Paljas over vee, mille en not wat.
~Tl l e r l e I.
aanzet van nicer zijdelingsch belang ia. Daar
om rekent men bij de beoordeeling van de
eerste twee kenmerken alleen met de er-
voerde boeveelheid droge stol'.
Een rund gebruikt voor do vermeerde
ring van 1 KG. levend gewicht 12 a 13
KG. droge stof uit zijn voedsel; een schaap
verbruikt daarvoor slechts 9 KG.doch het
varken wint het van deze twee, want het
behoeft slechts 5 h G KG. droge stof om
1 KG. vleesch en vet aan te zetten.
Deze cijfers spreken voor zich zelf. Men
mag dus, met liet oog op het eerste ken
merk, het varken bovenaan plaatsen.
In de tweede plaats komt in aanmerking
de h o o v e e 1 h e i d voedsel die door de
mestdieren kan worden opgenomen. Wie
kuu derhalve het meest naar binnen werken,
is de vraagdoch er mag van t e veel geen
sprake zijn, het moet verteerd worden, en
er moet een goede eetlust blijven bestaan.
Ook daarin wint het varken het van tund
en schaap. Kan hot laatste li il 3 KG. en
het rund 3 KG. per 100 KG. levend ge
wicht verduwen, het. varken past voor geen
'1 KG. liet bezit werkelijk voor een mest-
dicr een door den mester hcusch niet genoeg
te waardeeren eetlust. Men zij echter op
zijn hoede. Hoe grooter eetlust, hoe grootei
gevaar voor overeten want m a at h o u-
d e n, daar moet de mester voor zorgen.
,.0 p vaste t ii den een bepaalde
hoeveelheid"; van dien regel moet
men bij geen dier en vooral bij geen var
ken, afwijkenwe raken ermee achterop.
Mot het varken moet men vooral oppas
sen liet voedsel in een gemakkelijk verteer
baren vorm te geven. Veel voedsel kan hef
varkeu verteeren, veel werk kunnen zijr
spijsverteringsorganen wel verrichten, vooi
zwaar werk evenwel passen zij. Daarom
worden sommige voedermiddelen niet alleen
gemalen of stukgesneden, maar bovendien
met heet water of stoom gebroeid. Men mar
aannemen, dat hot voeder in het algemeen
daardoor nan verteerbaarheid wint. Of even
wel de genomen moeite voldoende beloono
wordt door een daaraan evenredig beten
uitkomst bij het mesten, meen ik te moeten
betwijfelen. De praktijk moet in dit opzicht
uispraak doenen nu ziet men sommigen,
die voorheen broeiden en kookten, dit \\t
der opgeven. Hu weet ik wel, dat zulke
proeven niet altijd zoo oordeelkundig wor
den genomen, dat de uitkomsten ervan \ol
komen en betrouwbaar zijn, vooral doordat
ze niet zuiver vergelijkend plaats hebben, en
aar, toevallige omstandigheden te weinig
aandacht geschonken wordtmaar dit neemt
niet weg, dat het bróeien van het voeder als
beslist voordeelig slechts onder voorbehoud
kan worden aanbevolen.
In de derde plaats gaven we aan den
aard van het voeder. Alle voedermiddelen
hebben lang niet dezelfde waarde. Bevatten
ze veel eiwit, dan is de prijs hooger, dan
wanneer er minder van die voor de voe
ding zoo waardevolle stof in aanwezig is.
Geeft men. ia zürt voedermiddelen, veel
eiwit, zoo spreekt men van een n a u w e
voedeiwijdteen er zal dan van veel kracht
voer gebruik worden gemaakt. Het m e s t-
en melkvee in onze omgeving ontvangt
\eel krachtvoer, men voedert zeer nauw
en te oordeelen naar den uitslag, blijkt dit
noodig. Gemiddeld kan men bij het rund
- gevallen waarin het tijdens het mesten
gemolken wordt er buiten gelaten vol
staan met ruim een zevende deel eiwit in
de droge stof van liet voeder, doch in onze
streken geeft men ruim een zesde deel, er
zijn zelfs gevallen van een vijfde.
Voor mcstschapen is zulk een nauwe voc-
derwijdte zelfs als noodig aan te merken.
