VOOR DAMES. YOOR KINDEREN. j Dopen. Bij het d het Dan steeds altijd kop k over n. Met o ma t veel eroid. beslag us ton. rzaakt Einde- nzjjdo it het ln en valt mingj naar nd on- zich is als ten op sleurt, h met dt ze aan- voor over- zijn chter, wacht mie- ir met i ivo- wart* i kuil, imen. dus leiule mand 't Is Toen iilen, zijn mis," antie r ik hver- i had- met lalen, een allen, i bo uw eren, 3111011 anke- „Die over c de hin- thak- 'Olld- nog CHRISTOPir GOTTFRIED IUNGE, uitvinder van het oer-rijwicl. In hot jaar 1797 verscheen te 11 alle a.S. voor arme schoolkinderen gedrukt boekje van -10 bladzijden, waarin ecu af beelding van bovengenoemden zonderling, {U om do eigenaardiglioid groote belang stelling wekte en waaruit hier cenige bizon- dorheden meegedeeld zullen worden. "Bingo werd den 1-idea April 1713 als zcou van een hakend wagenmak®* IcBoru- burg geboren. Omdat hij zijn vaders am- jjdchi zou leercii, om luier werktuigkun dige te worden, nam hij eerst leekenles, waardoor hij onverwacht lust kreeg, schil der te worden. Men zond hem daarom naar een blocdvciwaut, die hofschilder was in Cölhou, on nu liet verzoek kroeg 0m den aanleg van zijn nqel te ontwik kelen. Binges talent was van dien aard, dat hij ook spoedig lot vorstelijk portret schilder werd benoemd. Hij bad in Cóthen een huisje laten hou wen dat er precies uitzag als eon groote kermiskraam; het was zwart geverfd en met gouden sterren versierd, ln dit eigenaardig gebouw beoefende bij behalve de schilderkiinsL ook zijn lievelingsbezig heid: de werktuigkunde. Rij vervaardigde een voortuig, waai op hij zich door zijn eigen kracht kon voortbewogen, een zwaar werktuig, welks raderen door den berij der door middel van een hefboom in be weging konden worden gebracht, en dat door een slang gestuurd kon worden. Dit voertuig, de voorlooper van onze- fiets, wilde do uitvinder den vorst laten zion hij verheugde zich roods over don venvach ten lot, die zijn vijanden zon beschamen. Toen de vorst' echter den bestuurder vail de zware machine met de grootste moeite over de zandpaden van den slottuin zag komen aanrollen, riep bij spottend lot zijn koetsier: „Rij maar door! Ringe is gekl" Door dit woord word de anno uitvinder geheel terneergeslagen. Ilij werd noggroo ter menschcnhater en nam voortaan zijn proefnemingen in een zwart behangen zaal, met do twaalf hemeltcekcns en groote on kleine steuren versierd. Onder de weinige leerlingen, die de wan Houwende man om zich heen verzameld had, bevond zich een advokaat Holzer, een jongeman, die jaren, lang ijverig be zig was om een vliegmachine samen te stellen. Toen hij eindelijk meende gevon den te hebben, wat hij zochi, noodigde hij stad en land uit om in zijn tuin te komen kijken, waar hij zich de, met een soort van molenwieken voorziene, machi ne omgespte, en werkelijk een eind do hoogto inging. Maar na cenige oogenbliik- ken lag hij reeds in de sloot, die zijn tuin begrensde," waaruit men hem zwart van slijk c,n modder, onder algemeen ge lach moest trekken, zooals de bekende knaap uit het inktvat van den grooten Sikolaas. liet was hom dus nog veel er ger gegaan dan zijn meester Ringe, die toen reeds als miskend genie Cothcn den rug had toegekeerd en in 1752 een klein boerderijtje te Wiodomar bij Deiitzsch had gekocht. Uit menschenliaal was hij een boer geworden, cti wel oen heel zonder linge. De huisdieren moesten bij hem in huis wonen, de slahlcn cn schuren gebruikte hij voor andere