Paljas over vee, mille en not wat. ~Tl l e r l e I. aanzet van nicer zijdelingsch belang ia. Daar om rekent men bij de beoordeeling van de eerste twee kenmerken alleen met de er- voerde boeveelheid droge stol'. Een rund gebruikt voor do vermeerde ring van 1 KG. levend gewicht 12 a 13 KG. droge stof uit zijn voedsel; een schaap verbruikt daarvoor slechts 9 KG.doch het varken wint het van deze twee, want het behoeft slechts 5 h G KG. droge stof om 1 KG. vleesch en vet aan te zetten. Deze cijfers spreken voor zich zelf. Men mag dus, met liet oog op het eerste ken merk, het varken bovenaan plaatsen. In de tweede plaats komt in aanmerking de h o o v e e 1 h e i d voedsel die door de mestdieren kan worden opgenomen. Wie kuu derhalve het meest naar binnen werken, is de vraagdoch er mag van t e veel geen sprake zijn, het moet verteerd worden, en er moet een goede eetlust blijven bestaan. Ook daarin wint het varken het van tund en schaap. Kan hot laatste li il 3 KG. en het rund 3 KG. per 100 KG. levend ge wicht verduwen, het. varken past voor geen '1 KG. liet bezit werkelijk voor een mest- dicr een door den mester hcusch niet genoeg te waardeeren eetlust. Men zij echter op zijn hoede. Hoe grooter eetlust, hoe grootei gevaar voor overeten want m a at h o u- d e n, daar moet de mester voor zorgen. ,.0 p vaste t ii den een bepaalde hoeveelheid"; van dien regel moet men bij geen dier en vooral bij geen var ken, afwijkenwe raken ermee achterop. Mot het varken moet men vooral oppas sen liet voedsel in een gemakkelijk verteer baren vorm te geven. Veel voedsel kan hef varkeu verteeren, veel werk kunnen zijr spijsverteringsorganen wel verrichten, vooi zwaar werk evenwel passen zij. Daarom worden sommige voedermiddelen niet alleen gemalen of stukgesneden, maar bovendien met heet water of stoom gebroeid. Men mar aannemen, dat hot voeder in het algemeen daardoor nan verteerbaarheid wint. Of even wel de genomen moeite voldoende beloono wordt door een daaraan evenredig beten uitkomst bij het mesten, meen ik te moeten betwijfelen. De praktijk moet in dit opzicht uispraak doenen nu ziet men sommigen, die voorheen broeiden en kookten, dit \\t der opgeven. Hu weet ik wel, dat zulke proeven niet altijd zoo oordeelkundig wor den genomen, dat de uitkomsten ervan \ol komen en betrouwbaar zijn, vooral doordat ze niet zuiver vergelijkend plaats hebben, en aar, toevallige omstandigheden te weinig aandacht geschonken wordtmaar dit neemt niet weg, dat het bróeien van het voeder als beslist voordeelig slechts onder voorbehoud kan worden aanbevolen. In de derde plaats gaven we aan den aard van het voeder. Alle voedermiddelen hebben lang niet dezelfde waarde. Bevatten ze veel eiwit, dan is de prijs hooger, dan wanneer er minder van die voor de voe ding zoo waardevolle stof in aanwezig is. Geeft men. ia zürt voedermiddelen, veel eiwit, zoo spreekt men van een n a u w e voedeiwijdteen er zal dan van veel kracht voer gebruik worden gemaakt. Het m e s t- en melkvee in onze omgeving ontvangt \eel krachtvoer, men voedert zeer nauw en te oordeelen naar den uitslag, blijkt dit noodig. Gemiddeld kan men bij het rund - gevallen waarin het tijdens het mesten gemolken wordt er buiten gelaten vol staan met ruim een zevende deel eiwit in de droge stof van liet voeder, doch in onze streken geeft men ruim een zesde deel, er zijn zelfs gevallen van een vijfde. Voor mcstschapen is zulk een nauwe voc- derwijdte zelfs als noodig aan te merken. Voor een varken 'is zulk een straffe voede ring zelfs verkeerd, het is niet alleen ver spilling, maar kan mideeüg werken. liet var ken kan derhalve