60*te laargang. Zondag 18 November 1906. No. 12239 terra van mi {v Tweede Blad. De Kermis. Uit de Tweede Kamer. Deze courant verschijnt da ge 1 ij k,s, met uitzondering van Zon- en Fees tdaeen Prijs per kwaïta.'üVoor Schiedam enVlaardingen fl. 1,25. Franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uut aan het bureau bezorgd zijn. Bureau: Laugo Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.9*2; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cents per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeeüge voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers, die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond 'jerschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Interc. Telefoon voor do Redactie No. 123. oor de Administratie No. 103. Afsluiting Singel. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, brengen ter openbare kennis, dat van Maandag 19 November a. s tot nadere aan kondiging, de Singel, van de Oosterstraat tot de Villastraat, voor het verkeer met rij- en voertuigen zal zijn AFGESLOTEN. Schiedam, 16 November 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. L. HONNERLAGE GRETE, W. B. De Secretaris, V. SICKENGA. Ann de openbare lagere school F, voor gewoon lager onderwijs der 2e klasse (vak ken a—k) te Schiedam, wordt gevraagd een HOOFD. Aanvangsjaarwedde '1400.met vrije woning en twee vijfjaarlijksche verhoogingen van 100.— wegens dienst als hoofd eener school lij het openbaar of bijzonder onder wijs, hetzij in de gemeente, hetzij elders, indien het Hoofd daartoe door den Raad, gehoord B. en W. en de pi. C. v. T. waar dig wordt geacht. Sollicitatiestukken vóór 8 December a.s. bij den Burgemeester, met opgave van leef tijd, bij-akten, tegenwoordige betrekking, naam van het district en van het arrondisse ment, waartoe de school van den sollicitant behoort. Aan do Openbare Lagere School E te Schiedam (hoofd de heer M. Mm tens) wordt gevraagd cene ONDERWIJZERES met akte nuttige handwerken. Aanvangsjaarwedde f550; voor de akte nuttige handwerken f 25bij bezit of verkrij ging van. de hoofdakte f100 verhooging; voorts 4 drie jaarlijksche verhoogingen van f50, en hij eventueel bezit der hoofdakte nog 3 drie-jaarlijksche verhoogingen van f 50. Sollicitaties tukken in te zendon vóór 1 December a.s. bij den Burgemeester. Op Donderdag- 22 November 1906, des namiddags te 2 uren, zal door Burge meester en Wethouders van Schiedam, in het openbaar ten Raadhuize worden aan- De levering van nieuwe en liet overbren gen Tan bestaande Meubelen, benoodigd voor de Gemeenteschool aan de Prins Mauritsstraat te Schiedam. Aanwijzing alle werkdagen van 9- -12 uur urn. in de Directiekeet aan de Prins Mau- ntsstraat. Bestek met teekening verkrijgbaar a 0.50 (franco per post f 0.55) ter Gemeente-Secre tarie afd. A. In de laatste dagein zijn de tongen en pennen weer ijverig in beweging en ma- ten de gemoederen en hoofden wear warm °ver een waagstuk, dat nu reeds 3 jaren achter elkaar tea- sprake wordt gebracht: afschaffing dei- karmis, fok thans is daartoe weer een voorstel m den Raad gebracht. Reeds een paai- inadem heeft de Raad wet groote meerderheid (13 tegen 8 slem- ffiea) uitgemaakt dat de noodzakelijkheid °m de kermis"af te schaffen, niet bestaat; men zou zoo zeggen, dat men dit nu wel weten en ook zou men meenen dat 8 Raad uit zelfrespect dit nu als een zaajk zou, beschouwen. ■Vant.een Raad, die op zijn eigen her- addelijk gegeven beslissing terug komt, dat hij aan zijn eigen beslissing geen baarde hecht Deze meening is ook gehuldigd doorB. Mv, en door de hoeren Ris, Loopuyte.a. 