Voor een varken 'is zulk een straffe voede
ring zelfs verkeerd, het is niet alleen ver
spilling, maar kan mideeüg werken. liet var
ken kan derhalve zeer goed gemest worden
zonder zoo'n overvloedig gebruik van eiwit,
als voor rund en schaap noodig is, en "uit
dit oogpunt is het alzoo ook een gewenscht
dier voor de mesterijdaar de voederkos-
ten iets lager kunnen blijven. En al zijn
zo gelijk of nog hooger, de gewonnen massa
vlccsch en vet zal in verhouding er te groo
ter om zijn.
Geniet het varken alzoo een goede verple
ging, dan kunnen we op een goeden uitslag
rekenen, daar het dier zelf ook al de ver
langde eigenschappen voor het mesten van
belang, bezit.
Nog een paar opmerkingen, over do voe
ding der varkens in het algemeen voeg ik
aan het bovenstaande toe.
Vaak ziet men varkens, zoo ze in gemet
selde hokken huizen, meer of minder goed
geslaagde pogingen doen om kalk uit de voe
gen los te krijgen. Men hoort dan dikwijls
zeggen, dat dit een gevolg is van de aan
geboren neiging om te wroeten, liet is mo
gelijk, ik geloof echter, dat het meer ge
tuigt van een natuurlijke behoefte aan kalk,
die het dier tot dit slooperswerk aanzet.
Vooral drachtige zeugen en jonge dieren
hebben voor de beenvorming of voor de in-
wording zijnde biggen of voor zich zelf be
hoefte aan fosforzure kalk. Daar deze dieren
nogal met zaden gevoederd worden zullen ze
niet spoedig gebrek aan fosforzuur hebben,
daar dit vooral in zaden aanwezig is. Aan
kalk evenwel lijden ze bepaald gebrek en
om hierin te voorzien ia bet vermengen van
wat geslibt krijt met liet voedsel bepaald aan
te raden. Geeft men do dieren onder dien
vorm in hun dagelijksch rantsoen wat kalk,
zoo zullen ze hun lust tot wroeten wel niet
langer aan de muurvoegen botvieren. Bü
volwassen, niet drachtige zeugen, die alzoo
voor geen beenvorming hebben te zorgen,
merkt men die liefde voor kalk minder op.
Dan meen ik dat toevoeging van kleine
hoeveelheden, zout ook zeer gunstig zou
werken. In de eerste plaats wordt het voc
der er smakelijker door en dit is veel v.aard,
wijl het dier daardoor met graagte desnoods
nog iets moer voeder zal opnemen. Veel, zoo
wel ala geen zout, is niet gewenscht; want
dit bevordert de vertering van het voedsel
niet; weinig zout bevordert baar evenwel
'terk. Zoo krijgt men, door bvb. per week en
ner dier zoo ongeveer een half ons zout in
het voeder te geven, èn een met veel graagte
opnemen van het voedsel èn een sneller om
zet ervan.
Welke voedcrmiddelon worden nu bij bet
mesten van varkens in ons land aangewend?
Altïcmeen worden de nevenproducten der
zuivelbereiding veel aan varkens vervorderd
Ondermelk, karnemelk, zware melk cn wei.
m onze zuivelstreken ruim verkrijgbaar, le
veren een uitnemend en gemakkelijk te ver-
temen varkensvoer. Met deze voedermiddelen
kan men echter niet volstaan, en daarom voe
dert men gerste-, mais- en erwtenmeel in
onze omgeving erbij. Dat varkens hiermede
gemest een goede kwaliteit vlccsch en spek
'everen is bekend. Het mais-meel soeelt bij
deze voeding wel eens een te groote ïol.
Vooral bij het begin van het mesten moet
vooral gerstemeel op den voorgrond komen
en later kan het grootendcels door maismcel
worden vervangen. Erwtenmeel moet r.ooït
op den voorgrond treden, het dime alleen
om het gerste- of maïsmeel aan te vullen.
Anders wordt dit als de dieren gestoomde
of gekookte aardappels ontvangen, omdat
dan toevoeging alleen van gerste- of mais-
meel een voedermengsel zou geven, waarin
wel wat te weinig eiwit zou voorkomen. Dan
is een flinke aanvulling met erwtenmeel
beter op haar plaats; liefst worden aardappe
len en erwtenmeel behoorlijk gemengd.
Nu komt het mesten met aardappelen
meer in de oostelijke provinciën van ons
land voor. Gerste- en erwtenmeel is daar
minder in gebruik en wordt vervangen dom
roggemeel. Ook hier is echter maïsmeel
hoofdzaak bij bet mesten, veel sterker nog
dan bij ons, terwijl tevens een ruim geluuik
gemaakt wordt van ondermelk, veelal uit
melkfabrieken, dus zoogenaamde centrifuge
melk.