zeer goed gemest worden zonder zoo'n overvloedig gebruik van eiwit, als voor rund en schaap noodig is, en "uit dit oogpunt is het alzoo ook een gewenscht dier voor de mesterijdaar de voederkos- ten iets lager kunnen blijven. En al zijn zo gelijk of nog hooger, de gewonnen massa vlccsch en vet zal in verhouding er te groo ter om zijn. Geniet het varken alzoo een goede verple ging, dan kunnen we op een goeden uitslag rekenen, daar het dier zelf ook al de ver langde eigenschappen voor het mesten van belang, bezit. Nog een paar opmerkingen, over do voe ding der varkens in het algemeen voeg ik aan het bovenstaande toe. Vaak ziet men varkens, zoo ze in gemet selde hokken huizen, meer of minder goed geslaagde pogingen doen om kalk uit de voe gen los te krijgen. Men hoort dan dikwijls zeggen, dat dit een gevolg is van de aan geboren neiging om te wroeten, liet is mo gelijk, ik geloof echter, dat het meer ge tuigt van een natuurlijke behoefte aan kalk, die het dier tot dit slooperswerk aanzet. Vooral drachtige zeugen en jonge dieren hebben voor de beenvorming of voor de in- wording zijnde biggen of voor zich zelf be hoefte aan fosforzure kalk. Daar deze dieren nogal met zaden gevoederd worden zullen ze niet spoedig gebrek aan fosforzuur hebben, daar dit vooral in zaden aanwezig is. Aan kalk evenwel lijden ze bepaald gebrek en om hierin te voorzien ia bet vermengen van wat geslibt krijt met liet voedsel bepaald aan te raden. Geeft men do dieren onder dien vorm in hun dagelijksch rantsoen wat kalk, zoo zullen ze hun lust tot wroeten wel niet langer aan de muurvoegen botvieren. Bü volwassen, niet drachtige zeugen, die alzoo voor geen beenvorming hebben te zorgen, merkt men die liefde voor kalk minder op. Dan meen ik dat toevoeging van kleine hoeveelheden, zout ook zeer gunstig zou werken. In de eerste plaats wordt het voc der er smakelijker door en dit is veel v.aard, wijl het dier daardoor met graagte desnoods nog iets moer voeder zal opnemen. Veel, zoo wel ala geen zout, is niet gewenscht; want dit bevordert de vertering van het voedsel niet; weinig zout bevordert baar evenwel 'terk. Zoo krijgt men, door bvb. per week en ner dier zoo ongeveer een half ons zout in het voeder te geven, èn een met veel graagte opnemen van het voedsel èn een sneller om zet ervan. Welke voedcrmiddelon worden nu bij bet mesten van varkens in ons land aangewend? Altïcmeen worden de nevenproducten der zuivelbereiding veel aan varkens vervorderd Ondermelk, karnemelk, zware melk cn wei. m onze zuivelstreken ruim verkrijgbaar, le veren een uitnemend en gemakkelijk te ver- temen varkensvoer. Met deze voedermiddelen kan men echter niet volstaan, en daarom voe dert men gerste-, mais- en erwtenmeel in onze omgeving erbij. Dat varkens hiermede gemest een goede kwaliteit vlccsch en spek 'everen is bekend. Het mais-meel soeelt bij deze voeding wel eens een te groote ïol. Vooral bij het begin van het mesten moet vooral gerstemeel op den voorgrond komen en later kan het grootendcels door maismcel worden vervangen. Erwtenmeel moet r.ooït op den voorgrond treden, het dime alleen om het gerste- of maïsmeel aan te vullen. Anders wordt dit als de dieren gestoomde of gekookte aardappels ontvangen, omdat dan toevoeging alleen van gerste- of mais- meel een voedermengsel zou geven, waarin wel wat te weinig eiwit zou voorkomen. Dan is een flinke aanvulling met erwtenmeel beter op haar plaats; liefst worden aardappe len en erwtenmeel behoorlijk gemengd. Nu komt het mesten met aardappelen meer in de oostelijke provinciën van ons land voor. Gerste- en erwtenmeel is daar minder in gebruik en wordt vervangen dom roggemeel. Ook hier is echter maïsmeel hoofdzaak bij bet mesten, veel sterker nog dan bij ons, terwijl tevens een ruim geluuik gemaakt wordt van ondermelk, veelal uit melkfabrieken, dus zoogenaamde centrifuge melk. Meu kan derhalve veilig aannemen dat mais, o n d c r melk en waar men kaa« maakt, w e i de voornaamste voedermiddelen zijn bij het mesten van varkens in gebruik. 