'fiers, in d0 vergadering van 31 Juli j .1. door B. en W. voorgesteld een ver- e" der slagersvereaniging „'Ons Belang" te nemen voor kennisgeving. ¥n\.e TOttrzi'U®j di-. Brants, motiveerde dit v orstel door er op te wijzen dat dit 'd!1206^ ree^s meermalen was ge- i? en telkens daarop een af wijzende beslissing was geno men. De heer Ras voegde er nog aan toe dat men ten slotte toch in der- gelijke beslissingen behoort te berusten. De hear Loopuyt verklaarde deze meening te declen. Wij kunnen ons volkomen op dit stand punt van genoemde heeren plaatsen. Ook wij zijn v.. a meening dat een Raadsbesluit, wil men daaraan waarde kunnen hechten, een groote mat(o van stabiliteit moet be zitten en dat de Raad slechts in zeer bij zondere gevallen op een besluit moet terug komen. Die gevallen moeten zich onzes inziens bepalen tot deze tweelo. wan neer de omstandigheden, waaronder het ^erst genomen besluit tot stand kwam, ge heel veranderd zijn; 2o. wanneer het blijkt dat de Raad zijn beslissing nam op on juiste gegevens. Zien wij in verband met deze'overwe gingen nu naar wat thans weer mot het kermisvraagstuk geschiedt, dan komen we tot de conclusie, dat de Raad aam zijn eigen eer tekort deed, deze zaak opnieuw in overweging te nomen. Want uit niets is gebleken dat de omstandigheden be langrijk zijn gewijzigd, noch dat do vorige besluiten zijn genomen op onjuiste gege vens. Logisch had het dan ook van don Burgemeester geweest, waarneer hij dade lijk had voorgesteld het voarstel-De Groot aan te nemen voor kennisgeving. Edoch, de Burgemeester heeft tegenover het kermisvraagstuk blijkbaar gemeend een andere houding te moeten aannemen en al zoo is het kermisvraagstuk in den Raad opnieuw aan de orde gekomen. Maar ook buiten den Raad is dat vraag stuk geworden een „gueslion bruiante". De Winkeliersvoreeniging alhier heeft, in gevolge den wensch van den Burgemees ter een openbare vergadering belegd, die door ieder belanghebbende of belangstel lende bijgewoond kon worden, zoodat ieder die in deze zijn meening wensehte te uiten, daartoe gelegenheid werd gegeven. Wie op die vergadering niet is verschenen liet de kwestie dus geheel onverschillig of droeg stilzwijgend het nomen van een beslissing In die vergadering over aan hen die de vergadering wel bijwoonden. Alzoo heeft de vergadering van 8 No vember zich ook uitgesproken en dit was, ook naar onze meening, het eenige zuivere standpunt. Toch komen er telkens nog ingezonden stukken van hen, die de vergadering niet hebben bijgewoond of die in de vergadering in de minderheid hieven, en die ingezon den stukken zijn dan bovendien nog ano niem. Wij hebben echter ook aan die schrij vers de gelegenheid niet geweigerd hun meening te zeggen. De oppositie tegen de kermis kwam tel ken jaro van bijna uitsluitend één groep van mcnschen: de orthodoxdcerkelijke, en wij begrijpen dat die, kennende hun vaste taktiek, jaarlijks weer kömen getuigen van hun afkeer tegen deze oude instelling. Maar zeer terecht was de opmerking dan ook van den heer Smit, toen deze in de vergadering van 20 Dec. 1904 zei: „Eris „een zekere drang van een gedeelte der „burgerij, die als een beginsel heeft ge- „steld dat dp Kermis moet worden afge schaft, maar dat gedeelte heeft niet hef „■recht een ander dat beginsel op tedrin- ',en." Dit jaar is echter een nieuw element ge komen bij de voorstanders van de af schaffing der kermis: de onderwijzers. Wat de aanleiding voor de onderwijzers is geweest om juist thans zich bij deze beweging aan te sluiten, is ons niet recht helder. Hadden zij dit gedaan, toen de heer Faurc in 1903 met warmen gloed zijn standpunt verdedigde, hij, die in zijn kwa liteit van schoolopziener in direct ver band met het onderwijzend personeel stond, wij hadden dit levendig kunnen begrijpen; doch drie jaren lang hebben zij na dien nog gezwegen, om thans eindelijk met hun bezwaren togen de kermis als nadeelig voor het kind, aan te komen. En ook de leeraren der II. B. S. zijn in 1906 tot de overtuiging gekomen dat de kermis uit een paedagogisch oogpunt beschouwd, nadeelig is voor do leerlingen der II. B. S. Voor de leerlingen van liet Gymnasium echter schijnt hel gevaar nog niet zoo duidelijk te zijn, want van rec tor en leeraren dier oudenvijs-inrichting is nog geen bezwaarschrift ontvangen. Wie zal -ontkennen dat ook de kermis schaduwzijde heeft, maar weer kunnen wij ons beroepen op wat de heer Smit met zooveel gloed heeft gezegd ter voidediging van de handhaving ïlcr kermis in de raads zitting van 20 December 1904: „Verleden „jaar heeft men hier gehooid do kranige „rede van het toenmalig