Meu kan derhalve veilig aannemen dat
mais, o n d c r melk en waar men kaa«
maakt, w e i de voornaamste voedermiddelen
zijn bij het mesten van varkens in gebruik.
01' ze echter de meest gewenschte zijn, a1
blijken ze de meest gebruikte te zijn, daar
over een volgendon keer.
BIT HET LAND VAN CARMEN SYLVA.
Carmen Sylva. heefi in Mei van ditjaair
de lente in haar geliefd Roemenië op een
Don au vaart hegirocl, en allerwegen weidde
koningin daarvoor met geestdrift ontvan
gen. De vreugde van haait' volk gaf do
koninklijke dichteres aanleiding lol een
klein werkje, dat onder don titel „De Do-
nauvaa.rt der Rijndochter" tegelijk in de'
ïtocmecnsche cn, Duilscha taal verscheen,
Elisabeth vori Wied heeft in haai' jeugd
het mooie jaargetijde doorgebracht op het
slot „Monrcpos" van, 'haar vorstelijkcn va-
dei' midden in hot hosch. lusschen hetland-
volk. Toen reeds kreeg ze die groote liefde
voor de natuur, die haar steeds bijbleef.
Ook in Roemenië brengt zij den zomer door
in de boschrijkc beirgein. Ieder voorjaar
gaat het bof 'naar liet slot Pclcsch
dat de koning in de 'ilransylvanische
Alpen niet veer van de Zevenberg-
schc grenzen hij heit klooster Sinai mid
den in het oerwoud liet bouwen.
Mot haar liefde voor de natuur gaat
samen de groote 'belangstelling der ko
ningin voor hot oorspronkelijke karakteris
tieke van liet Roenneensehc volk. Zo houdt
ook veel van de smaakvolle bonte dracht
der landelijke bevolking. Ia de groote ste
den, vooral in de hoofdstad, gaat diteigen-
aairdigo meer en meer verloren, slcchtsin
de dorpen in hot gebeTgte treft men het
nog aan.
Grauw verweerd, rusten de uit ruwe
boomstammen op de wijze van blokhuizen
uitgeroeide gebouwen op een fondament
van ongehouwen leistcenon of op houten
palen. Enkele rijn nog "bedekt met een
laag leem; het rijn meestal de herbergen
welker eigenaars zich deze weelde kunnen
veroorloven. 'Om de hutten heen loopteen
galerij, waar de familie den zomer door
brengt, als ze niet op het veld bezig is
uf op den weg staat te praten. Bet on
gedierte drijft de menschen het huis uit.
Een plank, met een rieten mat bedekt,
dient tot bed voor ouders en kinderen;
schapen cn geitel liggen op de planken
daarnaast, haan en kippen bewegen rich
om hen heen.
De Roemeensche boer komt dag noch
nacht u.it de kleercn, die slechts uit het
allernoodzakelijkste bestaan: een nauw
sluitende witte broek van üunen of wol,
daarover een wit hemd met wijde mouwen,
beide met een gondel samengehouden. Do
vrouwen dragen een hemd, waarvan, de
mouwen en het borststuk rijk en bont ge
weven en met loovertjes bezaaid zijn, daar
over dragen ze een eveneens bont schort,
Zondags dragen man en vrouw beiden
een vest van, schapenvel, dat binnenste
buiten gedragen wordt; ook hier is het
leer bont geborduurd. De boerinnen be
leggen haar vermogen in klcedingstukken.
Ifaar kosten zijn met kostbar,on voorraad
gevuld, en het verdiende geld wordt jaar
lijks in hemden, schorten en hoofddoeken
omgezet. Die doeken worden doar de vrou
wen uit zijde geweven, die ze zelf ver
krijgen door het kweckem van zijmpsen.
Ze verstaan de kunst van weven volkomen
en ze vervaardigen zelf aan haar weefstoel
de meest samengestelde hemden en schor
ten. Voor het vlas ter vervaardiging van
het linnen zondert iedere hoer een stukje
van zijn maïsveld af.