doeleinden. Ilij nam bij voorbeeld 's zomers het dak van de schuur en pootte aardappelen op den dorsch vloer. Zijn voedsel bestond uit graansoor ten, zoo klaargemaakt, als men ze ge woonlijk aan het vee geeft. Zich alle gemak en weelde ontzeggende is hij 83' jaar geworden en weigerde in zijn ziekte van iemand hulp aan to nomen dan valt het anhvoonl zeker in zijn na- nee] uil. De kikvorschen, die hij vangt, zijn nuttig als insek ten verdelgers. Hij voedt zich dus met dieren, die den mcnsch van nut zijn. De waarde van dit eerste onder zoek omtrent den ooievaar zal eerst tot haar volte recht komen, als over vijf of tien jaar een tweede volgt. Hel aantal der leegstaande nesten geefl geen antwoord oji de vraag over de afname dor vogels. Niet altijd worden dezelfde nesten weer door hen betrokken. In het algemeen is hot zeer moeilijk uit te maken of een vogel soort toe- of afneemt. Het meest lo vertrouwen zijn nog de gegevens door jagers verstrekt, wantdaar- aan liggen niet alleen talrijke waarnemin gen, fbaar ook de getallen der jaarlijks geschoten vogels ten grondslag, welker vergelijking een zekere gevolgtrekking toe laten. Engelsche letterkunde. Als iemand wenscht te weten waar hij een versregel moet vin den, gaat hij bij hem om raad vragen: Een ingebeeld heertje wilde or hem eens doen inloopen en vröeg hom omtrent een versregel van zijn eigen maaksel, waar hij dien in Southey's werken moest vinden. „Ik hcrinne-r mij niet, dien regel orcoit te hebben aangetroffen," was hot antwoord, „cn hij heeft die regels maar in twee tijd perken van zijn leven kannen schrijven." „Wanneer dan?" virocg de ander. t,in dien tijd toen hij de mazelen had en zijn tanden wisselde, of tegen heleind, van zijn leven toen zijn geestvermogens wae n achter ai tgeg aan EIGENAARDIG'GIERRUIK. De bekende Köuigsbcrgeu' ebhnoloog Dr. Schielilong vermeldt een eigenaardig gebruik der Papoea's uit den omtrek van Finsch- haven. Op don begrafenisdag zitten de na- best aan den on dorpsgenoofon bij do we duwe die, het hoofd in, een net gehuld heeft, rondom het b on these hikk*dc lijk en baten een klaaggeroepi on onwelluidend ge zang hoorai. Een weinig van hen afwordt hot graf ongeveer oen meter diep gegra ven. Planken mot houtsnijwerk, die inliet huis van den overledene tot sieraad ge diend hebben, worden 'tot een soort kist samengevoegdtwee pkunkon worden, op don bodem van liet graf gelegd en aan iedere zijde komt nog zulk een plank. Daarna dragen ze» mannen het in een mat gehulde lijk uit het lmis, spreiden een tweede mat over de planken op don bo dem van liet graf en leggen daarop het tijk neer. Op haimden en voelen nadcirtdan de door een net bedekte weduwe de groe ve; een vriendin heeft de treurende bij do hand genomen om haar te leiden. De we duwe werpt zich op liet lijk, weent en zingt, terwijl de mannen twee andere plan ken in orde maken. Daarna verwijdert men de treurende uit do groeve, maakt het graf met dc handen toe en stampt cn klopt do aarde met handen en voeten vast. Nadat dit gebeurd is, legt de weduwe zich hij de groeve neer en wordt meteen mal toegedekt. Dan baten enkele mannen palmtakken aan en maken daarvan een be schuttend dak boven de op den grondlig gende. Drie maanden lang moot do we duwe zoo bij haar overlieden ec.hlgenoot treuren. Yan tijd tot tijd komen haair bloed verwanten haar opzoeken en voedsel bren gen. Dichter (wiens eerste stuik op 't vallen staat): „Om 'shemels wil meneer, ze