raadslid, den heer „Faurc, en deze heeft daarbij gemaakt een „vergelijking tusschen de kermis en een „bloem, de reine lelie. Deze spa-oker heeft „er daarbij op gewezen hoe deze fraaie „bloem bij het verwelken een vxeeselijke „stank verwekt, maar, vroeg de heer Smit, „moeten we, omdat een bloem bij hetver- „welken een onaangenamen stank verwekt, „besluiten om geen bloemen meer tekwee- „ken? Ln de menseh, het hoogste enedel- „sie van de schepping, wat verspreidt „diens lichaam na 't afsterven niet een „vreeselijkc lucht. Toch zal men nietzeg- „gen dat het verboden moest zijn datcr „mcnschen op aarde zullen komen." Eu volkomen juist was zijn opmerking dat men, om de dronkemanstooneelenniet in de hand te werken alle feester zou moeten afschaffen, want men treft die hij alle aan. De lieer Smit wees daarbij op Kerstmi^, Paschen, Pinksteren, St. Nico- laas, enz. enz. „Wie zich de moeite getroost om Za terdags- en Zondagsavonds langs de Hoog straat of. hot Brocrsveld te gaan, zal zich „allicht afvragen of daar misschien kcr- „mis wordt gehouden ook op die dagen." „De kermis en het ijs, zoo zei de heer „Smit, zijn de beide eenige plaatsen waar „de mcnschen uitspanning vinden, zonder „dat daarbij gevraagd wordt naar stand „of politiek en godsdienst, en dat achtte „spr. een groot voordeel." Zijn er feiten aan het licht gekomen die recht geven om over de kermis andei's te oordeelen dan het vorig jaar? Wij hebben ze niet gehoord. 1 De feiten die ons als argumenten tegen de kermis in 1904 werden medegedeeld, waren van dien aard, dat we ze niet als ernstig gemeend kunnen beschouwen. De eenige bestrijden- van de ker mis iti de raadsvergadering van 20 Decem ber 1904, de heer De Groot, voerde alleen tegen de kermis aan, dat zij naar zijn meening aanleiding tot losbandigheid geeft en aan de burgers geld kost. Zijn meening heeft hij echter niet met fei ten gestaafd en dat de kermis aan de bur gerij geld kost zal wel geen verschil op leveren met elke andere ontspanning die do burgerij zich veroorlooft, hetzij dat die uitgave rechts breaks geschiedt of over de gemeentekas gaat. Tot nog toe kunnen we dan ook geen enkel steekhoudend argument bedenken dat aanleiding 'geeft om terug te komen op de herhaaldelijk genomen beslissing van den Raad: dat er geen termen bestaan om tot afschaffing der kermis over te gaan. Met het bovenstaande hebben wij ons standpunt aangegeven tegenover hot ker- misvtraagstuk, dat opnieuw in den Raad en daarbuiten aanhangig is gemaakt. Wij willen thans nog even ons stand punt nader aanduiden ten opzichte der ker mis zelve. Vraagt men ons of wij de kermis in onze dagen wcnschen te handhaven zoo als die nu is, dan antwoorden wij volmon dig neen. De kermis heeft in haar samen stelling elementen, waarvan het goed is ze te verwijderen: kleine tentjes met veel zeggende opschriften, die wol is waar de verwachtingen gewoonlijk niet bevredigen, maar die in elk geval nóch tot leering, nóch tot ontspanning kannen strekken en in den regel uitmunten door onooglijkheid en vuilheid. Wij zouden dat willen noe men de parasieten dar kermis en daar onder kunnen ook gerangschikt wordende tentjes met dikke dames, reuzen, dwergen en andere excentriciteiten der natuur bij menseh en dier. Daarentegen zouden we do kermasont- spanningen willen uitbreiden door vertoo- ning van lichtbeelden in groote zalen te dezer stede, komedievoorstcllingen, opge voerd door „goede" gezelschappen, welke hetzij gratis, hetzij tegen een kleine entree, voor allen toegankelijk zullen zijn; het go- ven van concerten, het afsteken van vuur werk enz. enz., en dit niet alleen in die eene week, maar ook op andere 'tijdstip pen. Op die wijze zullen de volksontspan ningen in een hetere richting worden geleid, ze zullen meer en meer oen be- schavenden invloed uitoefenen op dc.groo te menigte en op die wijze zal men die menig te misschien tot zoodanige ontwikkeling en bescliaving kunnen brengen, dat de ge wraakte daden als uitvloeisel van elke volkssamenkomst zullen vei minderen, om dat het peil der bevolking zal stijgen. Met een machtspreuk, een beslissing