VOOR DAMES.
YOOR KINDEREN.
j
Dopen.
Bij het
d het
Dan
steeds
altijd
kop
k over
n. Met
o ma
t veel
eroid.
beslag
us ton.
rzaakt
Einde-
nzjjdo
it het
ln en
valt
mingj
naar
nd on-
zich
is als
ten op
sleurt,
h met
dt ze
aan-
voor
over-
zijn
chter,
wacht
mie-
ir met
i ivo-
wart*
i kuil,
imen.
dus
leiule
mand
't Is
Toen
iilen,
zijn
mis,"
antie
r ik
hver-
i had-
met
lalen,
een
allen,
i bo
uw
eren,
3111011
anke-
„Die
over
c de
hin-
thak-
'Olld-
nog
CHRISTOPir GOTTFRIED IUNGE,
uitvinder van het oer-rijwicl.
In hot jaar 1797 verscheen te 11 alle a.S.
voor arme schoolkinderen gedrukt
boekje van -10 bladzijden, waarin ecu af
beelding van bovengenoemden zonderling,
{U om do eigenaardiglioid groote belang
stelling wekte en waaruit hier cenige bizon-
dorheden meegedeeld zullen worden.
"Bingo werd den 1-idea April 1713 als
zcou van een hakend wagenmak®* IcBoru-
burg geboren. Omdat hij zijn vaders am-
jjdchi zou leercii, om luier werktuigkun
dige te worden, nam hij eerst leekenles,
waardoor hij onverwacht lust kreeg, schil
der te worden. Men zond hem daarom
naar een blocdvciwaut, die hofschilder
was in Cölhou, on nu liet verzoek kroeg
0m den aanleg van zijn nqel te ontwik
kelen. Binges talent was van dien aard,
dat hij ook spoedig lot vorstelijk portret
schilder werd benoemd.
Hij bad in Cóthen een huisje laten hou
wen dat er precies uitzag als eon groote
kermiskraam; het was zwart geverfd en
met gouden sterren versierd, ln dit
eigenaardig gebouw beoefende bij behalve
de schilderkiinsL ook zijn lievelingsbezig
heid: de werktuigkunde. Rij vervaardigde
een voortuig, waai op hij zich door zijn
eigen kracht kon voortbewogen, een zwaar
werktuig, welks raderen door den berij
der door middel van een hefboom in be
weging konden worden gebracht, en dat
door een slang gestuurd kon worden. Dit
voertuig, de voorlooper van onze- fiets,
wilde do uitvinder den vorst laten zion hij
verheugde zich roods over don venvach
ten lot, die zijn vijanden zon beschamen.
Toen de vorst' echter den bestuurder vail
de zware machine met de grootste moeite
over de zandpaden van den slottuin zag
komen aanrollen, riep bij spottend lot zijn
koetsier: „Rij maar door! Ringe is gekl"
Door dit woord word de anno uitvinder
geheel terneergeslagen. Ilij werd noggroo
ter menschcnhater en nam voortaan zijn
proefnemingen in een zwart behangen zaal,
met do twaalf hemeltcekcns en groote on
kleine steuren versierd.
Onder de weinige leerlingen, die de wan
Houwende man om zich heen verzameld
had, bevond zich een advokaat Holzer,
een jongeman, die jaren, lang ijverig be
zig was om een vliegmachine samen te
stellen. Toen hij eindelijk meende gevon
den te hebben, wat hij zochi, noodigde
hij stad en land uit om in zijn tuin te
komen kijken, waar hij zich de, met een
soort van molenwieken voorziene, machi
ne omgespte, en werkelijk een eind do
hoogto inging. Maar na cenige oogenbliik-
ken lag hij reeds in de sloot, die zijn
tuin begrensde," waaruit men hem zwart
van slijk c,n modder, onder algemeen ge
lach moest trekken, zooals de bekende
knaap uit het inktvat van den grooten
Sikolaas. liet was hom dus nog veel er
ger gegaan dan zijn meester Ringe, die
toen reeds als miskend genie Cothcn den
rug had toegekeerd en in 1752 een klein
boerderijtje te Wiodomar bij Deiitzsch had
gekocht. Uit menschenliaal was hij een
boer geworden, cti wel oen heel zonder
linge. De huisdieren moesten bij hem in
huis wonen, de slahlcn cn schuren gebruikte
hij voor andere doeleinden. Ilij nam bij
voorbeeld 's zomers het dak van de schuur
en pootte aardappelen op den dorsch
vloer. Zijn voedsel bestond uit graansoor
ten, zoo klaargemaakt, als men ze ge
woonlijk aan het vee geeft.