zul len toch niet gaan fluiten." Directeur: „Wees gerust, meneer; de oene helft is al weg, en de andere slaapt!" „Ik ben niet heel tevreden over je ge tuigen," zei een dame lot een dienstbode, die zich hij haar kwam aanbieden. „Ik ook niet mevrouw," was het ant woord, „maar ik kon geen hetere krijgen." Een ontevreden echtgenoot klaagt dat wouwen zoo inhalig zijn, dat, wanocor zo eenmaal een geen kwaad vermoedenden man het huwelijk ingesleept hebben, zo alles van hem nemen, zelfs zijn naam. handelen door het werk van onzen voor- treffelijken landgenoot eerst in Bologne op te voeren, waarvan de bewoners bekend zijn om hun gezond oordeel en hun be minnelijkheid. Niemand is verplicht toe te juichen wal hom niet bevaltmaar om juist te kunnen oordoclon, moet men rus tig toeluisteren, cn het zwijgen opleggen aan den partijgeest, waardoor de vroed- zamen gehinderd worden, die slechts voor hun genoegen in de komedie komen." Ite- zo woorden werden met luiden bijval be groet cn hel stuk viel algemeen in den smaak. NEDERLANDSCHE WIJSHEID.- De oneindigheid der natuuir maakt ons gelukkig, want zij is voor ons nimmer ge sloten. Ware de natuur beperkt, wij zou den wanhopen. Aan het weten komt geen einde. Waar het weten eindigt, sterft dc geest, want navorschen is de ademhaling des geestes. F. W. van Eeden. Laat het kostelijkst van al U niet roekeloos ontslippen, Dat's de tijd, die snel gaal glippen, Soilder dat hij koerein, sal. Vondel. Alle onderzoek naar waarheid gaal van twijfeling vergezeld. De domme jongen al leen twijfelt nooit. Dit is boven zijn bereik. Botje Wolf. Niemand cn spreekt meen* geiustelijk als die gcene, die gaen-ne swijghit. Thomas h Ivompis. 't Leven Ls toch schoon als dc mon- sehen 't maar zelf niet bederven. VosmacT. DE OOIEVAAR EN ZIJN NES Een eigenaardig onderzoek werd verie den zomer in Oost-Pruisen ingesteld. Men trachtte met behulp van onderwijzers, hout vesters cn eigenaren van landgoederen, liet aantal der bewoonde en leegstaande ooie vaarsiiesten op te maken. Daardoor hoopte men de vraag te kunnen oplossen of het aantal ooievaars toe- of afnam. De uitslag •s nog niet bekend, want bet is niet ge makkelijk de ingevulde vragenlijsten terug ie krijgen, steeds weer moot men op dc terugzending aandringen. In ieder geval is do onderneming de moeite waard. Do slot som zal niet geheel overeenkomstig dc werkelijkheid zijn, want juist onder de ooievaars zijn veel jonggezellen, die niet nestelen, maar 's nachts eenvoudig een boom opzoeken. Op groote moeras- enwei- devlakten staan dikwijls honderden allccn- tevendc ooievaars, die zich zeer moeten inspannen om in hun onderhoud te voor den. In dergelijke streken is niet alleen oen_ afname, maar zelfs een geheel ver dwijnen van den veldleeuwerik waargeno men, die door do ooievaars uit liet nest wordt goroofd. Retzelfdc gebeurt met den patrijs en in hel algemeen met alle vo gels die op do aarde broeien. Ook geen jonge haas groeit in die omgeving op. Na dat dit is opgemerkt, wordt door de ja gers ijverig jacht gemaakt op dc ooievaars, 'tells do boeren, die vroeger een oud wiel °P hot dak der schuur plaatsten, om eon Paar ooievaars tot nestbouw aan te moe digen, zien nu de mooie vogels niet ga ar te meer. De jagers hebben dan ook verleden jaar 1,1 allen ernst verzocht, den ooievaar vo gelvrij te vorklaren, d. w. zijn verdelging tee Ie staan. Dat was zeker wat teveel Seeischt. Do ooievaar staat van do oudste hjden af in een goed