01' ze echter de meest gewenschte zijn, a1 blijken ze de meest gebruikte te zijn, daar over een volgendon keer. BIT HET LAND VAN CARMEN SYLVA. Carmen Sylva. heefi in Mei van ditjaair de lente in haar geliefd Roemenië op een Don au vaart hegirocl, en allerwegen weidde koningin daarvoor met geestdrift ontvan gen. De vreugde van haait' volk gaf do koninklijke dichteres aanleiding lol een klein werkje, dat onder don titel „De Do- nauvaa.rt der Rijndochter" tegelijk in de' ïtocmecnsche cn, Duilscha taal verscheen, Elisabeth vori Wied heeft in haai' jeugd het mooie jaargetijde doorgebracht op het slot „Monrcpos" van, 'haar vorstelijkcn va- dei' midden in hot hosch. lusschen hetland- volk. Toen reeds kreeg ze die groote liefde voor de natuur, die haar steeds bijbleef. Ook in Roemenië brengt zij den zomer door in de boschrijkc beirgein. Ieder voorjaar gaat het bof 'naar liet slot Pclcsch dat de koning in de 'ilransylvanische Alpen niet veer van de Zevenberg- schc grenzen hij heit klooster Sinai mid den in het oerwoud liet bouwen. Mot haar liefde voor de natuur gaat samen de groote 'belangstelling der ko ningin voor hot oorspronkelijke karakteris tieke van liet Roenneensehc volk. Zo houdt ook veel van de smaakvolle bonte dracht der landelijke bevolking. Ia de groote ste den, vooral in de hoofdstad, gaat diteigen- aairdigo meer en meer verloren, slcchtsin de dorpen in hot gebeTgte treft men het nog aan. Grauw verweerd, rusten de uit ruwe boomstammen op de wijze van blokhuizen uitgeroeide gebouwen op een fondament van ongehouwen leistcenon of op houten palen. Enkele rijn nog "bedekt met een laag leem; het rijn meestal de herbergen welker eigenaars zich deze weelde kunnen veroorloven. 'Om de hutten heen loopteen galerij, waar de familie den zomer door brengt, als ze niet op het veld bezig is uf op den weg staat te praten. Bet on gedierte drijft de menschen het huis uit. Een plank, met een rieten mat bedekt, dient tot bed voor ouders en kinderen; schapen cn geitel liggen op de planken daarnaast, haan en kippen bewegen rich om hen heen. De Roemeensche boer komt dag noch nacht u.it de kleercn, die slechts uit het allernoodzakelijkste bestaan: een nauw sluitende witte broek van üunen of wol, daarover een wit hemd met wijde mouwen, beide met een gondel samengehouden. Do vrouwen dragen een hemd, waarvan, de mouwen en het borststuk rijk en bont ge weven en met loovertjes bezaaid zijn, daar over dragen ze een eveneens bont schort, Zondags dragen man en vrouw beiden een vest van, schapenvel, dat binnenste buiten gedragen wordt; ook hier is het leer bont geborduurd. De boerinnen be leggen haar vermogen in klcedingstukken. Ifaar kosten zijn met kostbar,on voorraad gevuld, en het verdiende geld wordt jaar lijks in hemden, schorten en hoofddoeken omgezet. Die doeken worden doar de vrou wen uit zijde geweven, die ze zelf ver krijgen door het kweckem van zijmpsen. Ze verstaan de kunst van weven volkomen en ze vervaardigen zelf aan haar weefstoel de meest samengestelde hemden en schor ten. Voor het vlas ter vervaardiging van het linnen zondert iedere hoer een stukje van zijn maïsveld af. Die volden leveren een eigenaardig schouwspel op. Ze zijn bijna alle met maïs