Zich alle gemak en weelde ontzeggende
is hij 83' jaar geworden en weigerde in
zijn ziekte van iemand hulp aan to nomen
dan valt het anhvoonl zeker in zijn na-
nee] uil. De kikvorschen, die hij vangt,
zijn nuttig als insek ten verdelgers. Hij voedt
zich dus met dieren, die den mcnsch van
nut zijn. De waarde van dit eerste onder
zoek omtrent den ooievaar zal eerst tot
haar volte recht komen, als over vijf of
tien jaar een tweede volgt. Hel aantal der
leegstaande nesten geefl geen antwoord oji
de vraag over de afname dor vogels. Niet
altijd worden dezelfde nesten weer door
hen betrokken. In het algemeen is hot
zeer moeilijk uit te maken of een vogel
soort toe- of afneemt.
Het meest lo vertrouwen zijn nog de
gegevens door jagers verstrekt, wantdaar-
aan liggen niet alleen talrijke waarnemin
gen, fbaar ook de getallen der jaarlijks
geschoten vogels ten grondslag, welker
vergelijking een zekere gevolgtrekking toe
laten.
Engelsche letterkunde. Als iemand wenscht
te weten waar hij een versregel moet vin
den, gaat hij bij hem om raad vragen:
Een ingebeeld heertje wilde or hem eens
doen inloopen en vröeg hom omtrent een
versregel van zijn eigen maaksel, waar hij
dien in Southey's werken moest vinden.
„Ik hcrinne-r mij niet, dien regel orcoit
te hebben aangetroffen," was hot antwoord,
„cn hij heeft die regels maar in twee tijd
perken van zijn leven kannen schrijven."
„Wanneer dan?" virocg de ander.
t,in dien tijd toen hij de mazelen had
en zijn tanden wisselde, of tegen heleind,
van zijn leven toen zijn geestvermogens
wae n achter ai tgeg aan
EIGENAARDIG'GIERRUIK.
De bekende Köuigsbcrgeu' ebhnoloog Dr.
Schielilong vermeldt een eigenaardig gebruik
der Papoea's uit den omtrek van Finsch-
haven. Op don begrafenisdag zitten de na-
best aan den on dorpsgenoofon bij do we
duwe die, het hoofd in, een net gehuld
heeft, rondom het b on these hikk*dc lijk en
baten een klaaggeroepi on onwelluidend ge
zang hoorai. Een weinig van hen afwordt
hot graf ongeveer oen meter diep gegra
ven. Planken mot houtsnijwerk, die inliet
huis van den overledene tot sieraad ge
diend hebben, worden 'tot een soort kist
samengevoegdtwee pkunkon worden, op
don bodem van liet graf gelegd en aan
iedere zijde komt nog zulk een plank.
Daarna dragen ze» mannen het in een mat
gehulde lijk uit het lmis, spreiden een
tweede mat over de planken op don bo
dem van liet graf en leggen daarop het
tijk neer. Op haimden en voelen nadcirtdan
de door een net bedekte weduwe de groe
ve; een vriendin heeft de treurende bij do
hand genomen om haar te leiden. De we
duwe werpt zich op liet lijk, weent en
zingt, terwijl de mannen twee andere plan
ken in orde maken. Daarna verwijdert men
de treurende uit do groeve, maakt het graf
met dc handen toe en stampt cn klopt
do aarde met handen en voeten vast.
Nadat dit gebeurd is, legt de weduwe
zich hij de groeve neer en wordt meteen
mal toegedekt. Dan baten enkele mannen
palmtakken aan en maken daarvan een be
schuttend dak boven de op den grondlig
gende. Drie maanden lang moot do we
duwe zoo bij haar overlieden ec.hlgenoot
treuren. Yan tijd tot tijd komen haair bloed
verwanten haar opzoeken en voedsel bren
gen.