blaadje bij hot volk. ALFRED v. HEDENSTJERNA. „Van do bl-oetnen, die men aan do ma gere, maar trouwe borat van ons land vindt, heb ik eenvoudig een klein boucpieljc samengevoegd. Veten zouden de bloemen smaakvoller geschikt hebben en liet on kruid er zorgvuldiger buiten gebonden; maar niemand had Tiet met meeir liefde kunnen doen. Want ik heb midden inliet volk geleefd, deelgenomen aan zijn werk, zijn zorgen cn zijn hopen, zijn wereldbe schouwing leeren kennen en ondeir den ruwen buitenkant echten humor onder de grove klearen oen goed hart gevonden. Deze woorden, die do Zweodscho dichter Alfred van Hedetisljerna ter inleiding van een zijner boeken sehireef, bevatten bet programma van ziijn stroven. -Ilij heeft „uit het volk voor het volk" geschreven, maar nooit op die zoetelijke mania*, die even onwaar staat tegenover hiel teven als tegen over de kunst, die zoo valschclijk dit devies gebruikt. In Zweden worden zijn hoeken, waarin zelfs de schildering van de droevigste en incest gedankte menschen nog doo,r een straal van humor verlicht wordt; z.ij zul len zeker nog lang na zijn dood zijn aandenken levendig houden. lledcnstjcrna word den 12dcn Maart 1852 in Rysoby (Smakend) geboren. Ilij was oorspronkelijk landbouwer, maar maakte zich al gauw bekend door zijn hu moristische schetsjes, wijdde zich daarna geheel aan het schrijven en werd later redacteur van een Zweedschc krant. In de laatste jaren woonde hij in Stockholm. Ilij schroef buitengewoon veel en dedood overviel den betrekkelijk nog jongen man midden in zijn werkzaamheid. Lot men daar niet op, maar vraagt men alleen of hij nuttig dan wel schadelijk is, HET TIN. Er zijn ccnigc metalen, waarvan hot ver bruik verbazend gestegen is, terwijl er niet voel meer van wordt voortgebracht. In dc eerste plaats is dit met platina het geval. Maai* ook liet verLiraiik van tin is in den kuitsten tijd veel meer toegenomen dan dc voortbrenging ervan. In het jaar 1904 be droeg liet geboete verbruik 95000 ton, waartegenover een productie van 90600 ton staat. Do Vcrecnigdc Staten vanNoord- Amerika verbruiken 38000 ton (meer dan ■10 pet. der geboete productie), Engeland ongeveer 16000 ton, Duitscldand 15000 ton en de overige staten 25.500 ton. Door dat er zooveel meer tin noodig is, dan er wordt voortgebracht, is er een nieuwe industrie ontslaan, die daarin bestaat van oude motalcu voorworpen het tin af te nemen on het aldus verkregen motaal weer bruikbaar to maken. MET ZIJN EIGEN WAPENS VERSLAGEN. Een Engclsch uitgever is bekend om zijn goed geheugen en zijn kennis van de MODE. Voor bal- en andere gezelschapstoiletlen licctl men dit jaar veel keuze. Behalve do lialf-klarc rokken, die mea ook dezen zomer reeds vond, en die nu in zijde, voile en dergelijke stoffen voorhanden zijn, heeft men vooral tule japonnen met loovorljcs- en kratenborduursel, met ruches en lint- versiering. Als men daarbij de menigvul dige soorten van galon cn dc mooie knoo pen en gespen in aanmerking neemt, kan men begrijpen dat daarmee een smaakvol geheel valt te maken. Terwijl voor lage lijCjes in de eerste plaats aan berthon van breedc geborduurde serpentincstrooken, geplisseerd gaas; chif fon of tule, cn voor jonge meisjes van bloemen, die zich op de schouders cpau- lettevormig verbrcedcn, de voorkeur gege ven wordt, heeft men voor hooge lijfjes ook allerlei versieringen. Zeer brcedc kragen met daarbij bchoo- rende manchetten, fiichuvormigc garnce- rlngen, vestjes, dassen