van den Raad, een verordening is „hetkwaad" niet to bestrijden, daartoe komt men al leen door verbetering van don „menseh". Of de kermis bestaat of dat zij wordt afgeschaft, de zondaren zullen de zonde blijven dienen niet alleen in de keaniis- weck, maar ook in de 51 overige weken van het jaar. Slaagt men er in het peil der algemeene beschaving hoogcr te bron- gen, dan zal de zonde verminderd wor den zoowel tijdens de kermis als in de 51 overige weken, en .dan is de winst, dio behaald is, grooter dan ooit door een af schaffing der kermis te bereiken is. De kermis moet vervormd, het min derwaardige geweerd, de genietingen ver edeld worden en zoo zal men eenmaal erkennen dal de handhaving der kermis zoeter vruchten heeft -afgeworpen dan men ooit zou kunnen verwachten van een af schaffing, waarmede haat en weerzin wordt gekweekt tegen de drijverij diergenen, die in alle ontspanningen een gevaar voor de zedelijkheid zien, door onbekendheid daar mede niet wetende dat ook daaruit ont wikkeling en beschaving voortkomt. Do rede van minister Fockj waarmede hij in eersten termijn zijn bestrijders (als men tenminste hij over het algemeen zoo welwillende critick' van bestrijders zou kunnen spreken) beantwoordde, mag in allo opzichten wel geslaagd boeten. Vooral tegen don heer van Kol nain de Minister een gelukkig standpunt in. wees er n.L op, dat de afgevaardig de voor Enschedé zich ieder jaar de zaak al zeer gemakkelijk maakt, door altijd maar door met dezelfde klachten en bewerin gen aan te komen, net alsof daartegen nooit iets ware ingebracht. Wat volkomen waar is. Als Zijne Excellentie zich echter maar altijd wil herinneren, dat de heer van Kol hot zoo kwaad niet meent (wat trouwens bleek uit de vele lof, die de Minister van hem kreeg; dat hot 'don afgevaardigde voor Enschede niet te doen is om' dezen mi nister te treffen, maar slechts om socialis ing propaganda te maken, zal dit raad sel hem worden opgelost De heer de Sluers, die hij zijne critick op liet beleid van onze troepen bij het binnentrekken der Toradja en Porsolan- den, zich de uitspraak had veroorloofd, dat hot officieelo koloniale verslag weinig betrouwbaar is, omdat het als alle offi cieelo verslagen (ik ben zelf jaien lang ambtenaar aan een ministerieel departe ment geweest, voegde de spreker er ondeu gend bij, cn weet das, hoe laat hot in deze is) wel de waarheid, maar niet de volle waarheid geeft, .moest daarover natuurlijk heel wat hooren, en hij kreeg do verzekering, dat de Minister wel zou zorgen, dat zoo iets aan zijn departement mot verslagen niet zou voorkomen. De heer Brunünelkamp' moest zich tevre den stellen mot de betuiging, dat de Minis ter het denkbeeld om! het opium algeheel uit Indio te weren, in welwillende over weging zou nemen, en de heer Bogacrdl, die zich ongerust maakte over het toene mend Mohamedanismo in Indië, zal wel tevreden geweest zijn, toen hij van de mi nisterstafel de verzekering kreeg, dal ook deze Minister de gedragslijn reeds door Minister Idenburg in deze zaak getrokken, zou blijven volgen. D. w. z. wel de be- kcering tot het Christendom' door de zen ding te vergemakkelijken cn in de hand te werken, maar als Regeering zich beslist te onthouden van bckeering van Staatswege. Wat den toestond op' Atjeh betrof, het bleek, dat ook de Regeering in dat opzicht niet geheel zonder zorg was. De Minister toch gaf den heer Thomson de verzeke ring, dal hij zelf, reeds voordat de bewuste artikelen in de „Nieuwe Rotterdamsehe Courant" over den toestand op Atjehw-a ren verschenen, aan den Gouverneur-Gene raal had geschreven, of het aldaar nog altijd goed ging. En toen had hij van Ge neraal van Heutsz vernomen, dat deze op zijne beurt aan den Gouverneur van Atjeh, kolonel van Daalen, geschreven had, om hen te wijzen op het wenschelijk'e van een matig opleggen van boeten. Do Gouver neur-Generaal had echter uitdrukkelijk daarbij gevoegd, daf hij het volste ver trouwen behield in het peloid van don. gouverneur van Atjeh, en daarom wil de de Minister deze zaak verder aan den G ou vc rnou r- Gen oraal overlaten. Dit dunkt ons het