beplant, want het voedsel bestaat bijna uitsluitend uit mtu'skocken. Tusschen de hoog opschietende maïsplantcn slingert zich hier cn daar een pompoen- of een boo- nemstruik en een aardappelplant. Een klein plekje is ook afgezonderd vooir, knoflook, dat in groote menigte gebruikt wordt. Het menu van den Roemeen laat zich gemak kelijk samenstellen. Vlccsch is voor hem een zeldzame lek kernij, het volk leeft bijna geheel vegeta risch. Wal de hoen* kweekt aan hoenders, geiten, lammeren, enz., verkoopt hij aan de enkele „Europeanen", die zich ter ex- ploitccriug der groote prachtige bosschen en tot andere ondernemingen hier endaar in de dorpen gevestigd hebben. Van alkoholgebruik onthoudt hot volk zich niet. Iedere Roemeen van den hoog- kxachtige, praktische, lndp naast hem ge plaatst kan worden en c.r, door de gemeen telijke exploitatie der groote bedrijven, niet óéu maar tien hoofden noodig zijn omdat alles te besturen en meester te blijven. Het zou voor Amsterdam een zwaar verlies zijn wanneer tnr. van Leeuwen af trad, en te hopen is het, dat hij alleen bescheiden heeft willen aanduiden dat in Mei 1907 hij zes ja,ar burgemeester is geweest en men, voor het gevaj hij niet herbenoemd werd, wederom veel rijd zou verliezen met allerlei zaken, in casu het Beursdossier, opnieuw te moeten doenbe- studceren. Een studie voor da,t dossier schijtR nood zakelijk, want n|j al wat 'daarover reeds gesproken ear geschreven werd, heeft men nu plolselmg kunnen vernemen da,t Pu blieke Weaken, het veel gcsann,de zwarte schaap, eigenlijk in dic.n Bcnx'bouw niet zoovcc' verantwoordelijkheid had als de architect. Voorts weTd do allerbelangrijkste mede- deeliing gedaan dat de architect nog niet gedechargeerd was. Do heer II. P. Berlage Wzn. zal misschien nu eindelijk don tijd gekomen achten om óók eens zijn mce- ning te publicecren. Tot nog toe zweeg hij, hoogst verstandig, maar ten slotteunag meai toch wel ook, eens van zich afslaan. En hot zijn nu, geen muggen of derge lijk kleingoed, maar vroede vaderen, ge meenteraadsleden en daartegenover mag geen doofstommetje gespeeld blijven wor den. Hoewel er in den Raad veel, soms'veel te veel gesproken wordt, zoo zal, wat .Woensdag j.l. in verband met de verant woordelijkheid van den architect cn van P. W. gezegd werd, toch zeker eerst nauw keurig zijn overwogen en kan dit niet ge accepteerd worden als een dier uitingen van welsprekendheid cn redenaarsvervoe- rimg, waaraan do meeste vergaderingen zoo rijk zijn. „Hei zeer zware steentje dat Beurskwes- tiia" heet, Is sedert die laatste Raadszitting naar de schouders van den architect ge wenteld en heeft nu een paai' kantjes met zeer scherpe punten gekregen. Ek zeg naar de schouders, want ze, zijn daar nog niet geheel op gekomen. De heer Berlage dient den steen nu weer naar P. W. te wentelen, daar hij an ders zelf in de verdrukking kan komen. St. Nieolaas bracht een aantal pa- rapluies in "be,weging, want het regende baksieenen. op dien avond. De winkeliers klagen dan ook geducht, temeer daar over het algemeen dit jaar niet zóó ■veel gewinkeld werd en er niet zooveel omging als in vorige jaren. Er zijn in vele families groote schokken geweest die nog natrillen en den goeden Sint liefst onopgemerkt doen voorbijgaan. Maar' ook is de reden van een kleine vermindering der St. Niicohaasdrukte te zoeken in de meer en meer veld winnende gewoonte om Kerst mis te, vieren. Helaas, imoet de echt-Hollandsche en specifiek Amsterdamsche St. Nicolaasvie- ling ook al plaat^ maken voor de buiten- landsche familiefeesten? Een Kerstboom is schitterend en mooier' dan een Sinterklaas, die