Die volden leveren een eigenaardig
schouwspel op. Ze zijn bijna alle met maïs
beplant, want het voedsel bestaat bijna
uitsluitend uit mtu'skocken. Tusschen de
hoog opschietende maïsplantcn slingert zich
hier cn daar een pompoen- of een boo-
nemstruik en een aardappelplant. Een klein
plekje is ook afgezonderd vooir, knoflook,
dat in groote menigte gebruikt wordt. Het
menu van den Roemeen laat zich gemak
kelijk samenstellen.
Vlccsch is voor hem een zeldzame lek
kernij, het volk leeft bijna geheel vegeta
risch. Wal de hoen* kweekt aan hoenders,
geiten, lammeren, enz., verkoopt hij aan
de enkele „Europeanen", die zich ter ex-
ploitccriug der groote prachtige bosschen
en tot andere ondernemingen hier endaar
in de dorpen gevestigd hebben.
Van alkoholgebruik onthoudt hot volk
zich niet. Iedere Roemeen van den hoog-
kxachtige, praktische, lndp naast hem ge
plaatst kan worden en c.r, door de gemeen
telijke exploitatie der groote bedrijven, niet
óéu maar tien hoofden noodig zijn omdat
alles te besturen en meester te blijven.
Het zou voor Amsterdam een zwaar
verlies zijn wanneer tnr. van Leeuwen af
trad, en te hopen is het, dat hij alleen
bescheiden heeft willen aanduiden dat in
Mei 1907 hij zes ja,ar burgemeester is
geweest en men, voor het gevaj hij niet
herbenoemd werd, wederom veel rijd zou
verliezen met allerlei zaken, in casu het
Beursdossier, opnieuw te moeten doenbe-
studceren.
Een studie voor da,t dossier schijtR nood
zakelijk, want n|j al wat 'daarover reeds
gesproken ear geschreven werd, heeft men
nu plolselmg kunnen vernemen da,t Pu
blieke Weaken, het veel gcsann,de zwarte
schaap, eigenlijk in dic.n Bcnx'bouw niet
zoovcc' verantwoordelijkheid had als de
architect.
Voorts weTd do allerbelangrijkste mede-
deeliing gedaan dat de architect nog niet
gedechargeerd was. Do heer II. P. Berlage
Wzn. zal misschien nu eindelijk don tijd
gekomen achten om óók eens zijn mce-
ning te publicecren. Tot nog toe zweeg
hij, hoogst verstandig, maar ten slotteunag
meai toch wel ook, eens van zich afslaan.
En hot zijn nu, geen muggen of derge
lijk kleingoed, maar vroede vaderen, ge
meenteraadsleden en daartegenover mag
geen doofstommetje gespeeld blijven wor
den.
Hoewel er in den Raad veel, soms'veel
te veel gesproken wordt, zoo zal, wat
.Woensdag j.l. in verband met de verant
woordelijkheid van den architect cn van
P. W. gezegd werd, toch zeker eerst nauw
keurig zijn overwogen en kan dit niet ge
accepteerd worden als een dier uitingen
van welsprekendheid cn redenaarsvervoe-
rimg, waaraan do meeste vergaderingen
zoo rijk zijn.
„Hei zeer zware steentje dat Beurskwes-
tiia" heet, Is sedert die laatste Raadszitting
naar de schouders van den architect ge
wenteld en heeft nu een paai' kantjes met
zeer scherpe punten gekregen.
Ek zeg naar de schouders, want ze,
zijn daar nog niet geheel op gekomen.
De heer Berlage dient den steen nu
weer naar P. W. te wentelen, daar hij an
ders zelf in de verdrukking kan komen.
St. Nieolaas bracht een aantal pa-
rapluies in "be,weging, want het regende
baksieenen. op dien avond. De winkeliers
klagen dan ook geducht, temeer daar
over het algemeen dit jaar niet zóó
■veel gewinkeld werd en er niet zooveel
omging als in vorige jaren. Er zijn in
vele families groote schokken geweest die
nog natrillen en den goeden Sint liefst
onopgemerkt doen voorbijgaan. Maar' ook
is de reden van een kleine vermindering
der St. Niicohaasdrukte te zoeken in de meer
en meer veld winnende gewoonte om Kerst
mis te, vieren.
Helaas, imoet de echt-Hollandsche en
specifiek Amsterdamsche St. Nicolaasvie-
ling ook al plaat^ maken voor de buiten-
landsche familiefeesten? Een Kerstboom is
schitterend en mooier' dan een Sinterklaas,
die tegenwoordig voor eenige guldeai ge
huurd kan worden en per vigelante komt
en vertrekt, klaar er- hangt zooveel kla
tergoud (vooral buitenlandsch fabricaat)
aan de Kersfboomen, zon'der welke zoo'n
Kerstboom toch niet mooi gevonden wondt.
