gevonden hebt?" Hij' nam! het
papier in de handen en brak in een scha
terlach uit. Op den achterkant van do uit-
noodiging tot het rendez-vous mot Violctta
stond
Goldfels' Warenhuis beveelt
zijn rijke sorteering galanterieën, sieraden,
waaiers enz. in <le gunst van het pu
bliek aan.
II gesloten word, was de perste aanleiding
tot het uiteenspatten van liet Duilsehe rijk,
dat een half jaar later, na een bijna dui
zendjarig bestaan, ton graive ging. In zijn
plaats kwam het Rijnverbond, welks leden
zich voor „eeuwig" van liet Duitselio rijk
losmaakten en den keizer der Fransehon
tot beschermer van hun nieuwe slaatsver-
eoniging verklaarden. Spoedig daarna loon
de een bloedige gewelddaad den 'Duitsdiers,
dat de nieuwe Jicer, ju wiens handen nu
Duitschlands lot lag, niet vanzins was in
de voetslappen van-Jiet Ilabsbungschc huis
te treden en de rechten der rijksvorsten
te eerbiedigen.
Onder de vlugschriften, die, toen er een
nieuwe geest wakker werd in de üuitschcrs
en ,hct morgenrood der vrijheid zijn eer
ste gouden stralen deed zien, den haat te
gen de Franschen aanwakkerden, was er een,
dat onder don titel „Dinitsclilund in zijn
diepste vernedering", zic.li hartstochtelijk
tegen Napoleon uitliet en voornamelijk
klaagde over het gebrek aan tucht bij de
Fransche troe.pon in Beieren. Dit vlug
schrift, dat verscheen zonder den naam
van den schrijver, uitgever, of drukker,
werd door den boekhandel in Ncuvenburg,
waarvan Palm de eigenaar was geworden,
naar Augsburg gezonden, en zoo zagen
Fransche officieren, die de Builscho faal
machtig waren en te Augsburg in garni
zoen lagen, de brochure. Toen zc van dear
inhoud hadden kennis genomen, haastten
zo zich, do zaak mee te doelen aan den
kominandcerondon generaal Davoust, die
dadelijk tot een gbstreng onderzoek be
sloot. Het gevolg daarvan was, dat be
halve Palm nog vijf andere mannen, die
verdacht werden van de verbreiding van
het vlugschrift, op bevel van Napoleon
voor een krijgsraad weiden gedaagd, om ter
dood veroordeeld te worden. Maar alleen
Palm en do wijnkooper Jozef Scliodereruit
Donauwörth werden gegrepen, alle ande
ren ontkwamen. En de buitengewone krijgs
raad in Braunau werkte snel en precies
volgens aanwijzing van don keizer. Zooals
te verwachten was geweest, veroordeelde
hij Palm na twee korte verhooren wegens
hoogverraad ter dood, hoewel hij, volgens
do wet, voor ecu Neurenburger rechtbank
en niet voor den krijgsraad had moeten
verschijnen.
Den 25steri Augustus 1806 had tc Brau
nau de rechtspraak plaats, den volgendon
morgen om 11 uur werd aan Palm, die
zeer ontroerd was, daar hij zeker zijn vrij
spraak verwacht had, hol doodsvonnis mee
gedeeld en drie uur later voordo men den
ongelukkige, met do handen qp den rug
gebonden, als een misdadiger naar de ge
rechtsplaats. Onder de slecht gemikte ko
gels der Fransche soldaten verloor hij hel
leven, nadat hij aan den hemi troost in-
sprekenden priester verzocht had, zijn
vrouw en kinderen voor hom! te groeten.
Op het katholieke kerkhof te Braunau heeft
Palm zijn laatste rustplaats gevonden; een
eenvoudig gedonktecken versiert zijn graf.
Wat Napoleon door Palms tereehlstelling
bereiken wilde, vrees en onderwerping van
de vrienden van liet Buitsche vaderland,
heeft hij niet verkregen; integendeel heeft
deze daad, een waardige tegenhanger van
den moord op den prins van Englhien, er
toe bijgedragen hel bewustzijn van de
smadelijke vernedering van liet Duitselio
volk in ruimer kring) te doen doordrin
gen en de pogingen tot afwerping van liet
Fransche juk te doen toenemen.