Dichter (wiens eerste stuik op 't vallen
staat): „Om 'shemels wil meneer, ze zul
len toch niet gaan fluiten."
Directeur: „Wees gerust, meneer; de
oene helft is al weg, en de andere slaapt!"
„Ik ben niet heel tevreden over je ge
tuigen," zei een dame lot een dienstbode,
die zich hij haar kwam aanbieden.
„Ik ook niet mevrouw," was het ant
woord, „maar ik kon geen hetere krijgen."
Een ontevreden echtgenoot klaagt dat
wouwen zoo inhalig zijn, dat, wanocor
zo eenmaal een geen kwaad vermoedenden
man het huwelijk ingesleept hebben, zo
alles van hem nemen, zelfs zijn naam.
handelen door het werk van onzen voor-
treffelijken landgenoot eerst in Bologne op
te voeren, waarvan de bewoners bekend
zijn om hun gezond oordeel en hun be
minnelijkheid. Niemand is verplicht toe te
juichen wal hom niet bevaltmaar om
juist te kunnen oordoclon, moet men rus
tig toeluisteren, cn het zwijgen opleggen
aan den partijgeest, waardoor de vroed-
zamen gehinderd worden, die slechts voor
hun genoegen in de komedie komen." Ite-
zo woorden werden met luiden bijval be
groet cn hel stuk viel algemeen in den
smaak.
NEDERLANDSCHE WIJSHEID.-
De oneindigheid der natuuir maakt ons
gelukkig, want zij is voor ons nimmer ge
sloten. Ware de natuur beperkt, wij zou
den wanhopen. Aan het weten komt geen
einde. Waar het weten eindigt, sterft dc
geest, want navorschen is de ademhaling
des geestes.
F. W. van Eeden.
Laat het kostelijkst van al
U niet roekeloos ontslippen,
Dat's de tijd, die snel gaal glippen,
Soilder dat hij koerein, sal.
Vondel.
Alle onderzoek naar waarheid gaal van
twijfeling vergezeld. De domme jongen al
leen twijfelt nooit. Dit is boven zijn bereik.
Botje Wolf.
Niemand cn spreekt meen* geiustelijk als
die gcene, die gaen-ne swijghit.
Thomas h Ivompis.
't Leven Ls toch schoon als dc mon-
sehen 't maar zelf niet bederven.
VosmacT.
DE OOIEVAAR EN ZIJN NES
Een eigenaardig onderzoek werd verie
den zomer in Oost-Pruisen ingesteld. Men
trachtte met behulp van onderwijzers, hout
vesters cn eigenaren van landgoederen, liet
aantal der bewoonde en leegstaande ooie
vaarsiiesten op te maken. Daardoor hoopte
men de vraag te kunnen oplossen of het
aantal ooievaars toe- of afnam. De uitslag
•s nog niet bekend, want bet is niet ge
makkelijk de ingevulde vragenlijsten terug
ie krijgen, steeds weer moot men op dc
terugzending aandringen. In ieder geval is
do onderneming de moeite waard. Do slot
som zal niet geheel overeenkomstig dc
werkelijkheid zijn, want juist onder de
ooievaars zijn veel jonggezellen, die niet
nestelen, maar 's nachts eenvoudig een
boom opzoeken. Op groote moeras- enwei-
devlakten staan dikwijls honderden allccn-
tevendc ooievaars, die zich zeer moeten
inspannen om in hun onderhoud te voor
den. In dergelijke streken is niet alleen
oen_ afname, maar zelfs een geheel ver
dwijnen van den veldleeuwerik waargeno
men, die door do ooievaars uit liet nest
wordt goroofd. Retzelfdc gebeurt met den
patrijs en in hel algemeen met alle vo
gels die op do aarde broeien. Ook geen
jonge haas groeit in die omgeving op. Na
dat dit is opgemerkt, wordt door de ja
gers ijverig jacht gemaakt op dc ooievaars,
'tells do boeren, die vroeger een oud wiel
°P hot dak der schuur plaatsten, om eon
Paar ooievaars tot nestbouw aan te moe
digen, zien nu de mooie vogels niet ga ar
te meer.
De jagers hebben dan ook verleden jaar
1,1 allen ernst verzocht, den ooievaar vo
gelvrij te vorklaren, d. w. zijn verdelging
tee Ie staan. Dat was zeker wat teveel
Seeischt. Do ooievaar staat van do oudste
hjden af in een goed blaadje bij hot volk.