En Sinterklaas, in al zijn vrocgeren een
voud, had niets van dat schijngoud enna-
maakzilver aan zijn lichaam. Een baard,
een bromstem cn een lange jas en
elke vader was SinterKIaas.
Aan het postkantoor bemerkt meai den
drang om Kerstmis te vieren in den trant
van onze naburen, ook meer en meer.
Tusschen 5 December cn 5 Januari is
't een overstdping, die elk jaar vermeer
dert. Vroeger was 't alleen met St. Nieo
laas en Nieuwjaar, thans ook met Kerstmis i
Dif jnar zal, door de weIdadigheidsze^
De dames keken cr natuurlijk met groote
belangstelling naar; maair haar belangstel
ling was nog niets bij die van den heer
Price. Hij kreeg eerst een kleur, werd
daarna bleek; vooral keek hij naar do
paarlen, die hij begon te tellen.
Toen hij ze gezien had en lachend ver
klaarde, dat hij gelijk had en Frank on
gelijk, begon hij een kroontje te bekijken
met twintig robijnen. Hij begon er over
te spreken, toen er iets heel vreemds ge
beurde. De heeren en dames stelden niet
het minste belang in wat hij zei; en ik
zelf voelde mij er ook heel onverschillig
voor. Ik kon diie gewaarwording moeilijk
beschrijven. Eerst dacht ik, dat er een
hevig onweer opkwam, en ik liep met eeni
ge moeite door de kamer om naar de lucht
te zien; rnaaa-ik zag geen wolkje aan den
hemel. De sterren schitterden, en de nacht
was zoo mooi, als men zich slechts kan,
denken.
Plotseling gebeurde cir echter iets. Een
der gordijnen begon te klapperen, hoewel
er geen wind was. Daarna volgde een
tweede gordijn het werd hevig heen en
wear bewogen. 'Ook de japonnen der da
mes woeien ophet was iets ijselijks. Het
deed aan tooverij denken en we gingen
allen zoo snel mogelijk uit de kanier. In
onzen angst vergaten we de juweelen. De
a,rme tante Mercy viel 'bijna flauw.
De heer Price ging met ons, mee en zog
blocker dan iemand anders; maar hij deed
zijn best om ons te fcalmeeren.
gels, die de Amsterdamsche Voreeniging
ter Bestrijding Van Tuberculose verkrijg
baar stelt (voor de provincie mui haar
Bureau Vijzelgracht 23) de verzending van
nieuw ja urswc use hen er niet, minder op
worden 1
Hot doel dier zoo,els, die liet fl(ijk uit
geeft op de kaptoren te Amsterdam, is
uitnemend. Men mag echter vragen of 't
nu juist, gewenscht was om dat in den
dr.uksUui tijd van 't jaar te doen. Daar
tegenover, staat echter weer dat in de
postzegels van lage waarden juist in dien
tijd 'f me,este omgaat.
De, Amster.dainsehe "Vekhuligheidszc-
gels zijn alleen verkrijgbaar voor hofpu
bliek in de stad zelf tuin de kantoren.
Mep betaalt voor die I, 3 cn 5 ceiilsze,-
gejs de dubbele Vuurde e,n de helft komt
aan he,t Rijk, de andere helft aan de. Var-
eeniging. Zij zijn gehlig in "het geheelehmd
tot 31 Januari, maar na 3 Januari niet
me,cr te koop.
Voor postzegclliefhebbers, die, er nieuws
gierig naar zijn, zij medegedeeld dat een
afbeelding dezer wcldadigheidszegcls reeds
tq zien is in het laatstverschenen, num
mer van „Eigen Haard", het welbekende
tijdschrift dat thans, na. 3:2-jarig bestaan,
zich in een moderner gewaad heeft ge
stoken hetgeen ook een AtnsterJamsch
nieuwtje is, ii\ deze jjjden van nie-uws-
schaarschte.
Een cn ander over de verpleging van ons
vee en wat daarmede samenhangt.
(Vervolg).
Steeds heeft men hot .varken als een voor
de mesterij bijzonder geschikt dier aanbe
volen. Vergelijkt men bet met de voor de
mesterij bestemde herkauwers, ruud en
schaap, dan valt de vergelijking iu het
voordeel van het varken uit.