Op bevel van koning Lodewijk I van
Beieren word aan Palms huis ccn ste-ui
aangebracht, waarop hij een offer van Na
poleons tyrannic wordt genoemd. In 18G6
werd te Braunau een standbeeld voor hom!
opgericht.
JETS OVER HOP.
De hop is een sterk gewasin den win
ter sterven de ranken af, maar do wor
telstok vormt onder de aarde nieuwe
knoppen, die in het voorjaar uitbotten. Als
de hop 's zomers bloeit, bemerken wij, dat
de plant tweehuizig is: enkele hebben
mannelijke, andere vrouwelijke bloesems. In
de dakpansgewijze gelegen dekblaadjcs be
vinden zich! kleinen, dio een bitter hars
afscheiden; bovendien bevatten do bloomen
een etherische olie, die hun den eigenaar-
digOn hopgeur geeft.
Deze geur vestigde reeds vroegtijdig de
aandacht op die klimplant. In de hop za
gen de volkeren van Middel Europa een
geneeskrachtige plant, welker kalmecrcnde
werking geroemd werd. Toen nu liet Chris
tendom ten Noorden van do Alpen door
drong, plantten, 'de "monniken in hun kloos
tertuinen dit heilzame kruid en gebruik
ten het bij verschillende dranken, waarbij
een gewichtige' ontdekking werd gedaan.
Do hop verhoogde den smaak van het
bier. De kunst om! uit gekiemd en daarna
geroosterd koren dranken te bereiden, is
overoud. Maar dit hier had een gebrek:
het bleef niet lang goed. Eerst door de
toevoeging van hop kon men hot langer
bewaren.
De in het wild groeiende plant werd dus
nu aangekweekt. Alleen de vrouwelijke
plant levert de geurige hloesotns, daarvan
werden, dus zooveel mogelijk stekjes ge
nomen.
Do mannelijke werd schadelijk bevonden,
daar de bloemen, zoodra zo bevrucht wa
ren en zaad vormden, aan geur verloren.
Men verdreef dus de wilde mannelijke hop
planten uit 'de nabijheid der hoptuinen.
Voor den hopverbouw is Duitschlandhet
voornaamste land. In de laatste jaren werd
daar 36.00047.000 H.A. m'et hop beplant.
Beieren neemt de grootste plaats in de hop.
ikweekerij in. Verder wordt hop in Enge
land, Ooslenrijk-IIongarije, België, Russisch
Rolen veel verbouwd on in den la a Is ten
tij'd is deze cultuur ook in Amerika tot
grootcn bloei gekomen.
Al naar de soort van plant en het klimaat
van den tuin vormt zich hel jong gewas
van midden Juni lot einde Augustus. Do
bloemen moeten geplukt worden, als het
eerste toeken van verwelken eraan gezien
wordt. Dit tijdstip nioeL zorgvuldig geko
zen wordenals men de bloemen te laat
plukt, verliezen ze veel van haar geur.
Reeds bij den oogst wordt de hop uit
gezocht, de minder goed gevormde, ver
welkte of zieke bloemen worden op zij ge
legd. De pas geplukte bloesems zijn nog
zeer vochtig, de bloemen bevatten GO tot
75 pet. water. Do hop moot dus gedroogd
worden, dit geschiedt meestal in' opzette
lijk daartoe gebouwde schuren. Men spreidt
de hop op den vloer uit, daarna wordt
ze in hoopon van 20 tot 30 e.M. gelegd
en eindelijk in een 1 M. dioogen hoop bij
eengevoegd. Al naar lief weer, duurt, het
drogen twee of drie weken.
Is alles zoover in orde, dan wordt, ze
in zakken gepakt en verzonden, meestal
niet naar don brouwer, doch naar den
handelaar, die de hop dikwijls' nog nalaat
drogen en ze sorteert, voor hij zo aan do
brouwerij vonkoo-pt.
Door liggen wordt de hop slechter, Lan-
gen tijd werd ze daaromj gezwaveld, nu
sluil men ze in luchtdichte bussen. Hierin
blijft <lc geur jaren lang bewaard. Men be
reidt ook al tijdon lang, hop-exIrakLen, dïo
bij liet bier worden gevoegd, ol waarvan
men hoplikeiircn maakt. Ook de bladeren
en ranken der Tiopptaiil zijn verseh en
gedroogd van nut, doordat men ze als
voedsel voor vee gebruikt. Meu zegt, dat
dii do melkopbrengsf dor koeien aanzien
lijk vermeerdert.