tegenwoordig voor eenige guldeai ge huurd kan worden en per vigelante komt en vertrekt, klaar er- hangt zooveel kla tergoud (vooral buitenlandsch fabricaat) aan de Kersfboomen, zon'der welke zoo'n Kerstboom toch niet mooi gevonden wondt. En Sinterklaas, in al zijn vrocgeren een voud, had niets van dat schijngoud enna- maakzilver aan zijn lichaam. Een baard, een bromstem cn een lange jas en elke vader was SinterKIaas. Aan het postkantoor bemerkt meai den drang om Kerstmis te vieren in den trant van onze naburen, ook meer en meer. Tusschen 5 December cn 5 Januari is 't een overstdping, die elk jaar vermeer dert. Vroeger was 't alleen met St. Nieo laas en Nieuwjaar, thans ook met Kerstmis i Dif jnar zal, door de weIdadigheidsze^ De dames keken cr natuurlijk met groote belangstelling naar; maair haar belangstel ling was nog niets bij die van den heer Price. Hij kreeg eerst een kleur, werd daarna bleek; vooral keek hij naar do paarlen, die hij begon te tellen. Toen hij ze gezien had en lachend ver klaarde, dat hij gelijk had en Frank on gelijk, begon hij een kroontje te bekijken met twintig robijnen. Hij begon er over te spreken, toen er iets heel vreemds ge beurde. De heeren en dames stelden niet het minste belang in wat hij zei; en ik zelf voelde mij er ook heel onverschillig voor. Ik kon diie gewaarwording moeilijk beschrijven. Eerst dacht ik, dat er een hevig onweer opkwam, en ik liep met eeni ge moeite door de kamer om naar de lucht te zien; rnaaa-ik zag geen wolkje aan den hemel. De sterren schitterden, en de nacht was zoo mooi, als men zich slechts kan, denken. Plotseling gebeurde cir echter iets. Een der gordijnen begon te klapperen, hoewel er geen wind was. Daarna volgde een tweede gordijn het werd hevig heen en wear bewogen. 'Ook de japonnen der da mes woeien ophet was iets ijselijks. Het deed aan tooverij denken en we gingen allen zoo snel mogelijk uit de kanier. In onzen angst vergaten we de juweelen. De a,rme tante Mercy viel 'bijna flauw. De heer Price ging met ons, mee en zog blocker dan iemand anders; maar hij deed zijn best om ons te fcalmeeren. gels, die de Amsterdamsche Voreeniging ter Bestrijding Van Tuberculose verkrijg baar stelt (voor de provincie mui haar Bureau Vijzelgracht 23) de verzending van nieuw ja urswc use hen er niet, minder op worden 1 Hot doel dier zoo,els, die liet fl(ijk uit geeft op de kaptoren te Amsterdam, is uitnemend. Men mag echter vragen of 't nu juist, gewenscht was om dat in den dr.uksUui tijd van 't jaar te doen. Daar tegenover, staat echter weer dat in de postzegels van lage waarden juist in dien tijd 'f me,este omgaat. De, Amster.dainsehe "Vekhuligheidszc- gels zijn alleen verkrijgbaar voor hofpu bliek in de stad zelf tuin de kantoren. Mep betaalt voor die I, 3 cn 5 ceiilsze,- gejs de dubbele Vuurde e,n de helft komt aan he,t Rijk, de andere helft aan de. Var- eeniging. Zij zijn gehlig in "het geheelehmd tot 31 Januari, maar na 3 Januari niet me,cr te koop. Voor postzegclliefhebbers, die, er nieuws gierig naar zijn, zij medegedeeld dat een afbeelding dezer wcldadigheidszegcls reeds tq zien is in het laatstverschenen, num mer van „Eigen Haard", het welbekende tijdschrift dat thans, na. 3:2-jarig bestaan, zich in een moderner gewaad heeft ge stoken hetgeen ook een AtnsterJamsch nieuwtje is, ii\ deze jjjden van nie-uws- schaarschte. Een cn ander over de verpleging van ons vee en wat daarmede samenhangt. (Vervolg). Steeds heeft men hot .varken als een voor de mesterij bijzonder geschikt dier aanbe volen. Vergelijkt men bet met de voor de mesterij bestemde herkauwers, ruud en schaap, dan