enz. uit de meest verschillende echte en nagemaakte kanteoor- ten. üc rokken der gezelschapsjaponnen worden iets wijder, meer geplooid en heb ben steeds een sleep; om dezen sierlijk te doen vallen, moeten van achter plooien gelegd worden. Als nieuwste hulpmiddel om de lange sleepbanen steeds goed te houden, 'dienen fijne staten staafjes, die men in dc geboete lengte van do achterste roknaden zet. De écharpes worden in de hal,zaal weer veel gezien; broedc linten in allerlei pa tronen of écbarpes van de stof der japon of van fluweel, tule of chiffon verheugen zich in denzelfdeh gunst als de volle ge- plissecrde halsirachc, die in lange einden lint uitloopt. Een zelfde üntsicraad van zijde of fluweel verkrijgen ook de voeren ruches, die uit verschillende soorten voe ren van één kleur bestaan. EEN VROUWELIJKE BRANDWEER. In dc pastorie to Radomischl in Oosten rijk brak dezer dagen brand uit. Hol gan- schc stadje werd bedreigd. Slechts dooi de gnnsligc windrichting werd een onheil afgewend. Het gevaar was echter tcgreo- ter, daar de mannen van het stadje met selaars, schrijnwerkers, timmerlieden en andere arbeiders zijn, die in den drukken tijd het land intrekken om werk te zoe ken, zoodat de vrouwen alleen achter blijven. Daarom kwam door den laatsten brand dc predikant op de gedachte een vrouwelijke brandweer samen to stellen, en daarvoor vrouwen en meisjes op te lei don, zoodat het stadje in de zomermaan den >ook tegen brandgevaar beschut zou zijn. Men is reeds bozig die gedachte te verwezenlijken en brandweerlieden van be roep zijn aangesteld om dc wouwen on derricht to geven. DE WELDADIGIIEIDSZEGEL. ln Engeland, Denemarken, Roemenië cn Rusland is hot reeds sedert jaren een ge woonte, in dc maand van het Kerstfeest een kleine belasting op tc leggen, door h| het verzenden van brieven cn briefkaar ten behalve den gewonen postzegel een zoogenaamden weldadigheidszegel op te plakken, die voor verschil lende doeleinden wordt uitgegeven. Ook in Dnilsehland zal die nu dit jaar worden ingevoerd. Dc vcrceniging tot verlccning van steun aan vrouwen, Iaat een weldadigheidszegel vervaardigen. Het doel der vcrceniging is armen en zieken kosteloos Verpleegsters te verschaffen. CARMEN SYLVA. De koningin van Roemenië, die men ge woon is vooral als dichteres tc eeron, heeft zich nu op andere wijze verdienstelijk ge maakt. In Parijs was een prijs uitgeschre ven voor degenen, die een goed Weirkond middel kon uitvinden ter verdelging van vliegen. Onder dc ingekomen 265 beant woordingen dor vraag bevond zich ook een van Carmen Sylva, waaraan de jury een medaille toekende wegens de wetenschap pclijke waarde. RECEPTEN. Koffiekoekjes. Neem 500 Clr. amandel pers. Klop liet wit van 4 eieren met 2 eetlepels koffie extract. Doe daarvan iets bij de amandel pers en roer hei, lot het zacht is. Doe ca- nu langzamerhand 500 Gr. suiker bij en het verdere eiwit. Bestrijk wit papier met vet cn leg dat in kleine blikken vormpjes. Doe hier het deeg in, laat zc in een matig warmen oven staan hakken on zorg er voor, dat dr geen tocht bij kan komen, als ze afkoelen, anders zakken ze in Kalfsvlccsch met champignons. Snij koud kalfsvlccsch in kleine dunne stukjes. Maak i/» K.G. champignons'schoon en doe ze met waU boter ia een sauspan laat ze een kwartier stoven, maar laat ze niet bruin worden; leg ze daarna op het kalfsvleesch, lieem dc tot gelei geworden jus van het kalfsvlccsch, laat die langzaam warm