juiste standpunt. La ten wij, nu wij eenmaal in van Heutsz hebben een man uit duizend, een Gouver neur-Generaal, aan wien wij, blijkens dc resultaten, zoo gerust mogelijk do leiding in onze koloniën kunnen ovcrlatep, toch niet gaan tornen aan zijn prestige. Vitzucht en onmatige critiek in Nederland hebben in Atjeh al zooveel bedorven, dat men waarlijk niet to voorzichtig in deze kan wezen. En hot enkele feil, dat in die cri tick de heer Thomson, die 5 jaar in Indië diende, waar hij do Militaire Willemsorde orde verdiende, heel wat gematigder was dan de heer do Stuc re, die Indië alleen van hooren zoggen kent, sprcekl hierbock- deelen. Het is zoo gemakkelijk theorieën op te bouwen, als men de practijk der zaken niet kent. t De replieken geven ons gecne aanleiding tot velo Qpmerkingen. Alle heeren, die in eersten termijn hadden gesproken, kwa men nu ten tweede male voor het voet licht. Do lieer van Kol noemde den minis ter een „veelbelovend menseh", waarop' de minister nadenkend niet onhandig'ant woordde, dat dio naam op hem niet toe passelijk was, waar de geachte afgevaar digde zelf meer dan één der andere Ka- m'crieden den Minister lof had gebracht voor hetgeen deze „gedaan" had. i l Wie niet tevreden was, was do heer de Stuers. Met buitengewone scherpte ging hij den minister te lijf, dio hem misver staan had. Do heer Fock b'etreurdo het, dat do afgevaardigde voor Weert het onge luk had steeds misverstaan te worden; dat had hij in 1904 gezegd tot Minister Idenburg, dat had volgens lmm! verleden jaar en thans do tegenwoordige minister gedaan. 1 1 !il Deze opmerking schoen den heer de Stuers buitengewoon te vertoornen; iiij vroeg onder merkbare ontstemming van do Kamer voor do derde maal het woord, en zal zich wellicht onaangenaam' aangedaan gevoeld hebben, dat toen zoo goed als niemand naar hem luisterde, liet gewone lot van hem, die in de Kamer het geduld van het gehoor ton behoeve van eigen gelijkhebbcrij uitput; <le Kamer was to meer ontstemd, omdat de Minister door zijn zeer gematigd optreden, allerminst aanleiding had gegeven tot zoo scherpen aanval. En hiermee waren de Algemeene Be schouwingen afgehandeld. J s IJ i i I i J I ll" Jljjl! Bij den aanvang der zitting word de heer Dr. J. Th. de Visser, hot nieuw gekozen lid voor Leiden, b'eëcdigd; dat zulks zou gebeu ren was te zien .'randen voorzitter, die zijn zwarte das voor een dito witte had doen plaats maken. Plechtig, door den griffier voorafgegaan, in zwarten rok on witten das, schreed Dr. de Visser voort in het heiligdom, waarin hij reeds 8 jaar zitting had, tot hij voor het bureau van den Voor zitter stond. Luide klonk zijn tweemaal „'Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig" door de .gewelven, en na de gelukwcn- schen van den voorzitter in ontvangst ge nomen te hebben, nam hij plaats naast den heer Lobman, gecomplimenteerd door de leden dor rechterzijde, waarop spoedig meer dan één lid der linkerzijde dit voor beeld volgden. Tot de artikelen, juister gezegd onder- afdoelingen, want zoo hceten ze bij de Indische Begrooting, overgaande, kwam de heer Troelstra zijn voldoening betuigen over de eindclijke herziening van liet In dische drukpexsreglement, waardoor meer drukpersvrijheid aldaar verkregen is. Een ieder, die indertijd kennis genomen heeft van de zaak-Vierhout zal het in deze met den heer Troelstra eens wezen. Natuurlijk was de leider deT sociaal-democraten niet geheel tevreden, cn wij voelen wel voor zijn wensch, dat ook in Indië don. aan geklaagde wegens laster dezelfde midde len van verdediging ton dienste zullen staan als dien in Nederland, Een voorbeeld. Gij verwijt in Nederland een ambtenaar het een of andere laak baar feit, in zijn ambt begaan, en die amb tenaar klaagt u aan. wegens laster. Wan neer go dan door getuigen kunt bewijzen dat liet feit waar is, wordt ge natuurlijk vrijgesproken. In Indië is echter dat be wijs door getuigen niet toegelaten, en mag dat bewijs slechts geleverd worden hij authentieke akte of hij rechtemjko uitspa-aak. SCHIEDAMSCHE COURANT.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 5