valt de vergelijking iu het voordeel van het varken uit. Bij de beoordeeling van de geschiktheid van een dier voor liet mesten valt voorname lijk de aandacht op drie kenmerken. In de eerste plaats is het gewenscht, dat het dier van het opgenomen voedsel zooveel moge lijk vet en vlectdi aanzet; vervolgens is het van veel belang, als het dier in staat blijkt groote hoeveelheden voedsel op te nemen en behoorlijk om te zettenterwijl in de derde plaats de aard van het voeder met het oog op den prijs, gewicht in de schaal legt. IV e laten nu buiten beschouwing, de be trekkelijke waarde van het verkregen vleesch en vet, omdat die door tal van omstandig heden wordt beheerscht, die weinig of geen betrekking hebben op bet dier als mest- dier, wat we op het oogenblik bedoelen. Het valt zeker niet te ontkennen, dat het mesten van varkens lang niet dezelfde gelde lijke uitkomsten geeft. In tijden, dat var- kensvleesch in prijs het rundvleesch evenaart of overtreft en het spek grage koopers vindt, zal het varkensmesten voordeeliger zijn, dan wanneer zulks niet het geval isdoch het mestdier zal er niet te beter of slechter om groeien, of het pond levend gewicht 18 of 28 cent opbrengt. De verzorging van den kant van den mester zal misschien om zeer ver klaarbare reden in bet laatste geval wat beter ziin, dan in liet eerste en zoo van in vloed op het resultaat zijn; doch ook hier is niet het mestdier oorzaak van die uitkomst, maar wel het goed gemutst zijn van den zich goede winst voorspiegelenden mester. In de eerste plaats noemde ik als een ge- wenseht kenmerk, het zooveel mogelijk om zetten van het opgenomen voedsel in vleesch en vet. Het is algemeen bekend, dat bij jonge dieren dit kenmerk vrij sterk op den voor grond treedt. Bii de meer volwasien dieren, gaat deze goede eigenschap meev terug. Daar- ons is het gewenscht ons bij de vergelijking der mestdieren meer tot de volwassenen te bepalen. Nu nemen alle dieren i n en naast hun gewone voeder een vrij groote hoeveelheid water op, wat voor den vleesch- en vet- .,Ik geloof dat het in die kamer spookt," waren zijn woorden. „Heeft u wel eens meer zoo iets gemarkt?" „Neen," zei tante Mercy, „en ik geloof niet aan spoken." „Zou u niet wijs doen," was zijn vol gende opmerking, „met uw "juweelen weer te gaan opbergen?" „Ik had ze heelemaal vergeten i" riep tante Mercy nit en ze liep zoo hard als ze kon naar boven, waarheen de heer Price en ik haar volgden. Maar toen ze voot de deusr stond, keerde ze zich omen leunde tegen den muur. „Ik ben bang," zei ze. „Ik durf niet in die akelige kamer te gaan." „Ik ben niet bang!" riep ik uit; en ik gooide de deur open en ging de kamer im, natuurlijk gevolgd dooir den beer Price. De kamer was nu volkomen rustig. De gordijnen hingen weer gewoon; maar er was geen enkel juweel meer te vinden Ze waren alle verdwenen! Hoe was dht gebeurd? Ik snelde naair tante Mercy en vertelde het haar. Haar schrik en ontstel tenis zijn niet te beschrijven. „Laat Frank dadelijk hiieir komen," riep ze uit „De een of andere bedrieger heeft ons beet gehad; maar als we de politie tijdig genoeg waarschuwen, zullen, we den dief nog wel kunnen snappen." „Ik zal Frank dadelijk gaan. opzoeken," zei James Price. „Wat zal hij akelig zijn, als hij deze geschiedenis hoort." De gasten vertrokken spoedig daarna, en die arme tante Mercy en ik zaten naast elkaar in het salon en voelden ons zeer ongelukkig. Het oene uur verliep na hot andere en noch Frank nocb de heer Price lieten iels van zich hooron. Wat kon cir gebeur J zijn V Ik was juist van plan naar Franks ka nier te gaan, toen er gebeld