worden, doe er dan het dooier van een ei hij cn wat citroensaproer dit bo ven het vuur tot de saus dik is. ADELAIDE RISTORI. Alen teert een blik slaan in liet karak ter van de onlangs gestorven beroemde tooncelspeelsteir door haar optreden in het theater Bnmetli te Bologna. Voor do eer ste maal zou in Italië Giacomelli's Maria Antoinette gegeven worden. Het stadsbe stuur verzette zich zoo lang mogelijk te gen de opvoering met hot oog op den poli tieleen toestand cn den heiligen partijstrijd in de stad: op- den avond dor opvoering was een afdecling cavalJerie gereed om zoo noodig de orde t.e herstellen. Inderdaad werd er door de toeschouwers1 een hclsch spektakel gemaakt. De schrijver verloor liet hoofd cn wist geen raad. Toon trad Ristori op liet tooneel en sprak, toen or een doodsche stilte ontstond: „Mijne heeren, ik meende verstandig te HET MANDJE KWEEPEREN. Wat ik nu ga vertellen, gebeurde voor langen tijd, heel langen tijd, misschien voor meer dan duizend jaar, in den tijd toen de dieren nog spraken cn de slechte landih.ee- ren de arme lieden, d:e hun belasting niet konden betalen, nog lieten ophangen. In dien tijd woonde er i-n het dorpje Pa radou, in het koninkrijk Artes in Frank rijk een boor, die zoo arm was, dat het ieders meelijden moest opwekken Hij heet te Pébroun, zijn vrouw Pébroune en zijn zoon, een jongen van tien jaar, Prébounet. Aan don voet der* Alpinen, de borgen van Aries, bewoonden Pébroun, Pébroune en Pébrounct een hut van leem en sta-oo en bebouwden zij een heel klein stukje land, dat. juist genoeg rogge opbracht om hen dc drie honderd vijf en zestig dagen van het jaar niet van honger te doen om komen. Ze hadden alle drie het teven nog wel kunnen houden, als dc vrecsdijkc landheer, uit wiens groote torons men het landschap overzag, van zijn huurders niet wat meer had geüischt dan huil oogst be droeg. Do hardvochtige man scheen het vooral op Pébroun voorzien te hebben, die op den dag, als dc boeren naar het kas teel gingen, cr slechts een dunne schoof rogge bracht. „Houd jc mij voor den gek, Pébroun?" vroeg de landheer hem. „U weet het, mijnheer, hoe klein mijn land is." .Wat kan mij je land schelen 1 Als je mij den volgenden keer niet evenals do anderen een tiental sehoovcn goudgele tar- we brengt, zal ik je' talon ophangen!" Hoe kan men nu echter goudgele tarwe opbrengen, als men niets dan roggeoogst! Met den besten wil van de wereld is dat onmogelijk 1 Den eersten keer, dat de arme Pébroun dus weer met zijn schoof rogge naar het kasteel ging, werd hij dadelijk gevangen gezet en als men hem al niet ophing, kwam* dat doordat men cr geen tijd toe had. Toen die arme Pébroune hoorde, dat men haar man gevangen had gezet, was ze wanhopig cn schreide zc innig bedroefd. „Wat zijn we ongelukkig. Nu zullen wc an honger moeten sterven! Wie zal voor ons zorgen, mijn arme Pébrounct'?" Maar de kleine Pébrounct, een kind van tien jaar, zei: „Luister eens, moeder, u moet niet zoo klagen. Ik heb hooren vertellen, dat de goede koning van Artes boven den heer van Baux staat. Als u het goed vindt, ga ik naar hem toe „Ben jc dwaas, Pébrounct, wou jc naar den koning van Aries gaan? Men zal je niet bij hem toelaten. Je zult ook gevan gen gezet worden." „Laat mij maar begaan, moeder, en ver trouw op mijl "Wie niet waagt, wie niet wint. IJ zal zien, dat ons recht zal ge schieden," Póbrounet had zijn plan gemaakt. Hij trok zijn Zondagschc klceren aan, dat wil zeggen zijn