Bij de beoordeeling van de geschiktheid
van een dier voor liet mesten valt voorname
lijk de aandacht op drie kenmerken. In de
eerste plaats is het gewenscht, dat het dier
van het opgenomen voedsel zooveel moge
lijk vet en vlectdi aanzet; vervolgens is
het van veel belang, als het dier in staat
blijkt groote hoeveelheden voedsel op te
nemen en behoorlijk om te zettenterwijl
in de derde plaats de aard van het voeder
met het oog op den prijs, gewicht in de
schaal legt.
IV e laten nu buiten beschouwing, de be
trekkelijke waarde van het verkregen vleesch
en vet, omdat die door tal van omstandig
heden wordt beheerscht, die weinig of geen
betrekking hebben op bet dier als mest-
dier, wat we op het oogenblik bedoelen.
Het valt zeker niet te ontkennen, dat het
mesten van varkens lang niet dezelfde gelde
lijke uitkomsten geeft. In tijden, dat var-
kensvleesch in prijs het rundvleesch evenaart
of overtreft en het spek grage koopers vindt,
zal het varkensmesten voordeeliger zijn, dan
wanneer zulks niet het geval isdoch het
mestdier zal er niet te beter of slechter om
groeien, of het pond levend gewicht 18 of 28
cent opbrengt. De verzorging van den kant
van den mester zal misschien om zeer ver
klaarbare reden in bet laatste geval wat
beter ziin, dan in liet eerste en zoo van in
vloed op het resultaat zijn; doch ook hier is
niet het mestdier oorzaak van die uitkomst,
maar wel het goed gemutst zijn van den zich
goede winst voorspiegelenden mester.
In de eerste plaats noemde ik als een ge-
wenseht kenmerk, het zooveel mogelijk om
zetten van het opgenomen voedsel in vleesch
en vet.
Het is algemeen bekend, dat bij jonge
dieren dit kenmerk vrij sterk op den voor
grond treedt. Bii de meer volwasien dieren,
gaat deze goede eigenschap meev terug. Daar-
ons is het gewenscht ons bij de vergelijking
der mestdieren meer tot de volwassenen te
bepalen.
Nu nemen alle dieren i n en naast hun
gewone voeder een vrij groote hoeveelheid
water op, wat voor den vleesch- en vet-
.,Ik geloof dat het in die kamer spookt,"
waren zijn woorden. „Heeft u wel eens
meer zoo iets gemarkt?"
„Neen," zei tante Mercy, „en ik geloof
niet aan spoken."
„Zou u niet wijs doen," was zijn vol
gende opmerking, „met uw "juweelen weer
te gaan opbergen?"
„Ik had ze heelemaal vergeten i" riep
tante Mercy nit en ze liep zoo hard als
ze kon naar boven, waarheen de heer
Price en ik haar volgden. Maar toen ze
voot de deusr stond, keerde ze zich omen
leunde tegen den muur.
„Ik ben bang," zei ze. „Ik durf niet
in die akelige kamer te gaan."
„Ik ben niet bang!" riep ik uit; en ik
gooide de deur open en ging de kamer
im, natuurlijk gevolgd dooir den beer Price.
De kamer was nu volkomen rustig. De
gordijnen hingen weer gewoon; maar er
was geen enkel juweel meer te vinden
Ze waren alle verdwenen! Hoe was dht
gebeurd? Ik snelde naair tante Mercy en
vertelde het haar. Haar schrik en ontstel
tenis zijn niet te beschrijven.
„Laat Frank dadelijk hiieir komen," riep
ze uit „De een of andere bedrieger heeft
ons beet gehad; maar als we de politie
tijdig genoeg waarschuwen, zullen, we den
dief nog wel kunnen snappen."
„Ik zal Frank dadelijk gaan. opzoeken,"
zei James Price. „Wat zal hij akelig zijn,
als hij deze geschiedenis hoort."
De gasten vertrokken spoedig daarna, en
die arme tante Mercy en ik zaten naast
elkaar in het salon en voelden ons zeer
ongelukkig.
Het oene uur verliep na hot andere en
noch Frank nocb de heer Price lieten iels
van zich hooron. Wat kon cir gebeur J zijn V
Ik was juist van plan naar Franks ka
nier te gaan, toen er gebeld werd. Een
der bedienden, opende die deur en ik hoor
de een mannestem zeggen: „Is juffrouw
Fairlight thuis?"