werd. Een der bedienden, opende die deur en ik hoor de een mannestem zeggen: „Is juffrouw Fairlight thuis?" En ccai oogenblik 'later kwam oen on bekend jong inmseh de kamer binnen. „Zoo, tante Mercy I" riep hij. Da hij kwam naar haar too, em. nam haar bedde han den in de zij uo. „Wie is u?" zei z-o heel zenuwachtig. Zo beefde van bet hoofd tot de voeten. „Wie ik ben?" riep hij uit. „Ik hoop maair, dat ik nog op tijd kom. Ik ben uw neef Frank, de zoon van Marv Joscelyn. Ze heeft uw brief gekregen, en„.wa,s daar zoo door ontsteld, da.t ze mij zoo gauw mogelijk naar Engeland zond. Ik werd ongelukkig onder weg opgehouden maar ik hoop dat ik nog op tijd ben, cm dat de schurk niet ontsnapt is." Daarna werd alles uitgelegd. De mam., die mij ten huwelijk ha.d gevraagd en, wicm ik m'n hart had gegeven, was niet Frank Joscc- lyn. Hij was een schurk em avonturier van de ergste soort. Toevallig kendo hij de Joscelyus ia Johannesburgen had gebruik gemaakt van huoi betrekking tot tante Mer cy, Ilij was naai' RochXords gekomen, waar hij mij gezien had, en was aangetrokken door mijn prachtige paarlen, waarna hij het verhaaltje had opgodischt, dat ik hier boven vermeld heb. Ik kan onmogelijk den toestand van mijn tante beschrijven, ik zelf scheen versteend. Eindelijk spra.k ik. „Hoe hebben zo het toch gedaan?" vroeg ik. „Misschien kan ik het u uitloggen," sprak de echte Frank. „Ik ken dein lieer Thomp son zoo heet onzo vriend. Ilij heietft eens bij mijn vader, die architect en ingenieur is, op het kantoor gewerkt. Ik zal er nu maar op uitgaan cn zien of ifc hem kan doen gevangen nemon. Er is geen oogen blik te verliezen." Na ©enigen tijd kwam hij terug eai ver klaarde ons alles. „Toen u dien lijd in Londen was, tante Mercy, bood de persoon, die beweerde Joscelyn te zijn, aan, uw architect te hel pen bij het in orde brengen van uw lea rners." „Dat is waar," sprak, tante Mercy. „Nu was uw studeerkamer bizonder ge schikt voor zijn doel: uw juweelen te ver meesteren. Daarvoor was noodig eon ka mer laag van verdieping, on zonder andere kamer erboven, zoodat men geinakkelijk op het plafond kon komen, zonder achter docht op to wekken. De overige kamers werden op de gowono wjjze behangen en geverfd; maar hij en zijn vriend Price be dekten het plafond dor studeerkamer niet een dun laagje van een zekere stof en brachten daar papier overheen, maar lie ten daarbij een ruimte open langs den rand vari liet plafond. Deze ruimte bedek ten ze met dezelfde stof. waarna ze het geheel niet gewoon papier beplakten. Yoor dit gedaan werd, werd er van het midden van het eerste papier uit een dikke ko perdraad door liet plafond naar het dak geleid. Deze draad werd goed geïsoleerd. Op het dak plaatsten onze vrienden een krachtige ciectrisclie machine. „Toen alles klaar was, zag de kamer er natuurlijk uit als iedere andere kamer; maar toen de krachtige electrische stroom werd opgewekt begonnen de gordijnen te bewegen. „De schurk is gevlucht; maar ik hoop, dat de politie hem zal vinden. Ik zal mee helpen zooveel ik kan." Den volgenden dag ontdekte de politie gelukkig Price en Thompson. De juwee len werden aan tante Mercy teruggegeven, en de heide beieren werd on gevangen ge zet. Ik had een lesje gehad; en een he vige ziekte volgde op den ontvangen schok. Tante Mercy en ik verhuisden dien win ter naar de sta,d, want we konden het bui len niet langer uithouden, lloe ik naecm- gen tijd dien akeligen Thompson vergat en de vrouw werd van don echten Frank Joscelyn, bohoort niet tot deze geschiedenis1. ■in ii rioim ir li»" rvitr

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 10