broek, waarin niet meer dan vijf of zes gaten waren, en zijn mooi ge bloemd buis, dat van de bruidsjapon van zijn grootmoeder was gemaakt, daarna nam hij een mandje, dal hij tot dein rand toe vulde met mooie kweeperen, die aan de boomeii bij lum hutje groeiden. En nadat bij zijn moeder gekust had, ging hij naar Artes, in de hoop dat de koning zijn deur niet zou Muiten voor een armen jongen, die hem zoo'n mooi mandje kweeperen bracht. liet is niet ver van Paradon naar Ar ies, maar Póbrounet was cr nog nooit ge weest. En toen hij die groote stad zag vol kerken, paleizen, winkels, mooie da mes, soldaten en monniken was Hij er ge heel van onder den indruk. Maar bij verloor zijn kalmte niet, cn hij vroeg naar het lmis van den koning. Men wees het hem en hij ging er moe dig op af. Ik weet niet of het moeilijk was den koning aan te spreken, maar liet paleis kwam men gemakkelijk binnen. Er stond wol een groote soldaat voor de deur met 'n kuras, dat blonk als een zon e-n 'n helle baard koud en helder als dc maan. Maar ik geloof, dat hij daar alleen stond, om te zorgen dat dc honden de mooie pilaren niet vuil zouden maken, want hij keek Pébrounct maar eens aan, zonder hem te vragen, waar hij beert ging. Pébrounct, wiens hart nu toch wel klop te, ging door een lecgc gang, daarna nog door een andere zonder dat hij iemand togen kwam, aan wien hij kon vragen, waar de koning was. Daar kwamen eindelijk cenige heeren aan. „Zou u mij ook kunnen zeggen, waar de koning is?" Maar in plaats van te antwoorden, vie len dc hoeren op het mandje peiren aan cn in minder dan geen tijd luidden zc or een paar dozijn opgegeten. Wat Pébrounct voor hoeren had aange zien, waren i-n werkelijkheid de lievelings apen van den koning; ze waren naair de mode van dien tijd gekleed, droegen hoe den met vecren en een dolk op zij. Je kunt begrijpen, dat Pébrounct, die nooit uit Paradou was geweest, geen apen kende. Hij hield zc voor zonen van den koning. Maar -dat maakte hem niet min der droevig; hij schreide hardop, want hij had de peren voor den koning bestemd en niet voor zijn kinderen. En luj maakte zoo'n leven, dat de goede koning van Arles, die in dc buurt was, kwam aanloopen, om te zien wat er ge beurde. „Wat scheelt er aan?" vroeg de koning aan Pébrounet. „*0, mijnheer, ik wou die peren brengen aan onzen goeden koning en nu eten zijn zonen ze op!" De koning schudde van het lachen, toen hij begreep, dat de apen voor prinsen vac den bloede werden aangezien. Toen hij eindelijk een beetje bedaard was, vroeg hij: „Waarom wou je den koning peren bren gen?" Pébrounet vertelde zijn geschiedenis. En toen lachte de koning niet meer; hij fronste de wenkbrauwen en sprak: „Zoo, slechte heer van Baux, mishan del je zoo mijn volk 1 Wacht maarl" Hij gaf een bevel cn dadelijk trok oen afdecling boogschutters haar Baux om den armen Pébroun in vrijheid te stellen cn den slechten heer te zeggen, dat de ko ning ontevreden over hem was. Toen Pébrounet begreep, dat do koning tegenover hem stond, wierp hij zich aan diens voeten. Maar de koning deed hem opstaan. „Jc bent een goede jongen," sprak hij. „Jc hebt je vader gered, die nu geen ge brek meer zal lijden, daar kun je zeker van zijn. Wat jou aangaat, omdat je zoo goed cn braaf bent, benoem ik jc lot gou verneur van mijn kinderen." Zoo redde Pébrounet zijn vader on word hij zelf de oppasser van de apen van den koning van Arles,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 11