ALFRED v. HEDENSTJERNA.
„Van do bl-oetnen, die men aan do ma
gere, maar trouwe borat van ons land
vindt, heb ik eenvoudig een klein boucpieljc
samengevoegd. Veten zouden de bloemen
smaakvoller geschikt hebben en liet on
kruid er zorgvuldiger buiten gebonden;
maar niemand had Tiet met meeir liefde
kunnen doen. Want ik heb midden inliet
volk geleefd, deelgenomen aan zijn werk,
zijn zorgen cn zijn hopen, zijn wereldbe
schouwing leeren kennen en ondeir den
ruwen buitenkant echten humor onder de
grove klearen oen goed hart gevonden.
Deze woorden, die do Zweodscho dichter
Alfred van Hedetisljerna ter inleiding van
een zijner boeken sehireef, bevatten bet
programma van ziijn stroven. -Ilij heeft „uit
het volk voor het volk" geschreven, maar
nooit op die zoetelijke mania*, die even
onwaar staat tegenover hiel teven als tegen
over de kunst, die zoo valschclijk dit
devies gebruikt.
In Zweden worden zijn hoeken, waarin
zelfs de schildering van de droevigste en
incest gedankte menschen nog doo,r een
straal van humor verlicht wordt; z.ij zul
len zeker nog lang na zijn dood zijn
aandenken levendig houden.
lledcnstjcrna word den 12dcn Maart
1852 in Rysoby (Smakend) geboren. Ilij
was oorspronkelijk landbouwer, maar
maakte zich al gauw bekend door zijn hu
moristische schetsjes, wijdde zich daarna
geheel aan het schrijven en werd later
redacteur van een Zweedschc krant. In
de laatste jaren woonde hij in Stockholm.
Ilij schroef buitengewoon veel en dedood
overviel den betrekkelijk nog jongen man
midden in zijn werkzaamheid.
Lot
men daar niet op, maar vraagt men
alleen of hij nuttig dan wel schadelijk is,
HET TIN.
Er zijn ccnigc metalen, waarvan hot ver
bruik verbazend gestegen is, terwijl er niet
voel meer van wordt voortgebracht. In dc
eerste plaats is dit met platina het geval.
Maai* ook liet verLiraiik van tin is in den
kuitsten tijd veel meer toegenomen dan dc
voortbrenging ervan. In het jaar 1904 be
droeg liet geboete verbruik 95000 ton,
waartegenover een productie van 90600
ton staat. Do Vcrecnigdc Staten vanNoord-
Amerika verbruiken 38000 ton (meer dan
■10 pet. der geboete productie), Engeland
ongeveer 16000 ton, Duitscldand 15000
ton en de overige staten 25.500 ton. Door
dat er zooveel meer tin noodig is, dan
er wordt voortgebracht, is er een nieuwe
industrie ontslaan, die daarin bestaat van
oude motalcu voorworpen het tin af te
nemen on het aldus verkregen motaal weer
bruikbaar to maken.
MET ZIJN EIGEN WAPENS VERSLAGEN.
Een Engclsch uitgever is bekend om
zijn goed geheugen en zijn kennis van de
MODE.
Voor bal- en andere gezelschapstoiletlen
licctl men dit jaar veel keuze. Behalve
do lialf-klarc rokken, die mea ook dezen
zomer reeds vond, en die nu in zijde, voile
en dergelijke stoffen voorhanden zijn, heeft
men vooral tule japonnen met loovorljcs-
en kratenborduursel, met ruches en lint-
versiering. Als men daarbij de menigvul
dige soorten van galon cn dc mooie knoo
pen en gespen in aanmerking neemt, kan
men begrijpen dat daarmee een smaakvol
geheel valt te maken.
Terwijl voor lage lijCjes in de eerste
plaats aan berthon van breedc geborduurde
serpentincstrooken, geplisseerd gaas; chif
fon of tule, cn voor jonge meisjes van
bloemen, die zich op de schouders cpau-
lettevormig verbrcedcn, de voorkeur gege
ven wordt, heeft men voor hooge lijfjes
ook allerlei versieringen.