In streken waar veel hop verbouwd woidt,
eten ook de menschen de jonge spruiten,
die als asperges toebereid worden en ook
in smaak daarop lijken. Vooral in Fran
sche en Belgische tuinen legt men zich op
het 'kweeken van dergelijke hopsprui'en toe.
DE BEWEGING VAN HET ZETMEEL
Zooals men weet, vormt, hef plantengroen
onder inwerking van liet licht uit de lucht
een reeks organische stoffen, die van de
grooislc beteekenis zijn voor don groei der
planten. Het voornaamste voortbrengsel van
dit verschijnsel, „assimilatie" genoemd, is
het zetmeel, dat wij in den vorm van klei
ne korreltjes in hof bladgroen der planten
kunnen vinden.
We bezitten 'oen goed herkenningsmiddel
voor dat zetmeei in een oplossing van jo
dium. Snijden we ecu groen blad, b.v. van
een Oostindische kers op eon zoimigon mid
dag af on doopen wo dat in oen zeer ver
dunde jodium-oplo.ssing, dan wordt het
weldra donkerblauw van kleur een be
wijs van de aanwezigheid van veel zet-
mtsl. Doen we dezelfde proef 's morgens
vroeg, dan wordt het blad bijna niet ge
kleurd. Hot zetmeel, dat 's middags of
's avonds nog in menigte in hel blad aan
wezig Was, moot er dus 'sitaehls uitge
gaan zijn; want het. blad zelf kan er maar
weinig van verbruikt bobben. Hof is to be
grijpen, dal die stof voornamelijk gebruikt
wordt daar, waar de meeste groei plaats
heeft: bij do knoppen, wortoltoppcn enz.
Hoe bewegen zich nu do zclmcelkorrcls in
de planten? Een eenvoudige proef kan ons
dat leeron, We zondoren tof dal. doel een
deel van een zich nogi aan de plant be
vindend blad af, door er met spelden twee
dunne kurkschijfjos zoo opi te bevestigen,
dat de beide schijfjes precies op elkaar
liggen, en dus het licht onttrekken aan bet
door hen bedekte bladgedeelte. Als wo na
eenige dagen hef blad afsnijden, de kurk-
schijfjes verwijderen en liet bfad daarna
in de jodium-oplossing brengen, dan wor
den do onbedekte plaatsen blauw gekleurd,
die bevatten dus zetmeel; do donker ge
houden plaats blijft echter groen, behalve
de bladnerven, die licht-blauw van kleur
worden. Daarin beweegt zich dus hel zet
meel door do plant.
CHINCHILLA'S.
Evenals vele andere dieren, die bekend
zijn om de schoonheid; en de waarde van
hun bont, loopeu ook "do chinchilla's in
Zuid-Amorika gevaar van uit te sterven,
tengevolge van de roekeloosheid, waar
mee er ten allen tijde jaclif op die die
ren gemaakt wordt. De thinclrilla is -on
geveer zoo groot alsj een eekhoorn, heeft
een kop in den vorm! van dien van ccn
konijn en heeft een licht-grijze, z'ijdc-achtige
huid, die langen tijd zeer gezocht was. Ze
worden op verschillende manieren, gevan
gen, maar de meest "gewone1 wijze is er
met honden jacht op' to maken, de fox-
terrier vooral is voor dat doel geschikt.
Do Indianen gebruiken bijl, hun jacht een
wezel, die er op afgericht ia de' rotssple
ten in te gaan, waar de dieren dikwijls
overdag verborgen liggen, om! ze daaruit
te drijven. liet verminderen in aantal der
chinchilla's en het volkomen gemis aan
bescherming der dieren hebben-den prijs
van het bont'in do laatste jaren zeer doen
stijgen.
•OUDE PSALMBOEKEN.
Het psalmboek van 1459, dat (e Mainz
bewaard wordt, zal wel' het mooiste en
best bewaarde inkunabel zijn. Op ruim 300
bladzijden zijn meer dan 300 gjrooteroode
of'blauwe initialen verspreid' en de druk