En ccai oogenblik 'later kwam oen on
bekend jong inmseh de kamer binnen.
„Zoo, tante Mercy I" riep hij. Da hij kwam
naar haar too, em. nam haar bedde han
den in de zij uo.
„Wie is u?" zei z-o heel zenuwachtig.
Zo beefde van bet hoofd tot de voeten.
„Wie ik ben?" riep hij uit. „Ik hoop maair,
dat ik nog op tijd kom. Ik ben uw neef
Frank, de zoon van Marv Joscelyn. Ze
heeft uw brief gekregen, en„.wa,s daar
zoo door ontsteld, da.t ze mij zoo
gauw mogelijk naar Engeland zond. Ik
werd ongelukkig onder weg opgehouden
maar ik hoop dat ik nog op tijd ben, cm
dat de schurk niet ontsnapt is."
Daarna werd alles uitgelegd. De mam., die
mij ten huwelijk ha.d gevraagd en, wicm ik m'n
hart had gegeven, was niet Frank Joscc-
lyn. Hij was een schurk em avonturier van
de ergste soort. Toevallig kendo hij de
Joscelyus ia Johannesburgen had gebruik
gemaakt van huoi betrekking tot tante Mer
cy, Ilij was naai' RochXords gekomen, waar
hij mij gezien had, en was aangetrokken
door mijn prachtige paarlen, waarna hij
het verhaaltje had opgodischt, dat ik hier
boven vermeld heb.
Ik kan onmogelijk den toestand van mijn
tante beschrijven, ik zelf scheen versteend.
Eindelijk spra.k ik.
„Hoe hebben zo het toch gedaan?"
vroeg ik.
„Misschien kan ik het u uitloggen," sprak
de echte Frank. „Ik ken dein lieer Thomp
son zoo heet onzo vriend. Ilij heietft eens
bij mijn vader, die architect en ingenieur
is, op het kantoor gewerkt. Ik zal er nu
maar op uitgaan cn zien of ifc hem kan
doen gevangen nemon. Er is geen oogen
blik te verliezen."
Na ©enigen tijd kwam hij terug eai ver
klaarde ons alles.
„Toen u dien lijd in Londen was, tante
Mercy, bood de persoon, die beweerde
Joscelyn te zijn, aan, uw architect te hel
pen bij het in orde brengen van uw lea
rners."
„Dat is waar," sprak, tante Mercy.
„Nu was uw studeerkamer bizonder ge
schikt voor zijn doel: uw juweelen te ver
meesteren. Daarvoor was noodig eon ka
mer laag van verdieping, on zonder andere
kamer erboven, zoodat men geinakkelijk
op het plafond kon komen, zonder achter
docht op to wekken. De overige kamers
werden op de gowono wjjze behangen en
geverfd; maar hij en zijn vriend Price be
dekten het plafond dor studeerkamer niet
een dun laagje van een zekere stof en
brachten daar papier overheen, maar lie
ten daarbij een ruimte open langs den
rand vari liet plafond. Deze ruimte bedek
ten ze met dezelfde stof. waarna ze het
geheel niet gewoon papier beplakten. Yoor
dit gedaan werd, werd er van het midden
van het eerste papier uit een dikke ko
perdraad door liet plafond naar het dak
geleid. Deze draad werd goed geïsoleerd.
Op het dak plaatsten onze vrienden een
krachtige ciectrisclie machine.
„Toen alles klaar was, zag de kamer er
natuurlijk uit als iedere andere kamer;
maar toen de krachtige electrische stroom
werd opgewekt begonnen de gordijnen te
bewegen.
„De schurk is gevlucht; maar ik hoop,
dat de politie hem zal vinden. Ik zal mee
helpen zooveel ik kan."
Den volgenden dag ontdekte de politie
gelukkig Price en Thompson. De juwee
len werden aan tante Mercy teruggegeven,
en de heide beieren werd on gevangen ge
zet. Ik had een lesje gehad; en een he
vige ziekte volgde op den ontvangen schok.
Tante Mercy en ik verhuisden dien win
ter naar de sta,d, want we konden het bui
len niet langer uithouden, lloe ik naecm-
gen tijd dien akeligen Thompson vergat
en de vrouw werd van don echten Frank
Joscelyn, bohoort niet tot deze geschiedenis1.
■in ii rioim ir li»" rvitr