Zeer brcedc kragen met daarbij bchoo-
rende manchetten, fiichuvormigc garnce-
rlngen, vestjes, dassen enz. uit de meest
verschillende echte en nagemaakte kanteoor-
ten. üc rokken der gezelschapsjaponnen
worden iets wijder, meer geplooid en heb
ben steeds een sleep; om dezen sierlijk
te doen vallen, moeten van achter plooien
gelegd worden. Als nieuwste hulpmiddel
om de lange sleepbanen steeds goed te
houden, 'dienen fijne staten staafjes, die
men in dc geboete lengte van do achterste
roknaden zet.
De écharpes worden in de hal,zaal weer
veel gezien; broedc linten in allerlei pa
tronen of écbarpes van de stof der japon
of van fluweel, tule of chiffon verheugen
zich in denzelfdeh gunst als de volle ge-
plissecrde halsirachc, die in lange einden
lint uitloopt. Een zelfde üntsicraad van
zijde of fluweel verkrijgen ook de voeren
ruches, die uit verschillende soorten voe
ren van één kleur bestaan.
EEN VROUWELIJKE BRANDWEER.
In dc pastorie to Radomischl in Oosten
rijk brak dezer dagen brand uit. Hol gan-
schc stadje werd bedreigd. Slechts dooi
de gnnsligc windrichting werd een onheil
afgewend. Het gevaar was echter tcgreo-
ter, daar de mannen van het stadje met
selaars, schrijnwerkers, timmerlieden en
andere arbeiders zijn, die in den drukken
tijd het land intrekken om werk te zoe
ken, zoodat de vrouwen alleen achter
blijven. Daarom kwam door den laatsten
brand dc predikant op de gedachte een
vrouwelijke brandweer samen to stellen,
en daarvoor vrouwen en meisjes op te lei
don, zoodat het stadje in de zomermaan
den >ook tegen brandgevaar beschut zou
zijn. Men is reeds bozig die gedachte te
verwezenlijken en brandweerlieden van be
roep zijn aangesteld om dc wouwen on
derricht to geven.
DE WELDADIGIIEIDSZEGEL.
ln Engeland, Denemarken, Roemenië cn
Rusland is hot reeds sedert jaren een ge
woonte, in dc maand van het Kerstfeest
een kleine belasting op tc leggen, door
h| het verzenden van brieven cn briefkaar
ten behalve den gewonen postzegel een
zoogenaamden weldadigheidszegel op te
plakken, die voor verschil lende doeleinden
wordt uitgegeven. Ook in Dnilsehland zal
die nu dit jaar worden ingevoerd.
Dc vcrceniging tot verlccning van steun
aan vrouwen, Iaat een weldadigheidszegel
vervaardigen. Het doel der vcrceniging is
armen en zieken kosteloos Verpleegsters
te verschaffen.
CARMEN SYLVA.
De koningin van Roemenië, die men ge
woon is vooral als dichteres tc eeron, heeft
zich nu op andere wijze verdienstelijk ge
maakt. In Parijs was een prijs uitgeschre
ven voor degenen, die een goed Weirkond
middel kon uitvinden ter verdelging van
vliegen. Onder dc ingekomen 265 beant
woordingen dor vraag bevond zich ook een
van Carmen Sylva, waaraan de jury een
medaille toekende wegens de wetenschap
pclijke waarde.
RECEPTEN.
Koffiekoekjes.
Neem 500 Clr. amandel pers. Klop liet
wit van 4 eieren met 2 eetlepels koffie
extract. Doe daarvan iets bij de amandel
pers en roer hei, lot het zacht is. Doe
ca- nu langzamerhand 500 Gr. suiker bij
en het verdere eiwit. Bestrijk wit papier
met vet cn leg dat in kleine blikken
vormpjes. Doe hier het deeg in, laat zc
in een matig warmen oven staan hakken
on zorg er voor, dat dr geen tocht bij kan
komen, als ze afkoelen, anders zakken ze in
Kalfsvlccsch met champignons.
Snij koud kalfsvlccsch in kleine dunne
stukjes. Maak i/» K.G. champignons'schoon
en doe ze met waU boter ia een sauspan
laat ze een kwartier stoven, maar laat ze
niet bruin worden; leg ze daarna op het
kalfsvleesch, lieem dc tot gelei geworden
jus van het kalfsvlccsch, laat die langzaam
warm worden, doe er dan het dooier van
een ei hij cn wat citroensaproer dit bo
ven het vuur tot de saus dik is.
ADELAIDE RISTORI.
Alen teert een blik slaan in liet karak
ter van de onlangs gestorven beroemde
tooncelspeelsteir door haar optreden in het
theater Bnmetli te Bologna. Voor do eer
ste maal zou in Italië Giacomelli's Maria
Antoinette gegeven worden. Het stadsbe
stuur verzette zich zoo lang mogelijk te
gen de opvoering met hot oog op den poli
tieleen toestand cn den heiligen partijstrijd
in de stad: op- den avond dor opvoering
was een afdecling cavalJerie gereed om
zoo noodig de orde t.e herstellen. Inderdaad
werd er door de toeschouwers1 een hclsch
spektakel gemaakt. De schrijver verloor
liet hoofd cn wist geen raad. Toon trad
Ristori op liet tooneel en sprak, toen or
een doodsche stilte ontstond:
„Mijne heeren, ik meende verstandig te
HET MANDJE KWEEPEREN.
Wat ik nu ga vertellen, gebeurde voor
langen tijd, heel langen tijd, misschien voor
meer dan duizend jaar, in den tijd toen
de dieren nog spraken cn de slechte landih.ee-
ren de arme lieden, d:e hun belasting niet
konden betalen, nog lieten ophangen.
In dien tijd woonde er i-n het dorpje Pa
radou, in het koninkrijk Artes in Frank
rijk een boor, die zoo arm was, dat het
ieders meelijden moest opwekken Hij heet
te Pébroun, zijn vrouw Pébroune en zijn
zoon, een jongen van tien jaar, Prébounet.
Aan don voet der* Alpinen, de borgen
van Aries, bewoonden Pébroun, Pébroune
en Pébrounct een hut van leem en sta-oo
en bebouwden zij een heel klein stukje
land, dat. juist genoeg rogge opbracht om
hen dc drie honderd vijf en zestig dagen
van het jaar niet van honger te doen om
komen. Ze hadden alle drie het teven nog
wel kunnen houden, als dc vrecsdijkc
landheer, uit wiens groote torons men het
landschap overzag, van zijn huurders niet
wat meer had geüischt dan huil oogst be
droeg. Do hardvochtige man scheen het
vooral op Pébroun voorzien te hebben, die
op den dag, als dc boeren naar het kas
teel gingen, cr slechts een dunne schoof
rogge bracht.
„Houd jc mij voor den gek, Pébroun?"
vroeg de landheer hem.
„U weet het, mijnheer, hoe klein mijn
land is."
.Wat kan mij je land schelen 1 Als je
mij den volgenden keer niet evenals do
anderen een tiental sehoovcn goudgele tar-
we brengt, zal ik je' talon ophangen!"
Hoe kan men nu echter goudgele tarwe
opbrengen, als men niets dan roggeoogst!
Met den besten wil van de wereld is dat
onmogelijk 1
Den eersten keer, dat de arme Pébroun
dus weer met zijn schoof rogge naar het
kasteel ging, werd hij dadelijk gevangen
gezet en als men hem al niet ophing, kwam*
dat doordat men cr geen tijd toe had.
Toen die arme Pébroune hoorde, dat
men haar man gevangen had gezet, was
ze wanhopig cn schreide zc innig bedroefd.
„Wat zijn we ongelukkig. Nu zullen wc
an honger moeten sterven! Wie zal voor
ons zorgen, mijn arme Pébrounct'?"
Maar de kleine Pébrounct, een kind van
tien jaar, zei:
„Luister eens, moeder, u moet niet zoo
klagen. Ik heb hooren vertellen, dat de
goede koning van Artes boven den heer
van Baux staat. Als u het goed vindt, ga
ik naar hem toe
„Ben jc dwaas, Pébrounct, wou jc naar
den koning van Aries gaan? Men zal je
niet bij hem toelaten. Je zult ook gevan
gen gezet worden."
„Laat mij maar begaan, moeder, en ver
trouw op mijl "Wie niet waagt, wie niet
wint. IJ zal zien, dat ons recht zal ge
schieden,"
Póbrounet had zijn plan gemaakt. Hij
trok zijn Zondagschc klceren aan, dat wil
zeggen zijn broek, waarin niet meer dan
vijf of zes gaten waren, en zijn mooi ge
bloemd buis, dat van de bruidsjapon van
zijn grootmoeder was gemaakt, daarna nam
hij een mandje, dal hij tot dein rand toe
vulde met mooie kweeperen, die aan de
boomeii bij lum hutje groeiden. En nadat
bij zijn moeder gekust had, ging hij naar
Artes, in de hoop dat de koning zijn deur
niet zou Muiten voor een armen jongen,
die hem zoo'n mooi mandje kweeperen
bracht.
liet is niet ver van Paradon naar Ar
ies, maar Póbrounet was cr nog nooit ge
weest. En toen hij die groote stad zag
vol kerken, paleizen, winkels, mooie da
mes, soldaten en monniken was Hij er ge
heel van onder den indruk.
Maar bij verloor zijn kalmte niet, cn
hij vroeg naar het lmis van den koning.
Men wees het hem en hij ging er moe
dig op af.
Ik weet niet of het moeilijk was den
koning aan te spreken, maar liet paleis
kwam men gemakkelijk binnen. Er stond
wol een groote soldaat voor de deur met
'n kuras, dat blonk als een zon e-n 'n helle
baard koud en helder als dc maan. Maar ik
geloof, dat hij daar alleen stond, om te
zorgen dat dc honden de mooie pilaren
niet vuil zouden maken, want hij keek
Pébrounct maar eens aan, zonder hem te
vragen, waar hij beert ging.
Pébrounct, wiens hart nu toch wel klop
te, ging door een lecgc gang, daarna nog
door een andere zonder dat hij iemand
togen kwam, aan wien hij kon vragen,
waar de koning was.
Daar kwamen eindelijk cenige heeren aan.
„Zou u mij ook kunnen zeggen, waar
de koning is?"
Maar in plaats van te antwoorden, vie
len dc hoeren op het mandje peiren aan
cn in minder dan geen tijd luidden zc or
een paar dozijn opgegeten.
Wat Pébrounct voor hoeren had aange
zien, waren i-n werkelijkheid de lievelings
apen van den koning; ze waren naair de
mode van dien tijd gekleed, droegen hoe
den met vecren en een dolk op zij.
Je kunt begrijpen, dat Pébrounct, die
nooit uit Paradou was geweest, geen apen
kende. Hij hield zc voor zonen van den
koning. Maar -dat maakte hem niet min
der droevig; hij schreide hardop, want hij
had de peren voor den koning bestemd
en niet voor zijn kinderen.
En luj maakte zoo'n leven, dat de goede
koning van Arles, die in dc buurt was,
kwam aanloopen, om te zien wat er ge
beurde.
„Wat scheelt er aan?" vroeg de koning
aan Pébrounet.
„*0, mijnheer, ik wou die peren brengen
aan onzen goeden koning en nu eten zijn
zonen ze op!"
De koning schudde van het lachen, toen
hij begreep, dat de apen voor prinsen vac
den bloede werden aangezien.
Toen hij eindelijk een beetje bedaard
was, vroeg hij:
„Waarom wou je den koning peren bren
gen?"
Pébrounet vertelde zijn geschiedenis. En
toen lachte de koning niet meer; hij fronste
de wenkbrauwen en sprak:
„Zoo, slechte heer van Baux, mishan
del je zoo mijn volk 1 Wacht maarl"
Hij gaf een bevel cn dadelijk trok oen
afdecling boogschutters haar Baux om den
armen Pébroun in vrijheid te stellen cn
den slechten heer te zeggen, dat de ko
ning ontevreden over hem was.
Toen Pébrounet begreep, dat do koning
tegenover hem stond, wierp hij zich aan
diens voeten. Maar de koning deed hem
opstaan.
„Jc bent een goede jongen," sprak hij.
„Jc hebt je vader gered, die nu geen ge
brek meer zal lijden, daar kun je zeker
van zijn. Wat jou aangaat, omdat je zoo
goed cn braaf bent, benoem ik jc lot gou
verneur van mijn kinderen."
Zoo redde Pébrounet zijn vader on word
hij zelf de oppasser van de apen van den
koning van Arles,